NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. V. 1898. Dontferifag 1 3)ecem6ot. Mieitfe laocgang. Eerste Blad. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Naar aanleiding van een Adres. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen. De heer dr. H. W. A. M. Nuyens te Westwoud heeft een adres aan de leden der Tweede Kamer gericht, in hetwelk hij betoogt dat volgens de Grondwet de schrijver bedoelde zeker de Militiewet het leger zooveel mogelijk uit vrij wil ligers bestaat en op dien grond de rereeuigingen te Helvoirt en audere plaatsen in Noord Brabant tot aanwerving ,van vrijwilligers op afkorting van het militie-contingent voor iedere gemeente recht van beslaan hebben. De schrijver rangschikt daarbij alle ▼oorstanders van persoonlijken dienstplicht onder 't „ongeleovig militairisme" en de tegenstanders onder de mannen van „ge loof en zedeleer". De schrijver komt ook op tegen de vrij stelling van eenige zoons, omdat dit ten gevolge zal hebben dat de voorstanders van het neo-malthnsianisme hu ne zoDen aan den dienst onttrekken en de consciën tiebezwaarden op dit punt, dns de menschen met meer dan twee zonen, hunne kinderen als straf daarvoor, naar de kazerne zullen moeten zien gaan. Nog komt de heer Nuyens op .tegen de schaamtelooze wijze waarop de miliciens als vee naar de keuring en ter zwemplaats geleid worden. De toon van het adres schijnt ons niet malsch toe. Maar wy vinden hierin geen bezwaar. Sommige dingen moeten wel eens wat luider dan gewoonlijk gezegd om ze den menschen aan het verstand te brengen. De Nederlanderdieditadres onderhanden nam, maakt echter eenige aanmerkingen, met eene waarvan wij ons van harte ver eenigen. De hoofdredacteur van het vrij antire volutionaire blad geelt daarin blijk van goeden democratischen zin, waar hij vraagt: „Indien al deze dingen, welke de adressant omtrent de keuringen verhaalt, waar zijn, waarom komt men van ka tholieke zijde dan eerst thans daarmee voor den dag, nn ook de zonen van meer gefortuneerden zich aan die, ook o. i. terecht afgekeurde, hanJelingen zul len moeten onderwerpen? Vosit men dan nu eerst iets van het verderfelijke der toestanden in het leger Mogen, indien die toestanden zoo slecht zijn, daaraan wel vrij willigere worden bloot gesteld, deeh lotelingen niet? Zijn deze, vergelijkenderwijs althans, goed genoeg om aan het verderf te worden overge leverd, en zouden daaronder ook geen geloovigcR.-Catholieken zijn? Waarom hebben de R.-Catholieken, die toch in groot aantal en in alle rangen in het leger dienen, die schandelijke toestanden gehandhaafd, en heeft zelfs een zoo warm Catholiek als wijlen Generaal van der Sehrieck die toestanden in het al gemeen geloofd Gaat het aan tal van flinke en geioovige soldaten en officieren aan te duiden onder den naam van „ou- geloovig militairisme", alsof al wat ge- loovig is zich schaart onder de tegen standers van den persoonlijken dienst plicht Deze opmerkingen beamen wij ten volie. De schrijver is onzes inziens 't meest be voegd en gerechtigd tot de opmerking. Hij ging voor, in 1890, toen hij minister van binnenlandsche zaken was, met het verzet tegen den persoonlij ken dienstplicht los te maken van 't geloof, doorzijn eigen zoon als milicien in dienst te doen treden. Men weet hoe de zaken daarna ge- loopen zijn. De R.-Catholieken hebben zich ter wille van de legerwet, die nogal door een hunner gesBtverwariten de heer Bergansius was destijds minister van oorlog! voorge steld was, aan de samenwerking met de antirevolutionairen, in de Kamer en in ('e kiesvereenigingen onttrokken. Gevolg is geweest de optreding van de drie liberale kabinetten Takv. Houten Piersonen de legerwet kwam toch, maar nu zonder de gemakken, die in 1890 hadden kunnen verkregen worden. De minister had zich immers niet af- keerig betoond van het stelsel van ruiling tusschen lotelingen eener zelfde lichting in eene gemeente. Thans geeft de wet 't recht, althans zij ontzegt het niet dat de ingezetenen gezamen lijk een som gelds bijeen brengen om daar voor een zeker getal jongelui te koopen, die genegen zijn voor zekere lichting als vrijwilligers bij de militie in dienst te treden, waardoor