KER, iW NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- sr HISTORISCH BODE ECHT NEHT KNECHT burg. ilo. 67. 1898. rendskerke. [aart a. s., ad Behaiigpa- de rol, Kan en, goedkoop n Kastrand, 1 vellen voor 10 ide Spijkertjes rk, f^ponzen, en, best en van de nog ;n, spotgoed- uitjes tot doo- edierte en an- Bellinkstraat. ienstbode. oodigcl, nsknecht b Knecht SnMajj 5 flaarf. OTiuaafftfe faarpng. knecht, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN [Persoonlijke Dienstplicht. .«fff £3 ipg van een lid iiaad op eesten aandrang eer Arendskerke. lens vele Kiezers DE SMIT. plaats tusscken in. een klein gezin H 82. lei een n, bij iEU, Driewegen. eene HESSEN, Oost-Sou- kleia Gereform. ette Geref. kunnende koken of Brieven letter M. B. ilburg. kan, tegen hoog z., Cly verstraal P ng met Mei )ERSE, te Koude- een 2 Ez., Bruinvisch, OSE, Boschweg aagd een ongebnwd, bij C. J. erman Wolfertsdijk. ELSMAN, Nieuwe b. een H. DAANE, te t zfch aan een aan- nneer het noodig s v erken. G. Godsd. tfSE, Cortgene5 elkkn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02 s. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cents Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met I April a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ont vangen de tot dien datum ver schijnende nummers gratis. Middelburgook voor St. Laurens 9,10 11 Maart. Den korten inbond van 't door de re geering aangeboden „ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling der wet van den 19 Augustus 1861 Staatsblad no. 72), zooals die wet thans luidt en der wet van den 25 April 1864 {Staatsblad no. 22) be trekkelijk de Nationale Militie" deelden wij reeds vroeger mede. Men kent 't onder den meer pakkenden naamwet tot invoering van den per soonlijken dienstplichtwet tot afschaffing der plaatsvervanging. Reeds in 1891 beschouwden wij het als een der aantrekkelijkheden van het wets ontwerp Bergansius (de zoogenaamde leger- wet) dat de persoonlijke dienstplicht daar bij ingevoerd werd. Wij waren van meening, en zijn dit nog, dat een land eerst dan goed te verdedigen zal zijn, wanneer al zijne zonen weerbaar zijn en den kamp voor haardatee en altaren voeren. Wij achten een leger met plaatsvervangers minder krachtig dan een leger zonder deze. Op zichzelf lacht ons het vraagstuk van den persoonlijken dienstplicht aan, terwijl 't ook de sympathie heeft van ons program. In artikel 17 van Ons Program van 1 Januari 1878 belijdt de antirevolutionaire partij „kracht tot handhaving van onze nationale zelfstandigheid onder meer (te zoeken) in een wettelijke organisatie van de doode en levende strijdkrachten, die, na verbetering van het scheeps- en kazerne leven, met prijsgeving der plaatsvervanging bovenal kracht zoeke in het moreel van den soldaat". In 't program van actie werd verklaard dat de antirevolutionaire partij, schoon zich gebonden achtende aan dit artikel 17, toch aarzelen zou een regeling uitsluitend van den dienstplicht zonder verband met geheele reorganisatie onzer levende strijdkrachten ter hand te nemen. Het is twijfelachtig of een dergelijk voorstel, indien er een „antiliberaal" mi nisterie ware opgetreden, in de eerste vier jaren wel zon ingekomen zjjn. Ons Program toch schoof, en terecht, de sociale quaestie naar voren. Nu een ministerie uit de liberale con centratie is opgetreden een ministerie in roodheid van kleur zoowat alle nu ances, van licht rose tot vuurrood in het zesmanschap RoëllBeaufortPierson CramerBorgesiusVan der Linden ver- toonende mag het verwondering baren dat het vaandel der sociale hervorming is opgerold en leer- en weerplicht als het panacée het middel bij uitnemend heid tot