Met lcedweien vernemen wij het overlijden van den heer J. A. Tazelaar te Terneuzen. Hij was in verschillende betrek kingen een werkzaam en verdienstelijk man en werd ook in den gemeenteraad •waarvan hij jarenlang lid is geweest om zijne bekwaamheid en verdraagzaamheid zeer geacht. Het moge de familie tot groo- ten troost verstrekken dat hij thans rust van zijn arbeid. Vervulle de Heere de le dige plaats die hij in zoo menigen kring achterliet. Hansweert. Bij hst binnenkomen der haven alhier ie het aakschip „Drie Ge- zustere", eehipper Pasveer, in aanvaring geweest met het tjalkschip „Wilhelmina", schipper de Bodt. Beide schepen bekwamen nog al belangrijke schade. St. Maartensdijk. Heden (Vrijdag) morgen ontstond brand in de schuur op de hofstede van Jacob Nelisss alhier. De schuur en 't belendende woonhuis werden een prooi der vlammen. De inboedel werd gered. Alles was verzekerd. Te Bouchaute is door een land bouwer een aarden pot opgegraven, waarin zich 674 oude geldstukken bevonden. Voor een 6-tal dezer munten is de man reeds f500 geboden, maar hij wil ze voorloopig behouden, omdat hij overtuigd is, dat er nog wel meer liefhebbers zullen komen. Vlissingen. De heer J. G. Geijsen, opperbrand meester, heeft zijn ontslag-aa«- vraag ingetrokken. Hansweert.. Benoemd tot commies- verificateur alhier de kommies 3e klasse H. H. Beek. Nog mooier. Werd de vorige week een huisgezin te Middelburg op eenmaal vermeerderd met twee zoons en een dochter de drielingen zijn echter reeds overleden te Terwispei (Fr.) beviel de vrouw van een arbeider van drie welgeschapen jongens. Een inbreker heeft zich Zondagnacht te Baarn toegang verschaft tot de gemeente secretarie en daar f 15000 gestolen. Hi) is nog niet gevonden. In den tuin van den landbouwer Eijkelenboom te Haastrecht staat reeds een perzik in vollen bloei. Een echtpaar te Haarlem vierde dezer dagen de diamanten bruiloft. Onder het signalement van een dezer dagen in Gelderland verdronken persoon, wiens lijk nog niet is gevonden, komt o. j a. voor„Spraak Geldersch". Een visscher uit Kuinre is op de Zuiderzee over boord geslagen en ver- dronken. De man stond op trouwen. Te Bourtange (Gron.) is een arbeider bij een twist door zijn makker zwaar mis- handeld geworden zoodat men voor zijn leven vreest. Een heer, gisteren te j Rotterdam op een electrische kraan aan de haven teekeningen makende, viel er af en kwam met 't hoofd op de daar onder liggende rails terecht zoodat hij op de plaats dood bleef. Ee n kiezer in een plattelands-ge meente van Gelderland dezer dagen in een kiezersbijeenkomst zijn candidaat aanbe_ velende, zeide: „Ik bun geen vertoaler, en ik wet dus niet wat „kandidoat" beteikent, moar het zal wel willen zeggen „kan-die dat?" en dan beweer ik, dat de miene 't evengoed kan als de beste". Ook een jubilé. Te Eemr.es heeft een nachtwacht zijn gouden jubilé als zoodanig gevierd. Groningen heeft zijn hengst Dreyfus en Drente zijn hengst Zola. Bij de jongste hengstenkeuringen zijn deze namen ter inschrijving in 't hengstenboek ingeschre ven. Nu moeten zij in Zeeland nog den hengst Labori zien te krijgen en in Friesland den hengst E«terhazy of du Paty de Clam, dan is da parodie op de tragedie, thans in Frankrijk afgespeeld, voltooid. En dan Zola behoort tot dierenbe schermers. Als die hengst dat eens wist I Maar wanaeer hem dan verhaald wordt van de duizenden menschenzielen door dezen dierenbeschermer met zijn vieze romans vergiftigd, of de hengst daar in Drenthe zich zijn naam dan niet schamen zal? Want hoe ook sympathiseerende met Zola's