NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 138. 1898. Dinsdag 23 lugttsfus. fmaaffik laargang, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Het Voorloopig Verslag. De Plaatsvervanger. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. VIII. {Slot.) Dat ons lager onderwijs ontwikkelend werkt, bewijzen tal van mannen, die geen onderwijs genoten en niettemin ieder ver baasd doen staan over hunne ontwikke ling. Het genieten van lager onderwijs voor allen te verzekeren is in onzen tijd van meeer belang, nu het kiesrecht gaan deweg meer wordt uitgebreid. De toekoms tige kiezers die invloed zullen hebben te oefenen op 'a lands zaken, behooren zoo veel kennis te bezitten, dat zij zich eeni- germate op de hoogte van de aanhangige groote quaestiën van staatsbeleid kunnen stellen. De vraag, of openbaar onderwijs gun stig werkt uoor de opvoeding en de zede lijke vorming der leerlingen werd dezer zijds in bevestigenden zin beantwoord. Men erkende gereedelijk, dat er onder de open bare onderwijzers zijn, wier uitingen en houding tot billijke grieven aanleiding geven. Maar dit geldt slechts van eene kleine minderheid, waaronder er zijn, die zich zeer luide uiten. Men achtte het zeer wenschelijk, dat onderwijzers, die hun plicht als zoodanig verzuimen, behoorlijk worden gestraft, maar met nadruk werd ontkend, dat wie atheïst, socialist of repu blikein is, ongeschikt zou zijn tot het geven van ontwikkelend en opvoedend onderwijs. Er waren leden die verklaarden, dat het tegendeel hun door per soonlijke ervaring was gebleken. Men merkte verder op, dat ook bij het bijzonder onderwijs ongeschikte onderwij zers niet ontbreken. Op het behoud van de wettelij ke bepaling, dat het onder wijs wordt dienstbaar gemaakt aan opleiding tot alle Christelijke deugden, verklaarden sommige leden geen prys te stellen, maar zij merkten op, dat de voorstanders van het bijzonder onderwijs dat wél schenen te doen. In 1889 is althans bij de herzie ning der wet op het lager onderwijs geen 15. FEUILLETON. Door J. de Liefde. „Neen riepen zij allen uit éen mon(l, „wij gaan met u." „Maar," zei Foelongo, „zijt gij welzeker van den weg Zoo wij maar niet den ganschen nacht ronddwalen en ons bij het aanbreken van den morgen nog immer in da nabijheid van Schedad bevinden „Laat dit aan mij over," hernam Haru- cha„u staat thans niets anders te doen dan mij te volgen en op mij te vertrouwen." „Ja, dat zullen we doen," riep Rondaza, in tranen uitbarstende en den bode te voet vallende. „Gij zijt onze redder gij meent het wel met ons maar wij hebben u mis kend en beleedigd, vergeef ons onze snood heid." „Sta op 1" antwoordde Harucha, hem bij de hand vattende, „gij ziet dat ik u reeds alles vergeven heb, eer gij mij nog om vergeving vroegt. En nu, iaat ons niet langer dralen, want de tijd is kostbaar". Met deze woorden daalde Harucha het pad af, dat naar de andere zijde van de rots voerde. De broeders volgden hem met voorzichtige schreden, en weldra be vonden zij zich tusschen de ontoegankelij ke bergen, die de grenzeu van Nasta's gebied bepaalden. Harucha, die hier den weg goed kende, geleidde hen langs tallooze afgronden veilig door dezen vreeselijken doolhof en toen de dageraad aanbrak, bevonden zij zich in een eeuwen heugend woud, ver buiten de grenzen van het gebied van den roo v erhoofdman. Onder geleide van hun redder trokken de drie broeders de wouden door, die voorstel tot wijziging van die bepaling gedaan. Yerder was men met den Minister van oordeel, dat verbetering van het lager onderwijs ook uit een ceconomisch