NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. ;uwe v1sch' CHRISTELIJK- HISTORISCH ÏïTdE LINDE, smid te een bekwame IA, yfZFAMW tbode gevraagd, tkker Safectfag 2 luft. ftuaaffrfe laacgano. 000. Mamdxsa. r ntie Geensen, Goes. iKOOP jnwagen, WOLLEN I0EDEREN DE LIGNY, GOES lende Meid I benoodigd, echt benoodigd, beuoodigd, cent per 5 ons. en LIJNKOEK indsche kwaliteit MEID mknecht Isknecht oopjongen [j C. SNOEP Az., Voorstad, Goes. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN HET STANDPUNT. ielburg. ilo. 116. 1898. september 1897, No. 31. ELTES Jr. enE. BARENBROA. 112- Zeeland te richten tot Iburg, Inspecteur voor LAIRE, Kleine Markt. IE, Wagenaarstraatte AP-, PATENT-en SLA- BIERAZIJN, alsmede 1PPOEDER aan lage ;e men zich by te Aagtekerke. Z E Systeem 2^ Fr. Dr. G. J aeger dragen voortaan v nevenstaand ge- 1 deponeerd merk #Sn etiquet. Bij aanvraag gevenwijgaarne de namen der verkoopera op. 3N TILANUS, BIEZEN VEEN. IVOOR NOOItl)- EN JEVELAND Augustus a. s. RDS te Yerseke. aelken kan bij BROECKE, Vlissingen. te Kleverskerke. met October een LSE te Oostkapelle. et October een I. KODDE, Arnemuiden. Middelburg. PRIJZEN ijn Croenendraak, Middelburg. J. BOUWENS, molenaar i ld een gehuwde en ie KOSTENSE, Kruiningen. loon. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes EN van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel meer 10 cent. Hat standpunt dat de redacteur van De Staudaard en de redacteur van de Mid- delburgsohe courant inzake leerplicht in neemt, was en is m. i. uiteenloopend. De Middelbnrgsche courant denkt hier anders overin haar nummer van Dinsdag toch zegt zij Principieel staan dr. Kuypet en wijliberalenop een en hetzelfde stand punt. In beginsel zijn wij en .hij het over leerplicht volmaakt eens.u Ze zegt dit op grond van hetgeen de redacteur van de Standaard schreef in zijn nummer van 27 Juni. Dat zij dit zegt met een hoop verwijten op den koop toe, aan het adres van Dr. Kuyper en de anti-revolutionairen, inzonder heid van de Walchersche, behoeft wel niet meegedeeld te worden immers boos was ze nog altijd, vooral na een nederlaag, als zij nu weer moest ondergaan. Hetgeen hare tegenstander», hetgeen de belijders van den Christus der Schriften willen, is haar niet alleen vreemd en groote dwaas heid, maar het ia of het voor haar geen recht van bestaan heeft. Vandaar dat totale gebrek aan waardeering. Het is of zij nog altijd leeft in den waan dat de liberalen de natie zijn. Voor eigen gebreken schijnt ze daaren boven geen oog te hebben. Want nu ver wijt ze zonder grond, en toen zij hier (en de liberalen door het geheel land) het volk misleidde door het voor te stellen, alsof wij, die tijdelijk den land- houwersstand wilden helpen, het brood, reen, niet een enkele cent verhoogen, maar het duur maken wilden, toen zij dat deed blikte noch bloosde ze. 't Is of ze zelfs na de verkiezingen dier dagen het onedele van die praktijk niet inzag. Tenminste noch het onheilig ophitsen der protestanten tegen de Roomschen, noch het onware der leus„Duur broodu werd ooit erkend. Hst doel werd bereikt, wel niet in Wal cheren, maar in het land, en het was alsof dat genoeg was. Nu verwijt ze, zeide ik, zonder grond immers het standpunt van de Standaard en het hare was en is niet gelijk. En, wat hier vóór de verkiezingen geschreven is over leerplicht, neem ik ook na de verkiezingen nog voor mijne rekening. Dat doe ik, zelfs als het onverhoopt van achteren blijkt, dat de hooggeachte redac teur van De Standaard er in een enkel opzicht anders over denkt. Slaafs navolgen was by ons nooit eisch en zal het, naar ik vertrouw, nimmer worden. Doch ik vlei my ook in dezen nader te staan by den redacteur van De Stan daard dan de redacteur van de Middel bnrgsche courant, die zegt „In