NIEÜWSBLAD ES. CHRISTELIJK- HISTORISCH VOOR ZEELAND. ID, IDE. CHT DE irg. Ho. 57. 1898. STERZAAK: Schelde, Hontfecifflg 10 Mmati. ^rattttffffp loitcpng. K SPEK. put, inferperceel e oesters, lgeboden. necht ;ht sknecht of tagd, bode, Zierikzee. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Geen gelijkheid, wat dan? Buitenlandsch Overzicht. kilo. a blank, kilo. 3nt per ons. or IO cent. tr. Middelburg. jeheel of bij era A. B aan iu te lereeke. I. KOLE Jz. te GA te Seroos- lei eene goede IGEM, te Ooat lei een Koudekerke. (ERMAN, Siggekerke. |nge. 1 a a t. Ine TESTSTRATE bbendyke TST loorweg Goes Zierikzee: morg. s mfdd S 7,- 2,30 7.50 2.30 6.30 2,30 L 7,50 2,30 l 7,50 2.30 5 7,50 1 7,50 2.30 7.50 1 11,30 7,50 2,— f 6.30 2,30 i 7,50 2,30 7,50 2.30 f 7,50 6,30 2,30 7.— 2,30 i 7,50 2.30 6.30 2,30 7,50 2.30 7,50 2,30 7,50 7,50 2,30 3,25 d) 3,55 155 $15 ],25 d) 15 akena heog ELKIN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maande» franco p. p0,95. Enkele nummers0,02 s. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Middelburg, ook voor St. Laurens 10, 11, 15, 16, 17, 18, 22, 23, 24 en 26 Febr. 1, 2, 3, 4, 9, 10 en 11 Maart. (slot). Indien wij dan niet voor gelij kheid zijn en de gelij kheid ons ook geen zegen brengt, waarvoor zijn wij dan, en wat zal dan 't beloofde heil brengen Wij verwachten een groote verbetering van de maatschappelijke toestanden wan neer de beide machten die thans in menig opzicht vijandig tegen, vreemd naast, of op gespannen voet met elkaar leven, alle eigenbaat en vijandschap afleggen en een poging doen om elkander te naderen. Dit is de roeping van Kapitaal en Arbeid. Die twee zijn van nature elkan ders tegenstellingen niet, maar hebben elkander aan te vullen. Laat het Kapitaal ophouden de men- schen uit te zuigen, laat het aan nog meerdere honderden werk verschaffen. Laat de kapitalist zich bewust zijn dat hij er niet is voor zichzelf, maar dat hij het geheel moet dienen. Het Kapitaal moet zyn een edel zuur- deesem dat onze maatschappij doortrekt het moet steeds meer leeren opkomen voor den arme opdat alle wrok en wrevel worde weggenomen. Bij dit groote begin sel verdwjjnen sociale nooden. Zeker, wij erkennen dat naar Gods bestel zoolang de wereld staat, rijken en armen elkander zullen ontmoeten. Maar de rijke behoort, telkens wanneer hij 4 een arme ontmoet, zich zijne roeping te herinneren. Dat is de ware toenadering, waarbij de rijke de stroefheid mijdt, de kiesch- heid betracht, en een natuurlijke gemeen zaamheid weet te oefenen met den arme. Deze laatste zij eveneens niet schuchter, veel miuder aanmatigend, maar dankbaar van de tosnadering des rijken gebruik maken ie. Hoe zou daardoor de weder- zijdsche bespotting van elkander ophouden. Niet aan het evenveel hebben van d en rijke en den arme, maar aan het geven en het zich geven van den rijke aan den arme is zegen verbonden. Toenadering is voorts noodig tusscben de lieden van hooge en lage geboorte. Voor de edelen is het voorgaan in al wat goed is weggelegd. Do adeldom legt zedelijke verplichtingen op. Laat de aristo cratie afdalen tot die van nedere geboorte zynen deelnemen in de nooden der lagere standen. Laat zij 't beseffen gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet. Ook voor den aanzienlijke is de taak weggelegd om voor den arme bij de Overheid op te komen. En ook zij wederkeerig hebben den verschuldigden eerbied en bescheidenheid in 't oog te houdeu, zonder echter daarbij te verliezen het gevoel van eigen waar digheid en dien afhankelyltheidszin