NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 119. 1898. (fumafftfe Jaargang. Mecifag 9 lull. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Euitenlandsch Overzicht. De ellenden van den oorlog. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. „Een nadere opheldering". De heer Doorenbos, voorzitter der libe rale kiesvereeniging Eendracht te Middel burg, beklaagt zich in de Middelburgsche Crt. over de notitie die wij namen van de door hem op de antirevolutionaire partij toegepaste qnalificatie „een zwarte bende". Zijn opmerking doet ons denken aan de bekende regels uit een van Racine's blijspelen Cet animal est très-méchant Quand on l'attaque, il se défend. Het Hollandsche rij mpje luidt Dit beest is zeer boosaardig boven allen, Daar 't zich verweert, wanneer 't wordt aan bevallen. Wat vrij vertaald zeggen wil Wat een kwaad beest is toch die an tirevolutionaire partij. Als men haar aanvalt, verdedigt zij zich. Ons dunkt het ligt toch voor de hand dat de qnalificatie ergernis moest wekken; en wij zouden ons aan pliohtverzuim heb ben schuldig gemaakt indien wij den heer Doorenbos niet tot de orde geroepen hadden. Nog een oogenblik waagden wij de on derstelling dat bij 't kiezen zijner woorden op dien bewusten Vrijdagavond, hem voor den geest gezweefd had 't bericht van het geen daags te voren op de Schager markt had plaats gegrepen en door de bladen werd gemeld, namely k de arrestatie van een paar flesschentrekkers, leden der „zwarte bende", gelijk men ze noemde. Toen dan ook in 't Zaterdagno. der Middelburg sche Crt. 't verslag van het door den heer Doorenbos gesprokene stond, na men wij in ons Maandagno. het bericht van de arrestatie der leden van de „zwarte bende" te Sehagen, uit het Nieuws van den Dag over, en vroegen op een andere plaats van ons blad inlichting omtrent zijn bedoeling met de door ons gewraakte qualificatie. Toen hierop in ons Woensdagno. geen antwoord kwam (wij mochten veronderstel len dat de leider der liberalen op Wal cheren „het te Goes verschijnend antire volutionair blal" leest) hebben wij de vrijheid genomen in ons Vrijdagno. tegen dezen schimpnaam te protesteeren. Dat wij de qualificatie niet hebben „willen begrijpen", is eene onjuiste be schuldiging. Wij hebben eenvoudig den heer D. op heldering gevraagd en toen deze ophelde ring achterbleef, in zachtsn vorm er tegen geprotesteerd. Aan hem had 't gestaan zijn woorden in te trekken als strijdig met de volgens alle oud-evangeliedienaars christelijkevolgens de voorstanders der openbare school maatschappelijke deugd verdraagzaamheid in strijd met den eerbied verschuldigd aan de personen zijner staat kundige tegenstanders. Jnist omdat wij den heer Doorenbos hoogachten en zijn groote rondheid ons aantrekt, waagden wij ons protest, en toonden hem met het bericht over de Schager „zwarte bende" uit 't N. v. d. D. het onvoorzichtige en voor ons beleedi- gende van zijn zeggen aan ons adres aan. Dat bij dit niet gevoeld heeft, blijkens zijn zeggen dat hij 't „te min vond om er op te antwoorden", spijt ons, meest voor hem, maar ook met 't oogop den ernstigen tijd dien wij beleven en die 't zoo noodig maakt dat de partyen elkander niet uit schelden, maar zoo ver het maar immer tan, zoeken te waardeeren. In een ander kiesdistrict van Zeeland heeft een partyleider de gewoonte om waar bij zich in particuliere gesprekken over ons uitlaat te spreken van „fijnen" en „knikkers". Zoo lang nu de invloed van dien man gering blijft, deert deze qualificatie ons niet, doch aanvaarden wij vooral den eerstgenoemden scheldnaam, uitdien mond, als een eerenaam. Haar het woord van Ds. Doorenbos reikt verder, 't heeft gezag onder zijne partygenooten daarom luisteren wij altijd scherp toe wanneer by iets zegten wat ons in zijn woord verkeerd of onjuist gesproken toeschijnt, (over het ow-liberale laten wij ons niet uit; dat behooren zijne geestverwanten te doen) daartegen zullen wij in 't belang der gesmade partij en hare leiders immers de afwezigen in eene liberale partij vergaderingbescheiden doch beslist getuigen. Wij zijn niet gewoon van ingezonden stukken in andere bladen aan ons adres notitie te nemen, wij meenden echter, uit respect voor den persoon en ter wille van de partij, welker leider hij is, op 't in gezonden stuk van ds. Doorenbos te