NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 11. 1898.
Dinstfag 25 ©cfofier.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
HET FEMINISME.
De Plaatsvervanger.
Setfknrf« faatpng.
UITGAVE VAN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Prijs per drie maanden franco p. p
0,95.
en
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
Enkele nummers
0,025.
meer 10 cent.
IV.
(Slot.)
„Hilda" hangt aaneen van woorden als
„vrouwenrechten" en „vronwenbelang"
en uitdrukkingen die om met een on
bekenden recensent te spreken „de reine
gevoelens van maagdelijke onbewustheid
onmeedoogend bevlekken".
De schrijfster een hoogst beschaafde
dame laat hare typen de meest on-
kiesche gesprekken voeren.
Zelfs een der verdedigers van dit boek
(1) „erken(t) dat het gezichtsveld der
schrijfster zeldzaam vruchtbaar is aan der
gelijke tooneelen".
Dat is die vuile kleefstof van het rea
lisme, tegen de aanraking waarvan de
Christelijke consciëntie opkomt, en waar
voor wij onze kinderen, ook de dochters
onzes volks niet genoeg kunnen waar
schuwen.
Wij staan vierkant over tegen de mee
ning van mevrouw Goekoop dat het onze
roeping zou zijn onzen kinderen al de
waarheden van het leven te doen zien en
ze er zoo op voor te bereiden.
Onze roeping is een gansch andere.
Zij is om door een opvoeding uit en
in en naar Gods Woord, huu tet voorbeeld
geschreven, hun te leeren de zonde te
haten en te vliedenmet hen te bid
den dat de Heere in Wiens Naam zij ge
doopt, op Wien zij bij de geboorte ge
worpen zijn, hen in de wereld voor de
besmetting der wereld bewareen hun
te herinneren dat in Zijn weg Zijn zegen
is, en buiten dezen niets dan onvrede en
verderf.
Wij wenschen ook onze dochters te
vermanen dat zij leeren vergenoegd te
wezen met hetgeen zij zijn; dat zij den
weg Gods eeren die van den beginne hen
„vrouw" geschapen heeft en tot zoo groot-
sche taak in 't gezin, in 't huwelijk, of
eok buiten 't huwelijk, en in Zijne ge
meente geroepen heeft.
Voert men ons nu tegen dat deze roman
een protest is tegen een „leven van niets
doen en op een man wachten" gelijk
dit in de aristocratische wereld door dui
zenden ontevreden dames, die een man
haten wijl zij er nog nooit met een kennis
maakten, geleid wordtdan antwoorden
J. Corver te Leeuwarden in de Tele
graaf van 7 October.
26. FEUILLETON
Door J. de Lubde.
Een geruimen tijd vertoefden onze rei"
zigers in dezen aangenamen vriendenkring)
waar zij den dag meestal doorbrachten
met wandeler, in 's konings lusttuinen, ter
wijl zij met de overige gasten over niets
anders spraken dan over de deugden van
Edenga en van zijnen zoon Sesmia, naar
wiens plan en onder wiens opzicht deze
uitgestrekte wandelperken en lusttuinen
waren aangelegd.
Harucha was bij dit alles de ziel van
het gezelschap. Hij wist steede nieuwe
stof tot gesprek te vinden, en niemand
was zoo bekwaam als hij in het opsporen
van nieuwe wandelwegen en perken, die
alle van Edenga's rijkdom en vanfcjesmia's
smaak getuigden. En geen wonder, want
hij had een uitvoerige teekening van deze
bekoorlijke landouw bij zich, daar hij zelf
mede aan het ontwerpen van dit grootsche
werk deelgenomen had. Onbeschrijfelijk
was het genot, dat Rondaza hierbij smaakte
hij werd in de eerste dagen, door alles
wat hij zag en hoorde, zoozeer overstelpt,
dat hij daarover in de stilte geraakte, en
wel te meer, daar Harucha hem gezegd
hid, dat dit slechts de voorsmaak was
van de vreugde, die hem in Edenga's
paleis te wachten stond. Hoogst aange
naam was het hem dan ook, toen Harucha
hem na eenige dagen een perk aanwees,
wij dat dit kwaad in de volkskringen
veel minder gevonden wordten eene
maagd die God vreest, geen waarschu
wing van noode heeft om aan de
kwaal der „hysterische krankzinnigheid" te
ontkomen.
