VOOR ZEELAND.
NIEUWSBLAD
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
Ho. M. 1898.
Mecifag 24 Sepfemficc.
fumaffrfe Haotgatig.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
G. M. KLEMK2RK, te Goes
F. P. D'HUIJ, t Middelburg.
STRAFFEN.
Buitenlands^ Overzicht.
UITGAV VAN
eixen MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5' cent.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
El
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
Enkele nummers0,025.
meer 10 cent.
Zii zich met 1
Oct. a. s. op ons blad
abonneeren, ontvangen de nog
voor dien datum verschijnende
nummers gratis.
(De overheid) ia Gods diena
resse, eei;e wreekster (der ge
rechtigheid) tot straf dengenen
die kwaad doet.
Kom. 13:4.
Het Schriftwoord dat wij als motto hier
boven plaatsen is, ondanks zijne duidelijk
heid en eenvoudigheid, nimmer zoo mis
verstaan, veronachtzaamd, verloochend,
ontkend, ja verguisd, als in onzen tijd.
Domela Nieuwenhuis heeft er eens in
gezien „de zoogenaamde vergeldingstheorie
de onde harde wet van den oertijd, het
ius talionis (recht der wraak) gelijk wij
het in de afschuwelijkste naïviteit vinden
by den ond-testamentischen Mozes."
Wat men van socialistische zijde over
't algemeen van de straffen en strafrechts
pleging maakt, is bekend.
De „klassenjustitie" is nu eenmaal daar
in den Jban; en kan niets goed meer
doen, alleen bederven.
Yan het Goddelijk recht en ambt der
Overheid gelooft men aan die zijde niets
meeren een prijsstelling door de justitie
op het vinden van den pleger van zeker
strafbaar feit wordt daar eenvoudig „prijs
op verraad" gescholden.
Toen eenige jaren geleden te Osch de
wachtmeester Hoekman door een onbekende
werd doodgeschoten en een prijs op 't
aanbrengen van den dader werd gezet,
heette een socialistisch blad Voorwaarts
dit een prijs op verraad.
En hare zusteren zullen 't stellig ook
„verraad" noemen, wanneer straks de ver-
minker van den Tilburgsehen Wilhelmina-
boom wordt aangewezen.
Zoo wordt feitelijk zonder 't rechtstreeks
te zeggen, gemeene zaak met de sluip
moordenaars gemaakt.
Maar zoo is 't beloop van den afval, wij
wezen er reeds op, altijd geweest.
Op den weg der revolutie schrijdt men
van schrede tot schrede voorwaarts.
Eerst onverschilligheid jegens God en
Zijn gebod; dan verharding der consjji >i-
tie daarna rechtstreeksche aanranding
Gods gezag door prediking van den vr
wil, van een leven hoogstens bij contiv.it
van gelijke partijenvan verscheuring
der banden die den mensch binden uan
Gods wet.
En is men daar gekomen, dan klinkt al
spoedig de vraag, waaraan de mensch het
recht ontleenen zou om anderen te straffen.
Eene consequentie waartegen op zich
zelf niets is in te brengen.
Indien er geen God is dan is er ook
geen dienaresse Gods en dan vervalt ook
het recht van eenige overheid om als
dienaresse Gods het zoogenaamde kwaad
te straffen.
En eindelqk indien er geen God is die
't kwade straft, dan is er ook geen bezwaar
tegen om iemand uit den weg te ruimen.
De moderne wetenschap ging met de
ontkenning van God voorop.
Zq randde het Schriftgezag aan, trachtte
het geloof te vernietigen en voedde het
msnschdom met losbandige twyfelzueht.
Wat de geleerden hun hebben „voorge
praat, brengen thans de mannen van de
practgk in toepassing.
En nu schrikt dat wel menigeen terug.
Maar wie zonder God in de wereld leeft
en de losbandigheid predikt in de ge-
dachtenwereld, die moet ook maar niet
voor de losbandigheid in de toepassing
terugschrikken.