rechtsgevoel, voor zijn realiseerend talent behoort zelfs sen hengst afschuw te hebben. Woensdag reisden een man en vrouw met een ziekelijk jongetje, per sneltrein van Enschedé naar Deventer om een dokter te raadplegen. Nabij Rijssen viel het jon getje uit den trein, de trein reed natuurlijk door. De moeder van den knaap ten einde raad, wilde uit den trein springen, doch haar broeder belette haar dit. Eerst nabij Holten kwamen zij op de gedachte de noodrem in beweging te brengen. De trein stopte. Moeder en oom van 't knaapje stap ten uit en snelden den anderhalf uur lan gen weg langs de lijn naar Eijssen terug om hun kind te zoeken. Daar vonden zij 't kind, in een naburige woning opgenomen en gelukkig slechts licht gewond, zoo goed als ongedeerd. Door de politie te Leiden is aan gehouden de knecht van de universiteits bibliotheek aldaar, S. genaamd, die zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal t< n nadeele van het rijk van boeken en pla ten, behoorende tot de verzameling van genoemde bibliotheek. Bij onderzoek blijkt dat hg reeds jaren zich zoo nu en dan wat toegeëigend heeft, al hetwelk hij ten eigen bate heeft verkocht aan een boekbinder, die op zijn beurt het gestolene weder ver kocht. Niettegenstaande dit laatste, wsrd een hoeveelheid boeken en platen in be slag genomen, groot genoeg om op een handwagen te worden vervoerd. De dief stal werd door den directeur der bibli otheek ontdekt, die S. tot bekentenis wist te brengen en hem onmiddellijk uit den dienst wegzond. Amsterdam krijgt een nienw beursgebouw maar nu houden B. en W. de plannen voor den bouw geheim de gemeenteraad had het heft uit de handen gegeven door de zaak heel en al aan het dagelijksch bestuur over te laten; en de nieuwsgierigheid der burgerij blijft onbe vredigd. De groene Amsterdammer paro- diëerde dit in haar jongste Dommer door een guitige plaat van Braakensiek burgers de loods op 't damrak intrappend om te kunnen kijken. Aan het negentiende Jaarverslag van de Unie Een School met den Bijbel ont- leenen wij den volgenden STAAT VAN DE SCHOLEN MET DEN BIJBEL. PROVINCIËN. GETAL SCHOLEN op 1 Ja«.1897op 1 Jan. 1898 GETAL LEERLINGEN, op 1 Jan. 1897] op 1 Jan. 1898 46 50 7137 7362 Friesland 105 106 10851 10920 11 11 1854 1894 21 21 3523 3543 81 82 11194 11225 Utrecht 51 51 8107 8178 Noord-Holland 81 83 17208 17101 Zuid-Holland 153 155 29493 30212 30 31 3583 3523 Noord-Brabant 18 18 2158 2154 1 1 30 27 598 609 95138 96139 Van deze 609 scholen zijn er 159 aangesloten bij de Vereen, voor C.N.S. waarvan er 138 woiden gesubsidieerd tot een bedrag van f7150.Door de Vereeniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs worden 30 scholen gesubsidieerd tot een bedrag van f1425.terwijl er 307 scholen bij den Schoolraad en 67 bij de Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs zijn aangesloten. Deze 609 scholen vertegenwoordigen eene waarde van f6.090.000.wijl de gemid delde prijs per school op ongeveer f 10.0C0.kan gesteld worden. Voor de 96139 leerlingen, die onze scholen bezoeken, wordt jaarlijks (berekend tegen f20.min f5 aan Rijkssubsidie f 25 per kind) ongeveer f 1.443.000.