NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 115. 1898. Dotifafag 80 luni. fumaCftfe lanrpng. GELIJKHEID. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02 s. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uit De Nederlander schrijven wij het volgende over Een ander ijveraar voor leerplicht, de wethouder van onderwijs te 's Gravenhage, dr. Mouton, wil de arrondissements- sehoolopzieners voorzien van bureaux met verschillende klerken, ten fine van onder zoek en controle van de naleving der wet; hetzij van rijks- hetzij van gemeente wege ingesteld. Deze bureaux zullen dan, onder leiding van den schoolopziener, overal hun ambtelijken neus in kunnen steken, ook om de invloeden van voorname lieden op afgelegen plaatsen gemakkelijker te kunnen fnuiken. Wat zal ons volk daar een pleizier van hebben. Althans indien het zich nog langer door deze ij veraars zonder verstand laat leiden. Dit laatste valt evenwel te betwijfelen. De herstemmingen, voorzoover zy be kend zijn, hebben ook weder eenige zetels gekost aan de liberalen. In Groningen verloren zij twee zetels aan de socialisten en een aan de radicalen. De stad Groningen koos zelfs met de meeste stemmen den socialist Schaper. In Zuid Holland verloren zij nogmaals vijf zetels aan de antirevolutionairen en welDen Haag, Delft en Middelharnis elk 1en Gouda 2 waar de aftredenden Snouck Hurgronje, v. d. Mandele, Goekoop, Knijff en v. d. Hoog plaats maken voor de Mos, Tukker, Kuypers, Brunt en v. Galen. Hadden niet naar 't schijnt ongeveer 300 antirevolutionairen (Scheveaingers in Den Haag de Roomsche candidaten weggelaten, ook de andere zetels zouden voor de liberalen zijn verloren geweest. Hetzelfde geldt ook voor Gouda, terwijl ook te Leiden de Roomsche candidaat in de minderheid bleef. Dit is wel jammer, maar ligt niet aan de antirevolutionaire kiesvereenigingen. Te Leiden o. a. had ds. Rudolph nog ter aanbeveling van den heer Bots een open bare vergadering belegd, nadat mr. Levy den liberalen candidaat eveneens in een openbare vergadering had aanbevolen. De staten van Zuid Holland, en daar door de eerste kamer, blijven nu voor- loopig liberaal. De verhouding blijft in de staten 36 tegen 26, zij kiezen 10 leden in de eerste kamer; en daar is de ver houding 31 tegen 19. De liberale pers, met name de N. Bot- terdamsche Courantzegt „reden tot te vredenheid" te hebben. Notabene, bij een verlies van zooveel zetels. Maar 't is ook waar, 't had erger kunnen zijn. Gematigden en ultra's. De Middelburgsche Courantals zij in verkiezingsdagen van Antirevolutionai ren en Roomsehen spreekt houdt er altijd de onderscheiding in ultra en gema tigd. op na. Een Roomsch blad in 't district Hulst, dat samenwerking met de onzen pleitte heet hg de Middelburgsche „ultra-katho liek". (Midd. Crt. van 27 Juni, kolom 1 iegel 6). De Standaard is, volgens haar, natuur lijk het „ultra-antirevolutionair orgaan". [Midd. Crt. van 29 Juni kolom 1 regel 16 v. o.] Het ligt in de rede, dat zij 't meest ver beten is op wie haar 't mee3t zeer doet zoodanig een af en toe eens, min of meer geniepig, uit te schelden dat verlicht dan nog wel eens, wie zou haar dat genot niet gunnen Haar geestverwant De Amsterdammer zei deze week nog Men moet de geloofsbelijdenis van een geslagene niet naar zijn zuchten of vloeken Zie zijn artikel in de Vragen des Tjj d s van Juni. afrekenen. Maar deugt haar maatstaf wel? Immers even grif als zij is om hare