NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
iknecht
tolburg.
ester-Schelde.
de Cologne
uitstekend.
MEID
CCIIT
benoodigd,
Ho. 89. 1898.
DoaUag 28 Mptit.
tuiaaffife loorgong.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Buitenlandsch Overzicht.
Burg Middelburg.
liten huis, adres boekh.
5-
met Mei een
lOPPOOLSE,
Serooskerkt.
VISSE, Poppendomme.
Mei een
uburg.
elide adres SPEEN-
MS t e k o o p.
QOTDIENST
burg en Zierikzee.
rikzee Spoorweg Goes
fpril.
Van Zierikzee:
dd 'smerg. s midd
Dins. 26 7,50 3,45
Woen27
Dond.28
Vrijd.29
Zater.30
1
2
3
4
5
6
7
8
7,50
6.30
7.50
7.50
7.50
Zond.
Maan.
Dins.
Woen
Dond.
Yrijd.
Zater.
Zon.
Maand 9
Dins. 10
Woenll
Dond.12
Vrijd.13
Zater.14
Zond. 15
Maan.16
Dins. 17 11.30
Woenl8 6,
Dond.19
Vrijd.20
Zater.21
Zond. 22
Maan.23
Dins. 24
Woen25
Dond.26
Vrijd.27
Zater.28
Zond.29
Maan 30
Dins. 31
6.30
6,30
7,50
7,50
7,50
7,50
7,50
6.30
7,50
7.50
6,—
6-
6.—
3,45
3,45
3,45
3.45
3,45
3,45
3,45
4,30
3.45
3,45
3.45
3,45
3,45
3.45
3,45
3,45
3.45
3,45
2,30
3,45
3,45
3.45
3,45
3,45
3,45
3.45
3,45
3,45
3,45
3,45
5-
5,-
2,30
,556), nm. 3,25 en 6,20c)
256), 3,55 6,50.
nm. 1,55a) en 4,50.
2,15a) 5,10.
3,25 6,20c) f)
8,45 6,40 f)
l. 8,10.
8,40.
O naar BreBkens hoog-
nuten,.
aangelegd.
de 7,30 uur boot van
8,50
4,1
4,8
4,21
4,80
4,88
4,44
4,49
4,59
5,19
5,29
5,38
5,47
7,17
5,25
«6,80
5,83
5,44
0,«
6,36
6,49
7,55
8,46
9,68
8,53
9,81
f,84
6.44
6,50
7,8
7.11
7,19
7,26
7,31
7.41
7.49
8.2
8.12
8,21
8,80
10.9
10.59
12,6
10.59
11.42
er Vlissingen. (1), (2) ea
>8
10.88
2,
1,25
38
10,28
50
11,40
3,10
32
12,22
8,50
18
12,38
4,13
12.56
4,30
6,25
6,7
7.25
8,10
8.26
8,48
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere rege!
meer 10 cent.
ONZE VLAC.
Het is te begrijpen dat er bij de nade
rende Kroningsfeesten een buitengewoon
gevraag naar vlaggen isen nog meer
verstaat men 't dat de vraag bij velen rijst
of de vlag de kleuren rood, wit, blauw
dient te vertoonen, of wel de oude kleuren
van oranje, blanche, bleu.
Tal van geschiedkundigen als Muller,
en voor hem de Jonge, Guyot, Ter Gouw
en Eruin en voor dezen weder Bilderdijk
en Van Lennep, nog in de laatste jaren mr.
v. d. Brandeler in de Graafschapper
hebben over deze quaestie hun licht doen
schijnenzoodat wij omtrent 'tgebruik der
rood, wit, blauwe vlag tamely k gerust
kunnen zijn.
De oorsprong der Nederlandsehe vlag
wordt gezocht in den tijd der grafelijke
regeeringde vorsten uit 't Henegouwsche
Beijersche, Bourgondische, Oortenrijksche
huis voerden haar in of handhaafden haar;
en zoo hadden onze vaderen reeds een
vlag toen de opstand tegen Spanje begon
en de zeven geüniëerde provinciën zich
schaarden om het vaandel van Oranje.