— door de ouders en belangstellenden in de School met den Bijbel vrijwillig te zamen gebracht. De Eijkssubsidie bedraagt ongeveer f 481.000. Het aantal (hulponderwijzers en (hulp)onderwijzeressen, dat aan de Scholen met den Bijbel werkzaam is bedraagt 1582, (tegen 1491 op 1 Jannari 1897). In 1897 hebben 138 kweekelingen de akte van onder wijzer(es) verkregen (tegen 90 het vorige jaar). Het aantal kweekelingen bedroeg op den lsten Januari van 1892 440, van 1893 520, van 1894 630, van 1895 873, van 1896 1056, van 1897 1157 en van 1898 |223. Op 1 Jan. 1198 waren aan 142 Scholen (tegen 187 op 1 Jan. '97) 148 onder wijzers (tegen 202 op 1 Jan. '97) minder, dan bij K. B. van 18 April 1890 (Stbl. No. 64) gevorderd .worden. Bij volledige toepassing der Wet op het L. O. zouden er nu 176 (tegen 245 in het vorige jaar) te min zijn AANTAL n er nu 176 (tegen 245 in het vorige jaar) te min zijn. AANTAL Scholen met den Bijbel. Op 1 Jan. 1873 waren er 300 Op 1 Jan. 1889 1 1880 340 1 189C 1 1*Q1 1 1Ö01 1 1 1 n 1 1 n 1 n 1 n 1 1880 1881 1882 1883 1884 1885 1886 1887 1888 n n 340 350 365 375 395 415 425 441 460 V n ri n n n n Jan. n v n rj n n n w n 1889 waren er 480 1890 488 1891 1892 1893 1894 1895 1896 1897 1898 n n n n M n 488 500 525 546 558 570 586 598 609 Nu is er een adres den raad aangeboden i om hem te bewegen toch de plannen ter bezichtiging te stellen. Na veel loven en bieden heeft de raad aan B. en W. de toe zegging weten te ontlokken dat de plan nen in een volgende vergadering den raad uilen bereiken, doch dat de raad geen wijzigingen in 't plan mag aanbrengen. De begrafenis van een Scheveninger visscher. Uit Wijk-aan-Zee zond men aan De Tijd onderstaand treffend schetsje In deze maanden, waarin telkens opnieuw de winterstormen opsteken en zware golven tegen onze kusten slaan, heeft de zee meermalen lijken terug, die ze reeds maanden lang in haar diepte bewaarde, als werden bij al de nieuwe offers, die ze in zulke dagen tot zich neemt, de vroegere haar te veeldie werpt ze dan onverschillig op het strand, om den kustbewoners te doen zien, dat haar bulderende bedreigin gen niet ijdel zijn. Zoo ook Woensdagmorgen. Op den rug, met de beenen tegen de glooiing van het afgeslagen duin en het slappe hoofd omlaag, waar de uitloopende golven het nog telkens ovdrspoelden, lag het lijk van een man, een „dooi-keerl", zooals hier het volk zegt. Hooge zeelaarzen en het dikke wollen buis duidden den visscher aan. Meeuwen en kraaien zweefden in groote kringen erboven, steeds lager. Op een baar werd het lichaam gedragen naar het lijkenhuis; daar lag het in de lage donkere schuur, met slap afhangende armen, veel akeliger dan op het vrije strand, en alleen Aan de kusten van Bretagne worden de aangespoelde lijken neergelegd in een kapel, tusschen brandende kaarsen, en de vrouwen der zeelieden knielen er omheen, biddend. Bij ons kent men zulk een dooden- wacht nietalleen de overheid bemoeit zich met den drenkeling zij doet hem opbergen en zoekt uit te vindan wie hij is geweest. Nog vóór den middag trok een troep mannen in oliejassen en zuidwesters het dorpje binnen. liet waren Scheveningers, die te IJmuiden lagen met hun schepen en ondanks den storm langs het strand waren gekomen om het lijk te zien. Het zou wel een Scheveninger zijnle vert niet hun dorp van oudsher het grootste deel der hecatombe, die de Noordzee eischt van onze visschers Was niet, nauwelijks zes dagen geleden, nog een Scheveningsche bom in één minuut te morsel geslagen op de pierblokken te IJmuiden, zonder dat van de acht schepelingen één enkele zich had kunnen redden Het was dan ook een Soheveningerde kleeren en enkele kleinigheden in de zakken deden het lijk herkennen. Maar hij behoorde niet tot de laatste offers der zee. In een stormaohtigen winternacht op het eind van 11. Nev. werd ver van onze kust, op de haringgronden, een Scheveningsche bomschuit overvaren door een veel gr.otere Engelsche smak zes der opvarenden kon den nog overspringen voordat het maar