Of hy moet door het schrikkeiyke van
de toepassing afgeschrikt, in plaats ran
met geweld van wapenen de toepassing
verhinderen, liever medewerken dat de
beginselen des ongeloofs als het zaad des
verderfs worden verworpen, en erkennen,
dat er nog een God is, die hoort en ziet
al wat er geschiedt, en die recht heeft
op de aanbidding en vereering van al het
geschapene.
Yoor wie Gods Woord en Zijn aller
hoogst gezag erkent, staat 't vast dat de
Overheid als Gods dienaresse het onrecht
heeft te wreken, den kwaaddoener heeft
te straffen.
De overheid vindt met hare rechtsoefe-
ning hy dezulken eerbiediging, ook al
hadden zij er zeiven de schade van.
De antirevolutionair kent geen ziekeiyk
medelijden, waar hij de Overheid haar
plicht ziet doen.
Wel heeft hij medelijden met den moor
denaar zoolang deze leeft, en tracht hem
te redden, door voor en met hem te bid
den doch niet zoodra heeft de justitie
zelfs door de doodstraf, aan bem recht,
gedaan, of de stem des medelijdens zwijgt
er is recht gedaan.
Zulk een ziekelijk medeleden is een
treurig teeken des tijds, wanneer het onder
een volk wordt gevonden. Het wil wijzer
zijn dan God, van wien de inzetting der
doodstraf is.
Het toont hiermede dat het gezonde
rechtsbesef te loor ging, dat hartstocht tegen
de overheid is ingetreden en de onkundi
ge menigte wordt misleid.
In zulke iijden van heersehencle begrip
pen van medeiyden met het slachtoffer,
is 't moeiiyk recht te spreken.
En toch moet het.
Plichtverzuim zou het zijn van den
rechter die zich door het geroep van me
delijden zou laten afvoeren van den weg
des strengen rechts.
Niet te licht mag de straf zijn dewijl
ieder mensch 't besef in de consciëntie
draagt dat de overheid Gods dienaresse is,
een wreekster tot straf dengenen die
kwaad doet.
Niet te zwaar ook om het rechtsbesef
van den misdadiger niet te krenken. Hy
moet hebben de welverdiende straf. En
dan zal de consciëntie het overige wel
doen.
Een gezonde rechtspraak is een bewys
van kracht en energie bij een volk, even
als het ziekeiyk j, medelij den met den mis
dadiger bewijs is van verslapping.
Daarom deinst ie antirevolutionair ook
niet terug voor de leer dat de doodstraf
bq een goede rechtspraak en rechtsregeling
niet mag gemist worden.
Men kan iemands goed, eer of goeden
naam aantasten, zonden waartegen het
achtste, het zevende, het negende gebod
der Mozaische wet waaktmaar overtreed
het zesde gebod, ontneem iemands leven
en het rechtsbesef zegt dat de allerzwaarste
straf de doodstraf op deze daad be
hoort te volgen.
Wie iemand doodslaat, vernietigt het
beeld Gods in dien mensch, een daad
die niet anders dan met het leven kan
geboet.
Een moord met voorbedachten rade en
de doodstraf passen volkomen op elkaar.
De straf moet evenredig zijn aan bet mis
drijf. Zoo is het ook door hoogleeraren
in het strafrecht, onder anderen door pro
fessor Pfotenhauer gezegd.
Helaas in onze dagen heeft men er nog
wat anders op verzonnen om den mensch
aan zijne gerechte straf te onttrekken.
Een Italiaansch hoogleeraar in de phy-
siologie (kennis van 't lichaam) is er mee
begonnen.
Lombroso zoo heet de man heeft
geleerd dat de misdadiger het niet helpen
kan dat hy tot misdaad kwam. Hy is er
als 't ware toe voorbeschikt. De vorm van
zijn schedel, 't gewicht zijner hersenen
wijzen het uit.