En ook waar 't de schoonste positie der
vrouw in 't gezin verloochent, de vrije
liefde als het ideaal hoog houdt, van 't
huwelijk een nietswaardig contract maakt,
mag het feminisme niet anders dan onzen
weerzin wekken.
De beste formule voor het feminisme,
wij zeggen het dr. Keuchenius (2) na, ligt in
bovengenoemd boek, waar 't het schoonste
huwelijksideaal in deze woorden uitdrukt
„De man en de vrouw kunnen samen
het leven doorgaan, naast elkaar, als twee
vrije gelijken zonder maritale macht en
vrouwenonderdanigheid, en dat het zoo
worden moet, overal, overal 1 dat is het beeld
van de gelukkige vrouw".
„Zulk feminisme is revolutionair in kern
en wezen omdat het lijnrecht staat tegen
over Gods wil, Woord en ordinantiën
Met zulk feminisme mag de Christenvrouw
zich niet vereenigenzij kan het alleen
met kracht bestrijden 1"
En de Christenman, zeggen wij, moet
zich beslist bij haar aansluiten.
Echter onder ééne voorwaarde.
Dat een ieder zichzelf onderzoeke of hij
ook niet voor zijn deel aan de opkomst van
dit feminisme kan hebben medegewerkt.
Of hij mede door zijn gedrag jegens de
vrouw hem van God gegeven, door de op
voeding zijner kinderen, door zijn verzuim
om de vrouw in huis en maatschappij te
geven wat haar toekomt, niet mee deze
revolutionaire beweging heeft, te voorschijn
geroepen.
Want bahte zeggen van zulk een fe
minisme en tegelijk voort te gaan met de eigen
huisvrouw, de vriendin zijner jeugd, te mis
kennen op de plaats haar door God gegeven, of
mogelijk met de liefde van een vrouwen
hart 't onheiligste spel te dry ven; of op
wat wijze dan ook de vrouw in de vol
brenging harer roeping te bemoeilijken;
door tekort aan liefde en toewijding, door
miskenning en ontkenning harer rechten
haar tot wanhoop, tot mannenhaat, tot 't
feminisme te voeren, zie dit is een gru
welijk en gevaarlijk farizeïsme, door het
welk het feminisme 't meest wordt gebouwd.
Het feminisme klaagt de mannen aan dat
(8) Open brief enz. inDeHollander.
waar hij naar den lust zijns harten kon
arbeiden.
„Hier", zeide Harucha, „kunt gij geheel
als heer en meester handelen. Zaai, poot,
plant en maak nat, snoei de hoornen, roei
het onkruid uit, leg wegen aan en ver
klein of vergroot de perken naar uw eigen
goedvinden. Houd alleen in het oog dat
uw hoofddoel zijn moet, alles in overeen
stemming te houden met den geheelen
lusthof, waarvan uw werk een klein ge
deelte uitmaakt, en ik twijfel niet, of het
zal Sesmia een groote vreugde verschaf
fen, wanneer hij ziet, hoe gij in zijn geest
vruchtbaren arbeid weet tot stand te
brengen".
Terwijl Kondaza alzoo zijn tijd in nut
tigen arbeid besteedde, waarbij hij besten
dig den raad en de hulp van Harucha
genoot, sleet Hoodemgo zijne dagen in
lediggang. Trouwens hij kon ook geen
doelmatigen arbeid vinden, want er was
niemand, die hem een arbeidsveld aanwees.
