NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ulo. 78. 1898.
Menfag 19 .Maart.
fmaaffite Jaargang.
VERSCHIJNT
PRIJS DER ADVERTENTIËN
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
De kerk naar beneden!"
UITGAVE VAN
HLKKN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 centt
Prijs per drie maande» franco p. p
EN
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
Enkele nummers
0,026.
meer 10 cent.
ZIJ die zich met I
April a. s. op ons blad
wenschen te abonneeren, ont
vangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
i)
O0—
Juist dewijl onze party den strijd voert
niet tegen personen maar tegen beginselen,
kunnen wij met te grooter vrijmoedigheid
en beslistheid ons verzet tegen de zich
noemende liberale party, ook in onze pro
vincie, handhaven.
En daartoe bestaat te meer aanleiding,
naarmate ook in onze omgeving van die
zijde met te waardeeren oprechtheid al
meer van hunne ware bedoelingen en ge
zindheid werdt blijk gegeven.
Met te waardeeren oprechtheid.
Dit zeggen wij, onverminderd onzen afkeer
van de beginselen aan die zijde beleden,
en onzen spijt over de vele slachtoffers
die het liberalisme al de jaren zijner
heerschappij ook in onze o -geving ge
maakt heeft.
De Middelburgsche Courant komt er
altijd onverholen en onverdroten voor uit
dat zy van de kerk, welker „leiders" zij
veor geniepigerds en wat al piet meer
gelieft te houden, niets dan onheil ver
wacht voer 't volk.
De kerk kan alleen dan hare achting
hebben, wanneer deze optreedt als zwijgende
getuige.
De kerk, geroepen om een lichtend licht,
een stad op een berg te zijn, zal echter
in deze bedeeling wel nooit zich deze
vernederende rol van zwijgende getuige
laten opleggen. En de „kerkelyken" heb
ben geen plan om, ook op 't gebied der
belijdenis hunner staatkundige beginselen,
hunne roeping tot getuigen te verzaken.
Het is dan ook om deze reden dat wij
steeds goede nota nemen van hetgeen de
liberale party in Zeeland, bij monde van
hare voormannen, op 't punt van beginselen
zooal aan den man brengt.
En daarom was de strijdleus in Vlissings
gemeenteraad aangeheven „de, kerk naar
beneden" ons welkom.
Neen, men wane niet dat een dergelijk
woord onzen politieken tegenstander in
"t vuur zijner rede ontvallen kon. Het
is eenvoudig de uitdrukking van hetgeen
in de zielen der denkende mannen in die
party leeft.
En dan geeft hetgeen te Vlissingen ge
zegd werd, nog maar een heel flauw denk
beeld van wat deze denkende mannen,
deze leidende geesten bezielt.
Eenige jaren geleden sprak een liberaal
blad De Amsterdammer het eens
onomwonden uit dat de meeste liberalen
niet meer aan God gelooven, tenminste niet
aan een God die zich in het Vleeschge-
worden Woord heeft geopenbaard.
Op zijn best houdt men er nog een iet
wat deïstisch godsbegrip op na, dat voor
het staatkundig en maatschappelijk leven
voor de kinderen dezer wereld niet den
minsten last oplevert.
Hoe ver het ongeloof in de liberale party
reeds is doorgedrongen, daarvan heeft do
afgetreden Minister van Binnenlandsche
Zaken, de heer Mr. S. van Houten, over
wien wij reeds meermalen spraken, een droe
vig staaltje gegeven.
Men moet weten, dat een medewerker
van ElsevieEs Geïllustreerd Maandschrift
de heer C. K. Elout, een bezoek by den
heer van Houten heeft gebracht, om hem
eew over een en ander aan den pols te
Voelen, ij
Belangrijk is het voor ons te weten, wat
de heer van Houten bij die gelegenheid
heeft gezegd, omdat hij gaarne nog eens
achter de Ministertafel zou willen plaats
nemen, om dan zijn invloed ter verwezen
lijking zijner „anti-clericale" denkbeelden
Zie de aflevering van l Maart j. 1-
beter te kunnen doen gelden.