Misdaad is volgens Lombroso's school
een ziekteverschynse
Ook deze leer is le revolutie op en
top. Zij is een omkering der begrippen.
Van Kaïn leest mn dat zyn aangezicht
verviel, tengevolge v,n den haat op zijn
broeder.
Keen, zegt de tegenwoordige wetehechap,
de mensch zondigt oidat zijn hoofd zijn
gezicht, de constituti zyner hersenen niet
normaal is.
Maar zoo worden de laatste spranken
van gezond rechtsbese' weggevaagd.
Met deze averechsche schedelwijsheid
maakt men elke stra, zelfs elke tuchti
ging tot beterschap, glijk men dit noemt,
onmogelijk.
Het is niet te zegen hoeveel kwaad
deze fatalistische Ier al uiet gesticht
heeft.
Toch mag gevraad, wat is bet nu
eigenlijk: medelijdenmet den misdadiger
of vijandschap tegen len levenden God,
die de menschen zoo ppervlakklg doet zyn
in hunne redeneering
Wij zyn geneigd het laatste te ge-
looven,
Wy nemen als vorbeeld weer maar de
socialistische bladen, n andere bladen toch
is men niet zoo eerlft om te zeggen wat
men meent of ook tón houdt er niet van
zoo ver te gaan.
Maar in de socialisische bladen kan men
telkens weer oproerde coupletten lezen
waarin tot geduchte itrafoefening over de
ioMre/coM'-maatschappi wordt aangespoord.
Wy denken aan e regels
„Koningen en adocaten verdwijnen
sleehs door dynamiet".
Of aan deze rgels uit de „Car
magnole"
„Houweeleu in 't kachot
Yuur in palis en slot
En vrede ii de hutten
Door het kanon, door het kanoD.
Het parlerent geleegd
De rechters veggeveegd etc.
VerderHy velt net zyn geweer
De rijke schurken neer etc."
Men ziet dat de socialisten tegen de
regels alsvuur inpaleis en sloten „de
rechters weggeveegden ook: „Hij velt
met zijn geweerde 'ijke schurken neer
geen bezwaar maker
Laat het eens eenoogenblik waar zijn
dat de hierboven gechilderde menschen
allen „rijke schurke;" of gelijk v. d.
Veer ze noemde„.dellijke dieven" zijn,
is dan 't vonnis ove: dezulken toch niet
wat hard
„Spaar vrouw ach kind", zei er
eens een.
Nog eens, is het riet wat hard
Dit zyn dan de vnnissen die het socia
lisme, wordt het eem baas, over zijn mis
dadigers voltrekken sal.
Die vonnissen worcen nu reeds den volke
verkondigd.
Inderdaad vrij wat harder dan die der
hedendaagsche „klasenjustitie".
Zeg mij, waar is hier het zoo hoog
geroemde medelijdenmet den misdadiger'?
Wy herhalen daaürn, en blijven er by,
dat geen andere opvatting der Overheids
taak aan te bevelen .s, dan die welke de
Apostel ons leertI'e overheid is Gods
dienaresseeen wreeiater tot straffe den
genen die kwaad èet. Daarom is het
noodig (haar) onderworpen te zyn.
Volgens De Sociacl-democraat heeft de
heer ds. Melchers, teZuid-Scharwoude, die
tot de socialistische party behoort, tijdens
de feesten allerlei oierlast te lijden gehad.
„Reeds drie maaiden voor dat het eigen
lijke feest begon, vilgen ook de beleedi-
gingen van het publiek tegen M. aan. By
allerlei gelegenheden werd hy uitgejouwd.
Inde feesten is zyn woning bestormd, de
tuin uitgeplunderd, rnz. En alsof het nog
niet voldoende ware, jouwt men hem op
straat nog steeds na, terwijl in de kermis
dagen 's nachts tot drie of vier uur de
halfdronken benden voor zijn woning
oranjeliederen zongen, waarvan het nieuwste
is: „Leve Wiliemien, alle socialen in een
dorschmachieii"."