tegenstanders tot de ultra's te rekenen, wanneer deze niet haar zin doen, even vlug is zij er bij om wie haar in 't gevlei komen, te rekenen tot de „gema tigden". In haar no. van 27 Juni prijst zy de „gematigde katholieken" die den liberalen candidaat Van Deinse „geen afbreuk (heb ben willen) doen". En in haar no. van 29 Juni wordt de inspecteur Eabius „een der veteranen van de (zeker gematigd antirevolutionaire partij" geheeten, omdat hij voor de leer plichtwet is. Vergelijk hiermee nu eens de klacht die men in Zuid Holland van vrij antire volutionaire Nederlanderen conservatieve Dagbladzijde slaakt over de verdwijning van het „gematigd" liberale element. Het Vaderland („ultra" liberaal) riep deze week conservatief liberalen, „vrij zinnigen", werklieden, radicalen, ja waarom ook niet sociaal democraten (men zie het te Zwolle waar zij openlijk de liberale candidaten aanbevaleil) op om „in hun belang te stemmen op de candidaten die pal staan tegenover de reactie". Zoo schrijft zy letterlijk. Hier dus geen onderscheiding in ultra's en gematigden. Allen een-.- Trouwens by de liberalen zijn gematig den en ultra's een pot nat. En van dat „gematigd" element hebben wij van zijn leven nog wel zoo veel verdriet gehad als van de ultra's. Beide zyn even fana tiek anticlericawl. Het verdwijnen van een dier beide zullen wij, nadat wij ook de „gematigden" steeds beter leerden kennen, al even weinig betreuren. Gansch anders is 't echter tot ons leed wezen onder ons gesteld. Daar zijn er nog maar al te velen, die zeggen 't libe ralisme te verfoeien en toch op liberale candidaten stemmen. De Middelburgsche Crt. noemt hen „gematigden", en zy die dit niet doen, zijn dan de ultra's. Is deze onderscheiding juist, dan is zij geen vleiend komplement voor wie haar heeft uitgedacht. Zy toch schaart zich door hare toejuiching van dit soort ge matigden aan jde zyde van de onprincipiëe- len, der beginsellossen. Deze „gematigden", natuurlijk men kan ze niet dwingen, zij zyn vrij hoe hunne stem uit te brengen, maar noch de „ge matigd" liberalen, die op antirevolutionai ren stemmen, noch de „gematigde" katho lieken die v. Deinse herkozen en de „ge matigde" antirevolutionairen die den heer Kakebeeke aankleefden, verdienen voor deze gematigdheid lof. En hoe groote achting wij koesteren voor het gematigd liberalisme dat zoovele kranige mannen telt, mannen van be proefde studie en groote ervaring, wij wenschen niet te vergeten dat zij de wegbereiders zyn geweest van de „ultra's", sociaal-democraten en auarchisten. Men zie 't in Duitschland en men zal 't oek al meer in Nederland zien. Reden waarom wij niet wenschen mede te werken hen op de been te houden. 29 Juni 1898. Bij kon. besluit zijn de volgende dijk- graven benoemd vereenigde polders v. Ossenisse P. de Waalpolder Cats J. W. Markusse polder N. en St. Joosland P. DingemanseOlzendepolder H. A. Markusse; polder Elizabeth L. Haverbeke; en tot plaatsvervangend dijkgraaf van den Ser Lippenspolder A. de Bruyne. De bevolking van Nederland bedroeg op 1 Januari 1897 2,438963 mannen, 2,489584 vr., totaal 4,928547. Thans be draagt zij 2,477118 m., 2,527087 vr.. totaal 5004204 en is dus met 75657 (een getal dat van achter naar voren ook kan gelezen worden) toegenomen. PROVINCIALE STATEN. In zake de quaestie tol Goes,'s Graven polder schrijven Gedep. Staten ondermeer het volgende In Uwe vergadering van 7 November 1873 werd omtrent de tolheffing tusschen Goes