oogpunt in het belang van den Staat is. De meer ontwikkelde natie heeft in den concurren- tie-strijd der volken eene schrede voor. Hoeveel Duitschland en Pruissen aan leerplicht te dankei hebben, is levendig gevoeld door de overwonnenen van Sedan en Sadowa, die niet hebben nagelaten op hunne beurt tot invoering van leerplicht over te gaan. Het gevleugeld woord van Opzoomer was zeker overdreven. Aan den invloed van goed onderwijs op misdaad en armoede moet geen al te groote beteekenis worden gehecht. Maar in dat woord ligt toch een kern van waarheid, al is natuurlijk de vermindering van uitgaven, welke de Mi nister verwacht, niet onder cijfers te bren gen. Gebrek aan ontwikkeling is eene verzwaring van de moeilijkheden, die voor velen bestaan in het zoeken om met eer lijke middelen in het levensonderhoud te voorzien en versterkt dus de verleiding om van oneerlijke middelen gebruik te maken. Dat er verband tusschen ender wijs en misdaad bestaat blijkt dan ook uit verschillende statistieke opgaven. In 1898 bedroeg het getal aoalphabeten onder de ingelijfde miliciens 4,7 pet. Dit cijfer is heel wat geringer dat het percentage der analphabeten onder de veroordeelden. Vol gens de statistiek op het gevangeniswezen, die het volste vertrouwen verdient, hadden van de in de gevangenissen opgenomen kinderen van 1016 jaren geen onderwijs genoten in 1994 27, in 1895 28 en in 1896 25 pet., van de meisjes alleen in 1894 28, in 1895 36 en in 1896 32 pet. Voorts werd door de voorstanders van het wetsontwerp gewezen op de groote voordeelen van geregeld schoolbezoek. Ver betering der orde op de school zal gunstig werken op de orde in het huisgezin. Zwakke ouders, die hunne kinderen gaarne naar school zouden willen zenden, doch niet Edenga's gebied omzoomden. Langs onge baande wegen, nu eens Oost- dan weer Westwaarts zich neigend, voerde Harucha hen al meer en meer in het diepst van het geboomte. Reeds hadden zij ettelijke dagen gereisd, en nog immer zagen zij zich door hemelhooge eiko- en beukestam- men omgeven, terwijl hun oog, zoovor het reiken kon, geen uitgang uit dezen doolhof ontdekte. Groote moeielij kheden waren er aan dezen tocht verbonden. Den nacht brachten zij op een leger van blade ren onder een loofdak der boomen door maar niet zelden gebeurde het, dat zij door het gehuil van het woudgedierte uit hun slaap gewekt werden, en meer dan éénmaal moesten zij zich met hune wape nen tegen de wolven ,en beren te weer stellen. Menigmaal ook moesten zij hunne reis onder plasregens, die tot op hun huid doordrongen, vervolgen. Aan voedsel ont brak het hun niet want bij den ingang van het woud, hadden zij vier knapzakken gevonden, die met den noodigen leeftocht gevuld en door de zorg van Harucha daar besteld waren. Hunne voeten waren echter spoedig te wonde geloopen, en ook in aangezicht en handen bekwamen zij menige kwetsuur van de 9truiken en door nen, door welke zij zich nu en dan een weg moesten banen. In den beginne zwegen de broeders, door de hoop gestreeld, dat dit lijden slechts kort van duur zou ziju. Van lieverlede echter liet deze en gene zich een zucht ontglippen, ten laatste, toen er geen eind kwam aan het verdriet, brak de ontevre denheid van Foelongo in lnide klachten uit. „Haruchazoo zeide hij, „waar voert gij ons heen Wij zijn nu reeds meer dan zes dagen op weg, en ik zie niet dat wij eene schrede dichter bij Edenga's land gekomen zijn. Hoe lang zult gij ons nog opgewassen zijn tegen eene minder goede omgeving, zullen in de wet een heilzamen steun vinden. Het uit de wet voortvloeiende besef, dat