weinig beschadigde Engelsche schip weg geslagen werd door de hooge zeeën, zonder iets te kunnen wagen tot redding der drie ongelukkigen, die den sprong niet meer hadden kunnen, doen, en nu verlo ren waren, want de bom was zwaar ge havend en zinkend Ondanks de windvlagen drong het hulp- gegil tot de geredden door, maar altijd grooter werd de afstand tusschen beide schepen toeh kwam, telkens als da smak door de hooge zeeën werd opgestuwd, de bom weer in het gezichtzij zonk steeds dieper, maar langzaam. Duurde dit minu ten of uren Niemand kan het zeggen, maar eindelijk, toen het Engelsche schip andermaal over den top van een hooge golf gleed, viel er niets meer te zien op de plek, waar zooeven de Scheveninger nog was waargenomen Een der drie verongelukten was een jonge man van 28 jaar. Eiken dag heeft zijn vader sinds gebe den, dat ten minste het lijk van zijn kind hem mocht worden weergegeven. Zijn ge bed is verhoord, want het was zijn zoon, die de zeestroomingen na drie maanden aanbrachten uit do Schotsohe watereu naar de Hollandiche kust. Op het protestantsche kerkhof van het kleine dorpje tusschen de hooge duinen is hij gisteren begraven. Achter het lijk liepen de vader, een broeder en vrienden, ook een van de mannen die de ramp had den overleefd dan volgden de vrouwen in oud-Scheveningsche dracht sterk staken de witte mutsen af tegen de lange, zwarte schoudermantels en rokken. Voorop de moeder van den schipbreu keling, en naast haar, snikkend, een bleek meisje, slank en heel jong nog, dat dezer dagen zijn vrouw zou geworden zijn, in dien hij behouden had mogen terugkeeren. De voorganger sprak bij het open graf, als een Christen, van berusting in den wil des Heeren „God, die den storm beschikte, had in Zijn goedheid den gestorvene toch ook den tijd gegeven, zich met Hem te verzoenen, indien dit noodig ware dus mocht men hopen. Toen werd door de verwanten met on- gedekten hoofde een psalm aangeheven, waarvan die hoop sprak. Tegen de zware mannenstemmen klon ken de fijnere der vrouwen van de moe der en van haar, die naast deze stond zij zongen zwak en ongelijk, doordat er telkens stemmen ophielden in een snik, en daarna weer bevend invielen, maar nooit heeft zelfs de best uitgevoerde treur muziek mij zóó getroffen. Daarna was het afgeloopen enkele scheppen zand drenn- den nog op de kist, en da* gingen de ver wanten weer weg van het kerkhof, twee aan twee voorop de vader en het aller laatst de moeder en de bruid. Ingezonden Stukken. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie Stnkkeu worden iu geeu geral teruggezonden. Mijnheer de Redacteur Iu uw nummer van Dinsdag is opge nomen een ingezonden stuk van den heer de Wilde, waarin nog eens wordt nagepleit op het debat van 25 Februari. Mij wordt daarin verweten dat ik ge zegd zou hebben dat „de geheele Haag- sche afdeeling aan Patrimonium den rug heeft teegekeerd" iets wat bewijst dat „mijn geheugen niet bijster sterk moet zijn", daar toch al de bladen die van de scheuring iu die afdeeling melding maak ten tegelijk mededeelden dat de aanzien lijke minderheid, na het besluit der meer derheid om zich van den Bond af te schei den onmiddellijk tol de voortzetting van de afdeeling besloot". Ik wil even releveeren in welk verband ik die woorden „de geheele Haagsche afdeeling" heb gebezigd. Na er op gewe zen te hebben dat in de laatste jaren velen Patrimonium verlaten hadden, heb ik gezegd „zelfs maakte zich de geheele afdeeling te 's Gravenhage los van dien Bond". Dat wil dus eenvoudig zeggen velen verlieten Patrimonium, ja zelfs eene