beginsel zijn wij en hij het over leerplicht volmaakt eens.u Naar het mij nu voorkomt, is dat nog niet gebleken. Immers de redacteur van De Standaard gaat van het beginsel uit dat de Overheid in casu eerst met de wet mag tusschen beide komen, wanneer er verwaarloozing, door onwil enz., aan wezig isvan dat beginsel nu ging dusver noch de liberale partij noch de Middel bnrgsche courant uit. En het is juist uit kracht van dit verschillend uitgangspunt dat de liberalen de cijfers der niet school gaande kinderen zoo hoog mogelijk opga ven, ach ja, zelfs hooger (was dat ook geen misleiding dan ze werkelijk waren. Daarenboven wil de redacteur van de Standaard niet ingrijpen in het recht der ouders gelijk dat de redacteur der Middel bnrgsche courant zou willen, blijkens zijn schrijven over het ontwerp van den Minister Borgesiusimmers dit ontwerp was té vrijgevig, volgens den Redacteur der Middelbnrgsche, en de Redacteur van de Standaard heeft het daarentegen fel be streden, als een ontwerp dat de rechten der ouders verkortzelfs heeft hij ge waarschuwd voor de dingen, die by onverhoopte aanneming komen kunnen. En wat mij aangaat, ik zou het ont werp moeten zien voor ik zou kunnen zeg gen, dat kan terstond ons i.ller goeduea- ring wegdragen. Wat nu betreft hetgeen in on« district vóór de verkiezingen geschreven is voor alsnog geloof ik niet, dat het in strijd is met hetgeen de redacteur van De Stan daard dusver daarover geschreven heeft. In elk geval is het niet in strijd met het geen wij hier gelooven waar en goed te zijn, in betrekking tot den leerplicht. En wij meenen even vrij te zijn, als de redac teur van De Middelburgsche Courant in bet uitspreken onzer overtuiging, ook in betrekking tot den leerplicht eu het ont werp van den Minister Borgesius. Wat geschreven is over leerplicht was naar onze overtuiging Laten wij ons mogen veroorloven op een en ander dat wij in onze verkiezings nummers schreven de aandacht te ves tigen. Ie, schreven wy over „leerplicht, vol gens het ontwerp van den Minister 2e, luidde hetvolgens dit ontwerp worden, neen, nietalledn ouders die hunne kindeven verwaarloozen, maar alle ouders zonder onderscheid gedwongen hunne kin deren tot 13, of zooals thans rseds velen willen, tot 14 jarigsn leeftijd, aan de school af te staan. Ten einde goed verstaan te worden voegen wij er nog bij, dat onze kinderen op te vosden en te onderwijzen ons een heilige plicht is." „Bij den doop toch hebben wij den Heere in het midden Zijner gemeente beloofd, dat wij, ouders, ze zullen onderwijzen. Doen wij dat niet, dan kunnen zij het Woord Gods niet lezen, en anderen daarin op hunne beurt niet onderwijzen. Daaren boven weten wij, dat de christenen van Beréa geprezen werden, omdat zij onder zochten, of de dingen, die hun verkondigd werden, alzoo waren. Trouwens op veel welsprekender wijze dan de liberalen hebbeu wy getoond voor goed en deugdelijk ouderwijs te zyn. Dui zenden bij duizenden is daarvoor door ons apart, uit eigen beurs eu vrijwillig geof ferd. De vrijzinnigen daarentegen lieten hunne kinderen voor geen gering deel nog altijd op algemeene kosten op voeden en onderwijzen. Zij dwongen ande ren, door de wetten die zij doordreven, mee te betalen zelfs voor het onderwijs van de kinderen der rijken dezer wereld. Deze uitgaven willen zij bij vernieuwiug met eenige millioenen 'sjaars vermeer deren. Maar erger dan het beslag dat zij, alzoo doende op onze beurzen leggen, is het in grijpen in de rechten van de ouders. Zie, daartegen komen wij in verzetja dat is onduldbaar. Wij ontzeggen aan de liberale party, of wilt gij, aan den Staat of aan de Overheid het recht, om voor en boven ons, ouders, te heersohen over onze kin deren. Naar Goddelijk recht mag dat alleen over de kinderen, die door de ouders ver