Dit behoeft niet ontkend te worden,
mits men er maar niet de beteekenis aan
hechte, als zou voor dien tijd deze vlag de
n&rionale vlag zijn geweest.
De opstand van Spanje tooh heeft een
tijdperk afgesloten en een ander tijdperk
geopend en eerst iu dit laatste tijdperk
valt de invoering der nationale vlag. Voor
dien tijd had elk der zeventien gewesten
zijn eigen vlag.
Hoe luidden hare kleuren
TJit de prachtige historische „behangsels"
in Middelburgs abdij blijkt dat de schepen
der Watergeuzen reeds in de jaren 1572
tot '74 de vlaggen voerden van rood,
wit, blauw. En eerst omstreeks dien tijd
werd 't gebruik dier vlag algemeen in de
Noordelijke gewesten.
Onze vlag dankt haar oorsprong aan den
worstelstrijd met. Spanje en heeft derhalve
't recht in die kleuren de nationale vlag te
blijven. Met den grafelijke» tijd heeft zij
niets te maken en ook al ware er uit dien
tijd een vlag bewaard gebleven, zij zou toch
bij de afwerping van 't gehate juk der oosten-
rij ksehe graven door onze vaderen zijn weg
geworpen en vervangen.
Maar was zij nu de prinsenvlag?
De menschen zeggen wel eenswij
moesten terug tot de oude historische Prin
senvlag. Is dit dan niet juist
De wapenkleuren van Prins Willem »an
Oranje waren roed, wit en blauw. Des
Zwijgers stamwapen was: op een gouden
schild een rood gesnoerd, met (wit) zilver
beslagen (blauwe) jachthoorn. De oranje
kleur komt in Oranje's wapenschild zelfs
niet voor.
En die Prinsenvlag was 't die in de
eerste dagen des opstands tegen Spanje
van alle schepen woei, die 's Prinsen zijde
hieldenmet haar werden Bossu, Sansio
d'Avila en Romero overwonnen door haar
werd Leiden ontzet.
In Juli 1572, zegt de hoogleeraar Eruin,
werd eene bende geuzen verslagen en hunne
vaandels genomen „desquels il y en avait
trois de tatetaf des couleurs du Prince
d'Orange."
Bij Anjou's inkomst te Antwerpen waren
54 Nederlandsehe schepen bijeen, met heur
„gewoonlieke wimpelen, die den Spanjaar
den groote vrees plegen aan te jaeghen,
met des Princen van Orangien coleuren."
Nu was wel is waar die vlag oranje-
wit-blauw. Maar in wapenkundigen zin
zijn rood en oranje hetzelfde.
Rood en oranje zijn zoo weinig van el
kander te onderscheiden geweest, dat beide
Oranje genaamd werden en zelfs de koop
van rood of oranje vlaggedoek werd voor
geschreven.
Op de hierboven vermelde tapijten uit
de vergaderzaal der Staten te Middelburg
met de zeegevechten in de eerste jaren van
den vrijheids-oorlog, komen niet minder
dan 13 oranje vlaggen voor7 maal effen
oranje, 5 maal oranje met witte appelen,
en een oranje met de woorden pro patria
maar daarnaast komen ook vlaggen met
drie banen of kleuren voorrood-wit-blauw,
de wapenkleuren van Oranje.
JBilderdijk zegt in een zijner zangen
„Gelijk in de gebeele wapenkunde is 't
oranje-rood, eertijds menie, in de vlaggen
eerst tot vermiljoen, en naderhand tot nog
donkerder rood overgegaan maar de oor
sprong is goudkleur." Bilderdijk smelt dus
oranje en rood tot éen woord samen.
En Fruin, zeker wel een vertrouwbaar,
onpartijdig geschiedschrijver, ook op dit
punt, vezekert dat rood-wit-blauw en oranje-
wit- en blauw hebben afgewisseld, niet als
tegenstelling bijvoorbeeld tusscben Prins
en Staten maar omdat zij eender zijn. „Dit
feit staat zoo vast dat nieuwe voorbeelden
zegt Fruin gedurig aan het licht
komen.