de loting in zoodanig eene gemeente vervalt. Geschiedt dit, zonder eenig bezwaar voor de gemeentekas of voor de provinciale kas dan is hiertegen natuurlijk geen bezwaar. Langzamerhand zal ook dit lapmiddel wel weer worden weggeworpen; en zal ook bij de R. Katholieken bet besef ont waken dat ook zij verplicht zijn het va derland te verdedigen, in tijd van nood, en derhalve in vredestijd zieh in den wapenhandel hebben te oefenen. De heer Lobman heeft in een volks vergadering eens een staaltje uit zijn eigen ervaring opgehaald, om te doen zien hoe noodzakelijk het is dat men, om in tijd van nood zijn vaderland te kunnen verdedigen, vooraf geoefend zij. Toen in 1870 het Nederlandsche leger mobiel verklaard werd kwam ook hij zich aanmelden om deel te nemen aan de wa penoefeningen en naar de grenzen te trekken. Op de vraag „kunt gij schieten"? moest hij echter het bevestigend antwoord schul dig blijven, daar hij nooit gediend had. Hem werd toen kortaf geantwoord dat men hem niet gebruiken kon en meteen „je kunt alleen schutter worden", werd hij weggezonden. Zoo zal ook in hen, die nu nog van verre staan, al meer de overtuiging ontwaken dat zij als zonen van den staat, [in hun eigen belang dienen te leeren mede het vaderland te helpen verdedigen. Die vrij willigersbeweging in Noord- Brabant zal dan ook wel een ziekelijk kindje blij ven. Wij zijn echter niet van meening dat de persoonlijke dienstplicht onder ons spoedig een populaire zaak zal worden. Onze jongens gaan over het algemeen niet voor hun plezier in dienst. Zij blijven het liefst bij moeders pappot. Zij zijn hui selijke menschen. Maar, nu allen dienen moeten, tenzij wettige redenen van vrijstelling hun dit beletten, is zeer zeker de last tot klei nere proportiën teruggebracht. Daarom hopen wij dat het adres, met de strekking waarvan wij overigens in het algemeen niet instemmen, deze uitwerking hebbe, dat het aantal faciliteiten in het kazerneleven vermeerdert. Wij zijn er nog voor dat aan oppas sende jongelui worde toegestaan zooveel mogelijk buiten de kazerne te wonen. Dit behoeft daarom nog geen gunst, geen pri vilege voor meer bemiddelde jon gelui te zijn. Men kan ook aan onze boerenjongens, wier ouders dicht by eene garnizoensplaats wonen, vergunnen thuis te slapen, of het grootste deel vaD den dag thuis wat te helpen verdienen. Men kan den diensttijd zooveel mogelijk inkorten. Men kan verlof geven op be paalde maanden. Men kan het zwemmen facultatief stellen. Dat wil zeggen, men kan de jongens vrijlaten om al dan niet aan de zwemoefeningen mee te doen. Waarom moet dat zwemmen verplichtend gesteld worden? Wie zwemmen kan, zal in den regel toch gaarne meegaan: e» wie het niet kan leert het zoo toch niet. Er gaan een zestig, zeventig man tege lijk naar de zwemplaats somwijlen nog meer. Er is toezicht; maar de onkundigen voorthelpen, opdat zij het zwemmen lee ren, staat op niemands boekje. Wat nut hebben zij er dan van? ^Schermen is vrijgelaten voor wie er wel aan niet aan meedoet, welnu, men doe dit ook met het zwemmen. Men heeft dan tevens éen bezwaar van de bezwaar den ondervangen, die van meening zijn dat hunne jongens als vee naar de zwem plaats worden gedreven. Wij verwachten dat met dergelijke at tenties de geest van ontevredenheid tegen den persoonlijken dienstplicht even spoedig verdwijnen zal als die er door adressen en waardgeldersbewegingen in gebracht wordt. D* Nederlander maakt de leuke opmer king dat aan de geheele beweging een einde kan worden gemaakt indien, gelijk ook rationeel is, bepaald wordt dat de vrijwilligers wel aftellen op het geheele, doch niet ep het gemeentelijk contingent. Met dezen maatregel zou de regeering den knoop doorhakken, en toch niets win nen, dan eenige ontevredenen meer in het leger. Wij zouden liever zeggen, de regeering late deze beweging geworden bij goede behandeling zal mettertijd deze beweging van zelf overbodig werden. Trouwens het blad verklaart zelf liefst die ontevredenen te willen thuis laten. Wij houden ons overtuigd dat het kindje zijn eigen dood best sterven kan, mis schien wel onder toejuichingen van hen die het ter wereld brachten en er het peetrecht van