welke den mensch is overgebleven nit zijn vorige positie en die door 't „geen vrees voor menschen maar vreeze Gods" be paald wordt. Ook de mannen der wetenschap moeten van hun hoogen zetel af, om zich weer te mengen in de groote menigte. Onze groote mannen staan te ver van het volk ■rï- Zij zyn in den regel ongenaakbaar door allerlei ringmuren van gebruik en e'wpiette van hunne eenvoudige natuurge- nooten gescheiden Deze verhouding moet een andere worden. y moeten als ware volksmannen voorgaande massa heeft behoefte aan wetenschap en de wetenschap is een ren te oos kapitaal wanneer zij in hetstudeer- T r® io de meest begunstigde krin- ^e,n, De wetenschap moet afdalen o de massa, en de massa leere tot de wetenschap op t. klimmen. Dit alles kan en moet geschieden zsnder wegwissching van grenslijnen of opheffing van standen. Wat men dezer dagen bij de voorbe reiding tot de Kroningsfeesten gebeuren ziet, moet altijd en al meer 't ideaal der samenleving zyn. Rijken en armen, geleer den en ongeleerden, geldmacht en arbeids macht hebben de handen ineen te leggen en samen te redeneeren en plannen te be ramen en met eendrachtigen zin, door toe nadering, door 't laten vallen van alle vooroordeel of onbillijke eischen te streven naar de J broederlijke, gelijkgerechtigde, vrije samenwerking tot opheffing van 't gedrukte en versterking van 't overige dat sterven zou. Vooral tusscben werkgever en werkne mer kome er een billyker, eerlijker, vriend- schappelijker verhouding. Gelukkig dat hierin op vele plaatsen reeds eenige verbetering kwam. Vroeger werd een arbeider aangenomen, zijn werk en loon bepaald en daarmee was de zaak uit. Was hij oud geworden dan werd hij afgedankt en een ander mocht zyn plaats innemen. Of had hij soms voor dien tijd al te reclameeren, dan kon hij gaan, voor hem een ander. Thans zyn er aan sommige fabrieken en werkplaatsen vaste regelen gesteld door werkgever en werklieden saam, waarnaar zij zich te regelen hebben. Dit is het arbeidscontract en 't omvat allerlei bepa lingen omtrent loon en arbeidsduur, pen sioen en andere uitkeeringen. Iets dergelijks moet meer algemeen worden de samenwerking tusschen patroon en personeel moet steeds hartelijker, onge- dwongener zyn, en 't wederzydsch vertrou wen moet worden gevoed. Vooral worde 't van weerszijden duidelijk dat de sociale quaestle niet alleen is maag- quaestie maar vooral een zedelijke zijde heeft. Daarom is al wat op stoffelijk gebied ge daan wordt in 't belang van den werkman, hoe uitstekend ook te achten, niet genoeg; er moet een hartelijke omg8ng en verstand houding zijn, een streven naar wederzijdsch waardeeren. De patroon moet als 't ware met zyn arbeider meeleven, en deze - moet belang stellen in 't welvaren van zijn patroon. Niet uit eigenbelang in de eerste plaats, maar dewijl beiden een schakel zyn in het raderwerk, sn dat 't werk stilstaat wanneer ook maar éen dier schakels wordt gemist. Terecht is van meer dan een zijde aan gemerkt dat dit in Engeland van ouds de groote fout is geweest, dat de patroon den arbeid te veel als koopwaar, den arbeider als verlengstuk der machine heeft be schouwd. Bij de inachtneming van de zedelijke zyde van 't arbeidsvraagstuk zouden de Trades Unions nimmer zulk een kracht, of althans veel meer een kracht ten goede ontwikkeld hebben. Daar is die vijandige geest van weers zijden, of althans dat gevoel van vreem delingschap over en weer zoo sterk dewijl de leer geldtals de werkplaats gesloten is, zijn wij van elkaar af. Doch patroon en werkman zyn nooit van