„Doorgaans worden de kleuren oianje-
wit-blanw genoemd, maar op de afbeeldin
gen rood-wit-blauw geschilderd. Als men
de boeken raadpleegt, zou men gelooven dat
vóór 1650 alle vlaggen oranje waren; als
men de teekeningen en schilderijen beziet,
zou men meenen, dat de meeste vlaggen van
ouds rood zijn geweest.
„En deze bijzonderheid kan ons niet
bevreemden. Het oranje was de echte
kleur en blyft dus voortdurend genoemd
maar zij is teer en spoedig verkleurd en on-
oogelijk, en wordt veel beter door het rood
vervangenin bet gebruik verdween zij
derhalve meer en meer".
Derhalve rood en oranje naar believen,
zoo was bet.
Het is dan ook volkomen waar dat de
Admiraliteit van Zeeland reeds den 26 No
vember 1587 gelaste een aantal vlaggen te
doen maken „van de couleuren Oraenge,
blanche ende bleu, in dry velden, omme
deselve vlagge te gebruycken op de schepen
van oorloge.
En het is ook waar dat Johan de Witt,
uit weerzin tegen Oranje en om de herinne
ring aan Oranje sedert den dood van Willen
II, van het door hem doorgedreven stadhou
derloos bestuur gebruik maakte om 't oranje
op de vlaggen door rood te vervangen.
Het is ook waar dat de Staten, om Crom
well en de Engelsche repnblikeinsche toen
bovendrijvende party, te believen de roode
baan in de nationale vlsg voorschreven.
„In de vlagverandering die men den
admiraal VanWassenaar Ohdam voorschreef,
is het voor ieder duidelijk te zien dat in
1653 met het Oranjehuis ook de Prinsen
vlag verdwijnen moest", schrijft de Jonge
in zijn Opkomst, blz. 61.
Hoe kon hij dit zeggen
Het rood was de lievelingskleur der
Staatkundige hoofdrichting van dien tijd.
Wat wonder dat toen ook 't volk met des
te grooter energie de Oranjekleur verde
digde en van uit Holland aau Cromwell
kon geschreven worden dat al de boeren
gewapend waren maar zonder de Prinsen-
kleuren wiet wilden optrekken.
Toen heeft men, in strijd met de heral
dische overeenkomst der beide kleuren
rood en oranje, een tegenstelling tussehen
die twee gekregen. Toen werd rood de
Statenkleur, de kleur der anti-stadhouders-
gezinden, de kleur der republiekoranje
daarentegen de Prinsenkleur, de klenrder
vrienden van Oranje, der voorstanders van
de legitimiteit.
Het volk, de spraakmakende gemeente,
vraagt naar geen oorsprong, naar geen his
torie, naar geen wapenkundige beschou
wing. Het voelt. En 't voelt somwijlen
zeer fijB.
En zonder nu te weten of te bedenken
dat de Prinsenkleuren oorspronkelijk rood,
wit, blauw waren en oranje als eenerlei
in beteekenis gerust met rood kan afwis
selen en ook door hunne vaderen geheel
naar willekeur beurtelings verwisseld waren
geworden, stempelde het oranje als de
Prinsenkleur, zoodra de voorliefde voor
bet rood den heeren, den regenten, den
tegenstanders van Oranje te sterk werd.
Deze begripsverwarring hebben Jan de
Witt c. s. op hun geweten.
Onze nationale driekleur van heden
is de Prinsenvlag uan weleer, zegt ter
Gonw. En daar kunnen wij ons gernst aan
houden.
Een vlag met drie banen; en niet met
één baan, enkel oranje. Zeker zulk een
vlag had men ook wel en heeft men nog
bij onze krijgsmacht.
