RECHTSZAKEN.
aEEKMEUW S.
SGHOQLMEÜWS.
van Wiechem hoofden van openbare scholen
te Breda leden-plaatsvervangers Th.
A. Tack hoofd eener openb. school te
Breda, W. H. M. liartels idem te Bergen
op Zoom, F. C. Kunst, idem te Oosterhout,
B. E. Joling idem te Prinseuhage, J. de
Jong, J N. T. Buining, J. M. Acket,
leeraren aan de H. B. School te Breda.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Dinsdag zijn verooordeeld wegens
smaadschrift en beleediging J. L. A. d.
L., 28 j. bakkersgezezel Middelburg tot
f 100 b. s. 80 d. h.
diefstalA. v. K., 22 j. arbeider Sas van
Gent tot 7 d. gev. straf
diefstal door middel van een valschen sleu
tel C. R., 31 j. hvr. D. d. H., zonder
beroep Vlissingen tot 1 m. gev. straf, en
veroorzaken van brand door schuldJ.
P. G., 43 j. smid Arnemuiden f25 b. s.
25 d. h.
Vrijgesproken E. C., 15 j. en C. G. M.,
13 j. veldarbeiders beiden Biervliet en F.
J., 22 j. en M. J., 20 jwerklieden Hoek
allen beklaagd van diefstal.
Door den heer Ambtenaar van het open
baar Ministerie bij het Kantongerecht te
Goes is hooger beroep aangeteekend tegen
het vonnis den 3 Mei 1898 door genoemd
kantongerecht gewezen tegen A. II., vracht
rijder te Colijnsplaat en waarbij deze werd
ontslagen van rechtsvervolging wegens het
vervoeren van een brief tegen genot van
vracht.
Goes. Door de aaneengesloten libeTale
kiesvereenigingen in het district Goes, zijn
tot definitieve candidaten gekozen de heeren
J. M. Kakebeeke, J. P. A. Geill en W.
F. J. Wagtho, terwijl voor een vierden
candidaat nog gestemd moet worden tusschen
de heeren W. F. K. Lenshoek en A.
Bruggeman.
Door de liberale kiesvereeniging
„Vooruit" te Ellewoutsdijk (deze is
aiet aangesloten bij den bond der liberale
kiesvereenigingen op Z.- en N. Beveland),
zyn tot candidaten der a. s. Provinciale
Staten gesteld de heeren J. M. Kakebeeke,
W. F. J. Wagtho, Ph. M. de Ronde Bresser,
en J. P. A. Geill.
Op 23 dezer wordt te Gats, in
verbinding met Cortgene, een rijkstele
graafkantoor, ingericht met telephoondienst,
voor het algemeen verkeer geopend.
Do diensturen zijn geregeld als volgt:
op werkdagen, van 8 tot 11 u. 30 m. voor-,
van 1 tot 3 en 5 tot 6 u. 30 m. namiddags
op Zon- en feestdagen, van 7 u. 30 m. tot
8 u. 30 m. voor- en van 12 u. 30 m. tot
1 u. 30 m. namiddags (spoortijd).
Vlissingen. De Ageat van Politie
P. W. de V ries, is benoemd tot nacht
portier aan de Koninklijke Maatschappij
de Schelde in de plaats van J. A. Visser,
die benoemd is tot dagportier aan het
nieuwe gedeelte der Fabriek dat tot Ijzer
gieterij enz. wordt in gereedheid gebracht
de zoogenaamdeOostkerk aan de kleine werf.
De Vries heeft tegen a. s. Vrijdag zijn ont
slag aangevraagd.
Goes. De commissie tot bevordering
van getrouw schoolbezoek hoopt Vrijdag
10 Juni met onderwijzers en leerlingen
der Chr. school, deze laatsten voorzoover
zij daartoe in aanmerking komen, een
boottochtje te maken naar Zierikzee per
Admiraal de Ruyter. Nog bestaat plan den
verjaardag der Koningin eenigszins feestelijk
te vieren.
Goes. C. D. Kriekaard, postbode van
's Gravenpolder op Goes, is met 1 Juni,
a. benoemd tot brievenbesteller ten post
kantore alhier.