geregeld schoolbezoek de ver vulling van een maatschappelijken plicht is, zal den gemeenschapszin verhoogen en baldadigheid doen verminderen. Dat met zedelijke middelen en langs den weg van particulier initiatief wel eenige, maar toch geen voldoende verbetering is te verkrijgen, was, meende men, proef ondervindelijk gebleken. Reeds onder de Bataafsche Republiek werden pogingen gedaan tot beteugeling van het schoolver zuim. In 1870 is het Nederlandsch School verbond opgericht, dat aanvankelijk eenig succes had, doch later zijn invloed gaande weg zag verminderen. Juist onder hen, die zich beijverden met zedelijke middelen het schoolverzuim te bestrijden, doch onder vonden hoe weinig daarmede is te ver krijgen, worden de ijverigste voorstanders van leerplicht gevonden. Waarom na in voering van leerplicht de bemoeiingen van particulieren tot bevordering van geregeld schoolbezoek zouden verslappen, verklaarde men niet in te zien. Men vertrouwde in tegendeel, dat de wettelijke steun die be moeiingen zou verlevendigen. Wanneer men plaatselijke commissiën tot wering van schoolverzuim instelt en aan die commissio zekere bevoegdheden geeft, komt men vanzelf tot invoering van leer plicht. Met die invoering kan ook de in stelling van zulke commissiën zeer goed samengaan. Sommige leden voegden hieraan nog toe dat de beteekenis der wet geenszins lag in de daarbij bedreigde straffen. Met be- straliing alléén kon men bij de geaardheid van ons volk huns inziens niet ver ko men. Maar zij verwachtten, dat de wet gaandeweg meer en meer het besef van en verplichting der ouders tot het verstiek- ken van voldoend onderwijs aan hunne kinderen in de zeden zal doen doordringen. Overigens kon men niet toegeven, dat de voorgestelde wettelijke bepalingen een hinderlijken indruk op de ouders zouden in dezen eeuwigen doolhof rondvoeren Hebt gij ons hier gebracht opdat wij van koude en afmating zouden omkomen, of om onze lijken aan de wolven en beren ten prooi te geven „Foelongo 1" antwoordde de bode, „be dwing uw vleesch en houd op met woor den te spreken die niet goed zijn. Indien ik uwen dood begeerd had, zou [ik beter gedaan hebben met u Nasta's schavot te laten beklimmen. Dan zou ik my veel moeite en tevens de verwijten van uw achterdocht hebben kunnen besparen. Maar is het aan mij te wijten, dat gij thans zulk een moeielijken weg te bewandelen hebt Toen ik u voor het eerst in Sche dad ontmoette, bad ik u mij te volgen, daar ik u wilde behouden. Toen bevon den wij ons aan de Zuidzijde van Nasta's rooverrijk en van daar voort een korter en veiliger weg naar Edenga's gezegende staten. Gij verwierpt echter myne bode, en niet eerder zijt gij mij gevolgd, dan toen ik u uit den uitersten kerker des doods redde. Maar toen bevonden wij ons aan de Noordzijde van Schedad en de weg, die van daar naar Edenga's rij k voert, is lang, moeilijk en gevaarlijk. Wat baat het dan of gy mort of klaagt Drink met onderwerping den bitteren beker, dien gij u zeiven ingeschonken hebt, en verblijd u in de bewustheid, dat gy den dood ontkomen zijt en hoop hebt van weldra, na volhardenden strijd, in Edenga's vrede rijk te zullen ingaan. Zie [op my, die ter liefde van u uw lotgenoot geworden ben. Wandel ik dan hier op rozen Deze woorden van Harucha, op minza- men toon uitgesproken, brachten [Foelongo voor eene poos tot zwijgen. Zonder een woord te spreken, vervolgden de reizigers hun tocht. Hoodemgo liet geene klacht over zijne lippen komen, maar deed alle uitoefenen. Goede ouders zullen daardoor in hunne vrijheid niet belemmerd worden; immers