Wel bad hij Harucha hem insgelijks een
perk af te staan, doch deze gaf hem te
kennen, dat al zijn arbeid hier vruchteloos
zijn zou, en nimmer aangenomen zou wor
den, zoolang hq niet in de diepte der
steengroeve tot Sesmia afgedaald was. En
de trouwe bode, wiens hart nog immer
met deernis over den ongelukkigen jonk
man was vervuld, bood ook nu nog aan,
hem op deze reis te vergezellen. Ja, hij
bad hem op den toon der innigste liefde,
zijn eigen welzijn niet zoo roekeloos te
vertreden, daar het valsche koningskleed,
zij tirannen zijn, die hunne eigene vrou
wen verzuimen om zich te voegen tot
vreemde vrouwen.
In de hoogere standen waar Hgeld heerscht
gebeuren zoovele ongerechtigheden. Er is
daar zeer veel onreins.
Maar gaan zij onder ons vrij uit, die
nu wel niet zich begeven tot veel wijns en
vrouwen, maar die toch op menige andere
wijs zich aan hunne vrouwen bezondigen,
haar overheerschen of verwaarloozen met
woord of daad
Waarlijk, het feminisme heeft ons heel
wat te zeggen.
Zelf zal het 't oordeel niet ontgaan, waar
't de beste middelen tot verbetering heeft
versmaad.
Maar ook in ons Christenland, wij vree
zen, zal meer dan een die den Christen-
naam draagt en voor een der besten gold
in de Christelijke partij, het zich te laat
beklagen moeten, zoo hij niet haastig naar
het middel grijpt om ook de vrouw, ook
zijn vrouw die plaats te vdrzekereu
welke haar in huis en hof en omgeving
rechtmatig toekomt.
Het liedje van de provinciale belangen
schijnt in de liberale pers voor goed uit
gezongen.
Vroeger gold het bij de verkiezing
voor een lid der provinciale staten altijd
de dijk- en polderauaesties en niets anders,
waarvoor de kiezers te waken hadden.
Thans verneemt men van dit alles wei
nig of niets meer.
Het wordt nu rondweg gezegd, gelijk
'tdan ook al sinds jaren geweest was,
dat hat slechts gaat om het behoud der
liberale meerderheid in de eerste kamer.
En dit nu geschiedt nu niet door een
of ander provinciaal blaadje, maar door
het groote blad dat nog altijd de leiding
heeft der beweging in den lande.
Er moet deze week te Rotterdam III
een verkiezing plaats hebben voor de
staten.
Een verkiezing die heelemaal geen ge
vaar loopt.
En toch roept de Nieuwe Rotterdameche
Courant in haar opstel ter aanbeveling
van den liberalen candidaat, zoo luid alsof
er gevaar ware.
Onze woorden aanhalende„In Zuid
Holland nog 5 zetels en Zuid Holland is
om. De liberale meerderheid kan tegen
dat thans zijne leden bedekte, hem gewis
niet beveiligen zou voor den toorn van
Edenga. Doch al deze gebeden en tranen
van Harucha waren tevergeefschhij ge
loofde niet wat de bode hem verzekerde.
Intusschen, daar hij nu niets te doen
had, koos hij zich zeiven den arbeid uit,
die hem aanstond, en men vond hem zelfs
gansche dagen tot laat in den avond
ijverig bezig met spitten en graven. De
overige gasten lieten dit niet onopgemerkt
en zagen met zekere verwondering de
grootsche werken die hij tot stand bracht.
Wel merkten sommige mannen van on
dervinding en geoefende kennis op, dat die
werken niet in overeenstemming stonden
met de gansche inrichting van den lust
hof; doch den meesten ontbrak dit ge
oefend oog, en zij gingen alleen op den
oppervlakkigen indruk af, dien het gezicht
van dien grootsohen arbeid op hen maakte.
Hierdoor bekwamen velen hunner zelfs
hooge gedachten van hem en twijfelden
niet, of hij behoorde tot de meest beguns
tigde vrienden des konings. Op andere tij
den zag men hem uren lang de uitgestrekte
wandeldreven en bosschen doorkruisen. Het
was hem namelijk gelukt, de teekening
van Harucba een oogenblik meester te
worden, en in stilte had hij er eene copie
van genomen doch hij had. dit met zoo
veel spoed moeten doen, dat vele lijnen
en trekken op zijne kopie zeer onjuist
waren. Desniettemin had hij hierdoor een
zeker overzicht, hoe (gebrekkig dan ook,
van het geheel, en dit stelde hem weldra
een stootje doch een van die alle moet
toch het laatste zijn", borduurt zij op dit
thema voort en wekt dan de liberale
kiezers op om dit te beletten.
