verkiezing van TWEE LEDEN
voor de Provinciale Staten
Ifrijdag $uni e. A., $-5 uur)
J. BOS A.Jz.
A. LOOIS Jz.,
De ANTIREVOLUTIONAIRE KIES
VEREENIGING EN in het district
VLISSINGEN, hebben, voor de
tot Candidaten gesteld, de heeren:
EN
die den Kiezers DRINGEND worden
aanbevolen.
Zijt gij voor of tegen leerdwang
BELASTINGEÏ.
Het Liberalisme en Constantijn
de Groote.
DE BEGINSELEN.
„De zwarte bende",
i
dwongen hunne kinderen, tot 13, of zooals
thans reeds velen willen, tot léjarigen
leeftijd, aan de school af te staan. De
ouders zijn, als dit ontwerp wet wordt,
er geen baas meer van wanneerwathoe
veel en hoelang hunne kinderen leeren zul
len. Datzegt „de Staat", ja, eigenlijk de
liberale partij.
Maar hoe moeten wij, teneinde het te
voorkomen, ons daartegen verzetten? Wel
daartoe biedt Gods voorzienig bestuur ons
de schoonste gelegenheid. Het is, gelijk
wij weten, weer verkiezing voor de Pro
vinciale Statendeze nu kiezen de leden
der Eerste Kamer en een ontwerp van
een Minister kan geen wet worden, indien
het niet door de Kamers wordt goedge
keurd omdat dus de Provinciale Staten
met de Eerste Kamer, die mede goedkeu
ren moet, in onmiddellijk verband staat,
zoo moet en zal het indruk maken en in
vloed uitoefenen wanneer wij bij deze
verkiezing in geheel ons land in onze ba
nieren schrijven en tot verkiezingsleuze
verheffen geen leerplichthet recht der
ouders.
Dat zal invloed uitoefenen, indien onder
deze leuze de meerderheid van de kiezers
zich tegen leerplicht en voor het recht der
ouders verklaart.
Dit middel moeten wij ter hand nemen
en alzoo deze goede, wettige en ordelijke
gelegenheid niet laten voorbjj gaan. Als
het volk het goed begrepen heeft, waarom
het gaat, vleien wij ons dat de meerder
heid zich aan onze zijde scharen, tegen
leerplicht en voor het recht der ouders
zich verklaren zal.
Laat dit de vraag zijn, die thans onze
keuze bepaalt. Dit onderwerp is aan de
orde, en laten wij het daarom tot ons
schibboleth maken.
Laat het bij ons afgesproken wezen,
dat zij die het niet rond en goed uit
spreken, die niet zeggenGeen leerdwang
maar het recht der oudersdoor ons
althans niet over den Jordaan geholpen
worden. Meer nog. Laten wij op geoor
loofde wijze, dat isdoor anderen er
over te helpen, hun den overtocht be
letten.
„Het beginsel is een deel, is de wortel
van den maatregel, zoodat men eerst
met het beginsel over den maatregel
zelf oordeelen kan." Het beginsel nu,
zooals het in het ontwerp van den
Minister Borgesius aanvaard en uitge
werkt is, kunnen de ouders, die hunne
door God gegeven rechten over hunne
kinderen niet willen prijsgeven, onmoge
lijk accepteeren.
Immers, het gaat in dat ontwerp van
de gedachte uit, dat de Overheid inzake
Opvoeding en onderwijs het eerste en
hoogste recht heeft. Dit nu is in strijd
met de ordeningen Gods. En het is
daarom dat wij den maatregel niet
kunnen en mogen goedkeuren. Ja, wij
zijn het aan den Heere, aan ons zeiven
en aan onze kinderen verschuldigd met
al wat in ons is, bij alle gelegenheden
en door alle geoorloofde middelen er
tegen op te komen.
Dus ook bij gelegenheid van de ver
kiezing der Provinciale Staten. Deze
verkiezing toch is ook eene politieke;
want ze staat in onafscheidelijk verband
met de verkiezing der Gedeputeerden,
die meer dan eens met het onderwijs
in aanraking komen, en wat nog meer
zegt, deze verkiezing beslist over de
samenstelling der Eerste Kamer, die het
ontwerp op den leerplicht mee goed
keuren moet, zal het wet worden.