Middelburg. Tot brievenbesteller ten
postkautore alhier is benoemd L. J. Ruy-
tenburg, postbode te Oud-Vosmeer.
Vlissingen. Tot kantoorknecht ten
postkantore alhier is benoemd F. S. Segers,
thans brievenbesteller te Zutpheningaande
1 Juni, a.
Colijnsplaat. Den aannemer van de
zinkwerken aan den Anna Frisopolder, die
zich mocht verheugen in een gelukkigen
uitslag wat de eerste vier zinkstukken be
treft, ging het bij het vijfde en zesde
minder naar wensch. Het plan toch was
verleden Woensdag het eene en daags
daarna het andere stuk te zinken, doch
wegens den hevigen wind kon men toen
niet tot de uitvoering komen. Vrijdag
evenwel zou men het wagen. Alles was
in gereedheid gebracht, arbeiders, schippers,
alles was besteld, de stoomboot sleepte reeds
het stuk voort, daar begon de wind aan
te wakkeren en men was weldra genood
zaakt terug te keeren. Zaterdag werd
andermaal de tocht beproefd, doch hoewel
de wind nu geen beletsel waq de sterke
deining was thans oorzaak, dat men ten
tweeden male onverichterzakemoest weder-
keeren. Dinsdag is nu het rijfde gezonken
en heden Woensdag zal men, zoo er niets
in den weg komt, het zesde laten volgen.
Hoewel er aan de stukken zelf gsen schade
is gekomen, heeft toch de aannemer een
aanmerkelyke schadepost te boeken, aan
gezien hij het aangenomen personeel zoo
niet geheel, dan toch gedeeltelijk zal te
betalen hebben.
Huist. De R. K. kiesvereeniging alhier
besloot de aftredende leden J. A. v. Rompu,
A. Moerdijken L. v. Waesberghe Janssens
opnieuw candidaat te stellen voor de pro
vinciale slatea, en tegenover het aftredend
liberale lid mr. J. G. v. Deinse, geen can
didaat te stellen.
Krabbendijke. In de jongst gehouden
vergadering van den gemeenteraad werd
besloten tot oprichten van een rijks
telegraafkantoor en tot afkoop van de
tolheffing op den weg van 's Gravenpolder
naar Goes.
Dinsdag jl. had te Serooskerke
(W.) een treurig ongeval plaats. Een jeugdig
rietdekker uit Vrouwepoider, behulpzaam
bij het afbreken eener landbouwschuur,
had het ongeluk van eene aanzienlijke
hoogte naar beneden te vallen. De onge
lukkige verkeert in zorgwtkkeudentoestand.
Veel honden zijn des hazen dood,
dat kan waar zijn. Maar veel jagers
zijn des varkens dood, is deze week te
Boschoord (van de Maatschappij van Wel
dadigheid) gebleken onwaar te zyn. Er
was namely k een wild zwijn. Niet minder
dan veertig jagers vereenigden zich en
spoorden t dier op. Zijschoten op hem en
naar zij beweren, troffen zij hem ook, toch
is 't dier der jacht ontspiongbn; over veer
tien dagen zullen de veertig terugkomen
om den strijd te hervatten.
De machinist op een baggermolen
in de Zuid Willemsvaart te Weert ge
raakte in brand door het omver stooteu
eener lamp en bezweek aan de bekomen
brandwonden. Te 's Craveland is
de bleekerij van zekeren Stuiver afge
brand. De dienstbode die boven sliep en
wier hulpgeschrei in de verwarring wel
gehoord doch niet beantwoord werd kwam
in de vlammen om. De in de nabyheid
wonende bleeker Hufkamp die een oogen-
blik meende dat de brand bij zyn vader
was, schrikte zoo hevig dat hij ongesteld
werd en kort daarna overleed. De
knecht op een veeboot is Maandagmorgen
3 uur in de haven van Tessel, toen hij uit
kooi kwam en op een vaartuig wilde
stappen om aan wal te gaan, in 't water
geplompt en toen men hem kwam redden,
bleek hij reeds verdronken. Hij laat te
Alkmaar een vrouw met zes kinderen
acher. Te Langerak is wederom een
vijf jarig kind verdronken. Te Dus-
sen zijn gisteren nacht veertien schapen
van den landbouwer De Wild in Bie6-
bosch verscheurd. In Friesland
hebben deze week de veldvruchten door
de nachtvorsten zeer veel geleden. Te
Lonneker is een bejaarde man door
den trein overreden en gedood. Te Tiel
ontstond tusschen vier jongelui over 't
kaartspelen twist, die zoo hoog liep dat
een hunner, na op allerlei wijze door de
drie anderen gesard te zijn, zijn mes trok
en een hunner ernstig verwondde. Te
Rotterdam viel een 2 jarig kind in een
pot met kokend water en bezweek aan de
gevolgen. Zondagmorgen was te Dord-
recht een heer met zijn tweejaiig doch
tertje op zolder aan't spelen, toen het kind
door een glazen lantaarn heen viel en vree
sdij k verminkt op een lagere verdieping
neerkwam. Na twee uren overleed zij.
