RECHTSZAKEN. aEEKMEUW S. SGHOQLMEÜWS. van Wiechem hoofden van openbare scholen te Breda leden-plaatsvervangers Th. A. Tack hoofd eener openb. school te Breda, W. H. M. liartels idem te Bergen op Zoom, F. C. Kunst, idem te Oosterhout, B. E. Joling idem te Prinseuhage, J. de Jong, J N. T. Buining, J. M. Acket, leeraren aan de H. B. School te Breda. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Dinsdag zijn verooordeeld wegens smaadschrift en beleediging J. L. A. d. L., 28 j. bakkersgezezel Middelburg tot f 100 b. s. 80 d. h. diefstalA. v. K., 22 j. arbeider Sas van Gent tot 7 d. gev. straf diefstal door middel van een valschen sleu tel C. R., 31 j. hvr. D. d. H., zonder beroep Vlissingen tot 1 m. gev. straf, en veroorzaken van brand door schuldJ. P. G., 43 j. smid Arnemuiden f25 b. s. 25 d. h. Vrijgesproken E. C., 15 j. en C. G. M., 13 j. veldarbeiders beiden Biervliet en F. J., 22 j. en M. J., 20 jwerklieden Hoek allen beklaagd van diefstal. Door den heer Ambtenaar van het open baar Ministerie bij het Kantongerecht te Goes is hooger beroep aangeteekend tegen het vonnis den 3 Mei 1898 door genoemd kantongerecht gewezen tegen A. II., vracht rijder te Colijnsplaat en waarbij deze werd ontslagen van rechtsvervolging wegens het vervoeren van een brief tegen genot van vracht. Goes. Door de aaneengesloten libeTale kiesvereenigingen in het district Goes, zijn tot definitieve candidaten gekozen de heeren J. M. Kakebeeke, J. P. A. Geill en W. F. J. Wagtho, terwijl voor een vierden candidaat nog gestemd moet worden tusschen de heeren W. F. K. Lenshoek en A. Bruggeman. Door de liberale kiesvereeniging „Vooruit" te Ellewoutsdijk (deze is aiet aangesloten bij den bond der liberale kiesvereenigingen op Z.- en N. Beveland), zyn tot candidaten der a. s. Provinciale Staten gesteld de heeren J. M. Kakebeeke, W. F. J. Wagtho, Ph. M. de Ronde Bresser, en J. P. A. Geill. Op 23 dezer wordt te Gats, in verbinding met Cortgene, een rijkstele graafkantoor, ingericht met telephoondienst, voor het algemeen verkeer geopend. Do diensturen zijn geregeld als volgt: op werkdagen, van 8 tot 11 u. 30 m. voor-, van 1 tot 3 en 5 tot 6 u. 30 m. namiddags op Zon- en feestdagen, van 7 u. 30 m. tot 8 u. 30 m. voor- en van 12 u. 30 m. tot 1 u. 30 m. namiddags (spoortijd). Vlissingen. De Ageat van Politie P. W. de V ries, is benoemd tot nacht portier aan de Koninklijke Maatschappij de Schelde in de plaats van J. A. Visser, die benoemd is tot dagportier aan het nieuwe gedeelte der Fabriek dat tot Ijzer gieterij enz. wordt in gereedheid gebracht de zoogenaamdeOostkerk aan de kleine werf. De Vries heeft tegen a. s. Vrijdag zijn ont slag aangevraagd. Goes. De commissie tot bevordering van getrouw schoolbezoek hoopt Vrijdag 10 Juni met onderwijzers en leerlingen der Chr. school, deze laatsten voorzoover zij daartoe in aanmerking komen, een boottochtje te maken naar Zierikzee per Admiraal de Ruyter. Nog bestaat plan den verjaardag der Koningin eenigszins feestelijk te vieren. Goes. C. D. Kriekaard, postbode van 's Gravenpolder op Goes, is met 1 Juni, a. benoemd tot brievenbesteller ten post kantore alhier. Middelburg. Tot brievenbesteller ten postkautore alhier is benoemd L. J. Ruy- tenburg, postbode te Oud-Vosmeer. Vlissingen. Tot kantoorknecht ten postkantore alhier is benoemd F. S. Segers, thans brievenbesteller te Zutpheningaande 1 Juni, a. Colijnsplaat. Den aannemer van de zinkwerken aan den Anna