Dientengevolge zijn allen, die het
recht der ouders niet willen prijsgeven,
aan den Heere, aan zich zeiven en aan
hunne kinderen verschuldigd, voor de
Staten hunne stemmen niet te geven
aan de mannen der vrijzinnige begin
selen, welke beginselen belichaamd zijn
in het ontwerp op den leerplicht.
Zij die aan de zijde der regee
ring staan, gelooven niet in d e
kracht der vrijheid. Dit deden
de liberalen vroeger welnu zij
echter ervaren dat hunne libe
rale theorieën niet door het volk
worden aanvaard, grijpen zij met
steeds toenemenden ijver naar
„de wet"; deze zal het volk
wijsheid leeren.
Lobman.
Waarom toch het leven in een
harnas var. wetten geschroefd,
die, op het papier schoon, in
werkelijkheid op teleurstelling
moeten uitloopen. Ons volk is
lang niet waar het wezen moet,
maar langs dezen weg komen
we er nog minder.
DS. H. PlBRSON.
O
Sen tijd gelede* was in eou Bngelscü
tijdschrift een plaa,t te zien, waarop de
toenmalige minister van finantién in
Engeland stond afgebeeld met een
citroenpers in de hand. Boven de plaat,
las men het opschrift „belastingen",.
In het holletje waarin de citroen moes
liggen, lag een Engelschman te sparte
len. En terwijl de minister met moeite
de twee armen der pers samendrukte,
zei hij met een verzuchtingik kan er
geen druppel meer uit krijgen.
Zoo'n plaat zou ook in Nederland
niet te onpas zijn. Wat wordt er niet
veel, zeer veel geklaagd over liooge
belastingen
Nu stemmen wij toe, dat de menschen
al licht klagen over hun belasting-biljet
en dat velen, o zoo gaarne in Kampen
zouden willen wonen, alleen reeds om
dat daar geen gemeentebelasting ge
heven wordt.
Maar dat gaat zoo niet in alle ge
meenten. De huishouding van staat
en gemeente kost geld en als staat
en gemeente dat geld niet hebben,
dan moet het in den vorm van belasting
van de burgers geheven worden.
En daarom hebben we dan ook geen
bezwaar tegen billijke belasting, maar
wel tegen die verbazend hooge opvoe
ring der belasting, gelijk die vooral ih
de laatste jaren onder het régime der
liberalen heeft plaats gehad.
Menig burger moet voor zijn doen
veel te veel lasten dragen ten be
hoeve van Staat, Prov. en Gemeente.
Dat zou niet noodig zijn geweest, als
de liberalen maar'wat zuiniger hadden
huisgehouden, en meer den duim op
het laadgat hadden gehouden.
Maar ze zijn alles behalve zuinig
geweest, ze hebben den dwazen stel
regel toegepast, door liberale bladen al
sinds jaren verkondigd „Een burger
moet de tering naar de nering zetten
maar de Staat zet de nering naar de
tering".
Als men die onzinnige stelling vol
komen wil gaan toepassen, dan kunnen
we ons gansche inkomen wel naar den
fiscus brengen, want hoeveel heeft de
Staat niet noodigMen kan de werk
zaamheden van den Staat zoo zeer
uitbreiden, dat er nooit geld genoeg is.
En daarom, juist wijl de werkzaam
heden van den Staat zich allengs uit
breiden, dient men dubbel zuinig te
zijn, wil men het leven van een groot
aantal burgers, die gaarne met eere
door de wereld komen, niet uiterst
moeielijk maken.
De liberalen zijn niet zuinig geweest.
Het ging van den hoogen boom af.