Te Hilversum is een meisje al spelende
over een Igevelden boomstam loopende,
gevallen en na een kort lijden bezweken.
Het Indisch gezantschap dezer dagen
te 's Gravenhage aangekomen, om de
Kroning onzer Koningin bij te wonen,
bestaat uit de heeren Pangeran Ario
Mataram, oudste broeder van den Soesoe-
hoenan van Soerakarta (is luitenant-kolo
nel a la suite by den Indischen generalen
staf); zijne twee zoons Raden Mas Matthes
en Raden Mas Van Son; Raden Mas Koe-
somo Winoto (is luitenant-kolonel van de
barisan van den Soesoshoenan) en Raden
Mas Pandji Poespo Admodjo, beiden verre
bloedverwanten van den Soesoehoenan;
Raden Djojo Adi Ningrat, gewezen wedono
van Modjokerto (Soerabaja), een verre bloed
verwant van den Pangeran allen behoo-
rende tot het gevolg van het Hoofd der
Missie, Raden Ario Koesoemo, Raden
Wignjo Soekito, beiden eveneen* verre
bloedverwanten van Panjeran, en be
dienden.
van de groothertogin van Saksen Ko'iurg
die zoo groote schandalen heeft verwekt in
de hofkringen te Weenen, Brnssel en Weimar
wegens onzedelijkheid en verregaande ver
kwisting, is onder curateele gesteld en naar
een gesticht te Weenen vervoerd.
Welk eene roeringen toch inj dit 's we
relds schou wtooneel.
Wij denken hierbij echter aan twee oude,
beproefde, eerlijke staatslieden die van deze
dingen niets of niet veel meer gewaar wor
den de Engelsche oud-minister Gladstone
ligt op zijn uiterste, nog pas door een eigen
handig geschreven dankbetuiging van zyn
Koningin verkwikt, wachtende op zijn
overgang naar het Vaderhuis met de vele
woningende Belgische oud-minister No-
thomb ging reeds naar zijn eeuwig huis.
Beiden laten den roem na dat zij hun land
en hun vorst gediend hebben met grooten
y ver en aan 't hoofd van een ministerie
menigmaal 's lands zaken bestierd hebben
met eerlijkheiden groote verdiensten.
Daarin toch kwamen zij sterk overeen.
Gladstone hield, tegen zyn partij en de
Koningin iu, vast aan het recht der homerule
voor Ierland; hy viel er mee, zyn vrien
den keerden hem den rug toe en de ko
ningin bande hem uit haar omgeving.
Wat deerde 't hem, den grand old man,
wien een goed geweten meer gold dan
vorstengunst. Nothomb, na 33 jaren lang
als beslist clericaal Volksvertegenwoordiger
de geestelijke volksbelangen gediend te
hebben, liet zich door zyn kiezers uitwerpen,
liever dan los te laten zijn overtuiging voor
persoonlyken dienstplichtin strijd met die
gansch zijner party.
Thans op hun doodbed brengt men hun
eere en hulde.
En wij zeggen met velen: Hoe jammer
als er geen mannen, geen karakters genoeg
in een land zijn, waardig om dezulken te
vervangen
Volgens de „Gelderl." zou bij het
ministerie van oorlog het voornemen be
staan de soldij der soldaten bij de infanterie
te verhoogen.