Frisopolder, die zich mocht verheugen in een gelukkigen uitslag wat de eerste vier zinkstukken be treft, ging het bij het vijfde en zesde minder naar wensch. Het plan toch was verleden Woensdag het eene en daags daarna het andere stuk te zinken, doch wegens den hevigen wind kon men toen niet tot de uitvoering komen. Vrijdag evenwel zou men het wagen. Alles was in gereedheid gebracht, arbeiders, schippers, alles was besteld, de stoomboot sleepte reeds het stuk voort, daar begon de wind aan te wakkeren en men was weldra genood zaakt terug te keeren. Zaterdag werd andermaal de tocht beproefd, doch hoewel de wind nu geen beletsel waq de sterke deining was thans oorzaak, dat men ten tweeden male onverichterzakemoest weder- keeren. Dinsdag is nu het rijfde gezonken en heden Woensdag zal men, zoo er niets in den weg komt, het zesde laten volgen. Hoewel er aan de stukken zelf gsen schade is gekomen, heeft toch de aannemer een aanmerkelyke schadepost te boeken, aan gezien hij het aangenomen personeel zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk zal te betalen hebben. Huist. De R. K. kiesvereeniging alhier besloot de aftredende leden J. A. v. Rompu, A. Moerdijken L. v. Waesberghe Janssens opnieuw candidaat te stellen voor de pro vinciale slatea, en tegenover het aftredend liberale lid mr. J. G. v. Deinse, geen can didaat te stellen. Krabbendijke. In de jongst gehouden vergadering van den gemeenteraad werd besloten tot oprichten van een rijks telegraafkantoor en tot afkoop van de tolheffing op den weg van 's Gravenpolder naar Goes. Dinsdag jl. had te Serooskerke (W.) een treurig ongeval plaats. Een jeugdig rietdekker uit Vrouwepoider, behulpzaam bij het afbreken eener landbouwschuur, had het ongeluk van eene aanzienlijke hoogte naar beneden te vallen. De onge lukkige verkeert in zorgwtkkeudentoestand. Veel honden zijn des hazen dood, dat kan waar zijn. Maar veel jagers zijn des varkens dood, is deze week te Boschoord (van de Maatschappij van Wel dadigheid) gebleken onwaar te zyn. Er was namely k een wild zwijn. Niet minder dan veertig jagers vereenigden zich en spoorden t dier op. Zijschoten op hem en naar zij beweren, troffen zij hem ook, toch is 't dier der jacht ontspiongbn; over veer tien dagen zullen de veertig terugkomen om den strijd te hervatten. De machinist op een baggermolen in de Zuid Willemsvaart te Weert ge raakte in brand door het omver stooteu eener lamp en bezweek aan de bekomen brandwonden. Te 's Craveland is de bleekerij van zekeren Stuiver afge brand. De dienstbode die boven sliep en wier hulpgeschrei in de verwarring wel gehoord doch niet beantwoord werd kwam in de vlammen om. De in de nabyheid wonende bleeker Hufkamp die een oogen- blik meende dat de brand bij zyn vader was, schrikte zoo hevig dat hij ongesteld werd en kort daarna overleed. De knecht op een veeboot is Maandagmorgen 3 uur in de haven van Tessel, toen hij uit kooi kwam en op een vaartuig wilde stappen om aan wal te gaan, in 't water geplompt en toen men hem kwam redden, bleek hij reeds verdronken. Hij laat te Alkmaar een vrouw met zes kinderen acher. Te Langerak is wederom een vijf jarig kind verdronken. Te Dus- sen zijn gisteren nacht veertien schapen van den landbouwer De Wild in Bie6- bosch verscheurd. In Friesland hebben deze week de veldvruchten door de nachtvorsten zeer veel geleden. Te Lonneker is een bejaarde man door den trein overreden en gedood. Te Tiel ontstond tusschen vier