Om eens op iets te wijzen de school
kwestie zullen we nu voor een oogen-
blik laten rusten, schoon ook deze een
zeer welsprekend bewijs is, voor de
waarheid van hetgeen wij beweren toen
eenige jaren geleden die groote cellulaire
gevangenissen werden gebouwd, werd,
o. a. van een dier gebouwen een be
cijfering gemaakt, dat daarin een kapi
taal gestoken was van f 40.000 rente
's jaars. Er waren in die gevangenis
204 cellen, en dus kostte ieder cellulair -
gevangene alleen aan verblijfkosten
(de verdere verpleegkosten niet mede-
gerekend) f 200 zegge twee honderd
gulden. Zie zoo zeide men toen
als men voor de misdadigers al
leen aan huisvesting f200 's jaars
per persoon betaalt, wat moet men dan
niet doen voor de verdedigers van het
Vaderland. Maar daar kon men niet aan
denken om aan alle eischen, die op dit
punt konden gedaan worden te voldoen;
waar zou men het geld van daan
halen En zoo had men dus die budgets
van Staat efl. Gemeente niet zoo hoog
op moeten voeren. Dan zouden de libe
ralen niet ook in dat opzicht hun bestuur
minder gewenscht hebben gemaakt.
Maar ze lieten zich niet waarschuwen.
Zooals zij het deden was het goed. Zoo
als de liberale heeren het wijzen, zoo
moeten de niet-liberale burgers het prij
zen. Nu begint men onder den druk
te zuchten. Vooral waar de verdiensten
minder worden, hoeveel klaagtonen
over steeds hooger wordende belasting!
Daarom willen wij zuiniger beheer.
Van de liberalen hebben we dit niet
te wachten zij hebben integendeel nog
plannen van uitzetting der staatsuitgaven
die ons de haren doen te berge rijzen
en dat, terwijl er onder die uitgaven
zijn, die volstrekt niet noodig zijn.
Daarom wenschen wij en dringen' we
er bij U, kiezers op aan, dat gij niet
helpt om het liberaal element in de
Staten Generaal en Provinciaal te ver
sterken maar dat gij integendeel met
al uwe krachten zult medewerken, om
de verkiezing onzer Antirev oandidaten
te helpen bevorderen, opdat ons geen
hooger lasten meer op de schouders
worden gelegd. Dit doende zult gij mede
werken om de bestaande belastingen,
niet emgelijk en onbillijk te doen druk
ken en de particuliere veerkracht niet
te dooden onder het gewicht van den
over alles zijn zorgende hand uilstrek-
kenden Staat.
Het liberalisme wil, wat eenmaal
Constantijn de Groote wilde in be
trekking tot het Oosten.
Deze Monarch wilde, door macht
en heerschappij, de Oostersche vol
ken zegenon met de Grieksche be
schaving. Van den Christus der
Schriften, van den Beloofde aan de
vaderen wist hij niet. Toen hij hen
zegenen wilde, nam hij slechts zijne
afgoden mede.
Het leven zonder den eenigen wa
ren God en dus zonder den waren
godsdienst moest de overwonnen
volken kerstenen.
Dat liep, het spreekt van zelf, op
niets dan teleurstelling uit. Ja zijn
rijk van geweld en uitwendige be
schaving stortte ineen, zoowel als
daarna het rijk van ijzer en leem.
Dat kon niet anders.
Waarom
Wel, omdat buiten den eenig wa
ren God en de vernieuwing des har
ten door den Heiligen Geest om, geen
wezenlijke beschaving kan verkregen
worden.
De God der Schriften zou, door
Zijne genade in Christus, het Westen
door het Oosten zegenen; immers
Japhet zou in Sems teute wonen.
Van Sion zou het heil uitgaan en
de eilanden en de volkeren van het
Westen zouden naar de leer van den
Christus der Schriften uitzien en daar
op wachten.
In den Macedonischen man stelde
de God der ontferming den schreien-
den nood van het Westen aan het
Oosten, dat is, aan Paulus voor.