verheffing des volks, wordt uit geroepen. Intusschen dit ligt voor de verantwoor ding van hen die in het Inhuldigingsjaar deze onbewuste poging tot verbittering der minderheden hebben aangedurft. Want evenmin als de antirevolutionairen leerplicht zonder vasten waarborg voor de vrijheid van consciëntie van dit mini sterie aanvaarden Jzullen, even ongaarne zullen de Roomschen, type Noord Bra- bantsche presidenten, den weerplicht slik ken in den vorm waarin hij thans is voor gesteld. Doch hoe het zij, de persoonlijke dienstplicht is in beginsel aan te bevelen on wanneer deze ministers 't aandurven om de zaak der broodnoodige reorganisatie onzer levende strijdkrachten blauw blauw te laten 0m uitsluitend zich te werpen op de plaatsvervanging, die Achillushiel yan Bergansius' ontwerp, dat struikelblok voor diens voorgangers, die twistappel in alle partijen dan is dit hun zaak; en daarom laten wij hen gerust hun gang gaan. Het is in ieder geval op dit oogenblik een antirerolntionar, een zuiver demo cratisch beginsel, waarvoor zij zich warm maken. Een ministerie uit de rechterzijde heeft er mee willen vallen, onzenthalve mag een ministerie nit de linkerzijde er mee staan. Dit ontwerp vindt derhalve voorstanders onder alle party en. Alleen maar de motieven verschillen."^ Ook wij hebben indertijd den persoon lijken dienstplicht op allerlei wijze aan bevolen, docb meer uiteen sociaal dan nit een militair oogpunt. Dit is een fout geweest. Een font die wij thans gaarne herstellen. Aan de hand van Ons Program verde digen wij den persoonlijken dienstplicht thans nitslnitend op militaire gronden. Ons Program wil dan ook de dienst- vervanging „prijsgeven" en dat niet uit gelijkheidsdwang maar ter wille van de landsverdediging. Dat prijsgeven is een offer, gebracht door de overtuiging dat een leger met remplajanten militair zwakker iB dan een leger zonder deze. De minister van oorlog heeft blijkens zijne bij 't der tweede kamer aangeboden wetsontwerp behoorende memorie van toelichting het niet noodig geacht op deze militaire noodzakelijkheid de aandacht te vestigen. Hij de militair vraagt den persoonlijken dienetplioht hoofdzake lijk nit „sociale rechtvaardigheid". Of hier niet een weinigje politiek zicht baar wordt Het is bekend dat de liberalen, die van de oude school voor een deel, en die van de nieuwe school nagenoeg allen, tegenstanders zijn van regeling onzer strijd krachten. Zoowel de Beaufort als Schepel hebben met deze regeling niets op. Mem denke maar aan de jarenoude oppositie tegen de stelling Amsterdam. Gaat men nu nog verder naar links, naar de radicalen, socialen, enz. dan stnit men op de cosmopolieten, die 't gsbeele leger willen afschaffen. In ieder geval bestaat er aan de linkerzijde weinig historische, wij zullen niet zeggen plato nische, voorliefde voor den personeelen dienstplicht uit militaire oorzaken. Van dien kant raakt de quaestie zelfs hunne koude kleeren niet. Daarom moet het zwaartepnnt van 't wetsontwerp gelegd bij de sociale quaestie. Voor „sociale rechtvaardigheid" heeft menig Kamerlid, aan die zijde gezeten nog wel oor en wil men de stemmen van de antimilitaristen en cosmopolieten voor dit wetsontwerp gewinnen of behou den, dan dient dit „sociale" lokaas te worden uitgeworpen. De meeste „vooruitstrevende" bladen hebben dan ook reeds de quaestie bijna uitsluitend van dien kant bekeken. De minister evenwel had dit voorbeeld niet moeten geven. De persoonlijke dienstplicht toch is een van beidelust of last. Is hij een lust dan doet men allen Nederlanders een plezier met hun dien op te leggen, want dan zijn de lotelingen hunkerend naar den tijd dat zij naar 't kalfsvel zullen hooren