NIEÜWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 137. 1898. tóetifag 20 Ittgnsfus. luiaaffde lancgang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Het Voorloopig Verslag. weinig last ondervinden. Dat het wetsontwerp niet leerplicht, maar schooldwang zou bedoelen, werd onjuist genoemd. Al wordt in art. 1 enkel van het bezoeken van scholen melding gemaakt en in art. 4 het huison derwijs in den vorm eener uitzondering toegelaten, in werkelijkheid geeft het ontwerp, behoudens de onmisbare waar- horgen voor deugdelijk onderwijs, volle vrijheid om de kinderen tehuis te doen onderwijzen. onderwijs aan allen. De Plaatsvervanger. geheele maatschappij. Het is waar, dat de kinderen niet behooren aan den Staat, maar zij behooren ook niet aan de ouders. Zij behooren aan zich zeiven, en de ouders zijn ter zake van de opvoeding allereerst aan hunne kinderen verantwoording schuldig. De ouders riepen de kinderen in het leven en behooren hun daarom ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. i UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. VII. Tot nog toe gaven wig alleen de argu menten der tegenstandera weer. Wij geven nu nog in 't kort de ar gumenten der eveneens „vele" voorstanders van 't ontwerp. Door vele leden werd de spoedige in diening van dit ontwerp toegejuicht. Het wetsontwerp strekt geenszins om den Staat de opvoeding der kinderen in eigen hand te doen nemen, terwijl het de ouderlijke vrijheid niet meer beperkt dan met het oog op de feitelijk e toestanden noodig is. Het heeft niet alleen het oog op de min der gegoeden, want ook onder de meerge- goeden zijn er, vooral ten platten lande, die niet voldoende zorgen voor het verstrek ken van onderwijs aan hunne kinderen. Wie in dit opzicht zijn plicht doet, zal van de opgelegde verplichting Het is der Regeering niet te doen om het bezoek eener school, maar om het verzekeren van het noodige Omtrent het oordeel der arbeiders is niemand bevoegd eene verklaring af te leggen. Het is evenwel een feit, dat reeds 25 jaren geleden uit hunne kringen op leerplicht is aangedrongen. Al mogen er onder hen ook nu nog velen zijn, die tegen leerplicht gekant zijn, opgemerkt mag worden, dat de meening van werklieden, evenmin als die van personen tot andere kringen behoorende, beslissend kan zijn voor de vraag, of eenige wettelijke maat regel gewenscht is. Werklieden, die tegen 14. FEUILLETON. Door J. de Liefde. „Arme dwaas!" antwoordde Harucha, „meent gij dan dat ook Nasta van uw voornemen geen kennis draagt Geloof mij, zoo gij mij nu niet volgt, zijt gij reeds morgen om dezen tijd een kind des doods. Gij wilt uw eigen weg gaan maar die zal in uwen val uitloopen. Edenga biedt u den terugkeer uit genade aan, doch dit verwerpt gij. Gij wilt u zeiven herstellen op een troon, waarvan gij u roekeloos af gestort hebt. Ziet gij niet in, dat dit u onmogelijk is Denkt gij een roovervorst te ontwapenen, wiens macht ten minste zoo groot is, dat nie mand in het gansche rijk, behalve prins Sesmia aan het hoofd zijner dapperen, hem onttronen kan „Maar gij dan", viel Rondaza hem in de rede, „kunt gij hem niet onttronen, Ha rucha? Gr ij hebt hem immers reeds twee malen overwonnen 1 Ei, ik bid u, zoo gij u aan ons aansloot, dan ware onze zaak zeker gewonnen". „Geenszins 1" antwoordde de bode. „Dat ik hem overwinnen kan, heb iku reeds getoonddoch het is in den raad van Edenga besloten, dat ik ditmaal niet her waarts zou komen om te verderven, maar om te behouden. Mijne komst betreft Nasta niet, maar ulieden. Nasta te over winnen is de schoone taak, die aan prinB Sesmia opgedragen is. Ik wil hem die taak niet ontnemen. Ik zal alleen doen hetgeen waartoe ik gezonden ben, name lijk u behouden, zoo gij behouden wil*, leerplicht gestemd zijn, toonen daardoor dat zij geen voldoend besef hebben van het belang eener goede opvoeding voor de Verhooging van het intellectueele peil des volks is eene noodzakelijke voorwaarde voorde verhooging van den levensstan daard der werklieden. Zij, die uit eigen belang of nalatigheid hunne kinderen hui ten de school houden, dienen, ook in het algemeen belang, gedwongen te worden beter voor die kinderen te zorgen. De indiening van het wetsontwerp lag zeker op den weg van het tegenwoordig Kabinet. Ware de Regeering nalatig ge bleven, zij zou ongetwijfeld door hare vrienden in verzuim zijn gesteld. Vroeger bestond er inderdaad bij de voorstanders