jongelui over 't kaartspelen twist, die zoo hoog liep dat een hunner, na op allerlei wijze door de drie anderen gesard te zijn, zijn mes trok en een hunner ernstig verwondde. Te Rotterdam viel een 2 jarig kind in een pot met kokend water en bezweek aan de gevolgen. Zondagmorgen was te Dord- recht een heer met zijn tweejaiig doch tertje op zolder aan't spelen, toen het kind door een glazen lantaarn heen viel en vree sdij k verminkt op een lagere verdieping neerkwam. Na twee uren overleed zij. Te Hilversum is een meisje al spelende over een Igevelden boomstam loopende, gevallen en na een kort lijden bezweken. Het Indisch gezantschap dezer dagen te 's Gravenhage aangekomen, om de Kroning onzer Koningin bij te wonen, bestaat uit de heeren Pangeran Ario Mataram, oudste broeder van den Soesoe- hoenan van Soerakarta (is luitenant-kolo nel a la suite by den Indischen generalen staf); zijne twee zoons Raden Mas Matthes en Raden Mas Van Son; Raden Mas Koe- somo Winoto (is luitenant-kolonel van de barisan van den Soesoshoenan) en Raden Mas Pandji Poespo Admodjo, beiden verre bloedverwanten van den Soesoehoenan; Raden Djojo Adi Ningrat, gewezen wedono van Modjokerto (Soerabaja), een verre bloed verwant van den Pangeran allen behoo- rende tot het gevolg van het Hoofd der Missie, Raden Ario Koesoemo, Raden Wignjo Soekito, beiden eveneen* verre bloedverwanten van Panjeran, en be dienden. van de groothertogin van Saksen Ko'iurg die zoo groote schandalen heeft verwekt in de hofkringen te Weenen, Brnssel en Weimar wegens onzedelijkheid en verregaande ver kwisting, is onder curateele gesteld en naar een gesticht te Weenen vervoerd. Welk eene roeringen toch inj dit 's we relds schou wtooneel. Wij denken hierbij echter aan twee oude, beproefde, eerlijke staatslieden die van deze dingen niets of niet veel meer gewaar wor den de Engelsche oud-minister Gladstone ligt op zijn uiterste, nog pas door een eigen handig geschreven dankbetuiging van zyn Koningin verkwikt, wachtende op zijn overgang naar het Vaderhuis met de vele woningende Belgische oud-minister No- thomb ging reeds naar zijn eeuwig huis. Beiden laten den roem na dat zij hun land en hun vorst gediend hebben met grooten y ver en aan 't hoofd van een ministerie menigmaal 's lands zaken bestierd hebben met eerlijkheiden groote verdiensten. Daarin toch kwamen zij sterk overeen. Gladstone hield, tegen zyn partij en de Koningin iu, vast aan het recht der homerule voor Ierland; hy viel er mee, zyn vrien den keerden hem den rug toe en de ko ningin bande hem uit haar omgeving. Wat deerde 't hem, den grand old man, wien een goed geweten meer gold dan vorstengunst. Nothomb, na 33 jaren lang als beslist clericaal Volksvertegenwoordiger de geestelijke volksbelangen gediend te hebben, liet zich door zyn kiezers uitwerpen, liever dan los te laten zijn overtuiging voor persoonlyken dienstplichtin strijd met die gansch zijner party. Thans op hun doodbed brengt men hun eere en hulde. En wij zeggen met velen: Hoe jammer als er geen mannen, geen karakters genoeg in een land zijn, waardig om dezulken te vervangen Volgens de „Gelderl." zou bij het ministerie van oorlog het voornemen be staan de soldij der soldaten bij de infanterie te verhoogen. Aan het N. v. d. D. wordt uit Batavia geseind dat de kleine Soenda-eilanden ge teisterd zijn door hevige stormen. De baai van Bima (Soembawa) is bedekt met dooie lichamen, stukken van huizen, huisraad, enz. Timor Koepang (het Nederlandsch gedeelte) bleef gespaard. Met ingang van 1 Juni zijn ver plaatst de kommiezen bij 's rijksbelastingen P. Dreve, 2e klasse, van Veere naar Tholen M. C. Commeiin, le klasse, van Terueuzen naar Veere en C. J. de Bruijne 3e klasse van IJzendijke naar Terneuzen. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Meliskerke ds. F. Ch. Geer- ling te Medemblik. Bedankt voor Oost en West Souburg door ds. J. A. v. Boven te Oud-Beijerland. Tweetal te Dwingeloo A. v. d. Water te Kerkdriel en L. Heeth te Westerbork. Beroepen te Maurik en te Waverveen FEUILLETON. Een en ander over Cuba. Cuba, het grootste der West-Indische eilanden, door de Spanjaarden in den be ginne Juaua, later Fernandina, en wegens haar schoonheid en vruchtbaarheid, de koningin of de parel der Antillen genoemd, is gelegen tusschen de Mexicaansche golf, de straat van Florida en de Caraïbische zee en heeft een oppervlakte van 118,833 K.M2. De kusten zijn deels met koraal riffen omzoomd, deels met uitgestrekte moerassen toch vindt men er een veertig tal goede havens, waarvan Havana, Ma- tanzas en Santiago de schoonste en grootste zijn. De gebergten, die in het westen slechts 500 M. hoog zijn, verheffen zich, naarmate zij zich naar het oosten richten, en bereiken in den Portrarillo 1200 M., in den Pico de Tarquino tot zelfs 2560 M. hoogte. De geologische samenstelling ,van Cuba toont aan, nat het eiland eene voortzetting is van de uit Honduras en Mexico onder zee doorloopende bergketenen. Van ds 150 stroomen of stroompjes, die het eiland besproeien, is slechts de Canto, die ont springt op de Sierra Maestra, voor een groot deel (150 kilom.) bevaarbaar. Het klimaat is in 't algemeen ongezond. De bevolking beliep in 1887 1.631.000 zielen, waaronder ruim een half millioen kleurlingen. De flora op Cuba paart in haar tropische wouden de merkwaardige eigenschappen van den West-Indischen archipel aan de eigenaardige plantenvormen van het vaste land van Amerika. De akkerbouw is het meest in eere bij de bewoners, ofschoon slechts 7Vs pCt. der oppervlakte bebouwd wordt. 27 pCt. vormt natuurlijke of kunstmatige weilanden, de rest is met wouden overdekt. De suikerbouw beslaat het geheele boven-district, de Vuelta-Arriba, in het noorden van het eilandterwijl het zuidelijk gedeelte, de Vuelta-Abajo, door de tabakscultuur wordt ingenomen. Daarna volgen de kofifie-bouw, de boom wol, de cacao, de indigo, de rijst en de maïs in het Oosten. Cuba werd op 27 October 1492 door Columbus ontdekt, die het in den beginne aanzag voor een oostkust van het Azi atische vasteland. In 1508 echter voer Sebastian (POcampo dhr. A. Hagedoorn cand. te Amsterdam te Leimuiden dhr. B. Klein Wassink cand. te Halle te Oudeschild ds. S. Miedema te Anna Paulownapolder te Ingen toez. ds. H. J. C. Pierson te Ressen te Schermerhorn dhr. F.S. Knipscheer cand. te Amsterdam te Ransdorp dhr. J. W. A. Klinkhamer Bredius cand. te Utrecht. Aangenomen naar Oirschot door F. G. Kemman O. I. pred. Bedankt voor Oudeschild op Texel door ds. C. J. A. Bosch te Noord Schermer voor Genemuiden door dr. H. Visscher te Delft. Geref. Kerken. Drietal te Sneek B ds. C. W. J. v. Lummel te Delft, ds. H. J. Reuijl te Dordrecht en ds. K. Troost te Naaldwijk. Beroepen te Zalk dhr. G. Wisse cand. te Kamperland; te Görlitz (Silezië) ds H. P. F. C. Graefe te Laar (Bentheim) te Sneek ds. H. J. Reuyl te Dordrecht. Doopsgezinde Gem. Bedankt voor Ytens door