NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 79. 1898.
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Domburg, ook voor Aagtekerke, 4
April.
Westkapelle, ook voor Zontelande,
5 April.
Koudekerke, ook voor Biggekerke
en Meliskerke 6 April.
Werkmansbond en Onderwijs.
(fmnffifr Iimrpiiü.
i
VERSCHIJNT
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cenfc
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
(Slot.)
Wij hebben nog een andere opmerking.
Het spjjt ons dat deze Bond zich nog
nimmer officiéél omtrent de schoolquaestie
uitsprak.
Wij vragen hoe 't mogelijk is dat een
Christelijk, nationaal, verbond zwijgen kan
over Christelijk nationaal onderwijs.
Hoe 't mogelijk is dat men lid zijn
van eea dergelijk verbond tegen Christelijk
onderwijs kan wezen, en Tan den bond
permissie hebben kan om desgevorderd,
als privaat persoon, het Christeljjk on-
derwjjs a! te breken, zjj 't ook als inzender
van ingezonden stukken.
Hoe 't mogelijk is dat men zich in eene
Christelijke werkliedenvereniging op kers-
keljjken grondslag vereenigen kan, en, als
Bond, voor de kinderen zjjner leden niet
't Christeljjk onderwjjs en de Christelijke
schoolopvoeding hegeeren.
Wij dachten dat, algemeen christeljjk
of niet, de christeljj ke school, da christaljj *e
jongelingsv&ieemging, de christelijke werk
man»vereeniging elkander lsgisch en genea
logisch moesten opvolgen.
Wjj hadden gehoopt dat hiertegen
een protest zou zijn opgegaan, doch dit
is krachtens de hier boven aangehaalde
woorden van den Bondsvoorzitter, niet
geschied. Hier schijnt derhalve de zuiging
der beginselen nog niet zoo sterk te zjjn
als op het punt der kerk.
Liefde tot de nederl. hervormde kerk
bedoelt de Bond te bevorderen doch de
liefde voor de Vrije Christelijke school
aan te kweeken, staat vooralsnog niet op
zijn program.
Dit bewjjst dat, aiet door de enkele
personen, maar door den Bond, nog niet
wordt ingezien dat 't bjj den strijd in de
school 't leven onzer kinderen, de toekomst
der natie is die wig hebben te verdedigen.
Juist de propaganda van de Heldts in
't Algemeen Werkliedenverbond voor de
openbare school dreef in 1871 de Katers
en Poesiats buiten deze arbeidsbeweging
en leidde tot een optreden der Christelijke
werklieden onder de vaan van vrjj Chris
teljjk Onderwijs. Het maakte de kracht
van Patrimonium uit dat men niet tegel jjk
voorstander| van openbaar onderwjjs en lid
van dat christeljjk werkliedenverbond
zijn kon.
Wjj gelooven dan ook zeker dat, indien
Patrimonium zich in deze belangrijke
levensquaestie, de quaestie van het zijn of
niet zijn van ons volk, neutraal gehouden
had en „de leden zich hierover op de
meest verschillende wjjzen (had laten)
uitspreken" dat Verbond spoedig zou zjjn
tenietgegaan.
Wil men op onderwijsgebied de Werk
liedenverbonden laten zwjjgen of „zich op
de meest verschillende wijzen (doen) uit
spreken", dan zal een van beiden gebeu
ren of men komt op het terrein van 't
„neutrale" Algemeen Werkliedenverbond
van Heldt6f ook men laat 't beginsel van
neutraal staatsonderwjjs ook onder Chris
tenmannen stilletjes doorwerken en een
geheelen kring van degeljjke werklieden
vervreemden van de rechtsbeginselen der
vrije school, en van de traditiën hunner
vaderen.
Wjj zouden 't hierbjj kunnen laten niet
omdat het bedoelde schrijven van dr. de
Visser niet nog heel wat belangrijks bevat;
maar dewgl hjj hetgeen hjj verder schrjjft,
wenscht beschouwd te zien als slechts zjj n
T,k«»wir.i.,ir» meening uitdrukkende.