der liberale richting omtrent de wensche- lijkheid der invoering van den leerplicht verschil van meening. Maar thans komt die invoering voor op alle liberale pro gramma's. Er is geene reden om te twijfe len aan de homogeniteit van dit Kabinet, dat kort na zijn optreden de verantwoor delijkheid op zich nam voor eene Troon rede, waarin die indiening werd aange kondigd. De aangehaalde redevoering van den oud-Minister Smidt bewees naar som- miger meening juist, dat hij in 1889 voor invoering van leerplicht gestemd was. Im mers hij voerde aan, dat de toenmalige Regeering met een voorstel van die strek king had moeten komen. Bovendien is het bekend, dat het Ministerie, waarin met den heer Smidt ook de tegenwoordige Ministers van Financiën en van Water staat zitting hadden, de indiening van een voorstel tot invoering van leerplicht heeft voorbereid. Met militaire begrippen heeft de leerplicht niet te maken. Tusschen per soonlij ken dienstplicht en leerplicht kon moeilijk verband gelegd worden, tenzij om de opmerking te maken, dat onze wetgeving al even achterlijk is ten opzichte van het eene als van het aniere onderwerp. Ver hooging van de volksontwikkeling kan bezwaarlijk leiden tot militarisme, maar zal eene betere voorbereiding verschaffen tot den maatschappelijken strijd. Zoo is het ook begrepen in Denemarken en in andere niet militaire landen. Geen sociale verbetering werd urgenter geacht dan juist „Rondazazeide •Hoodemgo verdrie tig, „laat hem [gaan en vermoei u niet langer om mijnentwil. Volg [mij en gij zult schoone lauweren plukken". „Maar", zeide Rondaza beschroomd, „uw plan is immers reeds aan Nasta ver raden „Dat meent deze bode, doch ik sla er weinig geloof aan. En "bovendien, indien dit zoo is dan is de zaak reeds te ver. Er "blijft mij geen andere keuze over dan te overwinnen of te sterven. Nog eens volg mij en verlaat uw broeder niet in deze hachelijke ure". Met langzame schreden verwijderde Hoodemgo zich, telkens omziende of Ron daza hem volgde. Deze bleef aarzelend stilstaan en had den moed niet Harucha aan te zien. „Rondaza, mijn broederriep Hoo demgo weemoedig, „zult gij mij in dit uur verlaten Nu sprongen er tranen uit de oogen van den armen jongman. „Harucha!" riep hg, „kan ik anders?" En met deze woorden naar Hoodemgo snel lende, volgde hij hem op zijn roekeloozen weg. Diep^ bedroefd zag Harucha hen na, en toen zij uit zijne oogen verdwenen waren, blies hij op zijn hoorn een langen slepen- den toon, die klagend in het gebergte weerklonk. Aan de uiterste grens [van Nasta's rijk bevond zich eene groote vlakte, die met doodsbeenderen en menschenschedels bedekt was. Hier was de gerichtsplaats van dezen rooversvorst, en hier hadden reeds duizen- deze, omdat zonder haar andore verbete ringen op sociaal (gebied niet zoo goed tot haar recht kunnen komen. Een Ministerie van plichten genoemd te worden zal het Kabinet zeker niet onaangenaam vinden. Ook hier doet zich het meer voorkomende verschijnsel voor, dat, waar oene belang rijke hervorming voorgedragen wordt, de eisch wordt gesteld andere verbeteringen vooraf te doen gaan of gelijktijdig te doen plaats hebben. Men achtte hot echter ver standig, dat de Regeering zich tot invoering van leerplicht bepaald heeft. Werd die maatregel afhankelijk gesteld van hervor mingen van de wet op het lager onder wijs of van de arbeidswet, dan ware er inderdaad weinig kans van slagen. Ten aanzien van eene goede regeling van het lager onderwijs bestaat, met name ook tus schen de voorstanders van het bijzonder onderwijs, zooveel verschil van gevoelen, dat, moest men met leerplicht wachten, totdat eene bevredigende oplossing van alle daarbij ter sprake komende vraagstukken verkregen is, het uitstel een uitstel ad calendae graecas zou kunnen worden. Daarentegen mag verwacht worden, dat de invoering van leerplicht een sterke prik kel zal zijn om tot verbetering van de wet op het lager onderwijs en van de arbeidswet te komen. Sommige leden voegden hieraan toe, dat zij veel gevoelden voor de billijkheid van het verlangen om aan schoolgaande kinderen van behoeftige ouders voeding en kleeding te verstrekken, en bereid waren te overwegen, of niet reeds bij deze wet daaromtrent bepalingen kunnen worden ge maakt. Dat de aanstaande aanvaarding van de Regeering door de Koningin eene reden had behooren te zijn om de indiening van het wetsontwerp te verdagen, werd niet ingezien. Men