waarloosd worden. Dat door zedelijke mid delen, zooals het jaren aaneen met goed gevolg geschiedde, het schoolverzuim wordt tegengegaan prijzen wij, ja, die middelen willen wij mee aanwenden. Wanneer iemand, die f 10.'s weeks verdient er zijne vrouw, om alles te koopen, maar f 6 van geeft, keuren wij dat af, en door zedelijke middelen willen wij helpen den man te bewegen haar meer te geven; doch wij zouden er tegeu zijn, wanneer de wet hem 13 jaar onder cnra- teele stelde, gebiedende haar alles te geven op een kwartje na. Wij zouden er insgelijks tegen zyn, dat de W©t gebood, 4e kinderen naar de comedie, en ook naar de Zondagsschool of naar de kerk te zenden. Desalniettemin achten wy het de roeping der ouders den kinderen eene godsdienstige opvoeding te geven". 3e, wijzen wij op het onware der woor den van De Middelburgsche, waar ze in het straks genoemde nummer schrijft „Men heeft der goê gemeente allerlei erge dingen omtrent de invoering van dien leer plicht verteld, maar men heeft haar niet duidelijk gemaakt dat daarbij rekening wordt gehouden met de rerschillende be zwaren, met de belangen van den land bouw enz. enz". Laat, zeggen wij op onze beurt, de redacteur va!v De Middelbnrgsche de goed heid hebben te bewijzen, dat „allerlei erge dingen omtrent de invoering van dien leerplicht door ons, der goe „gemeente" verteld zijn". Natuurlijk met het oog op het ingediende ontwerp, waarover wy het alleen hadden. Wy hebben gezegd, dat het de uitgaven wel met vijf millioen vermeerderen zal, denkt de redacteur, dat dit te hoog goraaml is? Maar laat hem de er^e en onware dingen noemen en als zoodanig bewijzen. Want dat wij „de onnoozele, te weinig doordenkende kiezers hebben opgezet8, „door hun niet duidelijk te maken, dat rskening wordt gehouden met de verschil lende bezwaren, met de belangen van den landbouw enz. enz.", is onwaar. Dat is onwaar; tenzij op onnoozelen dat wij cursiveerden, al de nadruk wordt gelegd. De redacteur der Middelburgsche, die de kiezers voor onnoozeler houdt dan wij, kan altijd zeggen het was voor die „onnoozelen" niet duidelijk genoeg. Doch naar de hoogte waarop wij meenen dat do kiezers staan, veronderstellen wij dat de vrijstellingen, in de 260 regels druks, die wij er over schreren, zoo dui delijk mogelijk zyn gemaakt en dat daarbij de landbouw niet vergeten is, weten allen, die onze verkiezingsnummers lazen. Wy hebben er zelfs by gezegd, dat de Middelburgsche Courant en vele liberalen de vrijstellingen te veelvuldig vonden, by gelegenheid van de besprekingen van het ontwerp van den Miuister. Genoeg. In hetgeen wij schreven over leerplicht kwam het vóór en na de verkie zingen uit, dat ook wij voor leerplicht zijn, mits hij niet Ingrijpt in de rechten der ouders, die hunne kinderen in dezen niet verwaarloozen, en dienvolgens niet iDgrijpt in de ordinantiën Gods. A. LITTOOIJ. Middelburg29 Juni. P.S. Woensdag werd bovenstaand reeds den drukker overhandigd en Donderdag morgen zagen wij dat de redacteur van de Standaard aan het adres van de Middel burger schreef, dat zij den bal geheel mis sloeg. Mr. Levy, de man van het dreigement, die by omzetting van Zuid-Hollands staten „de party van de reactie" aan 'troer zag komen, heeft ook te Leiden, in zyn ver bouwereerdheid misschien over de krachts ontwikkeling der autirev. en Roomschen bij de verkiezingen aldaar, eenige onjuist heden gezegd, waarvan bij 't op zijne oratie gevolgd debat hij terug moest ko men. Hij zei onder meer: „Als ons land clericaal was, dan zou ik de eerste zijn, om te zegge» dat ons land clericaal moest worden geregeerd. Maar nu ons land liberaal is, nu moet bet aok liberaal worden geregeerd De heer mr. Aalberse (kath.), natuurlijk dien scheldnaam clericaal aan 't adres der Antirevolutionairen liggen