anki
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
irectie.
IEID
STMEID
ter-Schelde.
iDuistfag 1 Jtficuatt.
SCHT en
ID
mMit,
che Stoomboot-
jijen.
10,-
10,-
10,30
10,-
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
I FEBRUARI.
EEN ZOOGENAAMDE.
Goes. In een heden gehouden verga
dering van ingelanden van het waterschap
„de Breede Watering bewesten Ierseko",
welke werd bygewoond door 51 personen
uitbrengende 93 stemmen, werd een voor
dracht opgemaakt voor de vacature van
dykgraaf, welke op 1 April a. s. zal ont
staan door de periodieke aftreding van dhr.
J. M. Kakebeeke, op welke voordracht
werden geplaatst de heeren J. M. Kakebeeke,
P. Dekker Jzn. en J. Vereeke.
Ho. 53. 1898.
r3-
OtmaaCfiff lantjjang.
R. C. Wi
tt,
5 99Vs%.
overeenkom-
;enwoordige, met
jE, Landbouwer
d,
ertsdyk.
1 of met Mei
R, ter Hooge.
ISE. Koudekerks.
Mei eene
1 Februari eene
voorzien, P. G.
rER,
ik er te Waarde.
ing
SID
n dienstek omen.
Krabbendyke.
ROTTERDAM
n plaatsen,
b.
an Rotterdam:
er.29
id. 30
ind31
is. 1
)en
ad.
ja.
er.
id.
an.
as.
11.—
8,-
9.30
10.—
10.—
11.—
8 11,—
>en 9 10.
nd.10 10,—
yd.ll 10,—
;er.l2 10,— 8.-—
id. 13 10,—
an.14 11,—
as. 15 11.—
oenl6 8,
nd.17 9,—
ijd.18 9.30
ter.19 10,30 8,—
nd. 20 10.30
ian.21 11,
ns. 22 11.
oen23 10,30
ind.24 10.30
•ijd.25 10,30
ter.26 10,30 8.—
nd.27 10,30
ian.28 11,
5c), nm. 3,25d)
5c), 3,55
nm. 1,55
2,15
ij 3,25 d)
3,45
LO.
to.
gemaakt.
aar Breskens boog
n.
elk.en MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maande» franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02 s.
UITGAVE VAN
en
vasi 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 centr.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Aan de aBpirant-kiezers.
Het is nu 1 Februari.
Tusschen 1 en 15 Februari moeten de
aangiften plaats hebben om op de kiezers
lijst veor dit jaar te komen.
De Woon- en Loonkiezers moeten
zich aangeven, onde zoowel als nieuwe
de oude woonkiezera echter alleen wan
neer zij verhuisd zijn.
Loonkiezers zijn zij die aedert 1 Januari
1897 bij dezelfde persoon of onderneming
in dienst waren, of als inwonende zoon in
't bedrijf der ouders werkzaam waren.
Men ga nu naar het secretarie en vrage
een staatje dat men om in te vullen mee
nemen kan.
Laat niemand dit verznimen.
Het is een kleinigheid die men er voor
te verrichten heeftdo verkiezing voor de
Provinciale Staten wenkten het kies
recht kan altijd te pas komen.
„De vrijzinnigen hebben ons gegeven,
gelijk Thorbecke zelf het noemde, de zoo
genaamde scheiding van Kerk en Staat,
welke volgens de verklaring van den Mi
nister Smidt van 8 December 1891 betee-
kent, „dat men het kerkgenootsohap niet
beschouwt als Kerk" niet als wat zij is,
maar als iets anders, „bloot als particuliere
vereeniging in den Staat."
Wij hebben eene zoogenaamde monarchie,
waarin de Kroon volgens den Minister van
Justitie is „het groote vliegwiel om de be
weging der Staatsmachine onafhankelijk te
maken van het doode punt" die de Mi
nisters moet kiezen „overeenkomstig den
wil der Vertegenwoordiging", daarbij re
kenende met den nog hoogeren „wil des
volks".
Wij hebben volgens dezen Minister een
zoogenaamden eigendom die niet meer is
dan de legislatieve bevoegdheid door de
„gemeenschap" geschonken over haar goed
en zoolang het haar behaagt.