moeten antwoorden. Nog minder achten wij ons geroepen in te gaan op beschuldigingen die door mid del van advertenties in andere bladen tot ons komen. Wij moeten echter een uitzondering ma ken met de advertentie in de Midd. Crt. van 29 Juni, van de Chr. historische Kiesvereeniging te Koudekerke. Tot goed verstand van zaken drukken wy deze advertentie hier af. De ondorgeteekonden zien zich genood zaakt aan don vooravond der herstemming voor een Lid der Provinciale Btatenin het kiesdistrictVlissingen protest aan te teekenen tegen het door en door onware hoofdartikel in „De Zeeuw" van 28 Juni. Zy verklaren, dat in geen enkel opzicht met liberalen, van welke kleur ook, ruggespraak is gehouden, zoodat, „gelijk „De Zeeuw" weet", er op geen enkele wijze sprake mag zijn van bondgenootschap. Alleen door hun geweten gedrongen, hebben zij geijverd en ijveren zij nog zelfstandig er voor, dat niet een der edelste krachten in de Provinciale en Gedeputeerde Staten roekeloos verloren ga! Onder ons hebben velen bij eerste stem ming ook met Graaf van Lijnden den heer Loois gestemd I Anti-revolutionairen hebben ons medegedeeld, dat het erger dan schande is, wat nu de Antirevo lutionaire partij als zoodanig doet. Naar men ons mededeelt, moet zelfs een Anti revolutionair lid der Provinciale Staten gezegd hebben, dat, als men de beproefde kracht van Graaf van Lijnden bij deze stemming wegwerpt, hy dan zyn zetel aan Graat van Lijnden zou willen afstaan Als protest vragen we dat allen, ook de eerlijke antirevolutionairen, als een eenig man stemmen op onzen Graaf van Lijnden. De Christelijk-Historische Kiesvereeni ging te Koudekerke L. HIJMANS, Voorzitter. G. A. ROOSE, Secretaris. C. JANSE, Penningmeester. De aanhef van deze annonce doet ons denken dat wij te doen hebben met de drie onderteekenarende toon wekt de gedachte dat ds. Hijmans spreektde onderteekening luidtde Christelijk-histo- riscke Kiesvereeniging te Koudekerke. Zij had daD ook „het door en door onware" van ons hoofdartikel moeten aan- toonen. Dat zij „in geen enkel opzicht" met liberalen ruggespraak hield en er „op geen enkele wijze" sprake mag zijn van bond genootschap, nemen wij gaarne aan. Doch eilieve, wie had dit beweerd? Wij toch hadden slechts gewezen op 't feit dat de twee partyen samen op één zelfden weg gezien werden, op eigen ge legenheid. Juist, zooals de Roomschen en de Anti revolutionairen by de Kamerverkiezingen in 1897 gezien waren. Men weet dat dergelijk toevallig samen gaan in 't kamp der „christelijk histori- schen", type de chr. historische kiesver eeniging te Koudekerke, is uitgescholden voor bondgenootschap. Men heeft er zelfs van die zijde in den lande al onze candidaten om bestreden en een tiental Kamerzetels die ons toekwamen, uit afkeer en vrees voor dat vermeende bondgenootschap, den liberalen in handen gespeeld. En nu meenden wij te mogen opmerken, dat, zoo men dergelijk samengaan bondgenoot schap schelden moet, een dergelyk bond genootschap in 't district Vlissingen tusschen mannen wier beginselen zich immers ver dragen als water en vuur, iets j had wat onaangenaam aandeed. In den strijd voor of tegen de revolutie en hare heele en halve vrienden hadden wij grooter aanspraak gehad op de mede werking der Koudekerksche chr.historischen dan de liberalen. In Friesland heeft men dit voor een deel beter begrepen. Daaraan is dan ook mede voor een kleiu deel de overwinning in enkele districten te danken. Dat „de Christelijk Historische Kiesver eeniging te Koudekerke" geheel zelfstan dig geijverd heeft voorde herkiezing van „een der edelste krachten", is haar recht.. Doch eilieve, wat deed zij in 1897 Heeft zij toen niet een der edelste krachten met een eigen candidatuur bestreden? Zeer voorzichtig schrijft zij dat onder ons „velen" bij eerste stemming Loois heb ben gestemd. Juist dat „velen" teekent. Hoevelen? Hebben die anderen „liberalen" gestemd 1 Waren zij daardoor toevallig niet op éenzelfden weg met de liberalen Voor ons ligt een strooibiljet uit Vlis singen, mede en allereerst geteekend door „de Christelijk historische Kiesvereeniging te Koudekerke". Is 't niet toevallig dat onder de onderteekenaren van dit strooi biljet van Christelijke historische kiezers ook gestempeld staan de vier Vlissiagsche vooruitstrevende liberalen de heeren