Aan het N. v. d. D. wordt uit Batavia
geseind dat de kleine Soenda-eilanden ge
teisterd zijn door hevige stormen. De baai
van Bima (Soembawa) is bedekt met dooie
lichamen, stukken van huizen, huisraad,
enz. Timor Koepang (het Nederlandsch
gedeelte) bleef gespaard.
Met ingang van 1 Juni zijn ver
plaatst de kommiezen bij 's rijksbelastingen
P. Dreve, 2e klasse, van Veere naar
Tholen M. C. Commeiin, le klasse, van
Terueuzen naar Veere en C. J. de Bruijne
3e klasse van IJzendijke naar Terneuzen.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Meliskerke ds. F. Ch. Geer-
ling te Medemblik.
Bedankt voor Oost en West Souburg
door ds. J. A. v. Boven te Oud-Beijerland.
Tweetal te Dwingeloo A. v. d. Water
te Kerkdriel en L. Heeth te Westerbork.
Beroepen te Maurik en te Waverveen
FEUILLETON.
Een en ander over Cuba.
Cuba, het grootste der West-Indische
eilanden, door de Spanjaarden in den be
ginne Juaua, later Fernandina, en wegens
haar schoonheid en vruchtbaarheid, de
koningin of de parel der Antillen genoemd,
is gelegen tusschen de Mexicaansche golf,
de straat van Florida en de Caraïbische
zee en heeft een oppervlakte van 118,833
K.M2. De kusten zijn deels met koraal
riffen omzoomd, deels met uitgestrekte
moerassen toch vindt men er een veertig
tal goede havens, waarvan Havana, Ma-
tanzas en Santiago de schoonste en grootste
zijn. De gebergten, die in het westen
slechts 500 M. hoog zijn, verheffen zich,
naarmate zij zich naar het oosten richten,
en bereiken in den Portrarillo 1200 M.,
in den Pico de Tarquino tot zelfs 2560
M. hoogte.
De geologische samenstelling ,van Cuba
toont aan, nat het eiland eene voortzetting
is van de uit Honduras en Mexico onder
zee doorloopende bergketenen. Van ds
150 stroomen of stroompjes, die het eiland
besproeien, is slechts de Canto, die ont
springt op de Sierra Maestra, voor een
groot deel (150 kilom.) bevaarbaar. Het
klimaat is in 't algemeen ongezond.
De bevolking beliep in 1887 1.631.000
zielen, waaronder ruim een half millioen
kleurlingen.
De flora op Cuba paart in haar tropische
wouden de merkwaardige eigenschappen
van den West-Indischen archipel aan de
eigenaardige plantenvormen van het vaste
land van Amerika. De akkerbouw is het
meest in eere bij de bewoners, ofschoon
slechts 7Vs pCt. der oppervlakte bebouwd
wordt. 27 pCt. vormt natuurlijke of
kunstmatige weilanden, de rest is met
wouden overdekt. De suikerbouw beslaat
het geheele boven-district, de Vuelta-Arriba,
in het noorden van het eilandterwijl
het zuidelijk gedeelte, de Vuelta-Abajo,
door de tabakscultuur wordt ingenomen.
Daarna volgen de kofifie-bouw, de boom
wol, de cacao, de indigo, de rijst en de
maïs in het Oosten.
Cuba werd op 27 October 1492 door
Columbus ontdekt, die het in den beginne
aanzag voor een oostkust van het Azi
atische vasteland.
In 1508 echter voer Sebastian (POcampo
dhr. A. Hagedoorn cand. te Amsterdam
te Leimuiden dhr. B. Klein Wassink
cand. te Halle te Oudeschild ds. S.
Miedema te Anna Paulownapolder te
Ingen toez. ds. H. J. C. Pierson te Ressen
te Schermerhorn dhr. F.S. Knipscheer
cand. te Amsterdam te Ransdorp dhr.
J. W. A. Klinkhamer Bredius cand. te
Utrecht.
Aangenomen naar Oirschot door F. G.
Kemman O. I. pred.
Bedankt voor Oudeschild op Texel door
ds. C. J. A. Bosch te Noord Schermer
voor Genemuiden door dr. H. Visscher
te Delft.
Geref. Kerken.
Drietal te Sneek B ds. C. W. J. v.
Lummel te Delft, ds. H. J. Reuijl te
Dordrecht en ds. K. Troost te Naaldwijk.