ds. F. v. d. Ploeg te Wolvega. Benoemd tot onderwijzer aan de O. L. school te Ouwerkerk (Z.) de heer G. Geluk te Scherpenisse. Door den raad van Hoedekenskerke is Maandag eervol ontslag verleend aan den heer G. Beneker, onderwijzer aan de O. L. school, en aan mej. A. van Belsen- Goud, onderwijzeres in de handwerken. Verder werd benoemd tot onderwijzeres aan dezelfde school mej. C. A. de Wilde van Heinkenszand, met wie op de voor dracht stond mej. N. Kruijs Voorberge van 's Gravenpolder. Bij 't eindexamen aan 't gymnasium te Middelburg 30 Juni, 1 en 2 Juli zyn benoemd tot examinatoren dr. J. M. J. Valeton, dr. P. L. Muller en dr. J. de Vries, respectievelijk hoogleeraren aau de universiteiten te Amsterdam, Leiden en Utrecht. De heer B. B. Arlman te Sluis is benoemd tot onderwijzer te Sommelsdijk. Het schriftelijk gedeelte van het examen ter verkrijging der hoofdacte is bepaald op 28 Juni, e. k. De commissiën zullen zitting houden te BredaArnhem, Haarlem, Utrecht, Leeuwarden en Zwolle. Voorzitter te Breda is de heer B. Dinge- mans, schoolopziener in 't district Zutfen. Leden zijn dr. M. J. H. Houba, schoolop ziener in het district Eindhoven, A. Blok id. in het arrond. Heusden, J. Steyns, id. in het arrond. Venlo, Mej. W. H. de Visser, hoofd eener openb. meisjesschool te Bergen op Zoom, Mej. J. E. Kleyn, onderwijzeres aan eene hijz. meisjesschool te Breda, Dr. L. Voorzanger, leeraar aan de Rijks-Hoogere Burgerschool te Roer mond, D. Horn idem te Venlo, P. A. Kraanen, idem te Tilburg, T. de Groot directenr eener bijz. kweekschool voor onderwijzeressen te Nijmegen, A. Strucker hoofd eener bijz. school te Breda, J. K. de Bie, J. F. Clerx, W. H. Tromp, J. J. om het geheele eiland heen, en in 1511 gaf Diego Columbus aan Diego Velasquez bevel, het eiland te veroveren, hetgeen na een korten tegenstand van den Kazik Hatuey zonder veel bloedvergieten plaats vond. Velasquez behandelde de inboor lingen op humane en verstandige wijze, stichtte verscheidene steden, knoopte ver bindingen met Mexico aan, werd tot gene- raal-kapitein van Cuba benoemd en liet in 1524 het eiland in bloeienden staat achter. In het begin echter van de 18e eeuw begon met den steeds toenemenden bloei van het eiland en de eveneens zich steeds ontwikkelende zucht naar zelfstandig heid, de vijandige gezindheid tusschen moederland en kolonie meer en meer vel x te winnen en voerde soms toen al tot openlijken strijd. Na aanhoudende verwikkelingen met Engeland, veroverde admiraal Pockscocke Havana, maar ruilde twee jaren daarna Cuba wederom in tegen Florida. De Fransche Revolutie van 1793 voerde naar het eiland een groot aantal koningsgezinde Fransche kapitalisten, die zich Voorname lijk op de koffiecultuur toelegden. Met dit meer internationale verkeer nam echter ook de geest van opstand tegen het moeder land steeds toe, en vond vooral een kraeh- tigen steun en aanhang onder de negers, die naar algeheele vrijheid streefden. Een eerste negeropstand werd in 1812 onderdrukt, totdat een veel verschrikke lijker in 1848, waarin meer dan 10.000 negers omkwamen, de pachters er aan herinnerde en duidelijk voor oogen stelde, welke gevaren hun van het voortbestaan der slavernij te wachten stonden. Ameri kanen trachtten in troebel water te visschen en zouden de „schoone koningin der An tillen" geschaakt hebben, waren hunne plannen niet verijdeld geworden door de Noord-Amerikaansche regeering zelve. Ge heime genootschappen en samenzweringen