betoogde, dat een voorstel, hetwelk zoozeer blijk geeft van een stre ven tot eerbiediging van gemoedsbezwa ren als het ingediende, geen rechtmatige aanleiding kan geven tot verbittering bij de voorstanders van het bijzonder onderwijs. Eeu onderzoek betreffende het relatief schoolverzuim in het geheele land zou hoogst bezwaarlijk zijn geweest, aangezien op vele plaatsen daaromtrent geen vol den onder de hand der beulen hun dood gevonden. Ook nu werden er weder toe bereidselen gemaakt tot eene bloedige strafoefeningwant men was bezig een groot schavot op te richten, en daar tegenover een troon, waarop de bergvorst plaats nemen zou. De avond ving aan zijne zwarte vleuge len over de aarde uit te breiden, en de werklieden, die bezig waren het schavot op te richten, staakten hun arbeid. Des anderen daags zou de rechtsoefening plaats vindendoch het schavot was reeds zoo verre gereed, dat men den volgenden mor gen nog slechts eenige oogenblikken zou behoeven, om er de laatste hand aan te leggen. Eindelijk verdween ook de laatste schemering der ondergaande zon, en de doodsche stilte vulde het tooneel, dat den ganschen dag van het gedrniseh der ha merslagen weergalmd had. In de schaduw van den nacht wandelde een man langs de rotswanden, die deze vlakte omgaven. Het was Harucha, de bode des vredes. Zijne voorspelling was maar al te zeer vervuld geworden. De saamgezworenen waren, eer zij nog hunne spelonk verlaten hadden, door de bende van Nasta overrompeld en gevangen ge nomen, en onder die gevangenen bevonden zich ook de drie broeders, aanvoerders van den opstand. Nu lagen zij in een afzon derlijken kerker, zwaar geboeid en door een dubbele wacht bewaakt. Hun bloed zou den volgenden dag het eerst onder de hand van Nasta's beulen vloeien. Omzichtig, maar met rassche schreden doorwandelde Harucha de doodsvlakte, zich zooveel mogelijk dicht aan den linker rotswand houdende, die deze vallei om doende aanteekeningen gehouden worden. Uit de inlichtingen blijkt in elk geval, dat in het arrondissement Utrecht, waar de toestand gunstiger was dan in de beide andere vermelde arrondissementen, het aantal verzuimde schooltijden 8V2 percent van het totaal bedroeg. Trouwens ook zonder statistiek is het genoegzaam be kend, dat het relatieve schoolverzuim in ons land nog veelal zeer groot is. Met betrekking tot de flnanoieele ge volgen van de aanneming van het wets ontwerp werd opgemerkt, dat de beteuge ling van het relatieve schoolverzuim geen groote kosten kan veroorzaken. En wat het absolute schoolverzuim betreft, de aan wering daarvan verbonden kosten kunnen niet zoo hoog zijn. Het verkrijgen van een overzicht over de wetgeving van andere landen werd van weinig belang geacht, omdat de toestanden zoozeer verschillen, ook is het zeer moei lijk de werking van wettelijke bepalingen te beoordeelen, waar overtreding van die bepalingen door de overheid door de vin gers pleegt gezien te worden, zooals, naar men meende, met name in sommige streken van Dnitschland ten aanzien van de toe passing der wettelijke regeling op den leerplicht het geval is. Anderen merkten op, dat de Regeering zeer terecht gewezen had op de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, welke de verplichting der ouders uitspreken om hunne kinderen op te voeden. Het wets ontwerp heeft geen andere strekking dan de naleving van dezen algemeen erkenden plicht te verzekeren. Bestraffing wegens niet-nakoming van een volgens het Burger lijk Wetboek bestaande verplichting is aan ons recht geenszins vreemd. Het bestraffen van ouders, die hun plicht tegenover kin deren verzuimen, kan het zedelijk gevoel niet krenken het berust op denzelfden grond als de uit de Arbeidswet voort vloeiende bestraffing van werkgevers, die kinderen exploiteeren dat hier ouders met straf worden bedreigd, is het gevolg van het feit, dat zij aansprakelijk zijn voor de opvoeding der kinderen. Onthouding van voldoend onderwijs is evenzeer ver keerd als lichamelijke mishandeling. Gees telijk voedsel moge niet volstrekt onont beerlijk zijn, in onze maatschappij is bet zoomde. Toen hij de overliggende zijde bereikt had, bevond hij zich voor een hooge rots, naar welker kruin slechts een smal voetpad leidde. Met zijne lantaarn in de band, het eenige licht dat dit somber oord op dit oogenblik bescheen, klom hij met onverdroten moed dit rotspad op, en bereikte weldra den kruin. Aan de andere zgde wederom