CHRISTELIJK-
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND,
Derficn-ift laargang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
De Plaatsvervanger
Ho. 1. 1898. Mecifag i ©cto6ec.
y,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
In de zitting der tweede kamer
van gisteren is onder applaus
van de Kamer en zeker van heel
de natie, inzonderheid van onze
Zeeuwsche landbouwers, door
den minister van Buitenl. Zaken
medegedeeld dat België vóór
den invoer van melkvee voor IO
October opengesteld is.
Onze landbouwers en veehou-
houders mogen hartelyk geluk-
gewenscht zijn met deze uit
komst.
Staatsbegrooting voor 1899
De eindcijfeis der verschillende hoofd
stukken zijn in ronde getallen
Hoofdstuk I Huis der Koningin 8 ton.
II Hooge Colleges van 7 ton.
III Buitenl. Zaken 8V9 ton.
Hoafdat. IV Justitie miljoen.
Hoofdst. V Binnenl. Zaken 15 miljoen.
VI Marine 16 miljoen.
Vila Nationale schuld 38 miljoen.
VII5 Financiën 25 miljoen.
VIII Oorlog 22Vs miljoen.
IX Waterstaat 26Vj miljoen.
X Koloniën DA miljoen.
YI Onvoorzien Vs ton.
Totaal 152Vs miljoen.
Het Kamerlid mr. Troelstra heeft in zijn
Dinsdag gehouden speech breed uitgeme
ten de „anti-sociale" betoogingen van
„Oranjegezinden" hij de jongste inhuldi-
gingsfeeesten.
De man noemde onder de „plaatsen
waar op een of andere wijze personen zijn
aangevallen die geen oranje droegen of
mede wilden manifesteeren" ook Goes.
Wij merken den heer Troelstra op dat hij
zich met Goes te noemen, zelfs bij soci
alisten moet hebben belachelijk gemaakt.
Verbeeld u Goes!
Weet mr. Troelstra wat daar ge
schied is
Laten wij 't hem even zeggen.
Een onbekende, misschien wel een kind,
heeft ongezien, een bijna onzichtbaar gaatje
in een ruitje geworpen terwijl bij een
22.
FEUILLETON.
Door J. de Liefde.
Een oogenblik stond Rondaza aarzelend
stilmet de snelheid van het licht schoot
de gedachte door zijne ziel, of hij zijn
broeder niet op den aanlokkelijken weg
volgen zon. Harucha zag dezen strijd in
het gemoed van den jon ;eling, en hem
snel bij de hand vattende, rukte hij hem
met zich voort, terwijl hij hem toeriep
„Vertoef niet op de plaats der verzoeking!
Spoed u met mij voort, opdat uwe schen-
kelen vastblijven op den goeden weg".
Rondaza wischte een traan uit het oog,
en terwijl de bode hem den brief van
Edenga voorhield, schepte hij wedermoed
om zijn weg te vervolgen.
Nu begaven zij zich in den duisteren
weg, waarin een stikdonkere nacht hen
weldra omringde. Harucha ging voor, en
zijne hand op den rug houdende, trok hij
Rondaza schrede voor schrede met zich
voort.
Het was een verschrikkelijke wandeling;
nachtuilen, vleermuizen en allerlei afschu
welijk gedierte vloog hun om het hoofd
of siste aan hunne voeten. Middelerwijl
liet zich het gedruisch der hamerslagen
en het gejammer der kermenden uit de
diepte al meer en meer vernemen, en
had Rondaza den bode niet bij de hand
gehad, hij zou zekerlijk bezweken zijn.
Eindelijk, nadat zij een geruimen poos, al
dus in het duistere voor zich uit tasten
de, voortgewandeld hadden, zagen zij in
ander door voorbijgangers, meest kinderen,
de bekende haringtonregel gezongen; door
een jongen aan een boompje getrokken
en door een ander jongmensch tegea de
rniten gespogen is bij 't voorbijrijden.
Ziedaar alles.
Heeft het socialistische Kamerlid dat
bedoeld toen hij Goes noemde, en is het
op de andere door hem genoemde plaatsen
ook zoo „bont" toegegaan, dan mogen wy
het den heer v. Kempen gerust nazeggen
gij hebt fiasco gemaakt.