en 't vaderland verdedigen. Maar is hij een last dan most men zich haasten hen allen van dien last te ontheffen wie dit zelf kan, betale 't zelf wie 't niet kan worde door de overheid geholpendat is sociale rechtvaardigheid. Maar 't is niet „sociale rechtvaardig heid" om te zeggen nu de arme zich van dien last niet ontheffen kan, mag de rijke 't ook niet. Men verbetert de positie van den arme niet met alleen maar den rijke ook arm te maken. En dan In onze steden bewaakt niet de burgerij maar eene door haar gehuurde en betaalde politie de poortenin onze koloniën treden niet wij |op maar de door ons gehuurde en betaalde kolonialen. In onze militiewet wordt nog in de eerste plaats van vrij willigers gewaagd de miliciens, tengevolge van gebrek aan geld en liefhebberij, zijn aanvullingscon- ting ent. Aan dit artikel zou eigenlijk op 't standpunt van den minister de hand moe ten geslagen zijn en wel zoo dat aan de mi liciens de rang van vrij willigers ware ver leend, belust als zij zijn om te dienen. Ook zijn wij het er niet mede eens dat het zedelijk gehalte* der militie er zooveel beter op wordt door opneming van de plutocratische elementen. Onze heertjes hetzij aan de Univer siteiten, hetzij aan de gymnasiums en hoo gere burgerscholen, zijn niet zoo mak en van allerlei brooddronkenheid vrij om ep den beschavenden invloed Van dat nieuw soort miliciens te mogen rekenen. Het is bovendien een feit dat menige plaatsvervanger fatsoenlijk en wel gediend heeft teneinde van het elders verdiende geld na afloop van zijn diensttijd een zaakje op te zetten. Dat soort te weren heeft met sociale rechtvaardigheid niets gemeen, en de bestudeerde jongelui toe te laten, voorzoover zij aan uitspattingen zijn gewend, verbetert 't kazerneleven niet, doch maakt het slechter. Dat wij ons niettemin voor dit wets-, ontwerp verklaren is dan ook, dewijl wij 't beginsel van den persoonlij ken dienst plicht op zichzelf aanvaarden, afgedacht van de toelichting er ran, met welke wij het sleehts op dit punt eens zijn: Er bestaat slechts één afdoend middel om de militie aan hare bestemming te doen beantwoorden. Zal het leger steeds in staat wezen zijn taak naar behooren te vervullen, dan kunnen daarin de meer ontwikkelde elementen der bevolking niet gemist worden. De noodzakelijkheid van dat middel blijkt voldoende nit de wijze van samen stelling der meeste Europeesche legersen is dan ook geréedelyk te verklaren uit de veranderde wijze van oorlogvoeren, waarbij, in veel hooger mate dan vroeger, de per soonlijke eigenschappen van den soldaat op den voorgrond treden. En nu kan men wel klagen dat 't scheeps- en kazerneleven nog niet genoeg zaam verbeterd is; en dat het schadelijk is een jaar lang uit de burger-carrière gerukt te wordenhierover kan men niet blijven klagen, wanneer de landsbelangen deze opofferingen dringend vorderen. Te meer daar 't scheeps- en kazerne leven, dank zij de voortdurende klachten van antirevolutionaire zijde, reeds veel verbeterd is; de gelegenheid om zijn God te dienen den milicien niet benomen wordt, al is 't dat hij er ook niet voor op de handen gedragen wordt een toestand die voor een discipel van den Christus nim mer komen kan l en men ook de na doelen van een jaar huiten betrekking te zijn, met noeste vlijt wel te boven komt. Wanneer er onverwacht een oorlog uit breekt en 't vaderland in gevaar is en 't leger naar de grenzen moet, wat is na tuurlijker dan dat men de verdediging van eigen erf liever zelf onderneemt dan die door een ander te laten verrichten Wat is natuurlijker dan dat allen op zoodanig een oogenblik wenschen weer baar te zij n En wat voert men uit met gewillige doch ongeoefende