en 's Gravenpolder besloten: genoe gen te nemen met de besluiten der raden van de gemeenteD i Zuid-Beveland (uit gezonderd Fort Bath), waarbij zy zich verbinden, om gedurende 25 jaren, in te gaan den lsten Januari 1874, jaarlijks gezamenlyk eene som van f800 aan de Provincie te betalen, als af koopsom en gedurende voorschreven tijdvak af te zien van tolheffing op den voormelden weg. Met 31 December a. s. is derhalve de hierboven genoemde termijn verstreken. Naar aanleiding daarvan hebben wij aan Burgemeester en Wethouders van Goes te kennen gegeven, dat wij bereid waren aan Uwe vergadering een voorstel te doen, om de tollen op genoemden weg ook ge durende de eerstvolgende 25 jaren te doen afkoopeu tegen betaling aan de Provincie van eene som van f 800 'sjaars, indieu de gemeenten gezind waren zich tot die bijdrage te verbinden; voorts noodigden wy hen uit, om met de overige gemeen tebesturen omtrent deze zaak in overleg te treden en ons met .den uitslag van de onderhandelingen in kennis te stellen. Tot toelichting^van de bovengenoemde som van f 800 zij het volgende vermeld. Volgens opgaaf van den Hoofdingenieur kunnen de uitgaven voor den weg in de eerstvolgende 25 jaren geraamd worden op f 61825, hiertegen komt in mindering de som van f 1000, waarmede in 1873 de jaarlijksche rijksbijdrage voor de groote we:en der 2de klasse werd verhoogd, toen de Provincie de zorg voor den weg Goes 's Gravenpolder op zich nam, dus f 25000, blijft f36825 of gemiddeld per jaar f 14.73, waarvan, evenals tot dusver, de helft of f 736,58 ten laste van de Provincie wordt gebracht en de andere helft wordt bijge dragen door de gemeenten voor afkoop van tol. De afkoopsom is door ont op rond f 800 gesteld, evenals gedurende de verloopen 25 jaar het geval wasover dat tijdvak werd het halve onderhoud vooraf geraamd op f720 en heeft de uit komst geleerd, dat daarvoor t 960 benoo- digd was. Burgemeester en Wethouders hebben ons voorloopig medegedeeld, dat van de meeste gemeentebesturen een onbevredigend antwoord was ontvangen, dat sommige eerst eene beslissing wilden nemen, als er ook voorstellen waren voor den afkoop van de tollen op den Rijksweg op Zuid- Beveland en dat van eenige nog geen ant woord was ingekomen. In dezen stand der zaak meenen wij met het oog op de vereischte bekrachti ging door de wet en wegens den tijd, welke noodig is tot voorbereiding der hef fing reeds nu een voorstel aan Uwe vergadering te moeten doen tot heffing van tol op den weg met ingang van 1 Januari 1899. Ten aanzien van het toltarief geven wy in overweging evenals by de overige Pro vinciale tollen tot maatstaf aan te nemen, dat volle tol geheven wordt voor eene lengte weg van 4560 M. en voor gedeelten naar evenredigheid. De weg is lang 5000.5 M. Het komt den Hoofdingenieur van den Provincialen waterstaat het geschikst voor de heffing te doen geschieden aan twee tolboomen, te plaatsen één aan het begin en éen aan het einde van den weg. Yerder komt het hem, ten opzichte van de gebruikers van den weg, het billy kst voor, dat bij het passeeren van elk der beide tolboomen of van hunne bijboomen de helft van het tarief betaald wordt, dat bij heffing aan één tolboom verschuldigd zou zijn. Wy kunnen ons met dit gevoelen wel vereenigen. Daar de mogelijkheid bestaat, dat de gemeenten zich nog bereid verklaren tot afkoop, stellen wij U voor om tevens te bepalen, dat in dat geval aan het be sluit tot tolheffing geen