Op enkele uitspraken van den geachten
schrijver j vestigen wjj evenwel nog de
aandacht.
Hjj zegtde onderwjjsquaestie is een
persoonlijke en eene politieke |[quaestie. De
eene betreft de wenschen der oudersde
tweede de roeping van den staatzegt hjj.
In betrekking tot hetgeen de staat moet
doen, zegt hjj, zijn de meeningen verdeeld;
en dan toont hjj het verschil aan tusschen
de „voornaamste stelsels" van v. d. Brug-
ghen, Groen, Mackay, Lohmanom dan
als volgt te besluiten
„(Uit de vele stelsels) blijkt dat het
onderwjjsvraag8tuk, als politieke qnaestie,
niet gemakkelijk is op te lossen. Beslist
geloovige mannen, die allen van de
zaak diepgaande studie maakten, slaan
verschillende oplossingen voor. Reeds
dit neopt ons tot groote voorzichtigheid.
Ik zon niet gaarne een broeder veroor-
deelen, die meende op de staatsschool nog
alle mogelijkheden te moeten aangrijpen
om met den geest van het christendom
in te werken op het opkomend geslacht.
En nog minder zou ik, zoelang de toe
stand van tegenwoordig voortduurt, als
christen het „leegpompen" der openbare
school voor mjjn rekening nemen".
Wat dr. de Visser met dat leegpompen
bedoelt is ons niet duidelijk. Is hjj 't er
niet eens mee In dat geval zonden wjj
ons weinig getroffen gevoelen door zjjne
hier boven uitgesproken attentie voor 't
vrjje christelijk onderwjjs, ook al stellen
wij ons vierkant tegen de door hem ge
noemde ethische beschouwingen in zake de
christianiseering der openbare school.
De heer Pierson nit Zetten heeft name-
ljjk te Haarlem, in de vergadering van
Chr. Nationaal Schoolonderwijs, in Juni
1890 gezegd hoe hjj dat leegpompen
verstond. Er daar moet wel ieder voor
stander der vrije school het mede eens
wezen.
Hjj stelde voor dat onze taak was: de
openbare school leeg te pompen, evenals
men dit met drie machines de Van
Lijnden, de Leeghwater en de Crucqius
had gedaan ten aanzien van het Haarlem
mermeer. Die drie machines warenlo
geljjkstelling van de openbare en de bij
zondere school, 2o verplichting der ouders
om zeiven voor de opvoeding hunner kin
deren te zorgen en 3o de vrjje examens.
Wie nu dit woord „leegpompen", hetzij
in debat of manifest, gebruikt en verzuimt
er de drie machines bjj te noemen, die
loopt gevaar dat hjj „zich wagen zou aan
het uitspreken van eene onwaarheid".
Wjj maken ait 't bovenstaande dan ook op
dat de Chr. Werkmansbond als zoodanig, on
der leiding van dezen voorstandervan Chr.
onderwjjs wel niet vóór het Chr. onderwjjs
partjj kiezen zal.
Zou 't kunnen zijn dewjjl de leiders te
veel den politieken kant der schoolquaes
tie in 't oog vatten en te zeer 't sociale,
't paedagogische, 't zedelijke, 't geesteljjke
element er in miskennen
Toegegeven, dat ook de politieke zjjde
van 't vraagstuk bjj behandeling in den
Bond naar voren komt, is dit dan zoo erg
Moet dan, tot schade voor de kinderen
onzes volks, daarom eene corporatie als
deze Werkmansbond, die door haar optre
den indruk maken kan op de „wetgevers",
daarover maar zwjjgen
Dr. r. d. Laar, vergissen wij ons niet,
op politiek terrein geestverwant van dr.
de Visser,(of vrjj antirevolutionair?) heeft
het in Patrimonium te Middelburg zoo
juist gezegd:
„Alle gebreken in de maatschappeljjke
verhoudingen ontstaan door de zonden en
daarvoor is slechts één geneesmiddel
het evangelieen daarom ook eischen wjj
(Christelijke werklieden!) al onze scholen
op voor den Christus".