J. D. Peters, J. D. Kreupeling, W. L. Winkel man en F. v. d. Bilt Mogen wij hierbij niet in den zin waarin de Chr. Hist, in '97 den Roomschen en ons een bondgenootschap verweten, aan een onafgesproken, zelfstandig, of hoe men 't noemen wil, „bondgenootschap" denken En dan de inhoud dier circulaire Graaf v. Lijnden wordt daar geteekend als een „die aan de dingen van Gods ko ninkrijk zyn steun geeft en altyd helpt waar 't de belangen van godsdienst (met een kleine g) en zedelijkheid geldt" dien men niet moet „inruilen voor den heer Bos uit Rotterdam afkomstig, van wien men nog niets weet". Eilieve in '97 dan Ruilden de Chr. historischen toen niet een man „die aan de dingen van Gods Koninkrijk en Godsdienst en zedelijkheid" steun biedt, in voor iemand uit Den Haag afkomstig en van wien men niets wist Wij doen hun daar geen verwijt van. Immers zij hebben zelf bewezen dat er voor 't lidmaatschap van een staatkundig college nog iets meer vereischt wordt ook volgens hen dan sympathie voor „de dingen van Gods Koninkrijk", en de „belangen van godsdienst en zedelijkheid". In de circulaire wordt afgegeven op den „partijstrijd die zooveel kwaads berokkende aan ons land". Eilieve is dan de partij waartoe de Chr. hist. Kiesvereeniging te Koudekerke be hoort geen partij, meteen eigen program en leuzenen koos zij geen partij in 1897 tegen de Roomschen en ons en ook nu weder bij de herstemming tegen ons? Waarom dan gesmaald op dat „party" Kent men dan te Koudekerke Groens spreuk niet meer dat slechts party dig is die geen partij kiest Maar die Vlissingsche heeren, wier na men onder 't Christelijk historische strooi biljet gestempeld staan, zijn dat bevorderaars van de belangen van Godsdienst en zede lijkheid? Steunen zij de dingen van Gods Koninkrijk. „De Christ. Historische Kiesvereeniging te Koudekerke" ga dit eens te Vlissingen vragen. Zelfs tot praatjes nam „de Christelijk- Historische Kiesvereeniging te Koudekerke" haar toevlucht. Antirevolutionairen hadden hun gezegd dat 't een schande was van Lijnden uit te werpen. Best mogelijk. Hun was ook meegedeeld (door „men") dat een antirevolutionair lid der staten „moet" gezegd hebben dat hij aan v. Lij n- den zijn zetel „zou willen" afstaan! Ook mogelijk dat het niet waar is. Do ch gesteld dat 't waar zij, is dit dan een wapen om er ons mede te bestrijden Noemt „de Christelijke Historische Kies vereeniging dergelijke antirevolutionairen „eerlijke antirevolutionairen" Dan verklaren wij gaarne op ons stand punt van 't antirevolutionaire partij verbaud niet meer te weten wat dan eerlijk is. „De Christ. Historische kiesvereeniging te Koudekerke" krijgt dergelijke „eerlijke antirevolutionairen" gaarne van ons cadeau. Het eerlijkaan hun adres, en het „door en door onwaar" aan ons adres is naar onze meening Christelijk noch Histo risch. De Spaansche grande, blijft nog maar steeds een toon aanslaan alsof de heele wereld van hem was. Gelijk men weet zyn de gedeputeerden in ons statencollege herkozen, ook de li beralen. Daarvoor behoeft den „antili beralen" die hen stemden geen lof gebracht. Zij deden slechts wat ook in Gelderland en Utrecht, waar zij insgelijks de meerder heid hebben, reeds jaren lang geschiedt en ook in onze provincie door hen werd toegepast. Maar nu deswege nog een blaam op hen te werpen, gelijk deze grande doet, omdat zij niet de 6 jarige zetels aan de liberale minderheid gaven, komt ons zoo belachelijk voor, om geen ander woord te noemen, dat wij niet begrijpen hoe men het in de krant durft zetten. w Intusschen nemen wy met weglating van |jéen woordje 't onderstaande uit de Midd. Crt. over Dit enkele slechts. Tot de gewone insinuaties, waarmede bij verkiezingen de jlieden tegen de liberalen worden opgezet, behoort ook dat dezen steeds „naar zich toerekenen." Het wil ons toeschijnen, dat de li beralen voor de zooveelste maal hebben getoond in die „kunst" groote vaardig heid te hebben verkregen en de manier van rekenen aardig te verstaan, 't Is om te onthouden Dit is zeer juist gezegd. En het bewijs werd nog op denzelfden dag dat de woor den werden neergeschreven door de libera len zeiven geleverd. In Zuid-Holland moesten 2 nieuwe leden van gedeputeerden gekozen worden. Er werden 36 stemmen op „antiliberalen" en 42 op „liberalen" uitgebracht. Toch benoemde de liberale meerderheid