begeerden. Door het nu reeds het hoofdje af te slaan, vermeerdert men de ontevredenheid en voedt men den waan dat van hooger- hand een goede zaak werd onmogelijk ge maakt. Iets dergelijks, maar in een ander cas van zaken, beoogt de heer Prinzen pastoor te 's Hertogenbosch met de oprichting der St. Paulusvereeniging, een vereeniging van namiddagafsoïipff'ers, teneinde langs dien weg de goede Brabanders te brengen tot geheelonthouding. Namiddagafschafiers zijn natuurlijk geen menschen die den amiddag willen afschaf fen. Zij verbinden zich om in den namid dag geen sterken drank meer te drinken. Deze practische man heeft zeker aldus geredeneerd. In Brabant is de geheelonthouding een heel populaire zaak. Met 't oprichten van geheelonthoudersvereenigingen, ja zelfs van afschaffersvereenigingeii kom ik er daar niet. Laat ik nu zachij-'s aan deze menschen trachten to winnen voor de goede zaak, en hen laten besluiten voorloopig hun namiddagbittertje of pomuieransje of met hoe duivelsek lieven naam men ze noemen moog, te laten staan. Weldra kunnen wy verder zien. Dit schijnt ons toe een goede tactiek te zijn voor Brabant. Bijzonder onderwijs; persoonlijke dienst plicht; geheelonthouding; en nog veel meer, men ziet dat de oogen hiervoor in Brabant veel langzamer open gaan dan in Holland. Wij zeggen niet „dan in Zeeland". Immers ook daar kon men wel wat vlugger leerseh zijn op deze punten. Indien wij echter mair vorderen, en, hoe langzaam ook, van de melk tot de zachte spijs kunnen voortvaren, dan mogen wij tevreden zijn. Wat krijgt dr. Dunner er van alle kan ten van langs, om zijn aanval op de open bare school. Lees onder meer eens het hoofdartikel „Het Jodendom en de Openbare school" in de Middelt. Courant van gisteren. Eerst een praatje dat „de openbare school in de eerste plaats het hoogste (leert) dat aan eiken godsdienst ken grondslag moet liggen". Dan een bewering dat „de openbare school oneindig; hooger staat dan de Christelijke en Joolsche scholen, wijl „zij menschen kweekt en niet aanhangers van een sectodienst". Voorts het ibetoog dat men tevreden moest zijn wijl zij immers gelegenheid biedt voor godsdienstig onderwijs, en „die heeren" dat zijn deJoodsche rabbijnen hun plicht maar te doen hebben, „dan kunnen zij de openbare school laten in have waarde". Dan de verzuchting „dat de zucht tot drijven waarvan tot heden anderen het monopolie schenen te hebben, is overge slagen op drie geestelijke leiders der Is raëlieten", en dat alles zoo „tegen den geest van verdraagzaamheid vanhetJood- scbe volk". Dan neg de opmerking dat 't zoo erg niet is wanneer er eens een sociaal woordje in de school valt en dat de behandeling der geschie lenis op school den Jood nie mendal moet kunnen schelen. Eindelijk een stukje vuurwerk vooreen instelling die groote mannen als Dunner o, neen als Godefroi en Wertheim heeft voortgebracht. En ten slotte een vermaning aan dr. Dunner, c. s. [die, „stijl conservatieven" die ze zjjn, maar naar d'r eigen kijken moesten, daar zij „velen afkeerig maken van hnn leer, de schuld werpen op een onschuldige en haat en tweedracht zaaien". Geef hier nn maar een van terug, zal dr. Dünner zeggen. Ons dunkt, hij moet in deze dagen zich wel de schoone bladzijden nit |Nehemia's geschiedenis herinnerenvan Nehemia's lijden en strijden jvoor zijn oude volk en van den haat der Sanballats en wie aan dezen Horoniet verknocht waren. Wij a.thans dachten aan deze woorden „Toen nu Sanballat, de Horoniet, en Tobia, de amononietische knecht, dat hoor den, mishaagde het hun met groot misha gen dat er een mensch gekomen was om wat goeds te zoeken voo c de kinderen Israels". (Nehemia 2 10). Het liberale gemeentebestuur van Am sterdam heeft den opperrabbijn Dünner re kenschap zijner gevoelens gevraagd. De „delinquent" heeft aan de inquisito riale uitnoodiging voldaan. De heeren der inquisitie hebben echter gemeend in een nader schrijven op duide lijker preciseering der feiten te moeten aandringen. „Zij laten zich zegt een Amster- damsch blad niet met zoo'n Jantje van Leiden afscheien." Alsof ook zonder de feiten de openbare school niet reeds veroordeeld was. Behoudens daar waar de gedienstigheden