jongelui? Hebben de Franschen in '71 niet onder vonden dat persoonlijke moed en vader landsliefde niet voldoende zijn ter lands verdediging En is de landsverdediging niet de van God opgelegde plicht aan allen die gelou- ven aan 't eeuwig bestel dat hun in dat land en onder dat volk deed geboren worden Daarom verklaren wij ons voor persoon lijken dienstplicht behoudens de van zelf sprekende rechten der kerk om haren aanstaanden dienaren te veroorloven al dan niet te d'enen. Boven den dienst des lands toch gaat de dienst van den Koning der Kerk, in welke 't land niet mag ingrijpen. TWEEDE KAMER. In handen van commissiën zijn ge steld twee ontwerpen houdende vaststel ling van lo het Wetboek voor militair strafrecht2o een wet op de krijgstucht. De commissie voor het eerstbedoelde ontwerp bestaat uit de heeren Mees, Kolk man, Mackay, Veegens en Tydeman die voor laatstbedoeld ontwerp uit de heeren Lobman, v. Vlijmen, Wiliinge, Macaré en Verhey. Benoemd tot rapporteurs in de tweede kamer beirekkelijk de wet tot afschaffing der plaatsvervanging de heeren Noisns, Fokker, Rink, Heldt en Veegens (zijnde dit 4 vooruitstrevend liberale voorstanders en 1 Kath. tegenstander der wet. Bru in isse. Het Rij kstelegraaf kantoor rlhier verzond gedurende de maand Fe bruari 151, ontving 351, overgenomen en verder geseind werden 68, totaal 570 telegrammen. Het aantal behandelde berichten der onderstaande Telefoonkantoren bedroeg ge durende de maand Februari 1898 Out- Ver- Kantoren, vangen, zonden. Totaal Sirjansland 24 15 39 Oosterland 19 14 33 Colijnsplaat 75 58 133 Krabbendijke. Aantal telegrammen over Feb. '98. Ontvangen 190verzonden 49totaal 239. Waarde. Woensdag is alhier opge vischt een roeiboot met drie vaste banken geverfd met verschillende kleuren. Nog is Vrij dag aangespoeld het roer van die boot vermoedelijk ook het zeil en de mast zijn heden opge vischt. Of er menschenlevens te betreuren zijn is tot heden niet bekend De gemeenteraad van Almkerk be sloot Maandag op voorstel van burgemees ter en wethouders, met 8 tegen 2 stemmen, om voortaan de raadsvergaderingen met gebed te beginnen. Het navolgend formuliergebed werd daartoe vastgesteld: „Eeuwig, Eenig en Drieëenig God 1 Heeft het U in den weg Uwer aanbiddelijke Voor zienigheid behaagd, ons mede het bestuur dezer gemeente op te dragen en zyn wij in dit oogenblik te zamen gekomen om over hare verschillende belangen ie beraadslagen en besluiten te nemen, zoo bidden wij van U, dat Gij ons met Uw goddelijk licht wilt bestralen, opdat wij in alles Uwe eer en het heil der gemeente mogen be doelen. Geef, dat we ons door de uitspra ken van Uw Woord mogen laten leiden en ons daaraan onderwerpen. „Zegen de burgers dezer gemeente, elk in zijn bedrijf, opdat een ieder zijn dagelijksch brood met eere moge genieten en rijke.* en armen in onderwerping aan de wetten des lands, een gerust en stil leven mogen leiden. Schenk ons dit alles ter wille van Uwen lieven Zoon Jezus Christus, onzen Heer. Amen". Dinsdagnamiddag sloeg de bliksem op één der wieken van den korenmolen te Huisen, zonder brand te veroorzaken. Twee personen, die juist bezig waren den molen te draaien, werden tegen den grond geslagen. Eén dezer kreeg een paar lichte brandwonden aan de hand, de andere bleef echter ongedeerd. Een derde persoon, die zich in de nabijheid bevond, sloeg de blik sem tusschen de beenen door, zonder hem verder eenig letsel toe te brengen. Nabij Waspik is een roeiboot met vijf personen er in die naar hun werk roeiden, door een stoomboot aangevaren, de boot sloeg om en drie van de vijf verdronken. Een 18 jarig meisje te Capelle aan den IJsei zwikte de vorige week haar voet