waren eohter de viucht van al deze be roeringen, zoowel op Cuba als op het vasteland van Amerika. In 1845 bracht Spanje daarom de legermacht op 25.000 man, en onder José de la Concha als ka pitein-generaal werd de orde langen tijd gehandhaafd. Maar de gisting duurde voort. De Cubaansche hervormingspartij beoog de, nadat in 1872 alle uit slavinnen ge boren kinderen waren vrijverklaard, de algeheele afschaffing der slaverny, en zoo kwam het in datzelfde jaar tot nieuwen strijd. Ook dreigde toen bijna een oorlog met Amerika, doordien Spanje eenige Ame- rikaansche vrybuiterschepen had laten ver nielen. Eerst na het eiudigek van de Car- listea-beweging was het Spanje mogelijk, eene grootere strijdmacht naar Cuba te zenden, om aan den geweldigen opstand van 1878, niet zonder een verlies van 70.000 menschenleven8 een 350 millioen pesetas, een einde te maken. De nieuwe kapitein-generaal Martinez Campos beloofde den Cubanen belangrijke inwilligingen van hun grieven, maar kon er de Cortes in 1879 niet toe bewegen deze toe te staan, zoodat de oorzaken van ontevredenheid voor de Cubanen niet uit den weg werden geruimd. Ook de finale afschaffing der slavernij in 1880 bracht geen betering in den toestand. Ze kwam te laat, en de regeling van al wat daarmee in verband stond, was weer echt Spaausch-onhandig. De geschiedenis van Cuba is trouwens in menig opzicht geheel gelijk aan die der Zuid-Amerikaansche republieken, die achtereenvolgens zich hetSpaansche dwang juk van de schouders hebben geworpen. Wreedheid, onderdrukking en slecht be stuur gingen samen van Spaansche zijde. Hervormingen moesten afgedwongen worden en dan nog beteekenden ze weinig of niets. Campos zag het wel goed, in 1879 reeds, dat in eene radicale reorganisatie van het regeeringsstelsel alléén nog een kans school om de „parel der Antillen" voor Spanje te behouden, maar men wilde er niet aan in het moederland. Tot nu voor eenige jaren een grooter opstand uitbrak dan ooit te voren maar nu is het te laat. Yan geen hervormingen, van geen autono mie zijn de opstandelingen meer gediend zij, die aan de Spanjaarden een doodeiijken haat toedragen, verlangen de onafhanke lijkheid des eilands en hebben daarvoor hun laatsten bloeddruppel veil. Cuba is thans een woestenij. Langs den weg dien de opstandelingen kozen toen zij van het eene einde van het eiland naar het andere trokken tot binnen 8 KM. van Havanna, zyn alle plantages plat ge brand. Geen plantage in Pinar d*l Rio is bewaardzelfs de heggen werden ver woest. Ook de kerken zijn vernield omdat de opstandelingen meenden, dat Spanjaar den er zich zouden verschansen. In bijna al de andere provinciën is het evenzoo gesteld, want waar de opstandelingen kleine plaatsen van 500 tot 1000 inwoners von den namen zy alles buit in de huizen en winkels en staken deze in brand, terwijl de bewoners vluchtten naar Havanna en andere versterkte steden. Zoo stond het reeds anderhalf jaar ge leden. Sinds dien tijd hebben de Spanjaar den dit gruwelijk voorbeeld gevolgd en zyn ook aan het branden gegaan. Elk der partijen wilde de andere doen uithongeren. Weyler's tweede veldtocht inPinadelRio werd gekenmerkt door een der gruwelijk ste slachtingen die gedurende dezen oorlog werden gehouden. Hij had een bende vrij willigers in dienst genomen, het uitschot der bevolking, en dezen vernielden en verbrandden ook het ei gendom van de on- gewapenden, der pacificos, die vervolgens vervoerd werden