En slechts een zoogenaamd erfrecht, dat
alleen bestaat in het aanwijzen van nieuwe
administrateurs voor het goed der „gemeen
schap" en niet bestaan kan tenzy de goe
deren behoorlijk, dat is naar verdienste
zijn verdeeld.
Wij hebben een zoogenaamde volksschool
die is de door het Gouvernement aan het
volk opgelegde school, waartegen het volk
zijn eigen sohool stelt, die juist als secte-
school wordt gekwalificeerdeen zooge
naamde volksschool, die, wijl zij het niet
in waarheid is, kwalijk aan de liefde en
de vrijwillige offers des volks kan worden
overgelaten, maar steeds meer geld aan de
volksschool onttrekt, om straks in naam
van het souvereine volk over de school
van het volk te zegevieren.
En in ruil voor alles wat, het volk in
waarheid mist, ontvangt het een stembil-
let dat de ketenen verguldt, terwijl zoo
een oogenblik daarvan gevaar mocht drei
gen, het volk, dat niet souverein, maar wel
vrijniet souverein m&ar wel zichzelf wil
wezen, door allerhande schrikbeelden be
angstigd wordtwaardoor het opnieuw
zich buigt onder het juk, beschilderd met
den vrijheidsmam
StandaardMe. D. P. D. FABIUS.
De vrede van Munster.
Einde van den 80-jarigen oorlog, 30 Ja
nuari 1048.
Het is een aangename gedachte dat het
vijfde halve-eeuwfeest van Nederlands offi
cieel erkende onafhankelijkheid gevierd
wordt in het Kroningsjaar.
Willem I en zijn zonen, en de laatste
telg uit 't Oranjehuis, zij behooren bij
elkander't is allerwegen herinnerd.
De kerken deden het gisterende scho
len zeker heden wel.
De bladen behoorden 't te doen door
overneming van hetgeen Neerlands groote
historieschrijver, Mn. Geoen vanPbinste-
bbe, er van zegt in zijn Handboek der
geschiedenis van het Vaderland11.
Wij althans doen het gaarne.
Na den toestand des lands in dien tijd
te hebben geschetst, zegt hij
Aldus was da strijd goöindigd tusschen
Spanje en de Gewesten waar, om der con
sciëntie wille, te midden der martelaarsvu
ren, Willem I, Prins van Oranje, zich tegen
geloofsvervolging met het oog naar boven,
verzet had.
Welk een uitkomst! De staat die vroe
ger naar de wereldmonarchie dong, magte-
loos en uitgeput, liet zich elke vernedering
gevallen, en de Provinciör, voorwi6 inden
aanvang geen offer der gehoorzaamheid en
onderwerping, behoudens vrijheid van gewe
ten, te zwaar zou geweest zijn, waren nu
een, in alle werelddeelen geëerbiedigd, in
de europeesche christenheid mede toongevend
Gemeenebest.
De jeugdige Republiek, gevormd door den
moed en de volharding van evangeliebe
lijders Gode meer dan menschen gehoorzaam,
was het gedenkteeken van de onbedrieg
lijkheid der belofte „Zoekt eerst het ko
ningrijk Gods en zijne geregtigheid, en a'le
deze dingen zullen u toegeworpen worden".
En wij voegen er nit 's Heeren woord
den bekenden feestzang uit Psalm 78 bij
Wij zullen het niet verbergen voor de
kinderen, vertellende de loffelijkheden des
Heeren, en Zijne wonderen, die Hij gedaan
heefto p d a t het navolgende ge
slacht dit weten zoude, en o p d a t zij hare
hope op God zouden stellen en Gods daden
niet vergeten, maar Zijne wonderen bewaren.
Voorts verwijzen wij naar het gedicht
van den heer K. W. te B. in ons vorig
no. waarin op zeer treffende wijze de
schoonste passages nit den 80-jarigen oor
log als voor 't oog gepenseeld worden.
God behoede Nederland en Oranje
De leer der zwijgende getuigen vindt
in de Nieuwe Sprokkelaar nog geen voor
stander.
Gelijk men weet, willen sommigen
en het Christelijk liberale weekblad De
Vaderlander is hnn tolkde Christelijke
onderwijzers naar de openbare school zen
den om deze door „zwijgend" te „getuigen"
te christianiseeren.
De Nieuwe Sprokkelaar zegt er dit van
en onzes inziens terecht
Van „zwijgende getuigen" verwachten wy
weinig heil. Ons spreken zei ds. J. J. v.