Andere motieven voor hunne waakzaam
heid worden niet genoemd.
Wij voor ons wijzen hierop met ge
noegen. Hoe meer eerlijkheid in den strijd
hoe liever.
Maar 't is ook een bewijs te meer, hoe
men aan die zijde begint te bemerken dat
men zij 'took tijdelijk met zijn
laatste verschooning loopt.
Haverkamp, hoofd eener openbare lagere
school te Amsterdam, is overleden.
Op den dag zijner begrafenis nemen wij
gaarne 't door hem „vervaardigde" Kro
ningslied, bij de jongste inhuldigingsfeesten
door duizenden in den lande gezongen, in
onze kolommen op.
Wees begroet met jubeltonen,
Wees gezegend, groote dag!
Komt ons heerlijk Feest nu kronen,
Geurend loover, zonnelach!
Grooten, kleenen, grijsheid, jeugd,
Allen gloeit de borst van vreugd,
Juichend strekken wij de handen:
Heil U! xuischt door Hollands tuin,
Heil U jublen strand en duin,
Koningin der Nederlanden!
't Yast Verbond is thans gesloten
Tusschen Volk en Koningin
Laat ons stil het hoofd ontblooten,
Kinderen van één huisgezin
Wilhelmina siert de kroon,
Gouden jonkheid stijgt ten troon,
Vastgeknoopt zijn de eêlste banden.
Heil UI wat bezwijken zal
Heil UI onze trouw staat pal,
Koningin der Nederlanden
Voer uw' schepter tal van jaren,
Tooverstaf, die allen trekt,
Kust gebiedt in 't woên der baren,
Frisscher leven, vreugde wekt,
Groen' de olijftak van den vreê,
Welvaart deel' haar schatten mee,
Vrijheid woon' aan deze stranden,
Heil Uop der Nassau's troon,
Heil U! zeegneGod Uw kroon,
Koningin der Nederlanden 1
24 Oct. '98.
Bekroning.
Niet slechts op de Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid te 's Gravenhage, maar oek
op de dezer dagen afgeloopen Tentoonstel
ling van Kracht- en Arbeidsmachines, te
in staat over Sesmia's werk te spreken met
eene schijnbare kennis, die velen verbaasd
deed staan.
Hierdoor onderscheidde hij zich in veler
oog zeer gunstig boven Rondaza, die aan
de hand van Harucha den lusthof door
wandelde doch daar hij geen opper
vlakkige, maar grondige kennis begeerde
eerst langzamerhand met den aanleg en
de inrichting van dit bekoorlijk oord be
kend werd. Zoo trad Hoodemgo van lie
verlede op den voorgrond, terwijl hij zijn
broeder verre achter zich in de schaduw
plaatste, en weldra werd hij in het gezel
schap de meest gevierde van [allen, daar
hij den roem verwierf van de ijverigste
arbeider en de meest geoefende kenner
van 's konings werken te zijp.
Intusschen waren er toch ook die in den
lof, welke aan Hoodemgo meer en meer
werd toegezwaaid, niet deelden. Zij merkten
op, dat hij niet in die innige betrekking
tot Harucha stond, waarin Rondaza zich
verheugen mocht; of nooit zagen zij hem
met den bode op-en nederwandelen, gelijk
dit dagelijks met Rondaza plaats vond.