Wy, die de herinnering maar niet kwijt
kunnen worden aan wat geloofshaat der
liberalen onzen vaderen in en na '36 be
rokkend heeft, en hoe wy zeiven door
onkundigen van huD stoep gegooid werden,
omdat wij „knikkers" waren, kunnen niet
anders dan onze diepe verontwaardiging
uitspreken over dit staaltje van geloofs
vervolging van een medeburger wien niets
anders kan ten laste gelegd dan dat hij
onze politieke gevoelens niet deelt.
Wij hopen dat de daders zullen opge
spoord en voorbeeldig gestraft worden.
In het klassieke land der vrijheid be
hoorde een dergelij e fatale inbreuk op de
consciëntievrijheid o imogelijk te zijn.
Het zijn geen vrienden van Oranje die
zulke kwajongensstreken in naam van
Oranje, en nog wel by hun dominé, uit
halen.
Eebter men veroorlove ons ééne vraag.
Oogst men hier niet hetgeen men ge
zaaid had
Zuid Scharwoude, moet men weten, ligt
in Hollands Noorderkwartier, van ouds
het broeinest van 't modernisme.
Drankverbruik l
In België wordt iederen dag 1 miljoen
370 duizend f.ancs uitgegeven aan sterke
dranken, waarvan ruim 400 duizend francs
alleen aan jenever!
In Nederland is 'took erg.
ft
Bij de stemming voor een 3den eandi-
daat voor het voorzittersohap der tweede
kamer waren 26 stemmen uitgebracht niet
op den heer Lohman zooals wij op ge
zag van de Hollandsche bladen meldden
maar op den heer Donner.
Indien alle antirevolutionaire leden er
waren geweist, zou de heer Donner 2e
candidaat geworden zyn.
Van de linkerzijde ontbraken er slechts
3, (Gleichman, Troelstra en v. d. Zwaag)
en van de rechterzijde niet minder dan 6
leden (Kuyper, v. Dedem, Sohimmeipen-
ninck, Staalman, Mutsaers en Smits v.
Oyen).
Eerstgenoemde is in Amerika en laatst
genoemde ligt ernstig ziek.
Woensdag zoute Parijs de zaak Pioquart
Leblois voor de rechtbank worden be
handeld.
Er waren vele belangstellenden. De be
schuldigden zaten tusschen twee agenten.
Picquart onderhield zich voor de zitting
zeer ongedwongen, onder anderen met zyn
advocaat, mr. Labori.
Hem werd ten laste gelegd dat hij te
Parijs in 1897, een openbare functie be-
kleedende, inlichtingen en geheime docu
menten, de verdediging van grondgebied
en de veiligheid des ands betreffende, heeft
verschaft aan mr. Leblois, die geen recht
hid daarvan kennis te nemen. Deze laatste
werd beschuldigd, ui' deze geheime stukken
en documenten inlicb. ingen te hebben rucht
baar gemaakt.
Terstond na de optning der zitting vroeg
de substituut officie:. Lebon verdaging tot
een'nader te bepalen aag, dewijl nog geen vol
doende inlichtingen tanwezig zijn omtrent
het „petit bleu".
Het „petit bleu" s een kaarttelegram
in 't begin van Mei 1896 aan het bureau
van geheime inliohtiugen ontvangen. Het
was gescheurd, er gericht aan majoor
Esterhazy. Uit den inhoud bleek dat deze
betrekkingen had me een buitenlandschen
agent. Dit kaarttelog am had Picquart de
aandacht doen vesti :n op dezeu majoor en
hem in deze richtin doen zoeken naar den
vader, gelijk hij steeds Dreyfus als zoodanig
had aangemerkt.
En nu wordt Picquart beschuldigd dat
petit bleu zelf geschreven en verzonden
en er gebruik van gemaakt te hebben om
een onschuldige te treffen.