gevolg zal worden gegeven. (Uit een rede van den heer De Sa vornin Lohman, lid der Tweede Kamer, 28 Juni op uitnooiiging van den Goeschea Chr. Nation. Werkmansbond der Ned. Herv. Kerk in de Prins van Ora: je voor een talrijk publiekgehouden De voorzitter, de heer Plazier, had na opening met gebed den spreker ingeleid), Honderd jaar geleden weerklonk hier de leuze; Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap 1 Het was vooral om vrijheid te doen. De menschen waren zoo verheugd met die leus dat zy elkander om den hals vielen, alsof nu de nieuwe tijd was aangebroken. Stadhouder Willem V zag zich genoodzaakt 't land te verlaten. Toen juichte gansch Nederland, Pas honderd jaren zyn sinds verloopen, en zie de natie staat op 't punt weer feest te vieren. Al zullen wij daarbij elkander niet om den hals vallen, wij zullen toch uit vol gemoed jnichen dat nog een telg van Oranje is overgebleven ea den troon zal beklimmen. Wanneer men uu in zoo kort tijdsverloop zoo groot eene verandering aanschouwt, dan vraagt men zich af of het gemoed van het Nederlandsche volk dan zoo verander lijk is; of dan voor alle richtingen deze leuze geen beteekenis heeft gehad. En dan zeg ik: het Nederlandsche volk heeft nog dezelfde gevoelens als in dien tyd. Velen zyn nog voor Vrijheid, Gelykheid en Broederschap. Want die leuze is op zich zelf schoon. Voor vryheid heeft het Nederlandsche volk altij d gestreden. En ook in de vorige eeuw was voor dien strijd voor vrijheid grond. Wij hadden meer vrijheid noodig. Wel wordt 't voorgesteld dat die vry heid niet bestond wijl de Calvinisten het roer in handen hadden. Doch deze onwaar heid wordt door geen enkel ernstig ge schiedschrijver meer verkondigd. De vryheid is in de eerste plaats aan banden gelegd door de regentenfamiliën, die hadden het roer in handen. En als wij de vrijheden die wij thans genieten met die der vorige eeuw vergelijken, dan zeggen wijwij zijn vooruitgegaan. Dezer dagen schreef een lid der eerste kamer dat met de afschaffing der plaats vervanging de laatste der Nederlandsche vrijheden verdwijnt, dit is onjuist Inte gendeel wy hebben thans veel meer vrij heden dan een eeuw geleden. Voor de vry heden is voornamelijk de partij waartoe ik behoor opgekomen. Groen heeft dien strijd ten allen tijde mee gestreden. De vryheid van vereeniging, van het woord, van vergadering, van het Ned. parlement. Zy miskennen ons die ons verdenken van tegen de vryheid te zyn. Meer dan eenige andere party strijden wy nog steeds voor de vrijheid der kerk en van 't onderwijs. Want ook op dat punt bestaat nog altijd de druk, wordt dit eenmaal door andere partijen erkend dan zal ook die druk ver dwijnen en ons ideaal vervuld worden de vrije school voor heel de natie. Als echter velen tegen die leuze van vrijheid in verzet komen, dan is dit om dat zy in verband gebracht wordt met verkeerde beginselen. In Frankrijk is die vryheid nog niet gekomen. Vergelijkt men de toestanden daar met die in Engeland dan treft ons 't verschil. Men moet dan ook deze leus niet alleen aanheffen, mon moet haar ook in verband beschouwen met de rechte beginselen. Vry heid is alleen mogelijk bij de erkenning van 't gezag Gods. Bij ontkenning daar van is geen vrijheid mogely k daar heerscht dwang. Maar van 't geroep om vryheid hoort men tegenwoordig weinig meer. Er zyn er die er de schouders er voor ophalen of zelfs er van spreken die vrijheideen wei nig op te heffenmeer macht