geheele afdeeling maakte zich los. (Ik had kunnen zeggen meer dan ééno afdeeling. Tenminste behalve den Haag is ,my nog een tweede voorbeeld bekend). Die uitdrukking „eene geheele afdeeling" wil in dit verband, natuurlijk volstrekt niet zeggen: „eene atdeeling met al hare leden". Alleen wie absoluut verkeerd wil verstaan zou dat zóo spvatten. Maar bo vendien heb ik in het debat er ook nog bijgezegd „Natuurlijk gingen niet alle leden mee". In elk geval is het een niet te looche nen feit dat de Haagsche afdeeling van Patrimonium zich van dien Bond heeft los gescheurd.. D« aanleiding tot dit feit, en de rol die de heer de Wilde daartij gespeeld heeft, zijn mij bekend. Een en ander is mij medegedeeld door een persoon, ook U, M. de E., bekend, en die, ik twijfel er geen oogenblik aan, ook door U wordt geëerd en voor volkomen geloofwaardig gehouden. Afgaande op de inlichtiagen, mij door dier. persoon verschaft, twijfel ik niet of de heer de Wilde zal in sijn binnenkamer want openlijk zal hij dat nooit doen wel het juiste antwoord kunnen geven op de vraagwaar ligt de schuld van wat in den Haag gebeurde Over mijn geheugen beheeft de heer de Wilde zich waarlijk niette ongerust tema ken. Het verkeert iu een vrij wat guns tiger toestand dan het zijne. Hg zal mg ten goede houden dat ik dit zeg. Immers, ik maak hem daarmede eigenlijk nog een compliment. Eeeds in twee gevallen stond ik voor de keuzeof twijfelen aau de waarheidsliefde van genoemden heer, of twijfelen aan mijn geheugen. Uit beleefd heid zal ik nu maar zeggen dat ik het laatste doe Wat de heer de Wilde verder schrijft, is niet tot mg gericht. Maar een enkel punt wil ik toch nog aanroeren. Tot mijn vriend Plazier wordt o. a. de vraag gericht„waaraan de afdeeling, waar van hij te kwader ure voorzitter is gewor den, haar aandacht wijdt?" „Wat nut doet die afdeeling dan toch Terloops wil ik opmerken dat het niet duidelijk is of dat „te kwader ure" moet beschouwd worden als eene insinnatie aan het adres van den heer Plazier, of welaan dat der bedoelde vereeniging. Maar het merkwaardigste in de aange haalde zinsnede is het eigenaardige kijkje dat zij ons gunt op wat naar de meening van den heer de Wilde het doel van eene werkliedenvereeniging behoort te zijn. Stelt zij zich niet ten taak de behandeling van „wettelijke quaestiën", dan vraagt hg met groote verwendering„wat nut doet zij dan toch Ik zal hier op die vraag niet antwoor den. Wat nut onze vereeniging doet, dat weten haar ruim honderd leden en hunne gezinnen dat weet heel Goes. Dat de heer de Wilde het niet weet dat is mij volmaakt onverschillig. Want plat weg gezegdhet gaat hem evenmin aan als deze geheele geschiedenis, die behoort tot de inwendige aangelegenheden van Goeswaarin wij de bedilachtige inmen ging van niet-Goesenaars best kunnen missen. U, M. de E., dankzeggend voor de mij afgestane ruimte, heb ik de eer te zijn, Hoogachtend, Uw dienstw. dien. C. E. VAN KOETSVELD. Goes, 8 Maart '98. Wij merken den geachten inzender op dat de geloofwaardigheid van een per soon nog niet medebrengt dat deze goed was ingelicht, zoodat wij niet kunnen beoor- deelen of hier een rol is gespeeld en welke. In den regel worden zei de Neder lander, laatst 't felst bestreden die ons het naast staan en dit kaa bij de beoordee ling van 't gebeurde in Den Haag ook wel 't geval geweest zijn. Red. Mijnheer de Redacteur I U zult mg wel vergunnen enkele vra gen van den heer H. de Wilde voorko mende in uw blad van Dinsdag 11. te beantwoorden. Op de vraag of ik zooveel moeilijk heden als voorzitter vau de