elkaar af. Het moet beider leven en streven zijn, eenerzijds hoe zal ik den pa troon be voord eelen, en anderzijds met wat zal ik mijn werkman aan my blijvend ver binden Zoo komen wy niet aan de gelijkheid, die is op aarde nooit geweest, ook niet op de zondelooze aarde; «ij is vreemd in de orde der van God alzoo gewilde en gewerkte mensehen wereld. Zij zal ook zelfs in den hemel niet zyn. Maar Christelijke toenadering, dat is het waarnaar de maatschappij smacht, wat haar geneest, waarvoor een ieder zich hebbe in te spannen. Leerplicht. Het gevaar is inderdaad niet denkbeeldig dat menige jongen, ook al is hij maar van middelmatigen aanleg, wanneer hij tot zijn veertiende jaar schoot gaat, zijn illusiën hooger stelt, geen lust toont in 't hand werk waarbij zijn vader groot werd en zich een vak kiest, dat hem zeiven geen schitterende toekomst opent en zijn ouders groot geldelijk nadeel bezorgt. Het aantal jongens die zich schamen zouden in een werkpak te loopen en daarom onderwijzer of kantoorklerk wo-den, is nu reeds zoo groot dat de markt althans van de laatsten overvoerd is. De leerplicht zal, naar wij vast gelooven, bun aantal niet weinig vergrooten. Dezulken zullen lastposten zijn voor hunne ouders en aan de maatschappij weinig voordeel brengen. Het grootste nadeel zullen hunne ouders lijden die voor sette kleederen, enz. zullen moeten zorgen. Het grootste profijt zal voor hunne pa> troons zijn weggelegd, die van dergelijke jongmaatjes of volontairs veel gemak zullen hebben voor weinig geld. En ook op rijperen leeftijd is 't salaris van dergelijke menschen te gering om daarvoor zekeren stand op te houden en een groot gezin te verzorgen. Ellende en ontevredenheid; bestendiging van misstanden zal indirect 't gevolg van den leerplicht leerplicht zonder meer moeten wezen. 3 Er bestaat in ons land een Chr. Nationale Werkmansbond, opgericht als tegenhanger min of meer van Patrimonium, op initiatief van den heer dr. J. Th. de Visser. In het blad van genoemden Bond De Voorzorg sprak dezer dagen een lid der Amsterdamsche afdeeling zijn af keuring uit over de bekende Arnhemsche motie van den „Bond van Nederlandsche Onderwijzers" en zei onder meer dat „de openbare school hoe langer hoe meer een instelling blijkt die èn het Christendom èn de nationaliteit ondermijnt". Hiertegdn is de le secretaris van de Rotterdamsche afdeeling in genoemd blad opgekomen, onder anderen met „de ver zekering dat er in onzen Werkmansbond meer openbare dan bijzondere onderwijzers zijn en dat de groote meerderheid (hier te Rotterdam tenminste) de openbare school boven de bijzondere verkiest Genoemde afdeeling noemt zich „Werk mansbond van de Ned. Herv. Kerk". Dat er nauw verband bestaat tusschen dezen Werkmansbond en de Hervormde Kerk, is door de stichters nimmer onder stoelen of banken gestoken. Maar dat „misschien", en de groote Rotterdamsche afdeeling „zeker", deze Bond met de Openbare school zoo ianig verband houdt als hier ongevraagd werd bloot gegeven, is ons eene verrassing waarvan wij dankbaar nota nemen. Dat niet in alle afdeelingen de liefde voor de openbare school overwegend is of van de geestdrift voor de nederl. her vormde kerk schibboleth wordt gemaakt, wisten wy wel; doch dit doet aan 't feit hierboven genoemd niets af. En zonder nu de oprichting van afdee lingen op plaatsen waar zij niet levens vatbaar bleken of schijnen, te willen for- ceeren Goes onder anderen wil eene nauwelijks mogelijke poging wagen wenschen wij aan deze mededeeling de waarschuwing toe te voegen dat