Wie dergelijke futiliteiten in de Kamer
brengt, geeft geen blijk van üeel groot
te zijn en heeft het zichzelf te wijten
wanneer dergelijk geklap als maatstaf voor
later uit te brengen adviezen bewaard wordt.
De oude Koningin van Denemarken is
overleden. Zij heet Louïse van Hessen
Kassei, werd geboren in 1817 en huwde
in 1842 met koning Christiaan IX. Uit
hun huwelijk zijn de volgende kinderen
geboren Frederik in 1843 (gehuwd in
1869 met Louise van Zweden); Louise
(gehuwd met Adolf van Schaumburg Lippe);
Alexandra (gehuwd 1863 met Albert,
prins van Wales); Willem (George koning
van Griekenland) gehuwd met Olga van
Rusland; Daginar (geb. 1847, weduwe van
Keizer Alexander III van Rusland); Thy ra
(geb. 1853 gehuwd met den hertog van
Cumberland)Waldemar (geb. 1858 gehuwd
met Marie van Orleans, dochter van den
hertog van Chartres).
Omtrent de kinderen van haar zoon
Frederik, den kroonprins weten wij dat
Christiaan gehuwd is met Alexandra van
Mecklenburg Schwerin Karei met Maud
dochter van den prins van Wales Louise
met prins Frederik van Schaumburg Lippe
(1896); en Ingeborg (geboren 1878) met
Karei van Zweden in 1897.
Koning George van Griekenlands oudste
zoon, de hertog van Sparta, is gehuwd
met een zuster van den Duitschen Keizer.
Ook heeft de koningin eenige achter
kleinkinderen nagelaten.
Vergadering van den Middelburgschen Ge
meenteraad van 28 Sept. 1898.
Afwezig zijn met kennisgeving de heeren
Koole, van Dunne, A. P. Snouck Hurgronje
de verte eene schemering van licht.
„Houd moed!" riep Harucha den sid
derenden jongeling toe „voor ons uit
schemeren reeds de flambouwen, die den
ingang der steengroeven verlichtennog
weinige oogenblikken, en gij zult uwen
redder aanschouwen".
Het dnurde niet lang, of zij bereikten
de aangeduide plaats. Hier bevonden zij
zich aan den ingang van een diepen af
grond, die door onderscheidene brandende
pektoortsen somber en spookachtig verlicht
was. Verschillende steengroeven-arbeiders
als tot geraamten uitgeteerd, met ketenen
om de lendenen aan een kruiwagen vast
geklonken, kwamen langs den hellenden
weg, die in den afgrond leidde, hen tegen,
terwijl zij zuchtten en kermden onderden
last, dien zij voort te stuwen hadden. Hoe
meer de beide reizigers in de diepte daal
den, des te menigvuldiger werd het aan-
al dier ongelukkigen. Velen hunner wer
den onder de snerpende zweepslagen der
drijvers gedwongen hunne wegkwijnende
krachten aan den zwaren arbeid te beste
den. Met de eene hand, welke Rondaza
nog vrij had, bedekte hij de oogen, om
dit afgrijselijk toeneel niet te zien, doch
hij vermocht zijne ooren niet te stoppen
voor het gejammer, waarvan de rotswan
den weergalmden. Eenmaal bereikte hij
eene plaats, waar het gekerm het toppunt
scheen te bereiken, en onwillekeurig ont
glipte een kreet van ontzetting zijne borst.
„Hier", fluisterde Harucha hem toe, „is
de strafplaats der wederspannigen indien
gij uwe oogen opendet, zoudt gij hier vree.
selijke dingen zien, waarbij het hart u
en de Stoppelaar, zonder kennisgeving de
heer van der Swalme, terwijl eene vacature
bestaat.
Onmiddellijk na het openen der zitting
stelt de Voorzitter de geloofsbrieven van
het, ter voorziening in de vacature F. G.
Sprenger, gekozen raadslid, den heer C. J.