Maar de Prins bad er zoo geenen
nationaal was ook deze vlag niet; boven
dien zou zij tegenover de bloedroode *lag
der revolutie, van het socialisme, weer
evenals in 165072 de oranjekleur
tegenover de roode kleur in de nationale
vlag een partijkleur worden. En
daarvoor moge zij bewaard blijven 1
„Een eerste stap."
Uit het verslag (in het Handelsblad)
van een rede door Mr. E. Fokker te
Alkmaar over leerplicht gehouden
„Spr. wees er op, boe de Minister er
vrij wel in geslaagd is, aan alle bezwaren
tegemoet te komen (sic 1) Jammer vond hy
het dat de verplichting voor het voorbe
reidend en berbalingsonderwys niet waren
opgenomen, maar hij hoopte, dat deze
eerste stap weldra door andere zou wor
den gevolgd."
Wy zouden den beer Fokker willen
verzoekenocb, stel 't maar allemaal
tegelijk voor.
De gemeenten en de schoolbesturen
zullen nu reeds op enorme kosten gejaagd
worden. Dat zal breken en bijbouwen
worden, met alle kans om, over een paar
jaar 't gebrokene weer te moeten helen
en 't bijgebouwde breken, teneinde aan de
verplichting voor het voorbereidend en
na het 13de bijv. tot het 14de jaar voort
gezette onderwijs te kunnen voldoen.
In Groningen zitten eerlijke liberalen.
De wethouder Wouters te Groningen heeft
een practiseb woord gesproken ter waar
schuwing tegen het zevende leerjaar dat
de regeering in 't ontwerp leerplicht heeft
binnengeloodsd. Hy wijst op de groote kosten
en vraagt of de belastingschuldigen dit
alles wel zullen kunnen betalen?
De heer Doornbosch, burgemeester van
Bafloo, overtuigd protectionist, wijst op 't
feit dat er honderden Nederlandsehe werk
lieden hun vaderland, het land van den
vrijhandel ontvluchten en werk volop
vinden in Duitschland het land van
de graanrechten.
In de verkiezingsdagen, zegt hij, heb
ik en vele antirevolutionaire woordvoerders
op dit feit eveneens gewezen, doch toen
heetten wy volksmisltiders die 't op 't
brood van den arme hadden voorzien.
Maar wat zegt men nu, nu die armen
in steeds grooter getale het vaderland uit
gedreven worden, dewijl er geen brood
is en dat is al sinds jaren zoo en zij
in Duitschland, het land van 't „dure brood"
brood vinden
Men zwijgt, en dat zwijgen teekent.
Toeu in '94 de antirevolutionaire mensch-
jes tegen Walter en voor Van Deinse
moesten ingenomen, schetterde het Goesch-
Ierseksche liberalisme hard over 't dure
brood dat door antirevolutionairen en
roomschen zou gebracht worden en wat
de menschen naar den bedelstaf zou voeren.
Het brood is sedert dien tijd herhaal
delijk opgeslagen. Wij hebben of krygen
al meer duur brood.
Vrage waar is nu de klacht over de
armoe, en waar is nu de armoe zelf als
gevolg van dat dure brood
Al het medelijden met die arme mede-
menschjes met hun duren boterham in 't
zicht, schijnt slechts voorgewend te zijn
geweest. Het was om de liberale partij
en in Hontenisse om Van Deinse alleen
te doen.
DE OORLOC.
Amerika is niet te verontschuldigen.
Het heeft een oorlog gezocht, opgewekt,
doorgedreven. Het houdt zich nu wel
zoo of het geërgerd is aan de gruwelen op
Cuba gepleegd en aan de tuchteloosheid
die in de Spaansche bezittingen al meer
openbaar wordt; doch niemand had het geroe
pen om als scheidsrechter op te treden, waar
alle kans bestond dat een diplomatieke weg
zou te vinden geweest zijn voor eene op
lossing die beide partijen bevredigde, ook
op Cuba. Want daar blijft nog altijd
de helft der bevolking het moeder
land getrouw.