Toen de journalist vroeg of hij nog de
denkbeelden was toegedaan, door hem in
zyn geschrift God, eigendom en familie
ontwikkeld, antwoordde de oud-Minister,
dat hij nog in niets was veranderd.
Omtrent de fundamenten van het
huisgezin is zyn meening deze dat
a. het beginsel, dat de getrouwde
vrouw de ondergeschikte is van haren
man, moet vervallen.
b. het huwelyk veel gemakkelijker
moet kunnen worden ontbonden. Reeds
de volgehouden wil van elk der echtge-
nooten om te scheiden meet als een vol-
doendo grond worde aangemerkt. De be
staande regeling is, zijns inziens, half-
Katholiek.
Na over het huisgezin te hebben ge
sproken, liep het gesprek over den gods
dienst. Wat de „anti-clericale" oud-mi
nister daarvan heeft gezegd, willen we
woordelijk weergeven.
Men leze
De journalist. Wat dunkt u van
de waarde van den godsdienst in onze
tegenwoordige maatschappij Ik bedoel
met Godsdienst meer in 't bijzonder den
dogmatischen godsdienst".
De heer Van Houten. „Ik wou dat
alle dogmatiek weg was. Ik acht den dog
matischen godsdienst iets van absolute
onwaarde.
Dogma's, kerken, p r|i e s t e r s,
dominée's voor m jj n part
waren ze allemaal weg: het zou
eene groote lerbetering zyn geloot ik.
Wat natuurlijk niet in zich sluit dat ik
vereenigingen voor humanitaire doeleinden
(als armenzorg), zoolang die noodig zijn,
zou willen missen en het is wel treurig
dat die zaken daarmee zoo verknipt
(8aamgekopp«ld) zijn.
Evenmin bevordering van wijsgeerig na
denken. Daar ligt ds 2e druk van de leer
van Boeddha, een werkje dat ik met dat
doel vertaald heb.
Maar do priesters en kerken als kwee
kers en kweekplaatsen van dogmatieke be
grippen, de dogmatische godsdienst met
al zijn geschillen en ketterjacht, bij het
weinige goede dat ik er van zie neen,
daar ben ik al lang geheel van ver
vree mi
Dat men klaargebakken begrippen
in zyn jeugd aan te nemen heeft en op
straffe van een eeuwig ongelukkig-zijn zich
in zijn leven daaraan moet houden, dat
reken ik uit den boose. Ieder mensch, die
zelfstandig nadenkt, zal van zyn jeugd tot
zijr. rijpheid zyn denkbeelden wisselen. Dat
ligt in een gezonde ontwikkeling".
Hebt gij dit aandachtig gelezen, lezer
Dau stemt gy 't toe dat de heer Gewin
te Vliisingen eigenlijk 't er nog al gracelyk
afgebracht heeft.
Maar toch in den grond is 't het-
zeltde.
De een zegt: weg met de dominé's;
en de ander zsgtde kerk moet naar be
neden.
Hoogstens duldt men nog pbilantropische
vereenigingen maar de priesters, de pfaffen,
die moeten er uit.
Een kwarteeuw geleden werd, wie dit
er zoo maar uitflapte aoor de partij in
haar onderonsjes nog geducht onder handen
genomen thans gaat men bij dezulken op
interview en zet hunne anticlericale, maar
eigenlyk in den diepsten grond door en door
anti-liberale uitspraken, zonder blikken of
blozen in de krant.
Toen had men ook wel van die onvoor
zichtige Voltairianen die den laatsten koning
wel zouden willen zien hangen aan den
darm van den laatsten priester. Maar dat
waren de voorloopers van die anarchisten
van onzen tijd, van dewelke de Van Hou
tens vies zijn omdat zy het zoo plat zeg
gen. Maar zeggen zij 't minder duidelijk?