En met de komst van Paulus en
zijne metgezellen is de kerstening
van het Westen begonnen, ja, zijn
de volkeren van het Westen aller
rijkst gezegend geworden sinds ving
ook de strijd aan tegen de machten,
die, de belijdenis van Jezus Christus
en den godsdienst naar de Schriften
er buiten willen houden; doch de
Steen, zonder handen afgehouwen,
d. w. z., de Christus, die de gave
van den hemel is, won den strijd de
Heidensche wereldlijken toch werden
ten onder gebracht.
De moderne wereldmachten nu
zullen, zij het dan ook na veel ge
weld en overheersching, insgelijks
teleurstelling bezorgen enten slotte
het onderspit delven.
Zij weten niet wat zij doen.
Zij rneenen het good maar omdat
zij met de zonde van het mensche-
lijk hart, en met de reiniging en
heiliging door het bloed en den Geest
van Christus geen rekening houden,
móet al hun streven op teleurstelling
uitloopen.
Laten wij dat een en ander ook
buiten rekening, dan handelen wij
gelijk deze wereldmachten. Dat wil
len zij. Immers zij maken er in
hunne gesprekken en couranten ons
menigmaal een grief van, dat wij
over deze dingen spreken, err daarop
het volk wijzen.
Doch laten wij dat na, dan zijn
wij als zij, dan bergen wij ons ge
loof en onze beginselen op, ja dan
bannen wij, hetgeen waardoor God
ons gekerstend en gezegend heelt.
Wij kunnen, wij mogen, wij zullen
dat, naar wij hopen, nimmer doen.
Wij blijven op elk terrern van het
leven Hem belijden, en den zegen
verwachten van Hem, die ons den
zegen verwierf en schenkt, 't Is
daarom dat wij ons geroepen gevoe
len den mannen die dat met ons doen
onze stemmen te geven voor de Ka
mers en de Staten.
In de beginselen ligt de drijfkracht.
Ze geven den toon aan. Ze winnen bet
op den duur van consideratiën, van
verschillen in bijzaken, en ook van
voor- en tegeningenomenheid. Hij is
geen man die uit voor of tegeningeno
menheid of om bij iemand in de gunst
te staan zijn beginselen verloochent.
Hoe machtig de beginselen zijn, heb
ben ons de twee laatste jaren doen zien;
immers de oud-liberalen, de geavan
ceerd liberalen, de radicalen en de so
cialisten, die, zooals Mr. Groen v. Prin-
sterer steeds zeide, uit één beginsel le
ven, waren eerst zeer verdeeld, zóo
verdeeld, dat het scheen alsof zij ge
heel van elkander geraken en afzonder
lijk optreden zouden, doch toen er
tengevolge van de uitbreiding van
het kiesrecht wolken aan de lucht
kwamen en vrees onstond dat wij, die
hunne principieel8 tegenstanders, die be
lijders der bovennatuurlijke waarheden
Gods zijn, (den slag winnen zouden,
veigaten zij hunne onderlinge verschil
len eu keerden zich schouder aan
schouden tegen ons.
De beginselen, waarvan zij, al zijn
zij het zich niet volkomen bewust,
gemeenschappelijk uitgaan brachten
hen bij elkander en deden hen, toen zij
gevaar duchtten, samen gaan, en zich
tegen de belijders van den Christus Gods
stellen.
Had len de beginselen, die indruisen
tegen de belijdenis van den Naam des
Heeren deze macht, de macht, om hen
alle geschillen te doen vergeteu en
saam te gaan zouden dan de beginselen
die wij belijden, die macht niet hebben
De beginselen, die wij beljjden zijn
uit God en strekken tot eer van God
zij zijn alzoo de hoogste, de hei
ligste en machtigstezij zetten over
alles heen en ruimen alles uit den weg,
indien ze ons bezielen en heerschea in
onze harten. Het is daarom niet aan
onze beginselen,maar aan ons te wijten,zoo
bij allen dat niet het geval is. Wij moe
ten ze belijden altijd en overal, dus ook
bij de stembusja wij moeten ze, voor
zoover ons dat mogelijk is en wij er
invloed op kunnen uitoefenen doen
zegevieren.