Dit is ook een persoonljjke beschouwing,
maar die een snaar trillen doet in de har
ten van alie Christen-werklieden die 't
gevaar kennen van het neutrale-, van 't
ongeloofvan 't beginsel dat den mensch
zeggen zeggen doet dat God iemand is die
geen goed doet en ook geeD kwaad, en dat
Hem de zonde geen hinder doet en dat
't het beste is in de scholen van den staat
maar over Dezen te zwjjgen.
Nog eens een Christelijk Verbond moest
belijders van zulke beginseleu niet in zijn
kring opnemen, hun althans niet de hoogste
plaats in Bestuur of Redactie op
dragen.
Ten slotte vestigen wjj de a-ndacht op
het slot van des schrijvers redeneering.
„Mijn ideaal" zoo eindigt deze voor
zitter van den Chr. Hist. Kiezersbond
„is eene staatsschool van een christeljjk
protestantsch karakter, met subsidieering
van bjjzondere scholen, zoowel Roomsche,
als Joodsche en neutrale. Maar mocht dit
onuitvoerbaar bljjken dan geloof ik, dat
het stelsel Lohman boven eenig ander de
voorkeur verdient, vooral omdat het voor
goed den schoolstrijd losmaakt van de
politiek".
Deze verklaring komt ons de meest ge
wichtige voor.
Het stelsel Lohman is dat van het Unie
rapport, hetwelk door mannen als Heems
kerk, Bos nit Bedum, Noordtzjj opge
maakt, zeker wel veel goeds bevatten
moet, wanneer zells een van Bronsvelds
naaste vrienden er zich door laat winnen.
Leerplicht.
Er is tweeërlei schoolverzuim.
Het is permanent of intermitteerend.
Het is absoluut of relatief.
Het is volstrekt of betrekkelgk.
Wat in de drie eerste woorden bedoeld
wordt is dat kinderen totaal van onder
wjjs verstoken bljjvenen das als analpha-
beten in dienst komen.
Met de drie laatste woorden wordt be
doeld dat kinderen op gezette tg den of
somwjjlen, naar willekeur van henzelf of
hunner ouders, bjj voorbeeld door veld
arbeid, visitegaan, en dergeljjke, als niet
schoolgaand of als absent moeten worden
geboekt.
De onderwjjzers kennen al de ellenden
van dit betrekkeljjk verzuim, dit spjj beien
ot hoe men 't noemen wil.
Daaraan mag wel meer de hand ge
houden.
Doch hier moet de arbeid der particu
lieren en vereenigingen 't doen.
Alleen maar is de vraag gewettigd, mag
op plaatsen waar ondanks den arbeid der
vereenigingen tot weringvan schoolverzuim,
't schoolverzuim groot blijft, aan deze ver
eenigingen niet wat meerdere bevoegdheid
worden toegekend
Wat wij voor de Kamers van Arbeid
verlangenbesluiten met bindende kracht,
kon ook wel eens noodig big ken voor
bovengenoemde vereenigingen. Kon dit, dan
kon men heel de wet op den leerplicht
wel missen.
Het betrekkelgk schoolverzuim kon door
de bovengenoemde vereenigingen met
strafrechterlijke bevoegdheid toegerust,
worden bestreden.
Het volstrekte verzuim maakt overheids
inmenging onnoodig.
Dit is met name door een radicalen voor
stander van leerplicht, mr. Kerdjjk, inde
Tweede-Kamerzitting van 24 Sept. 1889 toe
gegeven. Hjj sprak toen de volgende merk
waardige woorden
„Bij de algemeene beraadslaging hebben
wjj van den Minister van Binnenlandsche
Zaken (Mackay) gehoord, eensdeels dat de
toestand „nog niet zoo erg is," en ander
deels dat hetgeen aan dien toestand ont
breekt, langs anderen weg dan door die
dwingende Staatsinmenging kan worden
bereikt.
„De toestand is nog zoo erg niet." Doelde
de Minister daarmede uitslnitend op het
volst?-ekte schoolverzuim, op gevallen waarin
kinderen gedurende hun gansche jeugd van
alle onderwijs verstoken big ven, den drem
pel eener school nooit betreden Zoo ja,
dan kan ik mg te dien aanzien vrjj wel
aan zijne zijde scharen. In dat opzicht
geloof ook ik dat Nederland de vergelij
king met andere landen niet behoeft te
duchten.