enkel liberalen. In Friesland moest een nieuwe gedepu teerde gekozen. Er werden 27 liberale en 21 antirevolutionaire stemmen uitge bracht. Toch benoemde de liberale meer derheid enkel liberalen. Inderdaad om den leuken zet van de Middelburg sche Crt. neg eens te her halen een bewijs van groote „kunst vaardigheid en de manier van rekenen aardig te verstaan I Donderdagavond is te Parijs in de Kamer van Afgevaardigden door den nieuwen minister, Cavaignac, medegedeeld dat de schuld van Dreyfuss vaststaatde dienst- stukken laten geen twijfel over de authen ticiteit der stukken en de identiteit van den persoon. De minister las éen stuk gemerkt D., een tweede geteekend Dreyfuss, een derde waarin met den naam voluit over Dreyfus geschreven wordt. O De liberalen in Zeeland voorzoover zy instemmen met hun hoofdorgaan: de Mid delburger. Dreyfuss' schuld is ook bewezen uit stukken van twee jaar na de veroordeeling. Meer dan één officier heeft de bekentenis uit Dreyfuss' eigen mond opgevangen. Met 572 tegen 2 stemmen besloot de Kamer de rede van den minister door 't geheele land te doen aanplakken. E pur se muove Omtrent de gevechten te| land nabij Santiago schrijft iemand aan De Tel. „Ten einde links om de Spaansche po sitie te kunnen zwenken, moest een blok huis genomen worden, dat rechts van onze linie stond. Generaal Chaffee droeg kapitein Clarke op dit blokhuis in te nemen. Toen de artillerie de Spaansche verdedigers voldoende had bestookt, gingen kapitein Clarke en kapitein Haskell op het huis af. Ik vertelde hun, dat ik reeds in de nabijheid was geweest en hun den weg wilde wijzen. Wy liepen recht naar de verschansing voor het fort en met onze yzerdraad-knippers sneden wy het gepunte ijzerdraad rondom door. Ik klom over eenige versperringen en kwam binnen de verschansing. Dat was een vreeselijke met bloed bevlekte plaats een hel van foltering. Tal van mannen lagen dood, de witte tanden opeengeklemd, de handen aan de keel. Anderen, gewond, kropen rond. Ik sommeerde hen om zich over te geven en zij staken hun handen op. Dan liep ik het fort binnen en vond daar een Spaanschen officier en vier man nog in le ven. Zeven lagen er dood in een kamer. De geheele vloer droop van bloed en de wanden waren dik met bloed bespat. Het leek wel een slachthuis van een slagerij. Drie gewonden hieven de handen smeekend naar my op. Een had een witten zakdoek aan een stok gebonden. Hiermede bewoog hij zich in mij n richting. De officier hield de handen omhoog, terwijl de anderen smeek ten. Ik nam hun de geweren af en leidde hen buiten het fort. Daarna ging ik weer binnen en ver meesterde de Spaansche vlag. Toen ik deze onzen troepen bracht, was er een vroolijk hoerah-geroep. Juist toen ik my omdraaide en met kapitein Haskell sprak, werd ik door een kogel getroffen uit de verschan singen aan de Spaansche zyde. In dit gevecht by El Caney rende ge neraal Chaffee naar voren om zijn mannen aan te moedigen, die getroffen waren ter wijl zij zich bukten om te schieten. Nie mand oogstte meer persoonlijke achting dan kolonel Roosevelt, die honderd voet voor de gevechtslinie, zyn geweer afschoot tot zijn paard onder hem was doodgeschoten. Daarna beklom hij te voet den doodelijken heuvel van San Juan. De gevangen Spanjaarden zeiden, dat ze niet verwacht hadden, dat de Amerikanen zoo moedig waren. „Doch wy zyn ver schalkt." Op het lichaam van generaal Yara del Rey vonden wij gewichtige militaire pa pieren, welke voor verdere operaties nuttig zullen zijn. De gevangen Spanjaarden waren zeer verwonderd niet door de Amerikanen te worden gefusilleerd. Zij waren dat van de insurgenten ge woon." Volgens den correspondent van de Sun hebben de Spanjaarden ook op gewonden geschoten. „Terwijl ik van morgen een riviertje doorwaadde, een muildier leidend waarop een gewonde Roughrider zat, wer den vijf schoten op ons gelost. De muil ezel werd gedood, dr. Dunford doodelyk gewond. Een oogenblik later werd op dezelfde plaats op twee gewonde mannen geschoten, waarop een troep Amerikaansche soldaten het boscbje, waaruit de schoten vielen, schoonveegden." De correspondent van de World schrijft „Een dokter hield bij een rivier stil om zyn paard te drinken te geven. Yoor het paard gereed was, kropen drie gewonde

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1