Beroepen te Zalk dhr. G. Wisse cand.
te Kamperland; te Görlitz (Silezië) ds
H. P. F. C. Graefe te Laar (Bentheim)
te Sneek ds. H. J. Reuyl te Dordrecht.
Doopsgezinde Gem.
Bedankt voor Ytens door ds. F. v. d.
Ploeg te Wolvega.
Benoemd tot onderwijzer aan de O. L.
school te Ouwerkerk (Z.) de heer G. Geluk
te Scherpenisse.
Door den raad van Hoedekenskerke
is Maandag eervol ontslag verleend aan
den heer G. Beneker, onderwijzer aan de
O. L. school, en aan mej. A. van Belsen-
Goud, onderwijzeres in de handwerken.
Verder werd benoemd tot onderwijzeres
aan dezelfde school mej. C. A. de Wilde
van Heinkenszand, met wie op de voor
dracht stond mej. N. Kruijs Voorberge
van 's Gravenpolder.
Bij 't eindexamen aan 't gymnasium
te Middelburg 30 Juni, 1 en 2 Juli
zyn benoemd tot examinatoren dr. J. M. J.
Valeton, dr. P. L. Muller en dr. J. de
Vries, respectievelijk hoogleeraren aau de
universiteiten te Amsterdam, Leiden en
Utrecht.
De heer B. B. Arlman te Sluis is
benoemd tot onderwijzer te Sommelsdijk.
Het schriftelijk gedeelte van het
examen ter verkrijging der hoofdacte is
bepaald op 28 Juni, e. k. De commissiën
zullen zitting houden te BredaArnhem,
Haarlem, Utrecht, Leeuwarden en Zwolle.
Voorzitter te Breda is de heer B. Dinge-
mans, schoolopziener in 't district Zutfen.
Leden zijn dr. M. J. H. Houba, schoolop
ziener in het district Eindhoven, A. Blok
id. in het arrond. Heusden, J. Steyns,
id. in het arrond. Venlo, Mej. W. H. de
Visser, hoofd eener openb. meisjesschool
te Bergen op Zoom, Mej. J. E. Kleyn,
onderwijzeres aan eene hijz. meisjesschool
te Breda, Dr. L. Voorzanger, leeraar aan
de Rijks-Hoogere Burgerschool te Roer
mond, D. Horn idem te Venlo, P. A.
Kraanen, idem te Tilburg, T. de Groot
directenr eener bijz. kweekschool voor
onderwijzeressen te Nijmegen, A. Strucker
hoofd eener bijz. school te Breda, J. K.
de Bie, J. F. Clerx, W. H. Tromp, J. J.
om het geheele eiland heen, en in 1511
gaf Diego Columbus aan Diego Velasquez
bevel, het eiland te veroveren, hetgeen
na een korten tegenstand van den Kazik
Hatuey zonder veel bloedvergieten plaats
vond. Velasquez behandelde de inboor
lingen op humane en verstandige wijze,
stichtte verscheidene steden, knoopte ver
bindingen met Mexico aan, werd tot gene-
raal-kapitein van Cuba benoemd en liet
in 1524 het eiland in bloeienden staat
achter. In het begin echter van de 18e
eeuw begon met den steeds toenemenden
bloei van het eiland en de eveneens zich
steeds ontwikkelende zucht naar zelfstandig
heid, de vijandige gezindheid tusschen
moederland en kolonie meer en meer vel x
te winnen en voerde soms toen al tot
openlijken strijd.
Na aanhoudende verwikkelingen met
Engeland, veroverde admiraal Pockscocke
Havana, maar ruilde twee jaren daarna
Cuba wederom in tegen Florida. De
Fransche Revolutie van 1793 voerde naar
het eiland een groot aantal koningsgezinde
Fransche kapitalisten, die zich Voorname
lijk op de koffiecultuur toelegden. Met
dit meer internationale verkeer nam echter
ook de geest van opstand tegen het moeder
land steeds toe, en vond vooral een kraeh-
tigen steun en aanhang onder de negers,
die naar algeheele vrijheid streefden.
