flo. 10. 1898.
Metifag 22 ©cfofiec.
Dettarfe faarpng,
CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
"hTtTëmFn is m e.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
III.
Ofsohoon van liberale zijde nogal vrij
groote sympathie betuigd werd met het
Feminisme, hebben toch nog enkele libe
ralen den moed getoond er tegen op te
komen.
Natuurlijk hebben de meesten hunner
geen principiëele bezwaren.
Wie het gezag van Gods Woord ver
werpen, voelen natuurlijk niets voor de
bezwaren tegen deu geest der eeuw, die
van onzeutwege het Feminisme te beurt
vallen.
Losmaking van de wetten Gods is nu
eenmaal bij de meerderheid zoo groot een
kwaad niet.
Mits men niet te ver ga, mag men
zelfs in „orthodoxe" kringen daaraan nog
wel doen.
De bezwaren tegen het Feminisme be
treffen dan ook meer den graad van door
werking der beginselen die men op zich
zelf zoo schadelijk niet vindt.
Ook hier zijn er aan de overzijde wier
verdienste is, dat zij niet wenschen mede
voort te schrijden op den heilloozen weg
der revolutie. En onder dezen noemen wij
in de eerste plaats professor Blok.
Deze had van de Vrouwencongressen
een minder goeden indruk meegenomen
en spoorde aan tot „matiging, opdat de
heillooze propaganda, vooral uit de kringen
der onderwijzeressen, ongetrouwde en mo
derne vrouwen voortgekomen en met echt
vrouwelijke passie, met waren bekeerings-
ijver aangevat, binnen de perken worde
gebracht".
De overdrijving bestaat volgens hem ook
hierin dat geBtrsefd wordt „om, op radi
cale wijze te werk gaande, het onderscheid
tusschen man en vrouw zooveel mogelijk
uit te wisschen. 't Onderwijs moet zoo
veel mogelijk gelijk zijn, wat mannen doen
moeten ook vrouwen doen kunnen, enz.
Is er grooter onzin denkbaar Lichamelijk
en geestelijk komt het onderscheid ieder
oogenblik aan den dag en het denkbeeld
van co-educatie, conseqnent doorgezet,
strijdt met de natuur zelf. Daarom is dit
streven als onnatuurlijk, als tegennatuurlijk
af te keuren. Men wake er voor onze
meisjes te maken tot nagemaakte jongens,
om ze voor te bereiden voor de valsche
positie der „derde sekse."".
En dan hindert het prof. Blok dat aan
deze beweging meedoen jeugdige „meisjes
van 14, 15 en 16 jaar, die nu reeds
denken en praten over zaken, waarvan zij
op hun leeftijd nog geen denkbeelden heb
ben of moesten hebben".
De schrijver eindigt met den wensch
dat, „ter wille van het huisgezin het
Neerlandsch volkskarakser zich zal blijven
keeren tegen de schromelijke overdrijving,
de afgoderij, dezen zomer met de vrouwen
beweging gepleegd".
Eeaige dames femiuisten kwamen tegen
dit pessimistisch geschrijf van den professor
waarmede wij ons geheel vereenigen, natuur
lijk krachtig op.
Mevrouw v. LeeuwenFrancken te
's Bosch vond dat om de overdrijving van
een enkele de zaak niet behoefde ver
oordeeld.
Zij schijnt dus van het principiëele
bezwaar des schrijvers niets te hebben
gevoeld.
Haar thema bleef ten slotte dat de
meisjes hetzelfde onderricht hebben te
ontvangen als de jongens; iets wat juist
professor Blok op principiëele gronden
had betwist.
Een andere dame, mevrouw Worp
Roland Holst te Groningen hield een
betoog waarin zij de klacht over over
drijving billy kt, doch ten slotte een loopje
neemt met hen die zoo maar moeten aan
zien dat ook de vrouw zich in't publieke
leven gelden doeten overigens den te
genstander troost met een ,,'t zal wel
beteren".
Men ziet, van eene principiëele woor
denwisseling is hier geen sprake.
Nog een andere bestrijder dezer vrou
wenbeweging (wij noemden ham reeds) is
Dr. Cox, geneesheer aan het krankzinni
gengesticht Brinkgrevebij Deventer. Hij
toch sprak het zoo kras mogelijk uit, dat
er van een gelijkwaardigheid van man en
vrouw geen sprake kan zijn. Hij was zoo
overtuigd dat eene vrouw voor degelijke,
gezette studie ongeschikt is, dat hij „ge
neigd is eene vrouw die er wèl geschikt
voor is, te beschouwen als een abnormale
vrouw, als een monstruositeit"*
Nu durven wij niet onvoorwaardelijk
dezen dokter bij vallen. Over het algemeen
heeft hij gelijk. Maar wij zouden niet
gaarne ontkennen dat een buitengewone
gave in zeer buitengewone gevallen ook
aan eene vrouw zou verleend kunnen
zijn en dan noemen wij zulk eene vrouw
geen abnormaliteit.