J. A. van Teylingan, ten fine van onder
zoek in handen eener commissie, bestaande
uit de heeren Gratama. van de Ree en
Verhage, welke Commissie, na eene korte
pauze, bij monde van den heer Gratema,
rapporteert dat zij de geloofsbrieven in
orde bevonden heeft en derhalve tot toe
lating van den nieuwbenoemde concludeert
met welke conclusie zich al de overigen
stilzwijgend en zonder stemming vereenig-
den.
De notulen der laatste zitting worden
hierop door den Secretaris vo irgelezen en
zonder bemerking vastgesteld, waarna de
Voorzitter mededeeling doet van de volgen
de ingekomen stukken
a. Missiven van Ged. Staten, houdende
goedkeuring van vroeger genomen raads
besluiten
b. Proces-verbaal van opneming der kas
by den gemeente-ontvanger
c. eene gedrukte circulaire van het
Bestuur van de Afdeeling Zeeland van den
Algemeenen Nederlaudschen Politiebond
omtrent verhooging van de tracteinenteu
van de agenten van politie
d. een adres tan ba - oners van het
Bastion verzoekende een lantaarn dea ge-
heelen nacht door te laten branden
e. een adres van bewoners der laan
van het Molenwater naar den buitentuin
over verlichting dier laan
f. een adres van D. J. Pennock over
verlenging erfpacht van een stuk grond aan
het Seisbolwerk
g. als voor van J. de Broekert en Co.
op den hoek der Zandstraat
h. als voor van Gebr. Boudewijnse aan
het Seisbolwerk.
i. een adres van G. Alberta Lz. en Co.,
waarin zij aandringen op intrekking van
het gemeenteraadsbesluit van 24 Augustus
11. waarbij het dok der voormalige com
mercie compagnie als stortplaats voor puin
wordt aangewezen. Zij vermeenen datjhet
nemen van dit besluit zich hoofdzakelijk
grondde op de inlichtingen die de Wet
houder den Bouwmeester in die zitting
gegeveu heeft, namelijk dat er berging
zou bezwijken van schrik. Doch laat ons
onze schreden verdubbelen. Ginds is de
plek, waar Sesmia u wacht".
Binnen weinige oogenblikken hadden zij
die plaats bereikt. Rondaza sloeg de oogen
op, en daar zag hij een man voor zich,
evenals hij in een steengroevemantel ge
kleed, jen uitgestrekt liggende op een
rustbed.
Rondaza zag hem in het uitgeteerd ge
laat, en ofschoon de gelaatstrekken door
den langdurigen arbeid en de diepe ellende
zeer veranderd waren, zoo herkende hij
toch in dezen lijder den zoon van Edenga.
„Sesmiariep hy uit, terwyl hy op de
knieën aan het rustbed neder viel, „ach,
in welk een toestand zie ik u weder
Tranen smoorden zijne stem en terwyl
hy het hoofd op de sprei liet zinken,
bleef hij een geruimen poos sprakeloos
nedergeknield.
„Rondazaantwoordde Sesmia met
eene zwakke stem, zyne hand vattende,
„mijne krachten zijn ter dood toe uitge
put; maar ik heb den strijd gelukkig
volstreden en gij zijt behouden".
„0, Mijn redder riep Rondaza uit,
terwyl hy Sesmia's hand in de zyne klemde
en met tranen besproeide, „hoe kondt
gij my, snooden misdadiger, zoo liefhebben!"
„Ach, ik heb u van den beginne»; af
liefgehad", hernam Sesmia, en dat met
eene liefde tot in den dood. Wees ver
heugd, wij zullen elkander weldra in
vreugde wederzien."
Nadat Sesmia deze woorden gesproken
had, gaf hij Harucha een wenk, waarop
deze zijn hoorn aan den mond zette en
was voor 15000 a 16000 M3 puin en dat
met die berging 20 a 25 jaren zouden ver-
loopen. Deze inlichttngen nu achten adres
santen bezijden de waarheid. Er zal geen
4 a 4V2 meter diepte, maar hoogstens 2Vs
a 3 meter kunnen gestort worden recente
opmetingen hebben bewezen dat'huane op
gaven waar zijn; wilde men zoo hoog stor
ten als de wethouder voorstelt, de huizen
aan den Kinderdijk zouden gevaar lijden
van onderloopen.