De grootste omwentelingen zyn in de
studeercel begonnen, en niet 't ongeorgani
seerde volk maar de heeren hebben de
grootste schuld aan de voortwoekering
dier beginselen, tegen welke wij steeds
luide onze stem deden weerklinken. Denk
beelden die door de mannen van de res
tauratie werden aangekleefd en door hunne
geestelijke zonen en kleinzonen en achter
kleinzonen overgenomen en gepropageerd,
van liberalisino tot anarchisme zijn voort
geschreden.
Daarom hebben wij 't Groen altijd na
gezegd dat op 't bekende trapje der revo
lutie 't liberalisme al oven gevaarlijk is
en nog gevaarlijker dan 't anarchisme met
zijn ruw geweld en koningsmoord.
Daarom, met alle achting die zij ver
dienen voor de personen, zullen wij blijven
wijzen op de diepe klove die de liberale
beginselen van de antirevolutionaire begin
selen scheidt. Een klove die niet te over
bruggen is, dewijl de liberalen van aller
lei slag by hun staatkunde uitgaan van
de:i mensch, terwijl 't uitgangspunt der
antirevolutionaire staatkunde ligt in bet
woord van onzen God.
Dit is 'tfyne puntje van verschil.
En boe nu de beer Van Houten denkt
over de beteek-mia en den invloed van
hot geestelijk leven, laat zich uit boven
staande evenzeer verklaren.
Hy zei 't dan ook ronduit:
„Wie nooit denkt, heeft aan niets be
hoefte, maar wie nadenkt kooit ook tot
twijfel en komt, als hij gebonden is door de
kerk, ton slotte tot een belijdenis met den
mond alleen: niets dan de varm blijtt over;
dit is liet ergst van olies. Zoo kweekt men
hypocrieten".
O, zeker, cr zyn,. nog altijd gematigde
liberalen, die den godsdienst als politie
maatregel willen dulden, ter bewaring
van de sociale orde, maar ook hiervan
wil de neer Van Houten niets weteu.
„Vooral tegenwoordig niet meer. De crisis
die wy doormaken, kan alleen maar ver
scherpt worden door het denkbeeld dat de
Staat don godsdienst misbruikt als middel
om in onrecht te doen berusten
Dit is 't getuigenis van den man die
in den vorigen zomer, de plaats waar hy
stond als vertegenwoordiger, eerste dienaar,
schutsheer van de Kroon, vergetende, over
de hoofden van de leden der Eerste Kamer
heen het Nederlandscbe volk ten heiligen
oorlog opliep tegen het Clericalisme.
En nu beschouwe men dezen held van
't ongeloof, die zoo gaarne alle liberalen
weder om zijn vaandel scharen zou, ja
daartoe, naar zyn eigen verklaring, den
minister Pierson, desnoods uit het zadel wil
len lichten zou, niet als een eenling, naar
wien men niet luisteren zou.
Mr. Van Houten is kind van zijn tijd.
Het is de Tijdgeest die zijne kinderen
in die richting dreef, en iu alle kringen,
van den professoralen katheder tot ia de
eenvoudige boerenwoniag zyn invloed ten
kwade gelden doet.
Daar vindt men ze die liever van een
aap dan van een gevallen menschenkind
afstammen, die liever dood zyn dau blind
die ieeren het leven af te leggen, wanneer
het een last wordt; die den Bijbei een
wespennest vol labelen noemen, of hoogstens
een boek waarin wetenschappelijk niets
vaststaatdie in den arbeid van Spinoza
een goedmaking zien voor wat „Cajaphus
aan Jezus Christus had bedorven".
Uitspraken met honderdtallen te ver
meerderen.
Maar dia ook op den keper beschouwd
niet anders dan varianten zyn op 'toude
thema dat de kerk er onder moet.
De kerk er onder in naam der weten
schap, der beschaving, der maatschappelijke
belangen, der kunst, der philosophic, en
men vergeet dat de kerk, de gemeente van
Christus, voor al deze kringen 't voedend
element was en tot leniging van sociale
nooden den juisten weg zich afgebakend
vond in 't woord van haar Hoofd, dien
zy wenscht te volgen en zegen om zich
te spreiden, waarvoor helaas al deze kringen,
dank zy 't toenemend ongeloof, al meer
blind zyn geworden.