Den Werkmeester der verscheidene ga
ven kunnen wij 't veilig overlaten om Zijne
velerlei gaven uit te deelen aan een
iegelijk dien Hij wil.
Doch uit 'tfeit dat er ten allen tijde
vrouwen met buitengewone talenten ge
weest zijn, die zelfs boven de mannen van
hun tijd hebben uitgestoken, volgt aller
minst dat nu ook de opleiding van alle
vrouwen gelijk moet zijn aan die van
den man.
Genieën onder de mannen zullen zich, ook
zonder opzettelijk wetenschappelijke op
leiding, wel baan breken en genieën onder
de vrouwen zullen ook zonder deze haar
weg wel vinden.
Het protest tegen de aequivalentie van
man en vrouw verdient overigens niet door
een gansche vrouwenschaar te worden dood
geschreeuwd.
De stelling van dr. Cox is wel een ern
stige bespreking waardig.
En aan protesten heeft het, gelijk te
verwachten was, ook niet ontbroken.
Het zijn de beschaafde dames die zich
tot nog toe daartoe opmaakten.
Best mogelijk dat menigeen hierdoor 't
gevaar van het Feminisme niet genoegzaam
inziet; de beweging nog zoo kwaad niet
vindt.
Doch wanneer ook minder beschaafden
onder hen zich er in mengen gaan, zal het
aantal bezwaarden, dunkt ons, wel ver
meerderen.
Het trok de aandacht dat ook van voor
uitstrevend revolutionaire zij het gevaar
wordt ingezien.
Op het Congres der Duitsche socialisti
sche partij, eenige weken geleden, waren
onder de 215 afgevaardigden uit 196 kies
districten ook eenige vrouwen aanwezig.
Een van deze laatsten, Rosa Luxemburg,
hield zulk een heftig pleidooi voor de
revolutie en hekelde op zoo stuitende ma
nier de gematigdheid der leiders dat een
hunner, de rijksdagafgevaardigde Auer, an
ders niet voor een klein geruchtje ver
vaard, zuchtend opmerkte „en dat heet
het onderdrukte geslachtwat moet er
van ons worden als zij eens gelijke rechten
krijgen als wij?"
Maar is de aanbidding van het feminis
me nu inderdaad zoo groot en zoo alge
meen dat het noodig was er zoo lang bij
te verwijlen, vraagt menigeen.
Men bedenke dat de roman van me
vrouw Goekoop „Hilda van Suylenburgh"
al minstens vier drukken beleefde en der
halve door duizenden in den lande gelezen
en besproken is geworden.
Men bedenke ook dat de zaden der re
volutie ook in elk vrouwenhart wachten
op ontkieming en dat romans als deze
daartoe de beste middelen zijn.
En men bedenke niet minder dat in
dezen schoonen roman vele waarheden
worden gezegd, menige ongerechtigheid
wordt blootgelegd van welke de vrouw
het slachtoffer is.
En tevens dat de talentvolle schrijfster
de positie die de vrouw zich te veroveren
heeft, in dit boek weet af te teekenen,
zoo bekoorlijk dat menigeen die met de
lijnen van Gods Woord niet rekent, er
door wordt gewonnen.
Daarbij is ook deze roman een product
van de realistische school tegen welke wij
ons in het belang onzer kinderen hebben
te verzetten.
Wij wenschen acht te geven ook op
hetgeen men hun te lezen geeft.
Slot volgt.)
De Graafschapptr, die reedsj jarenlang
den moeilijken kamp tegen het liberalis
me in Gelderland, met groot talent weet
te leiden, heeft dezer dagen hare collega's
Graafschaps- en Berkelbode scheidbladen
genoemd.
(Men moet namelijk weten dat deze
bladen zij heete» liberaalsteeds
gewoon zijn den redacteur van het anti
revolutionaire blad tot vervelens toe met
den titel „broeder" te bestempelen).
Tegen de betiteling schendblad zijn deze
redactiën opgekomen en sommeeren nu da
Graafschapper hare aantijging waar te
maken.
Zij heeft zich natuurlijk gehaast hier
aan te voldoen en noemde een heele reeks
van eeretitels waarmee de antirevoluti
onaire raadsleden door deze bladen zijn
begiftigd geworden.
Wij schrijven er enkele over.