te geven aan den Staat. De vraag is thans meer naar gelijkheid. Gelijke leniging der volksnooden, gelijke verdeeling der bezittingen wordt door vele bladen geëisoht, die daarom die vry heid nu niet meer kunnen gebruiken. In de vorige eeuw heeft Frankryk ge- --dweept met dat woord. De standen wer den afgeschaft. Van den adel moesten niet alleen de voorrechten maar ook hij zelve weg. Het werd gebruik elkander als citoyen, in Nederland als Medeburger aan te spreken. Weldra zag men echter dat van die gelijkheid niet veel kwam. Napoleon kwam en schiep eer nieuwen adel. Hij benoemde tot hertog en schonk nieuwe titels weg, waarmede de geadelde gelijkheidsmannen bijzonder in de wolken waren. Sedert is de begeerte naar ongelij k- heid al meer aan den dag gekomen. Nog zyn de Franschen zeer voor onderschei dingen; tuk op ridderorden, een docoratie- zucht om welke te bevredigen zij zich niet zelden de gemeenste handelingen ver oorloven. In de Vereenigde Staten is het niets beter, al zou men geneigd zijn 't tegenge stelde te denken. Wel zijn daar de slaven vry verklaard, doch de rassenongelij kheid is daar nog even erg. De negers worden daar eenvoudig niet als gelijkgerechtigd met de blanken geduld. Integendeel zij worden veracht en getrapt op allerlei manier. Bij ons zelfs bestaat in geen enkele stand gelijkheid. Overal vindt men standen, groe pen, onderscheidingen. Men spreekt altijd van gelykheid als men naar boven ziet, nooit als men naar beneden ziet. Een mijner vrienden verklaarde mij eens voor wegruiming van 't kapitaal te zyn. Toen ik hem vroeg of er niet wat mocht blijven staan en hoeveel, antwoordde hij Ja, tienduizend gulden. En zoo groot was juist de som die hij te erven had. Zoo is 't. Ieder meent dat er niet meer kapitaal mag zyn dan hy zelf heeft. Die lager staan, daar is eenvoudig niets aan te doen. Nu zon men over zulke beschouwingen de schouders kunnen ophalen, maar velen wien deze ongelijkheid ergert, zeggen dat God de menschen zoo niet gewild kan hebben. Ongelijkheid is onrecht, zeggen zij. Waarom moet die meer hebben dan deze Velen ook ontkennen dat God de wereld geschapen heeft. Er is geen God, zeggen zij, want dan zou Hij wel rechtvaardiger weest zyn. En lasteren zij God al niet, zij gaan Hem voorby. Zij zeggen wij zullen de wereld regeerenwy hebben meer besef van recht. Wij zullen zorgen dat die gelijkheid weer komt. Die gelijkheidsidee heeft ook bij velen voorgezeten die de afschaffing der plaatsver vanging hebben toegejuicht. Die afschaffing vonden zij een zaak van billijkheid. Allen dienen. En geen ruiling in dienst ook, al len moeten 't even lastig hebben. Men tracht ook al meer die denkbeelden ingang te doen vinden in de sociale wet geving. De belastingen moeten iedereen gelijaelyk drukken. Met welk gevolg Dat men alle fortuinen beginnen moet gelijk te maken. Ook in 't onderwijs past men dit beginsel toe. Niet alleen onderwijs voor allen, maar ook 't duurste onder wijs moet voor een ieder kosteloos beschikbaar staan, voor gefortuneerden maar ook voor menschen zonder fortuin. En wie dat betalen zal? De rijken tot zij allen aan ons gelijk zijn. Let ook op de wijziging van de verhou ding der rechten van man en vrouw. Dat de vrouw gehoorzaamheid verschuldigd is aan den man, dat dit in de wet staat is al verschrikkelijk! De vrouw zij gelijkgerechtigd inetden man. De kantonrechter beslisse, wanneer

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1