„Stonden wjj op 't gebied van het school
verzuim voor geen ander kwaad dan dat
van het volstrekte, de invoering van leer
plicht zou niet zoo noodig zijn in ons
vaderland."
1 April 1898.
Vergadering van den Middelburgschen
Gemeenteraad van 30 Maart 1898.
Tegenwoordig alle leden, behalve de
heer de Stoppelaar wegens uitstedigheid.
De notulen der vorige zitting worden
gelezen en vastgesteld, waarna de Voor
zitter aan de orde stelt de volgende pun
ten der agenda:
I. Ingekomen stukken.
Daartoe behooren
a. Verschillende missiven van Gedepu
teerde Staten, houdende goedkeuring van
vroeger genomen raadsbesluiten.
b. Een procesverbaal van opname der
kas van den Gemeente ontvanger dd. 18
Maart, waarbjj, conform de boeken, in
kas bevonden werd een bedrag Tan
f 39017.29Vs.
c. Adressen van de Patroons vereeniging
„Middelburgsch Bouwkring", van den
Middelburgschen Bestuurdersbond en van
de Timmerliedenvereeniging „Door Ver
eeniging Verbetering", houdende bezwaTen
tegen de gunning door B. en W. van
een gedeelte der rioleeringswerken aan den
aannemer Visser te Papendrecht, toodanks
er 3 lagere inschrijvers waren, waaronder
de firma J. M. van Ditmars Zoon, ge
vestigd te Middelburg.
d. Een adres van W. P. van Pagé en
I. C. Verseput houdende verzoek om
grond binnen de z. g. n. Kattepoort te
mogen koopen, met verklaring van toe
stemming van H. A. Brakman.
e. Een adres van K. J. Kuiler, hou
dende verzoek om een terrein van 300
M2. aan de Loskaai te mogen huren.
f. Een adres van de dames P. S. van
den Thoorn, P. N. Koole, C. S. P. Bree-
baart—Rijeken en E. C. Fak Brouwer,
als Bestuurderessen der armen naai- en
breischool aan de Segeerstraat, om koste-
looze verlichting der school, geljjk steeds
tot 1 Februari dezes jaars het geval ge
weest is.
g. Een adres van M. C. Roest tot wjj-
ziging der plaatseljjke politieverordening
omtrent het loozen 'an faecaliën ten op
zichte van twee door hem gebouwde
huizen op bet Molenwater.
h. Een adres van de Afdeeling Middel
burg der Maatschappjj |tot Nut van het
Algemeen, met dezelfde strekking als het
vorige ten opzichte van het door haar te
stichten badhuis.
i Een rapport van de commissie van
strafverordening, waarbjj zij, in verband
met het ïn hare handen gestelde adres
van dr. Bolle c.s., verklaart, het verbod
van gebruik van prikkeldraad niet doel
matig, maar matiging van de aanwending
van dat draad, waar zulks niet volstrekt
noodzakeljjk is, wenscheljjk te achten.
j Een rapport van dezelfde commissie,,
waarbjj zjj, met het oog op de tegen
woordige jurisprudentie van den Hoogen
Raad omtrent delegatie van macht, wjjzi-
ging voorstelt der verordening van alge
meene plaatseljjke politie in zake hemel
en spoelwater.
De stnkken sub a en b werden voor
kennisgeving aangenomen die sub def,
g en h worden om advies gerenvoieerd
naar B. W., terwjjl die sub i en j
tot nader worden aangehouden. Wat be
treft die sub c, stelde de Voorzitter voor,
ze eenvoudig voor kennisgëviug aan te
nemen.
De heer van Dunné vindt dit volkomen
billijk, de Riad heeft niet te treden in
de rechten van B. en W. Zjj waren vol
komen bevoegd te handelen zooals zjj
gedaan hebbennapleiten zou hier zjjn
onnuttig en overbodig en, naar zijne
meening, is de Raad daartoe incompetent.