Dat Spanje door zyn eeuwenlang gevoerd
wanbeheer, de tirannieke opvoeding van
de hem onderworpen volken dezes uitslag
dubbel verdiend heeft, kan en mag 't feit
niet uitwisscben dat Amerika den oorlog
op onrechtvaardige wijze, gedreven door
min edele motieven,jbegonnen is. Dit laat
ste wordt zells door Amerikaansche bladen
erkend.
Mag men The Chicago Record, bet de
gelijke weekblad The Nation en andere
bladen gelooven dan is Mc. Kinley eenvou
dig gezwicht voor aandeelhouders
in de „Kubaansche Republiek".
Kisten vol obligatiën zijn in 't bezit van
Jinga-jonrnalisten en andere invloedrijke
knoeiers, leden van 't omkoopingsfonds. Die
Kuba-obligatiën kostten niets aan de uit
gevers en zyn dus in onbeperkte hoeveel
heden verspreid. Daar de „regeering",
welke ze heet uit te geven, niet erkend
is, kunnen zij ten allen tijd# voor nietig
worden verklaard, maar aangezien de hou
ders er niets voor betaald hebben, Joopen
zij geen kans van schade. Beloofd wordt,
dat die stukken waarde zuilen krijgen
zoodra het Congres de republiek op Kuba
erkent en ieder houder er van beeft dus
een sterke reden om voor die erkenning
te ij veren. Veel van die effecten zijn ten
geschenke gegeven om aanhangers voor
Knba te winnen en millioenen zijn ver
kocht voor 3, 4, 5 en 10 cents per dol
lar om aldus een fonds te vormen tot voort
zetting van den opstand. De leden der
Cubaansche „Junta" bezitten er koffers vol
van.
Sinds maanden reeds heeft een syndicaat
Amerikaansche geldmannen dei Kubaan-
schen opstandelingen geld verstrekt op
heel groote schaal, in ruil voor eoncessiën
van uitgestrekte terreinen, plantages enz.
en van al dat moois kunnen de heeren
leuen van het syndicaat natuurlijk geen
bezit nemen dan na de onafhankelijkver-
klaring. Vele senatoren en afgevaardig
den moeten deel uitmaken van deze fraaie
onderneming welk feit een verklaring
zou bevatten van de oorlegszuctt dezer
volksvertegenwoordigers en van hun enwil
tegenover dB bemiddelingsvoorstellen der
Spanjaarden aan den dag gelegd.
Ook van dezen oorlog mag gezegd dat 't
een vuile boel isen 't is zeer te betreu
ren dat Mc Kinley geen krachtiger weer-
saand aan de oorlogszuchtige beweging beeft
geboden. Thans zit hij er geheel onder. In
't kabinet behaalde deze week de oorlogs
party eveneens een overwinning, toen zij
Mo Kinley dwong het oorlogsplan goed te
keuren. Volgens dit plan zullen de troepen
der linie, die thans te Tampa bijeen zijn,
onder beschutting der vloot ergens op Cuba
landen. Vele militaire autoriteiten sprakeu
reeds hunne vrees uit dat deze veldtocht mis
lukken zal. Zij herinneren zich de overyling
waarmede in 1861 de Noordelijken den oor
log tegen deZuidelyken begonnen wat bun de
bloedige nederlaag bij Buil Runn bezorgde.
Eet eerste zedelijk nadeelige gevolg der
oorlogsverklariug is voor de Amerikaansche
regeering de ontslagaanvrage van den be
daagden bezadigden staatssecretaris van
baitenlaodsehe jsaken Shermar.n, die op
gevolgd wordt door den onderstaatssecre
taris Day. Nog enkele andere specialiteiten,
de zedelijke verantwoordelijkheid voor den
oorlog weigerend te dragen, hebben beslo
ten af te treden.
De gevolgen van den nauwelijks begon
nen oorlog lieten zich reeds Maandag op
de beurs te Rotterdam, te Antwerpen en
waar eigenlijk al niet, gevoelen.