aan den enkelzij verzette zich tegen de pijn en verrichtte verder haar werk) doch de pijn werd zoo erg dat de dokter er aan te pas kwam. Het was echter te laat. Het vuur was er in gekomen en 't bezweek onder hevige pijnen. Te Ouderkerk aan den Amitel hebben gisteren de zwaluwen een aanTang gemaakt met den bouw hunner nesten. Een der plegers van den aanslag op den Griekschen koning is gevangen ge nomen. Hij heet Karditzi. Hij schijnt het leeuwendeel gehad te hebben in den aanslag. Hij verklaarde zes schoten te hebben gelost, zijn kameraad tweedat het plan was den koetsier en de paarden te dooden en daarna den koning ta vermoorden met de groot-kaliber pistolen, waarmee zij gewapend waren. Prinses Marie zouden zij bebbeii laten gaan. De aangehoudene is een slecht sujet, zoodat men niet begrijpt hoe men hem als gemeente ambtenaar kon aanstellen. Hoe groot de brutaliteit van den gear resteerde is geweest, blijkt uit het feit dat hij Zondag bij het Te Deum aanwezig was en een der hardste hoera-roepers was toen de koning voorbijging. Sommige personen hadden reeds lang omgegaan met het plan om den Koning tc vermoorden. Reeds twee maanden ge leden is in een geheime clnb, die haar ver gaderingen ergens buiten de hoofdstad hield, tot den moord besloten. Geheime vrienden des Konings zonden hem geregeld verslagen van die vergaderingen en waarschnwd en hem doch hij sloeg er geen aoht op en liet er zijn rytoertjes en pandelingen niet om na. Op de plaatsvwaar de moordaanslag werd gepleegd is een met dynamiet gevulde mijn ontdekt. De gemeenteraad te Athene heeft be sloten om op die plaats ter herinnering aan den aanslag een kapel te bouwen. Prinses Clementine vanOrleansBourbon Saksen Coburg is Btervende. Zij was een der vele kinderen van Frankrijke „Burger- kening" Lonis Philippe, wiens schrander heid, van alle kinderen, wel het meest op deze dochter is overgegaan. Zij heeft echter geen groote rol kannen spelen op het wereldtooneel. Ia 1843 huwde zij prins August van Saksen Coburg die in 1881 overleed. Haar eerzucht wist er krachtig toe bij te dragen dat haar jongste zoon Ferdinand tot vorst van Bulgarije gekozen werd, in 1888. Zij is ruim 80 jaar gewor den. Yan al haar breeders en zusters leeft thans alleen nog de doove prins van Joinville die slechts een jaar met haar in leeftijd verschilde. Er blijft echter een talrijk nevental nit 'tgeslacht der Orle- ansen over, waaronder menigeen die de familie erfeniseerzucht en intrigegeest in ruime mate heeft overgenomen. Op een der Parijsche boulevards be merkten eenige voorbijgangers eergisteren ochtend vroeg voor een openstaand raam een halfgekleed jong meisje dat wanhopig om hulp riep. Daar zij Duitsch sprak, verstonden de voorbijgangers haar niet maar weldra drong de politie in de kamer door en nam haar en den persoon die zieh met haar bevond mede. Deze bleek de schoonzoon van een Franschen gezant in het buitenland te zijnhij werd in bewa ring gehouden. Het Dnitsche meisje, dat heel mooi is en eerst achttien jaar, is een halfjaar geleden door hem te Parijs ge bracht, steeds door hem in dezelfde kamer gevangen gehouden en soms mishandeld. Tusschen Menton en Monaco is een aanslag in den trein gepleegd op een rijke Engelsche dame. Zij bevond zich met een reiziger alleen in een coupé. Deze maakte haar opmerkzaam op iets wat op den weg voorviel en toen zij naar buiten keek, viel de man haar van achteren aan, sloeg haar een koord om den hals en trachtte haar te worgen. Zij was zoo verstandig zich dood te honden. De moordenaar nam haar toen haar kostbaarheden af en wierp haar daarna nit het portier. Gelukkig

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1