Noort eens beteekent zoo weinig, wat
zal dan van ons zwijgen voor kracht uitgaan?
En de Christelijke onderwijzers die naar
de Openbare school gezonden zullen worden,
zfjn geen mannen van rijpen leeitijd en
ervaring, maar jongelui, niet altijd nog van
vast beginsel en zonder ondervinding. Denk
u dezulken eens aan de school van den
socialist Gerhardt, den* ze eens aan de zijde
van een De Hartog, een Van Kuijkhof,een
Ketelaar, enz. Durft gij die jongelui aan
die vuurproef te wagen Staat er tegenover
een greintje hoop geen centenaar vrees
Eu aan wie dan de schuld
Al te veel eer, meenen wij, aan dit
absurde idee van zwijgende getuigen.
Hier toch is 't contradictio in terminis
ten volle van toepassing.
Maar het kan somtijds wel eens noodig
zijn, teneinde de omstanders te overtuigen,
dat men eok op dergelijke dwaze inval
len ingaat.
Wij moeten nog even de aandacht ves
tigen op de herstemming te Rotterdam
IV, die een zoo typisch licht wierp op de
geestverwantschap van liberalen en radi
calen die wël, en van antirevolutionairen
en christelijk hiatoriachen die niet samen
werkten.
Socialisten 6n vrij antirevolutionairen
die bij deze stamming verdeeld waren,
laten wij hier buiten bespreking, al heb
ben wij, ook omtrent laatstgenoemden onze
gedachten.
Maar dat de radicalen, type De Klerk,
in 't vuur gingen voor een oud-liberaal
met zoo bekende conservatieve gevoelens
als dr. Mees, en tegen een vooruitstre
vend Christen-democratisch antirevoluti
onair als Van Asch v. Wijck, bewijst dat
de zin voor hervormingen in democratis-
schen geest bij deze heeren nog niet heel
diep zit. Terwijl opnieuw gebleken is
dat wij van de cbr. historisehen, soort
Bronsveld, niets, van de vrij antirevolu
tionairen heel weinig te verwachten
hebben.
De Hollanderdie de laatste weken
midden in den verkiezingsstrijd zat, be
tuigt in een terugblik haar ingenomen
heid met 't kloeke optreden der Room-
schen en antirevolutionairen en merkt
dan o. a. op
f> 't Was ook tragisch. De N. R o 11 e r d-
C r n t. had er op gerekend met een man
ais De Mees er in eens te komen; en nu
kwam hfj in herstemming. Hartstochtelijk
ging men daarop aan het werk. Alle libe
rale hens op het dek.
^Maandagavond traden diie „schildknapen"
het woord is van Frans Netscher
van Dr. Mees opde heer Plate te Char-
lois, de heeren Heldt en De Klerk te
Delfshaven.
En welk een vloed van groote, verbijste
rende woorden werden door die schildkna
pen uitgegalmd.
De heer Plate verkondigde dat al de
volgelingen van Dr. Kuyper onvaderlands
lievend warenvervolgens vertelde hij dat
het ontslag van den heer Van Asch van
Wijck als gouverneur van Suriname vroeger
was gegeven dan hij het wenschelijk had
geacht iets waaruit de hoorders alles
konden distilleerendaarna stelde hij den
heer v. Asch v. Wijck voor als sollicitee-
rende, terwijl de heer Mees nimmer had
gesolliciteerd (Geen wonder liberalen
als Dr. Mees behoeven niet te solliciteeren,
daar zorgen hun vriendjes wel voori Wij,
anti-revolutionairen, weten daar alles van,
de „solliciteerende" Da Costa wist dat ook
al). En ten slotte werd onze candidaat
voorgesteld als op zijn kamer zittende
lezen, 1 terwijl Mees „leeft voor en met
Rotterdam'.
En Heldt, die in Delfshaven optrad?
Dat was het fraaiste nog. Heldt stelde
Mees voor als zeer vooruitstrevend; Mees
stemde immers voor de bekende motie
voor de pensionneeriDg. Heldt verzuimde
evenwel er op te wijzen dat de motie eerst
fatsoenlijk geplukhaard was.