der praktijk de uitsluitend Orthodoxe of Roomsche gevoelens in eene gemeente be vredigt, is de openbare school om hare onmogelijke neutraliteit onmogelijk ge worden. Wij weten zeer wel dat in den strijd voor hun bijzonder onderwijs de orthodoxe Joden middellij nlijk tegen ons over staan. Een liberaal blad te Amsterdam, de Am- sterdamsche Courantherinnerde ons ten overvloede dat zij op staatkundig gebied behooren tot de conservatief liberalen. Zij zijn ons het tegendeel van bondge- nooten. Vijandig tegenover de staatkundige be lijdenis van GodsWoord en tegenover den Christus dien zij gekruisigd hebben, kunnen zij bij ons in geen enkel opzicht geestes- sympathie wekken. Waarom wij dan met zoo groote belang stelling hun strijd volgen en het desnoods voor hen opnemen Om velerlei redenen. De Joden zijn de beminden om der va deren wil. Uit hen is de zaligheid. Onze gezegende Heiland, in Wiens bloed onze voorspraak en gerechtigheid is, was zelr» een Israëliet en zijne eerste getuigen wa ren Joden gelijk al de anderen. Voor de Joden liggen nog vele profetieën op heerlijke vervulling te wachten, en die vervulling zal, gelijk zij zei ven, 't beste bewijs (zijn voor de onfeilbaarheid van Gods Woord zoodat 't ons heel wat waard is, de Joden te zien terugkeeren tot levensernst naar de Mozaïsche wettenen nauwkeurig onderzoek van het profetisch woord dat zeer vast is. Bovendien is er in hun strijd tegen de neutrale school iets dat ons herinnert aan ons eigen principiëel verzet tegen deze school, en de Groetib en Wormsers vaneen halve eeuw geleden glorieus in 't gelijk stelt. En waar men van liberale zyde hen des wege dreigen of schaden kwam, zouden wij, aan de Christelijke historische leuze van „leven en laten leven" getrouw, tegen consciëntiedwang en geloofsvervolging voor de vrijheid ook der Joden 't opnemen en in 't landsbelang wenschen wy alvast allen te waarschuwen die met miskenning of verdachtmaking hen vervolgen zouden, om dit voor hen zelf het meest schadelijk be drijf na te laten. Dat is de beteekenis van der antirevo lutionairen inmenging in een strijd, die nu niet tegen den Christus, maar tegen Mozes en de Profeten, en derhalve tooh indirect evenzeer tegen den Christus en Zijn Rijk gericht is. De Nieuwe Rotterd. Crt. van 27 No vember 1898 vertelt als een curiositeit dat veie liberalen in Ops.erland, niettegen staande hunne geestverwanten een liberaal hadden candidaat gesteld, geijverd hebben voor de candidatuur van een antirevolu tionair voor den gemeenteraad. Dat mag dan ook inderdaad wel als een curiosum, een unicum vermeld worden. Het gebeurt niet veel dat liberalen hard loopen om een antirevolutionair in den raad te brengen. Wel om hem er uit te houden. De zeeziek makende schommeling van openen en sluiten der Belgisch» grenzen voor den invoer van vee is weder be gonnen. Tot nader orde is de invoer Tan melkkoeien in België langs Esschen (station) en Esschen (dorp) verboden. Wij gelooven echter niet dat de koop lui er veel om geven, bij de lastige, scha- delijke voorwaarden als quarantaine, enz. waaraan zij zich bij de openstelling te ouderwerpen hadden. De menschen schijnen er haast zoo nog beter aan toe. De collecte voor de school met den bijbel bedroeg dit jaar te Oostburg met Zuidzande f 103,30; te Haamstede f 10.49 en te Baarland f 11.86. Achter Baarland plaatste de secretaris der Unie een vraagteekenen daar had de man recht toe. Bij kon zeker zijn oogen nauwelijks gelooven. Immers hij weet dat Baarland vroeger wel collecteerde Toor het Christe lijk onderwijs doch dit is al jaren gele. denen dan zonden de vrienden aldaar hunne bijdrage aan den correspondent van het locaal-comité te Goes. Intüsschen kan er te Baarland een groote verandering hebben plaats gegrepenen het zal ons aangenaam zijn wanneer de secretaris bij een volgende eolleote het vraagteeken achter den naam Baarland kan weglaten. Ook te Baarland is een Christelijke school broodnoodig, gelijk trouwens op zoo menige plaats op Zuid Beveland, waar modernisme of doode orthodoxie den voort gang der christelijke historische beginselen al sinds jarsn beletten,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1