De heer Heyst gaat tot op zekere hoogte
met den vorigen spreker mede alleen
zon hjj de incompetentie van den Raad
niet zoover willen uitstrekken, dat de
leden niet bevoegd zouden zjjn tot het
vragen vsn inlichtingen.
De Voorzitter antwoordt dat B. en W.
steeds bereid zjjn alle mogelijke inlichtingen
te geven.
Van die verklaring maakte de heer
Koole gebruik om te vragen, waarom het
werk met zulk eene stevige schutting is
afgezet, eene schutting die zelfs zich over
de smalle Bellinkbrug uitstrekt. Er heerscht
reeds ontevredenheid, zooals dnidelijk
bljjkt uit de adressenwaarom die nog
gevoed en vergroot door over het werk
een ondoordringbaren sluier van geheim
zinnigheid te werpen.
De heer den Bouwmeester antwoordt den
heer Koole, dat hier van geheimzinnigheid
niet de minste sprake is, een stevig schut
was noodig om het werk tegen handen
van baldadigen te beveiligen en, dat men
die schutting ook de op Bellinkbrng toepaste,
vindt zjjn oorzaak hierin, dat tonder
schut de passage over die brug den ge
heelen dag door de menigte van toeschou
wers gestremd was.
De heer Koole betuigde zich voldaan,
waarop de adressen zonder stemming voor
kennisgeving worden aangenomen.
II. Aangehouden voorstel van B. en W.
tot verzekering van personeel dtr gasfabriek,
duinwaterleiding en fabricage.
Zooals onze lezers zich zullen herinneren,
staakten in de vorige zitting de sternaren
aangaande de verzekering van den opzichter
bjj de gemeentereiniging. Thans wordt
met 9 tegen 7 stemmen beslist, dat ook
die opzichter in de verzekering zal opge
nomen worden. Voor stemmen de heeron
den Bouwmeester, F. G. Sprenger, W. H.
Snouck Hurgronje, W. J. Sprenger, Hejjse,
Schorer, van der Harst, van der Ree en
ran Dunné; tegen de heeren Gratama, do
Waal, Verhage, Brevet, van der Swalme,
Koole en A. P. Snonck Hurgronje.
III. Beslissing betreffende het met gras
bezette pleintje op den Dam.
In de vorige zitting hebben mede de
stemmen gestaakt over de vraag van B.
en W., of de Raad het raadzaam oordeelt
het pleintje in zijn rroegeren toestand to
brengen.
De voorzitter wilde nu die vraag door
stemming laten beslissen, maar de heer van
Dunné, die sedert de laatste zitting klaar-
bljjkeljjk van zienswjjze veranderd wa«,
verzocht verlof zjjne stem te motiveeren.
In omvraag gebracht staken omtrent dat
verzoek de stemmen, zoodat de Veorzitter
het verlof niet kon verleenen en besloot
de zaak tot nader aan te houden.
Later echter diende de heer van Dunné
een voorstel in om met de behandeling
door te gaan, daar hij na het gevallen
votum van bet woord afzag.
Wordt alsnu overgegaen tot stemming.
Voor het in den vorigen toestand terug
brengen stemmen de heeren de Waal, Ver
hage, Brevet, Schorer, van der Harst, van
de Ree, Koole en A. P. Snouck Hurgronje
daartegen de heeren den Bouwmeester,
Gratama, F. G. Sprenger, W. H. Snouck
Hurgronjs, van derSwalme, W. J. Sprenger,
Hejjse en van Dunné, zoodat andermaal
de stemmen staakten.
Hiermede was volgens den Voorzitter
het voorstel van B. en W. om het pleintje
weder in zijn vorigen toestand te brengen,
verworpan.
De heer Schorer merkt echter op dat
B. en W. geen voorstel, maar slechts eene
vraag gedaan hebben. Hjj verwacht thans
een bepaald voorstel van B. en W. omtrent
het lot dat het pleintje te wachten staat,
nu beslist is dat de vroegers toestand niet
zal wederkeeren.
De heer van Dunné merkt op dat zjjn
verzoek tot verlof om zijne stem te moti
veeren niet anders ten doel had dan