afdalend, kwam hij aan den rand van een diepen afgrond, waarin men alleen langs een touwladder afdalen kon. Hier, aan den zoom dezer gapende klove, lag Nasta's dubbele krijgswacht, die de drie gevangene broeders bewaakte. Zacht- kens sloop Harucha tot op eenigen afstand naderbij, en bleef stilstaan om te luisteren. Alles was doodelgk stil, en geen ander geluid trof zgn oor dan het geritsel der boombladeren, die van den wind bewogen werden, en eenige afgebroken jammertonen, die uit de akelige diepte opstegen. „Ik hoor niets," zeide Harucha bij zich zei ven „het middel schijnt goed gewerkt te hebben. Weinig dachten zij dat de marskramer, die hun hedenmiddag zoo gul den beker toereikte, Edenga's bode was. Maar ik heb hen dronken gemaakt van den beker mijns toorns, en zg zullen slui meren tot den volgenden dag". Hierop zette hij zgn hoorn aan de lippen en stiet een schellen, doordringenden toon uit, die geweldig tegen de rotsen weer kaatste. Daarop wederom zijne ooren spit sende, zeide hij „Het is genoeg, zij liggen in een diepen slaap, ik kan mijn arbeid gerust aanvangen". Nu naderde Harucha onbeschroomd de slapende bende. Weldra vond hg bg het schijnsel zijner lantaarn den aanvoerder, die een sleutelbos aan zgn gordel droeg. bezit van elementaire kennis en van eene zekere mate van geestesontwikkeling toch bijna onmisbaar voor hem, die, zonder eigen middelen, in het onderhoud vau zich en de zijnen heeft te voorzien. Elk bij- zonder geval van relatief schoolverzuim moge op zich zelf niet altijd als verwaar- loozend gestempeld kunnen worden, het verstrekken van geregeld onderwijs ge durende voldoenden tijd aan hunne kinderen is dermate een plicht der ouders, dat tegen verwuarloozing van dien plicht door den Staat behoort te worden gewaakt. Dat het recht der ouders om over de opvoeding der kinderen te beslissen aan wettelijke regeling van den leerplicht in den weg zou staan, werd ontkend. Men wees op de beperking, die de macht der ouders over hunne kinderen in den loop der geschiedenis ondervonden heeft. Er is een tijd geweest, toen die macht als onbeperkt werd beschouwd. De ouders hadden toen recht van leven en dood te genover de kinderen. Allengs zgn meer plichten van de ouders gesanctioneerd. te verschaffen wat voor een mensonwaardig bestaan allereerst noodig is en hen boven dien toe te rusten tot den maatschappelijken strijd. Wordt die zorg verwaarloosd, dan ligt het op den weg van den Staat voor het belang van de kinderen te waken, op dat niet van verwaarloosing big ke, wanneer het te laat is om de gevolgen daarvan te herstellen. Ook ontleent de Staat zgn recht van inmenging aan zijne taak om het algemeen welzijn te behartigen. Be vordering van de ontwikkeling des volks is een gewichtig maatschappelijk belang, en daarom heeft de Staat recht tot tusschen- komst ook in gevallen, waarin van bepaalde verwaarloozingderopvoeding geene sprake is. Het is zeker wenschelijk de zelfstandig- Behoedzaam ontknoopte hg den gordel vau den slapende, en bond zichzelven dien om de lenden. Daarna nam hij van drie der wachters de mantels, schilden en zwaarden en bracht die naar den ingang der klove. Nu zette hij zgn voet op strikladder en daalde in den afgrond neder. „Harucha t" zoo klonk het uit den mond der drie broeders, die bij het schijnsel van de lantaarn den bode herkenden. „Ik kom om u te redden", zeide de bode, „haast u gij hebt geen tijd te verliezen Met deze woorden greep hij de sleutel hos, die aan zijn gordel hing, en na eenige pogingen gelukte het hem weldra de drie gevangenen te ontboeien. Daarop bood hij hun ieder een beker wijn en een snede brood aan, waardoor zij frissche krachten bekwamen, die zij tot hunne vlucht maar ten zeerste behoefden. Spoedig stegen zij achter elkander de ladder op. De broeders wierpen de mantels om, en gespten zich de zwaarden aan de heup en de schilden aan den arm. „En onze wachters, waar zgn die fluisterde Hoodemgo verwonderd want het kwam hem nog alles als een droom voor. „Ik heb hen zwijmeldronken gemaakt", antwoordde Harucha, „zg liggen daarginds en slapen een diepen slaap. Maar verspilt den tijd hier niet met nuttelooze vragen. Gij zijt thans vrij. Wilt gij mij nu vol gen, dan gaan wij regelrecht naar het land van Edenga, of zoo niet dan ga ik alleen want mijne werkzaamheid in deze streken des doods heeft thans een einde". „Patrimonium". Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1