onze Christen werklieden zich toch voegen bij de afdeelingen van Patrimoniumeen verbond dat niet naar kerkelijke richting vraagt en welks leden 't wel meenen met den bloei der Christelijke school. Let op. Voorzoover wij weten heeft de eerste afwijzing der rijkssubsidie aan eene Christe lijke school dezer dagen plaats gehad op grond hiervan, dat de regeering niet be wezen acht dat alle middelen zyn aange wend om te voorzien in hulppersoneel aan die inrichting. Bedoelde school is die te Nijeveen. Wij zullen inlichtingen van 't bestuur dier school afwachten, alvorens over deze weigering een oordeel uit te spreken. De vraag wat wil dat zeggen bewezen En hoeveel guldens aan adverteevkosten moet men weggooien om voor een subsi die in aanmerking te komen blijft derhalve voorloopig in de pen. ft Past op uw Kiesrecht. Een burgemeester eener plattelandsge meente, heeft aan een 80tal personen die door de nieuwe wet op 't personeel van de kiezerslijst moeten worden geschrapt, daarvan kennis gegeven met de navolgende uitnoodiging er by „Aangezien de mogelijkheid bestaat dat u op een anderen grond uw kiesrecht kunt behouden, deel ik u mede, dat ter Secretarie nadere inlichtingen worden verstrekt om daartoe te geraken, mits de aanvrage daartoe geschiede voor 15 Februari e. k." Ons dunkt dat dit voorbeeld van dezen burgemeester behoorde door die van alle andere gemeenten te worden gevolgd. Het dunkt ons niet recht, maar veeleer krom, dat een burger, onwetend, dooreen wet een recht verliest, hetwelk hem door een andere wet nog maar pas verleend was. De bedoelde burgemeester is die van Krommenie. En hij toont metterdaad hij wil het kromme nie. Een jong handelsreiziger wilde, teneinde zyn gevatheid aan het reisgezelschap in de conpé te toonen een tegenover hem zittend pastoor in 't zonnetje zetten en vraagde „Mijnheer de pastoor, knnt u mij het onderscheid zeggen tusschen een pastoor en een ezel De pastoor antwoordde terstond„Neen mijnheer, ik wil dat gaarne eens van u hooren". „Een pastoor draagt het kruis op zijn borst en een ezel op den rug", hernam het jongmenseh giebelend. „Alleraardigst, geestig", zei de pastoor, te midden van het gelach van het publiek. „Maar nu moet ik u ook eens vragen, weet u wel het onderscheid tusschen een han delsreiziger en een ezel Het jongmenseh dacht eenige oogenblik- ken na en zeide eindelijk: „Neen, in ge- moede, ik weet het niet". „Dat pleit niet in uw voordeel, mynheer ik weet het werkiiijk ook niet". Timotheus De Nieuwe Sprokkelaar zegt van de afstraffing aan 't adres van de openbare onderwijzers door de Middelburgsche Crt. uitgedeeld „Dat is goed gesproken. Maar" zoo voegt zij er bij, „toch is weer overtuigend gebleken, aan welk gevaar de vaderlandsche jeugd op de Openbare School bloot staat". Of het ook noodig is dat de invoering van den leerplicht gepaard ga met af schaffing van den vaccinedwang Do statistiek geeft 't antwoord. Nemen wy bij voorbeeld de kleine ge meente Waarde. Daar waren op 1 Januari 1898, 126 kinderen boven de zes en beneden de twaalf jaren. De school werd bezocht door 105 kinderen waarvan één behoort tot de gemeente Krabbendyke. Men heeft daar derhalve 22 niet-schoolgaande kinderen boven de zes en beneden de twaalf jaren en van die 22 kinderen zyn er 17 niet gevaccineerd De regeering neme hier nota van. Het proces Zola. Als Parijs verkouden is niest geheel Europa. Iets er van komt uit bij de behandeling van 't bekende proceR, op welke de oogen der gansche beschaafde wereld, behoudens de uitzonderingen die toch niet