latende, zei hier op 't volgende „Op 15 Juni van het vorige jaar, wer den op de vereenigde liberalen, radicalen, socialisten en Christelijk-Historischen uit gebracht 202,000 stemmen, op de Ka tholieken enanti-revolutionairen 260,000 stemmen, dus 58,000 stemmen méér Das moet het land niet liberaal worden geregeerd En de groote man antwoordde volgens de Tijd, dat hij die cijfers eens zou na rekenen. De man sprak te Leiden. Gelakkig dat hij er ziob met dit Jantje van Leiden kou afmaken, anders ware bet Leiden in last geweest. Nog een vergissing. Mr. Levy bad gezegd Als de Antirevo lutionairen en Roomschen aan 't bewind komen, is bet uit met alle sociale wetge ving. Alleen de liberalen zullen de belan gen van den werkman behartigen". Terecht vroeg hem toen mr. Aalberse of de spreker hem eens de sociale wetten wilde opnoemen, die de liberalen gedu rende de 40 jaren, dal ze vóór 1888 aan 't bewind waren, hadden, gemaakt! Geen enkele Daarentegen, gednrende de enkele jaren, dat na 1888 een „clericaal" Minis terie bet beft in handen had gehad, was juist de eerste groote sociale wet tot stand gekomen, ontworpen en verdedigd door een roomschen minister, jhr. Ruys de Beren- brouck. Mr. Levy antwoordde met de uitvlacht dat „vóór 1888 de sociale quaestie nog niet was bestudeerd, de sociale wetgeving nog langzamerhand moest groeien". Hij had ook kunnen wyzen op zijn eigeii verklaring in 1888wij (liberalen) hebben van deze dingen nog geen verstand-, op de beschuldiging van Quack „dat zij zich juist kantte tegen degenen die het doen wilden" en die van van Marken de liberale party is doof gebleven voorde hervormingen. Alle drie liberalen die iu 1888 der li berale partij onkunde, doofheid en tegen kanting verweten. Mr. Levy beweerde ook dat in 't „Ka tholieke" Program staat dat de werkman geen recht heeft op pensioen. Genoodzaakt om 't nog eens over te lezen moest hij bekennen de woorden „van Staatswege" over 't hoofd gezien te hebben. Waar zoo de grooten voorlichten, ver wondert het niet wanneer de kleintjes het op zoo zonderlinge manier doen. Men heeft van liberale zijde en te recht een naamlooze advertentie ge wraakt, waarin de heer v. Deinse werd beschuldigd voor een wet te hebben ge stemd, waarvan men nog niet eens weet of die wel ooit in openbare behandeling komt. Wij zeggen terecht. Doch is 't plaatsen van een naamlooze advertentie, geteekend „antirevolutionaire kiezers", terwijl men weet dat de steller der advertentie niet antirevolutionair is of althans aan zyn politieke richting twijfelt, niet evenzeer ongepast? En is een voor lichting als blijkens het bovenstaande door een der corypheeën van de liberale party is geschied een anderen naam waardig De Scheldestroom schrijft in betrekking tot de verkiezing en de samenwerking te Hulst De Middelburgsche Courant beeft 't den antirevolutionairen als een verwijt voorde voeten geworpen, dat deze ook tegenover de drie aftredende roomschen eigen candi- daten heeft gesteld. Dit werd dan voorts gebruikt om de roomschen voor onze party te waarschuwen. Wy willen voorloopig echter dit in 't midden brengen, dat er over samenwerking met de roomschen in 't district Hulst door onze partij is gedacht, gesproken en voor loopig officieus gehandeld, doch dat mede eene wenk van roomsche zijde aan onze partij den doorslag gaf om met vier eigen candldaten aan te komen. Dat de uitslag niet is geweest, gelijk gehoopt werd, ligt niet aan de schuld van een der beide niet-liberale partijen. Plaatsgebrek verbiedt ons een uitvoerig verslag te geven van het te Goes gehouden Zomerfeest der Chr. Jongelingsvereenigin- gen op Zuid-Beve.and. Wy melden slechts dat dit feest uitne men 1 geslaagd isdat ongeveer 500 men- schen op 't terrein een weide van den heer de Bokx aanwezig warendat Hozanna