„drijvers van lager rang"
„llinde werktuigen der hoogere drijf
krachten"
menschen met verkrachting van alle
zelf-zijn, met aflegging van alle eerbied voor
zichzelf, met uitschudding van alle karakter";
diepgezonlcenen
„blinde machines
menschendie er ellendig aan toe zijn"
„gewetenlooze dienarender opperdrij-
vers"
meineedigen
ellendelingenwaarvoor men niet ge
noeg kan waarschuwen"
„ontaarde wezensdie men moet weer
staan met alle macht"
„treurige creaturenniet op te bouwen
uit hun staat van vernedering; daarvoor
zonken zij te diep";
„gewetenlooze dommekrachten
schoeljes
eerloozen
„een soort uitvaagsel onder de redeljjke
menschkeid"
terwijl ze in een ander artikel weer
werden aangewezen als
onzalige kerkelijke drijversdie onder het
huichelachtig masker der vroomheid, ver.
derf brengen en den dood door ver.
stikking
„laffe figuranten
„oogendienaars van kerkelijke of wereld
lijke machten, die voor den huichelachtigen
handdruk eens broeders of voor het ge
nadig lachen eens politieken slimmerds,
eer en eed en God vergeten
willelooze vleeschklompenu
logge massa's, die menschen heeten, doch
veeleer in het theater van Holden zouden
dienen te worden ondergebracht en inge
lijfd bij de orde der stomme marionetten".
misselijke nachtzwabbers.
Deze laatste naam werd gegeven aan de
middernachtzendalingen.
De Graafschapper deed slechts een greep
en is bereid de aanhalingen in 't verband
waarin zij voorkomen, te herhalen.
Hef is een heel lijstje.
Een lijstje dat 't bekende „Aaltensche
strooibiljet" verre achter zich laat.
De Kamper Courant, een bekend liberaal
blad en derhalve in hare mededeeling be
paald vertrouwbaar, vertelt nog een en ander
omtrent een bezoek door de redactie af
gelegd bij 't zoo wonderdadig op eenmaal
genezen meisje aldaar, de 21-jarige G.
Voerman in de Groenestraat te Kampen.
Het blad schrijft
„Toen we de kamer binnentraden zat ge
noemde jonge dochter groente schoon te
maken en verwelkomde ons zeer opgewekt
Zij vertelde ons, dat zij sedert 9 jaren,
tengevolge van een ziekte, aan beide beenen
verlamd was geweest, dat ze al dien tijd
stokdoof was en aan één oog blind, of
schoon aan bedoeld oog niets buitenge
woons te zien was.
Steeds moest zij op hare knieën rond
kruipen. Een buitengewoon groote eelt
plek voor de knieën was daarvan het be
wijs. Al sinds 5 jaren was van genees
kundige hulp geheel afgezien, omdat geen
baat daarbij gevonden werd. Zaterdagavond
nu kwam een uur vroeger dan gewoonlijk
het verlangen naar bed bij haar op, en
aan de moeder, die haar steeds naar bed
moest helpen, bevreemdde dit, omdat bet
een uitzondering was. Tegen 11 uur dien
avond ontwaakte zij, stond uit het bed op
en verklaarde aan hare moeder, dat zij
zich genezen gevoeldezij kon weder
zeer goed hooren en zien en ze liep, hoewel
gebrekkig, langs de tafel rond.
Hare beenen, al dien tijd zeer wit van
kleur en gevoelloos, alsook hare voeten
en teenen, waarop zelfs de nagels niet aan
groeiden, hebben thans weder de gewone
vleeschkleur aangenomen. Al spoedig kwam
het meisje, zonder dat wij het haar ver
zochten, op de beenen en liep voor ons
eenige malen de kamer rond, waggelend,
maar zooals zij verklaarde, al veel beter
dan de eerste maal. De voetzolen zijn
geheel rond en vol gegroeid, en 't loopen
gaat dus lastig ook in de heupen is ze
nog zwak. Ze zei, dat ze vroeger nooit
moede werd van 't zitten, dagen lang, en
nu sedert Zaterdag gevoelt ze zich door
weinig zitten reeds vermoeid
En nu komt het
„Zij beschouwde hare genezing geheel als
een bijzondere genade Gods, en in dankbare
stemming was zij uitbundig in haren lof
meermalen kwam zeals 'tware in vervoering.
Schreiende verklaarde zij, God niet dank
baar genoeg te kunnen zijn voor hare ge
nezing naar lichaam en niet minder naar
ziel, waarom zjj Hem in haren ellendigen
toestand zoo menigmaal in stilte gesmeekt
had. Het druk geloop van belangstellenden
en nieuwsgierigen heeft haar overspannen,
naar 't ons voorkwam, en zij geloofde zulks
ook, daar sommigen het al te lang maakten
en haast van geen heengaan wilden weten.
Ons wil het toeschijnen, dat hier een
gunstige ommekeer in een verstoorden
bloedsomloop heeft plaats gehad, en dat
aan het meisje gelegenheid moet worden
gegeven, wat meer tot kalmte te kunnen
komen. Dit is zeker, dat we hier met een
buitengewoon geval van genezing te doen
hebben."