minder beschaafd zijn, gericht zijn. Reeds om 9 uur was de ruimte voor 't publiek binnen het hek in 't paleis van justitie te Parijs vol. Natuurlijk waren er uitgebreide politiemaatregelen genomen. Verscheidene getuigen waren opgekomen, doch nog meerdere hadden zieh veront schuldigd. De beklaagde kwam aangerelen in een landauer met zijn advocaat mr. Labori en den afgevaardigde Clemenceau, die den directeur van 't dagblad „L'Aurore" De Dageraad verdedigen zou. Ook deze laatste was beschuldigd wegens laster. Eén stem slechts riep Leve ZolaDe man die 't deed werd door 't publiek bijna in 't water gedrongen. Onder 't publiek in de zaal bevonden zich enkele dames. Overigens was de we reld der kunsten in den uitgebreidsten zin ruim vertegenwoordigd. Te half 12 trad mevrouw Dreyfus binnen in rouwgewaad. Het publiek groette haar beleefd. Er was geenerlei animositeit tegen haar te bespeuren. Iets later trad Zola binnen, de weinigen die hem wilden toejuichen, waren spoedig tot hun plicht gebracht en toen stond de advocaat-generaal op om de redenen uit een te zetten waarom 't debat beperkt zou blijven tot de beschuldiging door Zola in gebracht tegen den eersten krijgsraad, die op bevel een vrijsprekend vonnis zou heb ben gestreken. De dagraarding toch, zoo zei hij, kan niet verder gaan dan de klacht van den minister van oorlog en deze heeft als klager het recht om het debat te be perken en het alleen te laten handelen over die punten welke hij voor den rechter heeft willen brengen. De rechtvaardiging moet even scherp gesteld worden als de aanvalmen moet beletten dat het debat afwijkt. De wet heeft de regels voor de revisie vastgesteld, maar op het oogenblik is nog geenerlei verzoek tot revisie isge- komen. Men heeft getracht een ander offi cier wegens de misdaad van den eersten te doen veroordeelen. Thans beproeft men een revolutionair middel te bezigenwij bestrijden dit met de wet. Daarop sprak de advocaat van Zola do jnry aan. Hij zei o. a.„gij kent de zaak niet en onze tegenstanders hebben slechts éen gedachte: ons te beletten u haar te doen kennen. Nog is de tijd niet gekomen om u de zaak in al haar bijzonderheden voor oogen te voeren, maar dat zullen wij straks doen. Wij zullen, ik hoop het, licht ontsteken in den geest en hot hart der twaalf burgers die hier geheel Frank rijk vertegenwoordigen". En toen zette hij de redenen uiteen waarom Zola behoorde te kunnen spreken over alle punten van beschuldiging. De jnry verklaarde echter dat Zola niet mocht bewijzen de acht andere be schuldigingen tegen andere, niet in de dagvaarding genoemde, menschen uitge sproken. Hiermee is derhalve feitelijk de zaak beslist. Al wat betrekking heeft op de zaak Dreyfus waarvan Zola tal van tegen de regeering en den toenmaligen krijgsraad en andere bij de zaak betrokken militairen, getuigende bewijzen in handen heeft, blijft nit 't debat verwijderd. Twee dagen lang reeds heeft deze worste ling tusschen Zola 's advocaat en den ad vocaat generaal der jnry geduurd. Doch deze laatste hondt voet bij stuk. Geen woord over Dreyfus wordt toegelaten en streng wordt vastgesteld wat aan de ge tuigen mag worden gevraagd. Een dame, Mevrouw de Boulancy, ver zocht in een brief niet te behoeven te verschijnen. Labori verlangde dat men dan haar verklaringen zal mededeelen welke zy ten overstaan van den rechter van instructie heeft gedaan. Zij heeft zeer ernstige brieven en grieven doch men stopt haar den mond. Ook generaal Mercier wenscht niet te

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1