De tarweprijs blijft steels stijgende, meld
den wij in een vorig no. Het uitblijven
van het door de Spanjaarden genomen
schip „Shenandoa," geladen met graan, had
aan de markt te Antwerpen een prijsver-
booging van 50 centimes ten gevolge, om
dat nog vijf Amerikaansche schepen met
graan naar Antwerpen onder weg zyn.
Wy zouden ons verblijden indien 't waar
was dat Oostenrijk 't voorstel gedaan heeft
aan de groote mogendheden om langs di-
plomatieken weg tussehen beide te komen.
Over de verschillende plannen die in
de lucht hangen, kan een klein blad als
't onze gerust zwygen.
Is 't de bedoeling van admiraal Sampson
om San Juan de Portorico te biokkeeren,
dan zal dit de Spaansche regeering zeer
onwelkom zijn, zeker als zij er van is, dat
de bevolking op'teiland Portorico slechts
wacht op een gunstige gelegenheid om het
Spaansche juk af te schudden. Vluchtelin
gen van daar op St. Thomas aangekomen,
verzekeren dat de toestand er hachelijk is.
Groote bestellingen van steenkolen heb
ben overal plaats over 't algemeen wordt
aan Amerika vlot, aan Spanje in 't geheel
niet geleverddewijl Spanje slechts in
wissels, Amerika daarentegen in klinkende
munt betaalt. Te Havana blyft de bevol
king zeer op Spanje's haBd de wijsheid
van generaal Blanco in 't voeren der on
derhandelingen met de „rebellen" zal veel
tot bespoediging van den vrede kunnen
bijdragen.
De geestdrift is er inderdaad treffend en
doet denken aan de jaren 1805 en 1806
toen Stein en Gneisenau en Scharnhorst
't Pruisische volk wisten te bezielen tegen
den indringer Napoleon en de dames hun
juweelen en de heeren hun goud en al 't
baar geil offerden voor oorlogskosten. Dit
geschiedde nn ook te Havana.
Doch helaas, wat zeggen deze enkele
staaltjes van opgewekt leven bij de dui-
zende gevallen van dood en verderf die
de Cubaansche oorlog reeds bracht.
Sedert 't begin van den opstand toch
1896 stierven of sneuvelden 52000
Spaansche soldaten, 47000 werden naar
Spanje verminkt teruggezonden en 42000
bleven in het ziekenhuis, ongeschikt voor
den dienst. En de bevolking sterft er op
vele plaatsen letterlijk weg van honger
en ellende. Men telt de slachtoffers van
dezen verwoeden burgerkrijg by honderd
duizenden. Men berekent daarbij dat
Spanjo nu reeds aan dezen oorlog 720
miljoen gulden tekort komt. Arme men
schen die nog Spaansche effecten hebben
Maar is 't te verwonderen dat Spanjo
van zulk een eiland, dat zooveel heeft
gekost, zoo maar niet voetstoots op de
eerste de beste sommatie van „Uncle Sam"
afstand doet
Dat het Cuba ten slotte toch zal moeten
verspelen, schijnt geen twijfel te lijden
maar dat bezit zal 't duur verkoopen.
Een Spaansch transportschip met 900
soldaten aan boord is door de Amerikanen
buit gemaakt.
Een Spaansche kanonneerboot heeft Ame
rikaansche torpedovernielers die het fort
Cartenus trachten te naderen by Havana,
weggeslagen.
De groote oule man, de edele Glads
tone, wiens eerlijke staatkunde reeds zoo
vele gruwelen wist tegen te houden, heeft
van deze dingen geen weet, dewyl hij door
een ongeneeslijke krankheid bezocht, lang
zaam ligt weg te sterven.
Weinigen in Europa nemen op 't oogen-
blik hiervan notitie. Bij lijdt aan kanker
in de bovenkaak, operatie is niet meer
mogelijk met morphine-inspuitingen tracht
men de pijnen te stillen. Wie verneemt
deze tijding niet met deelneming?
De negentiende eeuw als
o o rlogs tij dperfe.
Naar aanleiding van den SpaanschAme-
rikaanschen oorlog bevat de Biusselsche
„Petit bleu" een historisch overzichtje,