zouden zij, zonder wet, van hunne vryheid geen ander gebruik maken, dan juist om datgene te doen wat dit wets ontwerp verlangt. Maar al ondervonden zij van de invoering van den leerplicht eenigen last, dan zouden zij zich dien last reeds om het voordeel, dat ook voor hunne kinderen in bevorderi ng van goed klassi kaal onderwijs gelegen is, behooren te getroosten. Sommigen verklaarden, dat zij bereid waren mede te werken tot wijziging van de wet op het lager onderwijs, en daarbij rekening te houden met den wensch tot meerdere ondersteuning van het byzonder onderwys. Hoe echter van rechtsgelijkheid tusschen openbaar en bijzonder onderwys sprake zou kunnen zijn, begrepen deze leden niet. Overigens behoorde, naar hunne meening, de quaestie der herziening van de wet op het lager onderwij's afgeschei den te blijven van de invoering van den leerplicht, welke in de bestaande verhou ding van openbaar en byzonder onderwijs geene verandering zal brengen. Het had by velen verwondering gewekt, dat de ter eerbiediging van gemoedsbezwa' ren voorgestelde bepalingen zoo weinig waardeering hadden gevonden. Men be greep niet, hoe de verklaring, in art. 8 bedoeld, barbaarsch en draconisch kon worden geacht. Zy wordt gevraagd van ouders, die feitelijk hunne kinderen liever van onderwys verstoken laten, dan hen toe te vertrouwen aan eene school. Waarom is het bezwaarlijk eene verklaring af te leggen, welke slechts bevestigt hetgeen men doet De vrees, dat de bevoegdheid, aan het schooltoezicht toegedacht, tot inqnisitie zou kunnen leiden, werd ongegrond geacht. In de practyk pleegt ook tusschen de voor standers van het byzonder onderwijs en het schooltoezicht eene goede verhouding te bestaan, en men betwijfelt niet, dat bij de toepassing der aangevallen bepalingen met de meeste welwillendheid zou worden gehandeld. Het spreekt overigens vanzelf, dat er eenige waarborg ten aanzien van moeite om de houding aan te nemen van iemand, die te verheven is om het leed te kunnen gevoelen. Alleen aan de pijnlijke trekken, die zijns ondanks op zyn gelaat kwamen, wanneer hij soms met zijn voet tegen een boomwortel aanstiet, of wanneer een scherpe doornpunt zijn huid open scheurde, was het te bespeuren, dat hij ook gevoel had van de smarten, die hun gezamenlijk wedervoeren. Ten laatste viel ook hem die strijd te zwaar, en den bode forsch bij den arm vattende, riep hij toornig uit „Harucha 1 ik ga geen stap verder. Gij verlangt het onmogelijke van ons. Weet gij geen beteren weg dan dezen, waarom brengt gy er ons dan niet op Of hebt gij geen beteren geweten, waarom hebt gij ons dan niet in onzen kerker gelaten Dan waren wij nog als martelaren der vrijheid roemrijk gestorven. Hier zullen wij als honden omkomen. Geef my tien Nasta's te bevechten, ik zal dit met vreugde verkiezen boven den langen, slependen en roemloozen dood in deze afschuwelijke wildernis." „Hoodemgo 1" hernam de bode op zacht- moedigen toon, „word wijs en betoom uwe drift. Gij moogt het roemrijk achten schitterende heldendaden te verrichten, nog roemryker is het in de oogen van den wijze het stille leed moedig te dragen. Lijdende te overwinnen is de grootste zegepraal, en de grootste heldenmoed is geduld. Waartoe wilt gij hier blijven? Achter u is de dood; stilstaan is uw ver derf alleen voorwaarts gaat de wegnaar uw heil. Draag uw kruis als een man en gy zult u gelukkig prijzen." Nu liet ook Rondaza zijne stem hooren. „De bode spreekt recht," zeide hij terwijl hij zich het zweet van het aangezicht wischte, „al onze ellende is onze eigene den ernst der opgegeven