De Middelburgsche Courant zet jaar
in jaar uit hen, die den Christus der
Schriften belijdea, en die niet mee
gaan met diegenen die Hem plaats ont
zeggen, tegen elkander op. Wij kennen
geeue courant, die hetverdeel en
heersch zoo weet toe te passen als zij.
Als wij het tegendeel doen van het
geen zij, uit politieke berekening, ver
langt, dan kunnen wij er op aan, dat
wij wjjs doen, veilig gaan en niet naar
hare,maar naar de door ons beleden begin
selen handelen. En wanneer wij naar onze
beginselen wandelen, dan belijden wjj
den Christus der Schriften, ook bij de
stembus
Dat nu zijn wij aan Mem verschuldigd.
O
Naar de Middelburgsche Courant, in
haar verslag van de vergadering der liberale
kiesvereeniging Eendracht maakt macht
mededeelt, zeide de voorzitter by gele
genheid dier vergadering dat zij staat
tegenover eene „zwarte bende".
Dat sprak de lieer Doorenbos als voor
zitter uit, en wij lezen niet, dat iemand
lier aanwezigen het onfair vond hunne
tegenstanders zoo te qualifieeeren.
Wel lezen wij, dat de voorzitter een
der candidaten prees, als iemand die zich
altijd even bescheiden uitdrukt. Als hij
nu ook zich zeiven voor een bescheiden
man houdt, dan weten wij, wat wij daar
onder te verstaan hebben.
Naar het onë voorkomt is er, waar hij
ons eene zwarte bende noemt, gebrek
aan bescheidenheid en aan waardeering.
Eene zwarte bende toch is een hoop
dieven en roovers, die in den donker op
treedt. Wij nu belijden den Christus Gods
op ieder terrein van het leven, en dat
doen wij zoo, dat het een ieder ziet en
hoort. Gelijk de vrijzinnigen houden wij
vergaderingen, bespreken en stellen wij de
candidaten, bevelen die aan in publieke
geschriften en daarenboven beleggen wij,
zooals zij, vergaderingen van kiezers, ten
einde deze voor te lichten.
Dat is, gelijk alle kiezers weten, alles
wat wij doen, ja, dat is krek hetgeen zij
doen.
Eene „zwarte bende" moeten wij dus
heeten, om onze belijdenis van den Chris
tus Gods. Want daarin, dat is zoo, staan
wij vlak tegenover den heer Doorenbos
en de vrijzinnige kiesvereeniging. Als het
nu daarom is, dat hij ons „een zwarte
bende" noemt, dan getroosten wij ons
dat, wetende, dat ook Jezus Christus als
een kind des satans en der hel, als iemand,
die schattingen roofde en in den donker
werkte en wederrechtelijk naar macht
dong, is uitgekreten.
Volgelingen van Hem toch willen wij
zijn, ten spijt van den heer Doorenbos en
al noemt hij ons honderd maal „eene
zwarte bende". En om de belydenis
van den Christus der Heilige Schrif
ten, waarom het ook in den grond gaat,
willen wij den strijd aanbinden en zeggen
dusKiezers, indien gij het met de
vrijzinnigen eens zijt, dan ontraden wij U
aan onze candidaten uwe stem te geven;
doch zijt gij het met de belijders van den
Christus der Heilige Schriften, met
de door den heer Doorenbos gsscholden
„zwarte bende" eens blijft dan niet thuis,
maar brengt als een eenig man op de
candidaten dier bende uwe stem uit.
Ze zijn voor Vlissingen
EN
A.Jz.
LOOIS Jz
De Besturen der voornoemdeKiesverecnigingen
KOUDEKERKE.
G. TEN BRINK, Voorzitter.
MELISKERKE.
H. BUURMAN, Voorzitter.
E. VADER, Secretaris.
VLISSINGEN.
H. J. VAN DER MEER, Voorzitter.
H. M. KLOPPERS, Secretaris.
BIGGEKERKE.
K. HOUTERMAN, Voorzitter.
OOST EN IVEST SOUBURG.
A. VAN VEEN, Voorzitter.
A. STEKETEE, Secretaris.
j