uitstekende diensten bewees dat de Zangvereeniging „Crescendo" van Kloe- tinge in de pauze een over 't geheel ge nomen seboone uitvoering gaf; dat de eere voorzitter het openingswoord sprak en daarbij o. a. een ieder op 't hart bond goed te luisteren en dat de sprekers met groote opgewektheid en bezieling bet woord voer den maar ook dat menig boerenmeisje de beleefdheid miste om 't verzoek van ds. v. Lelyveld met stil luisteren te beant woorden. Overigens was het voor de aanwezigen een goede dag. De beer Zegers sprak naar aanleiding van Matthias Claudius' woord „Hebt altijd wat goeds in den zin'1 over de noodzakelijk heid er van onder tneer dat de christelijk# jongeling zich voorbereiden laat tot 't werk der dienende liefde. Die liefde wordt be oefend in de prediking en in den arbeid der zendelingen, doch ook in den meer bescheiden arbeid der ziekenverplegers, ter wier opleiding (diaconen) spreker te Haar lem werkzaam is. Hij wekt de jongelingen op zoo zij iets goeds willen doen zich in deze inrichting te laten bekwamen, niet alleen tot. diacoon ook vloerdweilen en schuren in Jezus' dienst is „wat goeds" -- maar ook tot zoo menigen arbeid als gevangenbewaarder, oppasser enz., welke betrekkingen spr. zoo gaarne alle door Christelijke mannen vervuld zag. De heer ds. Los uit de Lier sprak over de tegenstelling tusschen de Boeddhistische eu do Calvinistische vorming van den jongeling. Naar aanleiding van een schil derij van den Dniischen Keizer, vooistel- lendede profetie van de dreigend opkomende macht van het Boeddhisme uit het Oosten tegen het Christendom van het Westen, schetste deze spreker de leer van het Boeddhisme in zyn schoonen, aantrekke- lijken, verleidelijken vorm. Een periode uit Couperus' Metamorphose waarin eene ziel onvatbaar geworden ook voor bet leven, 't zoo aangenaam vindt dat zij is „dood" gaf Spr. aanleiding om er op te wyzen hoe ook in ons land in de boogere standen en wetenschappelijke kringen, de bekoringen voor het Nirvana, het dood zijn, de vernietiging, onderwerp der ge sprekken is, en onder de moe geleefde jongemannen de zelfmoorden toenemeu. Aan de staats-boogescholen wordt door moderne professoren deze leer van 't Boeddhisme met groote sympathie besproken. De lijdelijkheid tegenover bet Noodlot maar ook in Christelijke kringen de valscbe lijdelijkheid tegenover de beschikkingen Gods; de verwijtende blikken tot den Heere die de wereld zoo schiep en de dingen zoo bestuurde, 2yn uitingen van 't Boedbiame en evenzooveel bewijzen dat de zonde ontkend wordt. Het Calvi nisme, uitgaande van de waarheid dat alle schepsel goed is, beminnende den mensch, doch de zonde hatende, stelt zich tegen deze leer en roept den jongeling, onder herinnering aan zijD doop, op om der zonde te sterven en een nieuw leven te leven. Tegenover de Nirvana de Wedergeboorte. Wij deden slechts enkele zeer losse grepen uit deze belangrijke rede. Pakkend vooral was het woord van ds. Schreuder uit Ovezand, die aan de hand van Paulus' vermaning: „Weeststandvas tig, onbeweeglijk, altijd overvloedig in het werk des Heeren, als die weet dat uw arbeid niet ydel zal zyn ln den Heere", de jongelingen opriep tot heilige geestdrift in 's Heeren dienst. In Maeterliok's jongsten roman wordt van drie mannen verhaald die een somber Blot bewonen en nooit lachen, en altijd vreezen voor eene in de buurt wonende ongeziene koningin die telkens zich slacht offers kiest. Een kind op 't slot aangeko men, vermag dien toestand van gedrukt heid niet weg te nemen, integendeel, hy verergert en ten laatste sterft het kind. Deze ongeloovige schrijver heeft met deze parabel willen protesteeren tegen den geest van moedeloosheid die de menschen van onzen tijd gevangen houdt. Helaas,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1