Een eerste negeropstand werd in 1812
onderdrukt, totdat een veel verschrikke
lijker in 1848, waarin meer dan 10.000
negers omkwamen, de pachters er aan
herinnerde en duidelijk voor oogen stelde,
welke gevaren hun van het voortbestaan
der slavernij te wachten stonden. Ameri
kanen trachtten in troebel water te visschen
en zouden de „schoone koningin der An
tillen" geschaakt hebben, waren hunne
plannen niet verijdeld geworden door de
Noord-Amerikaansche regeering zelve. Ge
heime genootschappen en samenzweringen
waren eohter de viucht van al deze be
roeringen, zoowel op Cuba als op het
vasteland van Amerika. In 1845 bracht
Spanje daarom de legermacht op 25.000
man, en onder José de la Concha als ka
pitein-generaal werd de orde langen tijd
gehandhaafd. Maar de gisting duurde voort.
De Cubaansche hervormingspartij beoog
de, nadat in 1872 alle uit slavinnen ge
boren kinderen waren vrijverklaard, de
algeheele afschaffing der slaverny, en zoo
kwam het in datzelfde jaar tot nieuwen
strijd. Ook dreigde toen bijna een oorlog
met Amerika, doordien Spanje eenige Ame-
rikaansche vrybuiterschepen had laten ver
nielen. Eerst na het eiudigek van de Car-
listea-beweging was het Spanje mogelijk,
eene grootere strijdmacht naar Cuba te
zenden, om aan den geweldigen opstand
van 1878, niet zonder een verlies van
70.000 menschenleven8 een 350 millioen
pesetas, een einde te maken. De nieuwe
kapitein-generaal Martinez Campos beloofde
den Cubanen belangrijke inwilligingen van
hun grieven, maar kon er de Cortes in
1879 niet toe bewegen deze toe te staan,
zoodat de oorzaken van ontevredenheid
voor de Cubanen niet uit den weg werden
geruimd. Ook de finale afschaffing der
slavernij in 1880 bracht geen betering in
den toestand. Ze kwam te laat, en de
regeling van al wat daarmee in verband
stond, was weer echt Spaausch-onhandig.
De geschiedenis van Cuba is trouwens
in menig opzicht geheel gelijk aan die
der Zuid-Amerikaansche republieken, die
achtereenvolgens zich hetSpaansche dwang
juk van de schouders hebben geworpen.
Wreedheid, onderdrukking en slecht be
stuur gingen samen van Spaansche zijde.
Hervormingen moesten afgedwongen worden
en dan nog beteekenden ze weinig of niets.
Campos zag het wel goed, in 1879 reeds,
dat in eene radicale reorganisatie van het
regeeringsstelsel alléén nog een kans school
om de „parel der Antillen" voor Spanje
te behouden, maar men wilde er niet aan
in het moederland. Tot nu voor eenige
jaren een grooter opstand uitbrak dan ooit
te voren maar nu is het te laat.
Yan geen hervormingen, van geen autono
mie zijn de opstandelingen meer gediend
zij, die aan de Spanjaarden een doodeiijken
haat toedragen, verlangen de onafhanke
lijkheid des eilands en hebben daarvoor
hun laatsten bloeddruppel veil.
Cuba is thans een woestenij. Langs den
weg dien de opstandelingen kozen toen
zij van het eene einde van het eiland
naar het andere trokken tot binnen 8 KM.
van Havanna, zyn alle plantages plat ge
brand. Geen plantage in Pinar d*l Rio is
bewaardzelfs de heggen werden ver
woest. Ook de kerken zijn vernield omdat
de opstandelingen meenden, dat Spanjaar
den er zich zouden verschansen. In bijna
al de andere provinciën is het evenzoo
gesteld, want waar de opstandelingen kleine
plaatsen van 500 tot 1000 inwoners von
den namen zy alles buit in de huizen en
winkels en staken deze in brand, terwijl
de bewoners vluchtten naar Havanna en
andere versterkte steden.
Zoo stond het reeds anderhalf jaar ge
leden. Sinds dien tijd hebben de Spanjaar
den dit gruwelijk voorbeeld gevolgd en
zyn ook aan het branden gegaan. Elk der
partijen wilde de andere doen uithongeren.