Goesche afdeeling Patrimonium van de gereformeerde broeders die er destijds in waren heb ondervonden zeg ik Neen ik heb znlks ook niet beweerd. Door mg is het feit geconstateerd dat na '86 de liefde voor Patrimonium verminderde bij Hervormden en gereformeerden beide. Zichtbaar in hst niet meer komen op de vergaderingen en het zachtkens aan bedanken als lid. Ook is de heer de Wilde van oordeel dat ds christelijke werkliedenvereeniging waarvan ik volgens hem te kwader ure voorzitter geworden ben (is het voor de vereeniging of voor mij) aan verval van krachten zal sterven. Ik wil genoemden heer geruststellen. Er bestaat voor ons ook een sociaal vraagstuk. Maar wij zoeken de oplossing er van op een andere wijze dan Patrimonium. Niet in het oritiseercu van bestaande wetten en het afkeuren van regeeringsda len, het voort durend vragui naar nieuwe wetten, om bescherming ran den arbeid en dergelijke, die nieuwe teleurstellingen moeten geven omdat er geen wetten te maken zijn die allen bevredigen. Men vraagt ore pensio neering van staatswege (althansgedeeltelijk) en men is er van overtuigd en spreekt dat ook uit dat de staat het niet doen kan. Men roept om kamers van arbeid, en als ze er zijn, noemt men dit knollen voor citroenen verkoopen. Moet dat niet de werklieden ontevreden maken, en ze tot de socialisten drijven waartegen de heer de Wilde zoo waar schuwt Het blad „Patrimoniam" heb ik van de oprichting tot heden altijd gelezen, ook nu en daa eens wat de heer de Wilde in zgn blad echreef, en menig maal is mij daarbij de verzuchting *an de lippen gekomen bewaar ons Heer voor onze vrienden. Op dien weg volgen wij noch Patrimonium noch den heer de Wilde. Wij zullen in stilheid onzen weg gaan en zoolang God ons de krachten geeft blijven arbeiden in het belang der werklieden als eersten eisch stellende het koninklijk Gods te zoeken, het geluk noch van den staat noch van wetten te ver wachten, maar zelve de handen uit te steken naar hetgeen onder ons bereik is tot verbetering. Zoo gaan wij voort in 's Heeren kracht, ouxe hulp van Hem verwachtende. Mocht de heer de Wilde meer van onze vereeniging willen weten, dan ben ik bereid in partikuliere correspondentie te treden, maar in publieke bladsn schrjjf ik niet meer over deze zaak daar het mijne inziens geen nut doet. U dankende voor de verleende plaats ruimte Mijnheer de Eedacteur, blijf ik Uw dw. dienaar J. PLAZIER. Goes, 9 Maart '98. AI)\KUTK\T1F\* Heden herdenkt A. LE DUC /ff den dag waarop hij vóór 30 jaar w bij wijlen mijnen vader in dienst ij trad. Gedurende al dien tijd, waarvan de I' laatste 12 jaar in mijnen dienst, J|j was hij met lust en ijver, trouw «g X\ en eerlijk werkzaam. L. K. YAN DER HARST J.Jz., Apotheker. I, Middelburg, 12 Maart 1898. Heden overleed zacht en kalm, in vast geloofsvertrouwen op de be- lofteiissen Gods, in Christus, onze zoergeliefde Echtgenoot, Vader, Be huwd- en Grootvader, de Heer JOHANNES ADRIAAN TAZELAAR, in den ouderdom van ruim 64 jaar. Uit aller naam, De Wed. A. TAZELAAR- Dbegmans. Ter Neuzen, 9 Maart 1898. Heden behaagde het den H®6' van leven en dood van mijne zijde weg te nemen mijne veel geliefde echtgenoot en moeder LEDiTJE DE VISSER, in den ouderdom van 26 jaren diep betreurd door mij, hare ouders en verdere familie. P. DE VISSER Sz. Domburg, 11 Maart 1898. dezen betuigen wij, ook namens onze kinderen, onzen hartelgken dank aan allen voor de bewijzen van belang stelling ons, zes dezer betoond. A. C. DE SMIT en Echtgenoote. Emmanuelpolder, Maart '98.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 2