Nu een liberaal blad dit zegt, gelooven
ook wij dat hier eene buitengewoon geval
van genezing op 't geloovig kinderlijk ge
bed heeft plaats gehad.
Het zij een herinnering voor velen dat
Gods hand niet is verkort, en dat zoo wij
iets bidden naar Zijnen wil, Hij ons verhoort.
Een staaltje van kleinsteedsche uitslui-
tingszucht (excluvisme) jegenB de Room-
schen is door de liberale kiesvereenigingen
Vooruitgang en Rotterdam te Rotterdam
deze week gegeven, bij eene gemeenteraads
verkiezing.
Da gemeenteraad van Rotterdam telt 44
leden, van welke 2 Roomschen, 3 vrij-an-
tirevolutionairen, 2 antirevolutionairen en
38 liberalen.
Nu verloren de Roomschen een hunner
2 leden door 't overlijden van dr. Sleurs;
in zijn plaats stelden zij dr. v. d. Berg,
een geestverwant.
Nu besloten de beide kiesvereenigingen
(de radicale „Rotterdam" met nog 3 stem
men tegen) om te trachten den Roomsche
te weren en een liberaal in zijn plaats
candidaat te stellen.
Er zijn te Rotterdam 80duizend Room
schen en van de twee door hen bezette
zetels wordt er hen door de liberalen nog
een betwist
Let wel het jeldt hier een vacature
door overlijden.
De antirevolutionairen steunen den Room
schen candidaat.
Tot verschooning kan echter misschien
dienen, dat Rotterdam III (de buurt dier
heeren) overwegend liberaal is en distrtot
II overwegand anti-liberaal en de liberalen
wel zoo vriendelijk waren bij monde
van het Kamerlid De Klerk in dat
district een zetel aan den Roomschen can
didaat te gunnendan hielden zij er en
passant den antirevolutionairen candidaat
dr. v. Staveren uit
o, Die politiek toch
De geneeskundige wetenschap is heel
wat vooruit gegaan sedert den tijd toen
vader Jabob Cats [gestorven 1660] zijn
weerziu en walging uitsprak van de viezig
heden die de dokters van zjjn tijd hunne
arme patiënten lieten innemen.
Hij klaagt onder anderen
Men neemt een pad en muys. ja vers ge-
(vangen luysen,
Om eenig slim gebreck uit 't vleesch te doen
(verhuysen.
Geen mensch en is er kies van pof men-
(schendreck.
Wanneer sya keele swelt van eenig slim
(gebreck.
Een ezels verssen dreck en wat de gansen sch...
Dat houd men wonder goet om geelzugt uyt
(te byten.
Men neemt fenynig vogt en alle vuyl bejag.
Indien het eenigzins het lichaem dienen mag.
Een adder versch gekoockt ja nieugebraden
(stangen
Daer siet men menigmael een siecken naar
(verlangen.
De pvan een beer, hetbraecksel van een
(hont
Dat neemt men dickmael in en houd het voor
(gesont.
Men vint er in het landt die laeten yser
(gloeyen,
Om iemand daer het dient een ader toe
(schroeyen.
Men leest dat Eskulaep, als iemant der be-
hoefde,
De pen afganck zelfs van siecke luyden
(proefde,
Opdat hy uyt de smaeck van dat onqualick
(vogt.
De gronden van de quael te beter kennen mogt.
In 't korte wat t er vuyls op aerden word ge-
avonden,
Hoe grousaem dat het is voor maeg en kiese
[monden,
Hoe leelick dat het smaekt, des echter niet
[te min,
Men koopt het dier genoeg en neemt het
(willig in.
Ook de onkiesche taal van diea tijd had
wel eens gegeeseld mogeu worden door
dezen volksdichter.
Wanneer de kruistocht door het R. K.
Congres tegen den Drankduivel op het
touw gezet, onder de hooge bescherming
van Monseigneur den Aartsbisschop van
Utrecht, efl'ect heeft, dan belooft dit een
revolutie in de drankfabricage, den drank-
verkoop en het drankgebruik te zullen
worden.
Wanneer de Kerk begint met alle drank
mannen tegen hun beroep in te nemen,
dan kan het in de toekomst zoo worden
dat vele brandergen en slijterijen ver
dwijnen.
Wij zouden durven beweren dat verreweg
de meeste branders en brouwers in ons land
katholiek zijn.
In menige gemsente zijn de hotel-,
café- en kroeghouders voor het grootste
gedeelte van de Roomsche religie.
In Noord-Brabant en Limburg en
Zeeuwsch-Vlaanderen zijn zij 't nagenoeg
allen.
En wij gelooven niet dat de zaak der
Afschaffing en der Geheelonthouding onder
Roomsche mensehen grooten stenn vond tot
nu toe.
Werkgevers als Vlekke schijnen daar een
uitzondering.