Derhalve kunnen niet meer dan 1000 M'
geborgen worden. En wat het tijdsver-
loop van berging aangaat, wanneer adres
santen het oog vestigen op de Looiers-
singelsloot, die met circa 3600 M' in 2
jaren gedempt werd, dan meenen zij gerust
te mogen aannemen, dat het tijdsverloop
niet op 20 a 25 jaar, maar slechts op
circa 5 jaar moet gesteld worden.
k een voorstel van B. en W. tot het
toestaan van f 390 voor werken tot ver
betering der aanslibbing in het afgesneden
gedeelte der Oude Middelburgsche haven
l een adres van C. Slabberen D. Nijpjes,
waarbij zy, onder aanbieding van respec
tievelijk f275 en f25 als tegemoetkoming
in de kosten, verzoeken om het buizennet
der waterleiding aan den Veerschen weg
tot vóór hunne woningen uit te breiden.
De stukken a en b worden voor kennis
geving aangenomen, dat sub c, als zijnde
ongezegeld, ter zijde gelegd, die sub 5, e,
fg, h en i naar B. en W. gerenvooieerd
om advies, dat sub k stilzwijgend en zonder
stemming goedgekeurd, evenals dat sub l,
nadat door den voorzitter er op gewezen
was dat, wegens de werken der waterlei
ding, die op dit oogenblik aan den Veerschen
weg worden uitgevoerd, de beslissing wel
eenigen spoed vorderde en, naar het oordeel
van B. en W., de aangeboden tegemoet
koming van f 300 voldoende was. De
kosten der verlenging toch werden geraamd
op f500, minus f 100, die waarschijnlijk
zullen overschieten van de f 1200 voor de
thans in uitvoering zijnde werken toe
gestaan.
Alsnu wordt overgegaan tot de volgende
benoemingen:
lo. tot leden der commissie voor de straf
verordeningen worden met algemeene stem
men herbenoemd de heernn A. P. Snouck
Hurgronje, Schorer, van der Swalme en
W. H. Snouck Hurgronje
2o. tot leden der commissie van financiën
tot voorzitter de heer W. J. Sprenger, tot
leden de heeren de Stoppelaar, A. P. Snouck
Hurgronje en van der Swalme, terwyl in
de vacature F. G. Sprenger wordt voor
zien door de benoeming van den heer
Heijse met 9 stemmen tegen 2 op den heer
Brevet uitgebracht;
3o tot leden der commissie van fabricage,
tot voorzitter de heer van Dunné en tot
leden de heeren v. d. Swalme en v. d. Ree
4o. tot leden der commissie ten behoeve
van de oudheidkundige verzameling en het
oud archief de heeren de Stoppelaar en
W. H. Snouck Hurgronje
5o. tot lid van de commissie voor de
conversie van d9 oude gevestigde schuld
der gemeente (vacature F. G. Sprenger)
wordt benoemd de heer Heyse met 10
stemmen. Een stem was uitgebracht op
den heer van Dunné
60. tot leden der plaatselijke commissie
van toezicht op de scholen voor lager
onderwijs. Deze benoeming was noodig
door het bedanken van de onlangs be
noemde mevrouw Noske en mevrouw
Verheij. Aanbevolen worden als eerste
dabbeltalmevrouw M. C. Voegler geb.
Slothouwer en mevrouw W. A. Dumon
Tak geb. van Trigtals tweede dubbeltal
mevrouw M. A. de Casembroot geb. Wagtho
en mevrouw W. G. Appel geb. Deibel.
Benoemd worden mevrouw Voegler en
mevrouw de Casembroot, respectievelijk
met 10 en 6 stemmen.
Achtereenvolgens worden nu zonder
discussie of stemming goedgekeurd.
a. e6n suppletoir kohier inkomstenbe
lasting 1898 tot een bedrag van-f 997.53s
b. een suppletoir kohier hondenbelasting
1898 tot een bedrag van t 43.50
i. een staat van oninbare posten inkom
stenbelasting 1887 ad f 4.20 en een dito
1898 ad fl 177.085.