Weyler's tweede veldtocht inPinadelRio
werd gekenmerkt door een der gruwelijk
ste slachtingen die gedurende dezen oorlog
werden gehouden. Hij had een bende vrij
willigers in dienst genomen, het uitschot
der bevolking, en dezen vernielden en
verbrandden ook het ei gendom van de on-
gewapenden, der pacificos, die vervolgens
vervoerd werden naar de „districten van
bescherming" weldra honger districten.
De Spaansche overheid spaarde niets om
het lijden dezer ongelukkigen te vererge
ren. Te Guanabacoa, tegenover Havana,
beval de burgemeester aan de soldaten, de
afdaken onder welke deze lieden toevlucht
hadden gezocht, af te breken. Vrouwenen
kinderen liet men in den regen aan de
pokken sterven. Langs den Westelijken
spoorweg in Pinar del Rio lagen de lijken
mijlen ver. Een correspondent van het
„New-York Journal" telde er 300 tusschen
Havana en de stad Pinar. De wreedheden
waren ten minste even erg als in Polen,
Bulgarije of Armenië, zoo niet erger.
In den laatsten tijd heeft de strijd het
karakter gekregen van een verdelgings
oorlog.
De Cubanen spaarden aanvankelijk het
leven hunner gevangenen. Maar geen van
de partijen doet dit meer. In Eecember 1896
bestormde Gomez de stad Cuba y Davila
en nam 145 man gevangen, die allen werden
doodgeschoten. Want eenige dagen te voren
hadden de opstandelingen verklaard, dat
daar de Spanjaarden geweigerd hadden,
den oorlog op menschelijke wijze te voeren
de strijdleus nu werd „oog om oog en
tand om tand". En zoo is de oorlog wild
en afschuwelijk geworden als in den tijd
van Alva. Er gaat geen dag voorbij zonder
dat onschuldige en weerlooze lieden ver
moord en verminkt worden. Een aanzien
lijk burger vun Jaruco werd openlijk ge
fusilleerd om de eenige reden, dat hij heette
in te stemmen met den opstand.
Een zieke knaap, die gevangen was ge
nomen, werd als 't ware geslacht, omdat
hij een neef was van een der leiders van
het opstandelingen-leger.
De Spanjaarden vermeesterden een paar
ziekenhuizen en vermoordden de zieken
en gewonden in bed, nadat zy de beide
dokters met de „manchete" hadden gedood.
Een ander hospitaal werd door Cnbanen
dapper verdedigd, maar toen hun schiet
voorraad was uitgeput, werden ze allen
gedood. Dr. Soler, de geneesheer, wuifde
een witte vlag met het roode kruis, maar
werd neergeschoten en met de „manchete"
afgemaakt. Niemand werd in het leven
gelaten, zelfs de verpleegsters werden niet
gespaard. Daarop staken de Spanjaarden
het hospitaal in brand.
Dergelijke gevallen herhaalden zich tel
kens. Bij de inneming van een ander hos
pitaal werden alle zieken met de bajonet
afgemaakt. Een jong Spaansch officier, die
zich tegen deze moorden verzette, werd
door een luitenant doodgeschoten.
Vrouwen en meisjes werden in de ge
vangenis geworpen. Wat de openbare mee
ning in de Ver. Staten wellicht het meest
verontwaardigd heeft, was de stelselmatige
vervolging van beschaafde Cubaansche
vrouwen, die aan namelooze kwellingen
werden onderworpen en weken aaneen wer
den opgesloten met los recojidas de Jaagsta
soort van verloren vrouwen. Al» reden
werd opgegeven, dat zij in de verte ver
want waren aan opstandelingen maar dik
wijls werd niet eens die reden genoemd.
Een ding staat vastSpanje heeft door
zyn gruwelen zijn positie els koloniale
mogendheid verspeeld.
Verliest 't Cuba en verovert Amerika
de Philippijnen er by, dan is zyn macht
gebroken en kan 't als gezaghebbend land
in Amerika wel aftreden.
Wegzinken in onbeduidendheid zal 't
dan verder.
Wij zyn eohter van meening dat 't in
deze positie door Amerika langs anderen,
onbloedigen weg had kunnen gebracht
worden, en dat Amerika geen recht heeft
ook maar een meter grond van Spanje te
annexeeren, ook al moge hem „de parel
der Antillen" nog zoo bekoren.
o