naar de „districten van bescherming" weldra honger districten. De Spaansche overheid spaarde niets om het lijden dezer ongelukkigen te vererge ren. Te Guanabacoa, tegenover Havana, beval de burgemeester aan de soldaten, de afdaken onder welke deze lieden toevlucht hadden gezocht, af te breken. Vrouwenen kinderen liet men in den regen aan de pokken sterven. Langs den Westelijken spoorweg in Pinar del Rio lagen de lijken mijlen ver. Een correspondent van het „New-York Journal" telde er 300 tusschen Havana en de stad Pinar. De wreedheden waren ten minste even erg als in Polen, Bulgarije of Armenië, zoo niet erger. In den laatsten tijd heeft de strijd het karakter gekregen van een verdelgings oorlog. De Cubanen spaarden aanvankelijk het leven hunner gevangenen. Maar geen van de partijen doet dit meer. In Eecember 1896 bestormde Gomez de stad Cuba y Davila en nam 145 man gevangen, die allen werden doodgeschoten. Want eenige dagen te voren hadden de opstandelingen verklaard, dat daar de Spanjaarden geweigerd hadden, den oorlog op menschelijke wijze te voeren de strijdleus nu werd „oog om oog en tand om tand". En zoo is de oorlog wild en afschuwelijk geworden als in den tijd van Alva. Er gaat geen dag voorbij zonder dat onschuldige en weerlooze lieden ver moord en verminkt worden. Een aanzien lijk burger vun Jaruco werd openlijk ge fusilleerd om de eenige reden, dat hij heette in te stemmen met den opstand. Een zieke knaap, die gevangen was ge nomen, werd als 't ware geslacht, omdat hij een neef was van een der leiders van het opstandelingen-leger. De Spanjaarden vermeesterden een paar ziekenhuizen en vermoordden de zieken en gewonden in bed, nadat zy de beide dokters met de „manchete" hadden gedood. Een ander hospitaal werd door Cnbanen dapper verdedigd, maar toen hun schiet voorraad was uitgeput, werden ze allen gedood. Dr. Soler, de geneesheer, wuifde een witte vlag met het roode kruis, maar werd neergeschoten en met de „manchete" afgemaakt. Niemand werd in het leven gelaten, zelfs de verpleegsters werden niet gespaard. Daarop staken de Spanjaarden het hospitaal in brand. Dergelijke gevallen herhaalden zich tel kens. Bij de inneming van een ander hos pitaal werden alle zieken met de bajonet afgemaakt. Een jong Spaansch officier, die zich tegen deze moorden verzette, werd door een luitenant doodgeschoten. Vrouwen en meisjes werden in de ge vangenis geworpen. Wat de openbare mee ning in de Ver. Staten wellicht het meest verontwaardigd heeft, was de stelselmatige vervolging van beschaafde Cubaansche vrouwen, die aan namelooze kwellingen werden onderworpen en weken aaneen wer den opgesloten met los recojidas de Jaagsta soort van verloren vrouwen. Al» reden werd opgegeven, dat zij in de verte ver want waren aan opstandelingen maar dik wijls werd niet eens die reden genoemd. Een ding staat vastSpanje heeft door zyn gruwelen zijn positie els koloniale mogendheid verspeeld. Verliest 't Cuba en verovert Amerika de Philippijnen er by, dan is zyn macht gebroken en kan 't als gezaghebbend land in Amerika wel aftreden. Wegzinken in onbeduidendheid zal 't dan verder. Wij zyn eohter van meening dat 't in deze positie door Amerika langs anderen, onbloedigen weg had kunnen gebracht worden, en dat Amerika geen recht heeft ook maar een meter grond van Spanje te annexeeren, ook al moge hem „de parel der Antillen" nog zoo bekoren. o

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 2