Van B. W. was een voorstel inge-
'.omen om een stuk gemeentegrond bij
het Veersche bolwerk, groot 3410 centiaren
van 1 Januari 1899 toten met 31 Decem
ber 1902, voor f 30 per jaar, weder in
huur af te staan aan N. P. Bosschaart
alhier, welk voorstel zonder bemerking of
stimming werd aangenomen.
Van J. Rijkse, werkman aan de gasfa
briek, kwam in een verzoek om scha
deloosstelling voor den tijd dat hy als
milicien onder de wapenen geroepen is.
Zie vervolg in het Bijvoegsel.
een krachtigen toon blies. Weldra was
de grot, waarin zij zich bevonden, met de
opzichters en dry vers der steengroeve
vervuld. Eerbiedig schaarden zij zich op
eenigen afstand rondom het bed van den
lijder, waarna Harucha hen aldus aansprak
„Deze jonkman", zeide hij, op Rondaza
wijzende, „heeft wegens zyn misdadig ge
drag de doodstraf verdiend".
„Ja, 0 ja, volkomen viel Rondaza
hem in de rede „duizend dooden waren
voor mij eene te lichte straf. De grootste
misdadiger in deze steengroeve ben ik
„Maar", vervolgde Harucha, „het heeft
onzen beminden Prins behaagd, in de
groote liefde, waarmede hij hem heeft
liefgehad, zyne straf voor hem te dragen,
en aldus de wet voor hem te vervullen.
Ook voo r zyne beide broeders was dezelfde
weldaad bestemd. Maar het heeft hun
niet goed gedacht, zich te houden aan
den raad van onzen vorst. Zij zyn hun
eigen weg gegaan, en zullen hun eigen
lot moeten dragen. Doch deze jonkman
heeft kracht en wijsheid bekomen om den
goeden weg te bewaren en nu zal hij
ondervinden dat zyn vertrouwen niet be
schaamd wordt. Men brenge hier het
vorstelijk kleed, dat voor hem bestemd is".
Op een wenk van Harucha bracht een
der dienaren drie prachtige kleederen te
voorschijn, wier glans alles overtrof wat
Rondaza ooit gezien had.
„Helaas", zeide Harucha, „twee van
deze koningsmantels kunnen weder weg
geborgen worden. Zy voor wie ze v r n\
stemd waren, zyn hier niet, en gii
ontdee u van uw st^r-jg J
werp dit koningskleed om de schouderen
en trek dan uw steeugroevenmantel weder
daarover heen. Want gij zyt nu wel
een vorst, maar zoolang Sesmia u niet
weder in het openbaar van zyn troon
begroet, moogt gij slechts een vorst in
het verborgene zyn".
Rondaza voldeed aan het bevel van
den bode. Daarop drukte Sesmia hem
met een vriendelij kon glimlach de hand,
en zeide „Trek nu heen naar het huis
mijns vaders. Daar zullen wij elkander
wederzien, en enze vreugde zal niet meer
verstoord worden".
Hierna gaf hij den bode een wenk, die
nu den jonkman bij de hand vatte, en
hem langs een weg, tegenovergesteld aan
dien welken zij afgekomen waren, uit de
steengroeve leidde.
Hoe diep het gemoed van Rondaza ook
bij het gezicht van Sesmia's lijden geschokt
geworden was, nochtans wandelde hij aan
de zijde van Herucha zyn weg met blijd
schap. Het vooruitzicht van eerlang in
Edenga's nabijheid aan het hart van zyn
redder te zullen liggen, en met hem de
vreugde der volkomen verlossing te smaken,
verrukte hem zoozeer, dat hy aanving
een lied aan te stemmen, waarin hy den
lof en de liefde van Edenga en Sesmia
bezong. Harucha, wel verre van hem
hierin te storen, paarde veeleer zyne
schoone stem met die van zyn reisgenoot,
en -«n w"delden dezen al zingende en
,.;ne gesprekken hunne be
et.
raBEèjdf
(Wordt vervolgd).
JBJren en he'V t