Hierbij kwam nog, dat zij menigmaal met
opmerkzaamheid het kleed gadesloegen,
dat Hoodemgo droeg, en ofschoon het bij
eene eerste beschouwing volkomen aan dat
van Rondaza gelijk scheen te zijn, zoo
bespeurden zij toch huns ondanks, dat er
in meer dan éen opzicht aanmerkelijk ver
schil tusschen beide bestond. De steenen
die Hoodemgo's kleed versierden, hadden
op verre na den glans niet van die welke
München, wekten de door de Singer Maat
schappij tentoongestelde echte of origineele
Singernaaimachines de algeheele belang
stelling van het publiek. Niet alleen even
wel dit laatste was spoedig overtuigd van
de uitmuntende eigenschappen dezer ma
chines, maar ook de Jury te Miincheu
verleende sleehts aan de Singer Maat
schappij eene medaille benevens diploma,
met vermelding„Voor voortreffelijke en
in vele opzichten voorbeeldige naai' en bor-
duurmachines, voor de meest teere, alsook
de meest grove soorten van werk der
ver?chiflende takken van nijverheid."
Daar er op de Miinehener tentoonstelling
in net geheel slechts éene soort van me
daille te behalen was, ligt de waarde de
zer onderscheiding juist in die vermelding.
Immers van alle tentoongestelde naaima
chines werden slechts de echte Singer-
machines „voorbeeldig" genoemd.
Deze overwinning is des te opmerke
lijker, omdat ze door de Singer Maat
schappij in Duitschland zelf over de Duit-
sche naaimachines behaald werd.
Op de Tentoonstelling van Vrouwenar
beid te 's Gravenhage waren, zooals men
weet, geene prijzen te behalen. Wel ech
ter ontving de Singer Maatschappij van
de presidente, Mevr. Gtfekoop, namens
het bestuur, eene verklaring, waarin de
inzending van genoemde Maatschappij
een sieraad der Tentoonstelling genoemd
wordt.
De minister van waterstaat heeft
bepaald dat het goedkeuringsmerk gedu
rende het jaar 1899 bij den ijk en
herijk van maten en gewichten zal zijn
de letter h in gewonen schrijfvormbij
den ijk en herijk van gasmeters de ko-
ninkl. kroon. Als merk wordt bij eerste
stempeling aan de ijkkantoren gebezigd
het cijfer achter den naam van elk kan
toor geplaatst. Voor Middelburg is dit
no. 12.
De Minister van Financiën maakt
bekend dat te vervullen zijn drie plaatsen
van teekenaar bij het kadaster;
dat degenen dis daarvoor in aanmerking
wenschen te komen zich, met overlegging
der stukken omschreven in de besohikking
dd. 13 dezer, geplaatst in de Staats$ou~
rant van 19 dezer, no. 244, vóór 1 Ja
nuari e, k. tot het Departement van Fi
nanciën hebben te wenden ea dat voor
ditmaal de bij bovenaangehaalde besohik
king bepaalde leeftijd van 23 jaar op 30
jaar wordt gebracht. St. Ct.
op Rondaza's gewaad schitterdenzelfs
kwam het hun voor, ofschoon zij dit ver
moeden niet durfden uitspreken, dat Hoo
demgo's edelgesteenten valsch waren. Wan
neer Rondaza soms door een misstap viel
en zijn koniugskleed bezoedelde, merkten
zij op, dat den volgenden dag al de sporen
der vlekken te eenen male verdwenen
waren terwijl daarentegen Hoodemgo,s
gewaad altijd min of meer de overblijfsels
van vroeger ontvangen vlekken bleef be
houden, die vooral bij sterken zonneschijn
zelfs zeer duidelijk uitkwamen en zicht
baar werden.
Maar wat hen het meest onthutste was
de omstandigheid, dat zij, wanneer soms
door een of anderen dwarrelwiud Hoodem
go's mantel opwoei, de slippen van een
steengroevenmantel bespeurden, dien hij
onder het koningskleed scheen te dragen.
„Zou Hoodemgo", zoo dachten zijne
tochtgenoóten, „maar uitwendig een koning
schijnen en metterdaad een verachtelijk
misdadiger zijn?" Doch daar zij zich door
den geest der liefde lieten leiden, die alle
dingen hoopt, zoo gaven zij aan deze ge
dachte geen voedsel, maar trachtten zich
zeiven op te dringen dat hunne oogen
hen bedrogen hadden. Evenwel, van lie
verlede begonnen ook anderen deze zelfde
verschijnselen op te merken.
Patrimonium. (Wordt vervolgd).