Leerplicht.
Leerplicht, daar zyn wij das voor. Maar
nu [eprdwang
Leerdwang, dat wil zeggori dat de over
heid docr wettelijke- en strafbepalingen
een ouder dwingen mag om zijn kinderen
te lal en leeren.
JjMen kan voor leerdwang zyn op drie
erlei grond.
Of dewijl de overheid in 't algemeen'de
ouders kan noodzaken tot vervulling van
hun natuurlijken plicht.
Of dewyl 't noodig is 't kind te be
schermen tegen zijne verwaarloozing van
de zijde der ouders.
Of dewyl men 't kind zoekt te ontwik
kelen in 't belang der maatschappij.
In 't laatste geval kan dit geschieden
met 't positieve doel dat de maatschappij
uit enk I knappe, brave burgers besta of
met 't negatieve doel dat de maatschappij
niet door tot deugnieten opgegroeide kna
pen gehinderd worde.
Den eersten grond verwerpen wij. De
Overheid is geen zedemeesteresse, de ouder
plichten worden niet door haar maar door
de ordinantie Gods opgelegd. God zelf
heeft over de vervulling daarvan de con
trole, en geeft deze macht niet uit de
hand.
Het derde standpunt verwerpen wij
eveneens. De overheid heeft niet tot taak
den organischen welBband der maatschappy
te waarborgen. Geeft gy haar dit toe op
't punt van leerplicht, dau zet gij ook 't
huweiy ksrecht, 't recht tot uitbreiding van
zichzelven, van den huisvader op losse
schroeven.
Maar ook ter anderer zijde is de over
heid evenmin geroepen de maatschappy te
beveiligen tegen de gevolgen van 't onop
gevoed opgroeien van den knaap. Immers
geeft gij dit haar gewonnen dan volgt er
meer. In beide gevallen aanvaardt gy 't
staats-sociaiisme, het Spartaansche stand
punt dat de Staat zioh dan niet alleen
met de opvoeding van uw zoon, maar ook
met 'tgehalte van zyn boterham, de ana
lyse van zyn drinkwater, den snit van
zijn kiel, de waterdichtheid van zyn schoe
nen, de luchtigheid van zyn slaapstee, de
gezondheid zijner ouders, van zijn omge
ving, van zijn voorgeslacht heeft iu te
laten en na de opvoeding van uw zoon
op zijn veertiende te hebben voltooid een
nieuwe opvoeding aan hem begint, hetzij
in kazerne of wachtschip, of in staats
stoeterijen tot klaarmaking voor allerlei
handwerk of trafiek.
Alleen het tweede standpunt bescher
ming tegen verwaarloozing 'aanvaarden
wij.
Coöperatie.
Patrimonium1s afd. te Gouda heeft aan
genomen onderstaande motie
„De Afdeeling Gouda van het Ned.
W erklieden verbond „Patrimonium"over
tuigd
dat de coöperatie, zooals die in onzen
tegenwooidigen tijd voorgestaan wordt
ten nadeele werkt van de Nederlandscbe
arbeiders („Eigen hulp")
dat het noodzakelijk gevolg dier coö
peratie zyn zal de ondergang van menig
patroon, wat mede ten nadeele van de
arbeiders komen zal
dat die coöperatie het maatschappelyk
verband ten onderste boven werpt
spreekt den wensch uit, dat alle Af-
deelingen van het Verbond en ook het
verbond zelf, zyne meeuing daarover
uitspreken."
16 Maart '98.
Verplaatst bij de posterijen en telegrafie
van Breskens naar spoorwegpostkantoor no.
2 te Rotterdam, S. W. Weisfeit to Breskens.
Vee-i7ivoer in Btlgië.
Een paar dagen geleden werd medege
deeld, dat te Esschen, over de Belgische
grens, nog vier groote quarantaine-sUllen
gebouwd worden, en dat dit in verband
wordt gebracht met eene binnenkort te
verwachten openstelling van de Belgische
grens voor den invoer van Nederlandsch
wei- en fokvee.