gemoedsbezwaren dient te bestaan. De voorgestelde regeling scheen uit dit oogpunt gelukkig gevonden. Tegen wijziging der bepaling, opdat voor het eene kind vrijstelling van verplicht schoolbezoek verkregen kunne worden, al gaat het andere op school, bestond in- tusschen geen overwegend bezwaar. Tegenover de meening der tegenstanders die aldus redeneeren Waar thans regel is dat ten aanzien van hen, die niet overgaan naar het meer uitgebreid lager, het middelbaar of het hooger onderwijs, op het 12de jaar beslist wordt omtrent de keuze van een beroep, werd betoogd, dat dit zoo behoort te blij ven, lo. in het belang van het kind, 2o. in Ket belang van het gezin en 3o. in het belang van de maatschappij. lo. Op den twaalfjarigen leeftijd behoort het kind uit de arbeiderskringen aan eeni gen arbeid te gewennen. 2o. Het is in het belang van vele gezinnen noodig, dat de kinderen zoo spoedig mogelijk bijdragen in de kosten der huishouding. 3o. Er zijn bedrijven, die men even goed, of zelfs beter, na het verstrijken van den twaalfjarigen leoftyd kan leeren. Beroepen de voorstanders van een langen verplichten leertijd zich op het gevoelen van werkliedenverenigingen, leden, dft meenden met de volkskringen goed bekend te zijn, waren echter van oordeel, dat slechts een gering aantal werklieden dat gevoelen is toegedaanverklaren vele leden dat bij 't bepalen van den duur van den leerplicht niet mag gerekend met den tijd noodig voorlezen, schrijven en rekenen. Voor de algemeene ontwikkeling des volks is 't noodig dat op de lagere scholen meer geleerd wordt. Beperking van den leer plicht tot den twaalfjarigen leeftijd zal het onmogelijk maken in de school de intel- lectueele ontwikkeling te verwerven, welke allen behooren te bezitten. Met een beroep op het gevoelen van vele deskundigen be toogde men verder, dat het voor den twaalfjarigen leeftijd ontvangen onderwijs schuld. Hadden wy niet oproerig de hand tegen onzen koning opgeheven, zoo zouden wij thens gelukkig aan zyne zijde zyn. Indien wij klagen, laat ons klagen over onze eigene boosheid. Edenga heeft ons waarlyk niet op dezen weg gebracht, en zoo wij er ons zeiven niet op gebracht hadden, zou ook Harucha hier nimmer gekomen zijn, die thans al het leed en de smarten gewillig met ons deelt. Maar laat ons veel meer met dankbaarheid dit pad bewandelen, hoe moeilijk het ook zij, want wij ontvangen oneindig meer dan wy waard zijn. Het is een groote genade, dat wij nog eene hoop in het verschiet hebben, die eenmaal al ons leed vergoeden zal. Die hoop hebben wij niet verdiend wij hadden haar ten eenen male voor ons afgesneden. Maar nu, door de ontferming van onzen koning, mogen wij nog hier een land der rust en der vertroosting heb ben, waarvan wy ons zeiven door onze roekeloosheid hadden buitengesloten. Is het dan wel te veel, dat wy den weg, die daarheen leidt, bewandelen, ofschoon hij moeilijk en pijnlijk is? Deze weg zal toch niet eindeloos duren. Laat ons met geduld verdragen, en dankbaar zyn, dat wij hem nog mogen betreden. Laat ons dankbaar zyn, dat onze koning ons nog zulk een trouwen leidsman heeft willen toezenden, wien het niet te veel is, met ons in zweet en bloed al deze smarten te doorworstelen. Wat mij betreft, al zal ik ook aan het einde van dien weg bezwy- ken, zoo ik de oogen van Sesmia en Edenga nog slechts voor mijn dood aanschouwen en hunne jhand ter vergeving drnkken mag, zal ik oog danken, dat het my ver gund geweest is, dezen weg van distelen en doornen te bewandelen." „PatrimoniumWordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1