Dit was een poging om Picquart te
onttrekken aan de burgerjustitie en, onge
merkt in handen van den militairen rechter
te spelen die de zaak in geheime zittingen
zou kunnen afdoen of Picquart in tijds
onschadelijk maken.
Labori verzette zich heftig tegen dit
ongerechtig bedrijf. Hij verlangde open
baarheid. En Picquart voegde er aan toe:
„Misschien is 't de laatste maal, dat ik in
het publiek spreek. Van avond slaap ik
misschien in Cherche-Midi. En daar zal ik
misschien den strop van Lemercier-Piquart
of het scheermes van Henry vinden. Dat
zal een moord zijn, wantik heb geen plan
mij van het leven te berooven".
Intusschen sprak de rechtbank toch de
verdaging uit.
Picquart weigerde echter zijn voorloopige
invrijheidsstelling aan te vragen en dus werd
hy naar de' gevangenis teruggeleid.
Dat hij hieraan goed gedaan had, bleek
al dadelijk,dewijl aan de gevangenis sol
daten klaar stonden om hem over te nemen,
voor 't geval de burgelij ke rechter hem
zou nebben losgelaten.
Er was derhalve blijkbaar een afspraak
tusschen de rechterlijke en militaire auto
riteiten om Picquart en de vrienden van
Dreyfus een poets te bakken. Die coup is
gelukt. Des namiddags heeft men den ex-
kolonel naar de militaire gevangenis
overgebracht.
Men is het er over eens dat de nieuwe
instructie tegen Picquart is uitgegaan van
Zurlinden, na zijn uittreding uit het mini
sterie, in zijn qualiteit van gouverneur
van Parijs. De ministers zijn zeer ontstemd
geweest over deze coup, en vele bladen
noemen hem een verfoeilijken streek.
De ministers zyn onmachtig om de be
gonnen proceduur te stuiten. Is het on
derzoek tegen Picquart afgeloopen, dan zal
het parket zijn conolusiën zenden aan den
gouverneur van Parijs die dan pas last
behoeft te geven om het preces te beginnen
of tegen te houden.
Men ziet, het wordt een lastige war
winkel doch men komt er wel uit.
Het schijnt zeker dat Dreyfus in geen
der stukken van het dossier genoemd
wordt, van daar het valsche stuk van
Henry. Er bestaat tegen Dreyfns geen
ander gerechtelijk bewijs dan het borderel,
de overige stukken zijn door „anderen"
vervaardigd om het vooroordeel te ver
sterken.
De geneesheer die Dreyfus voor zijn
vertrek naar het Duivelseiland behandelde,
moet zich toen .meester gemaakt hebben
van een pak papieren dat in de kleeren
van den veroordeelde genaaid was. Deze
papieren moeten toen bij een notaris ge
deponeerd zyn met 't opschrift van den
dokterNa mijn dood te openen.
Men vraagt of deze dokter de stukken
nu maar niet openbaar zou maken. Daar
tech lag allicht de sleutel van het Dreyfus-
geheim.
Den uitslag der onderzoekingen door de
herzieningscommissie houdt de regeering
zoo lang mogelijk geheim. Toch moet reeds
zijn uitgelekt dat de commissie voor de
herziening is. Binnen tien dagen zal haar
rapport in den ministerraad, door Faure te
presideeren, worden behandeld.
De loop dien de quaestie thans neemt
heeft 't licht doen vallen op een man die
in de laatste jaren op den achtergrond trad
en toch meer van de Dreyfus-zaak schijnt
af te weten.
Wij bedoelen Casimir Perier, die pre
sident der jfransche republiek was voor
Paure aan 't bewind kwam, doch onver
wacht na slechts eenige weken te hebben
gediend, zijn hooge betrekking neerlegde.
Hij ging heen, vier dagen na de ver
oordeeling van Dreyfus,