In het verslag over de begrooting van
landbouw en openbare wei ken in België,
komt nu, wat betreft dat gesloten blijven
der grenzen, het volgende voor „De slui
ting der grens was allernoodigst om onzen
veestapel voor algeheele besmetting te
vrijwaren, maar de grens mag toch niet
gansch toe blijven.
Over de grens zijn toch zlle beesten
niet besmet en wij moeten magere beesten
hebben voor de kweek.
Het Engelsche stelsel zou hier te pas
komen: acht of tien dagen de inkomende
beesten aan de grens ophouden, de gezonde
magere beesten laten binnenkomen en de
vette slachten."
Goes. Donderdag hebben de bekende
Bell-ringers in de Prins van Oranje de
aangekondigde uitvoeringen gegeven des
middags voor ruim een driehonderdtal kin
deren, des avonds voor een vijfhonderdtal
ouderen.
Van htt programma werden een tiental
nomm. met groote kunstvaardigheid en blyk
van diep gevoel ten gehoore gebrachtvoor
het meerendeel oude bekenden, doch waar
van wel niemand hinder zal gehad hebben.
De uitvoering was inderdaad treffend schoon;
vooral de uitvoering op de Canadeesche
sleebellen maakte indruk. De beweeglijke
directeur de heer Miller, de componist der
schoone aria Paleiskloklceneen der
best uitgevoerde nomraers van het pro
gramma wist met groote handigheid en
juistheid verschillende fraaie acceorden aan
dit zonderlinge instrument te ontlokken
en had met het Wilhelmus oude toenzetting
inderdaad effect.
Tusscben beide werden enkele zangstuk
ken gezongen een solo en een kwartet,
onder keurige pianobegeleiding door dtfh
heerH. Ilavart. De inhoud der zangstukken
was tamelijk ledig wat echter niet opgemerkt
werd dewijl 't engelsche lieöeren zyn en
slechts weinigen een programma vbor zieh
hadden. Het contrast tusschen het engelsche
en 't hollandsche christendom leek ons bij
doorlezing van de niet gezongen meer
christelijk getinte liederen vrij opvallend
toe. Doch muziek en zang vormden ook
hier eeu schoon en lief geheel, 't zeer ge
mengd publiek heeft inderdaad genoten.
Wy hoorden menigeen, van de beide uiterste
richtingen, daarvan getuigenis doenen
voor wie de verwachtingen niet te hoog
gespannen had of de bsll-ringers van vroeger
kende kon de indruk ook geen andere zijn.
(Nog deelt men ons mede dat de opbrengst
der uitvoeringen gedeeltelijk is veor de
Haagsche Christely ke Jonge-Mannenvereeni-
ging, die 't bestuur der Chr. J. V. alhier
opgedragen had er voor te zorgen, waar
door 't komt dat leden en begunstigers der
Chr. J. V. toegang hadden voor den halvea
prijs.)
Krabbendijke. Woensdagavond viel
in een arbeiderswoning, buiten de kom der
gemeente, de hanglamp op eens brandend
naar beneden, terwijl een vronw, die slechts
eenige dagen geleden bevallen was, alleen
met vijf kleine kinders in huis was, omdat
haar man even afwezig moest zyn. liet
opoffering van haar wollen dekens wist het
vrouwtje den brand te stuiten zoodat,
hoewel dit groote gevolgen had kuanon
hebben, de schade nu beperkt blesf tot
eenige guldens.
Terneuzen. Tot gemeente-bouwmees
ter alhier is benoemd, de heer P. C. va*
der Hooft te Vlissingen met 6 stemmen,
tegen 5 op den heer J. J. van Wnijek-
huizen te Rotterdam.
Te IJzendijke is eergisteren gear
resteerd de heer J. H. B., postdirecteur
aldaar, verdacht van verduistering van
gelden in zijne betrekking aan hem toe'
vertrouwd. Het bedrag moet nog al aan
zienlijk zijn.
B. is na een door de justitie va* Wil.