En De Klerk 1 Nu wie kent dien
grappigen spreker niet die allerlei aardig
heden debiteert; maar. intusschenook
allerlei onnoozelheden aan den man zoekt
te brengen. Wij, antirevolutionairen, waren
tegen pe rsoonlij kendienstplicht
en leerplicht. En Mees had (ah kind
den eersten steen van de Zuiderkerk gelegd
een waar christen derhalve.
De verkiezing van Jhr. Van Asch v.
Wijck zou, oreerde De Klerk, het Ministerie
ten val brengen. Of het Ministerie en de
meerderheid dan ook sterk staan.
Doch laten we maar eindigen. De ver
kiezing is weer achter den rugen
met voldoening mogen dejanti-revolutio-
nairen in Rotterdam er op terugzien. Zij heb
ben zich flink gehouden.
Nog één zoo'n overwinning, o liberalen,
en Rotterdam is voor u verloren!
Inderdaad het komt ons voor dat nit
dezen strijd het ministerie zedelijk niet
sterk te voorschijn kwam, dat de politiek
van den hoed hare triumfen en zede
lijke nederlagen tegemoet gaat.
De ministeriëele meerderheid bestaat uit
negenzegge negen fracties.
Hier zijn ze.
lo. de fractie Kerdijk.
2o. Pyttersen.
3o. oud-liberalen. --
4o. fractie Nolting-Ketelaar.
5o. heer Tijdens.
6o. fractie Troelstra-Van Kol.
7o. heer van der Zwaag.
8o. dr. de Visser.
9o. mr. Pijnappel.
Hoe kan er bij zoo'n verdeeldheid iets
ten bate van ons volk geschieden?
Dezer dagen lazen wij in de Ned. de
volgende beschouwing die ons om haar juist
heid zoo trof, dat wij haar onzen lezers
niet willen onthouden.
Dikwijls hoort men iemand met zekere
zelfingenomenheid zeggenik doe niet
aan politiek.
Toch steekt daarin niets voortreffelijks.
Iemanddie den moed heeft een gezin te
vormen en zich dan aan dat gezin te wijden
staat hooger dan de zelfgenoegzame celibatair
(huwelijkshater), die uitsluitend zorgt
voor zichzelf.
%Zoo staat ook hijdie zijn vrijen tijd
zijn gaven en krachten bezigt voor een kring
waarvan hij deel uitmaakthooger dan hij
die zich aan alle publiek leven eenvoudig
onttrekt.
Het arbeiden voor gemeente, provincie en
land is, althans wanneer het uil toewijding
geschiedt, een voortreffelijk werk.
Wie nog iets anders en hoogers kent dan
zijn eigen persoon, arbeidt voor anderen
arbeidt hij op publiek terrein dan doet hij
dat voor de gemeente, het land of eenigen
anderen publieken kring.11
Het bovenstaande achten wij een goed
woord voor de politiekschuwen.
Meestal onttrekken zij zich uit gebrek
aan moed, of uit laksheidbeide grove
ondeugden.
Op de houding van den (sociaal demo-
cratischen) bond van Nederlandsche onder
wijzers tegen de aanstiande kroningsfeesten
hebben wij ens reeds een paar weken ge
leden eenige aanmerkingen veroorloofd,
die ons een tamelijk scherpe philippica van
zijn orgaan De Bode op den hals haalden.
Thans heeft ook de Middelburgsche Cou
rant hare af keurende stem tegen de plannen
van genoemden Bond verheven.
In een artikel „Met veel ophef" leest
zij op meesterlijke (misschien volgens som
migen ietwat meesterachtige wijze) den
heeren de les over hunue aanstellerigheid.
En aan 't eind van haar beschouwing
maant zij aan tot „plichtsbesef die dwingt
tot inschikkelijkheid."
Nu, de gelezen les is verdiend en de ge
geven les is ad rem, zouden wij zeggen.
Alleen maar zouden wij willen vragen
of de kracht van 't betoog niet een weinig
wordt verzwakt door den raad dien zij er
aan toevoegt.
Zij meent dat de openbare onderwijzers
de heele zaak ook kunnen beschouwen als
een formaliteit die ze mee vervullen, doch
waaraan ze geen waarde hechten, zoo in
den geest van de Sociaal democraat.
De Middelburg sche Courant zegt
Laten zij zich troosten met do gedachte
dat zij het recht hebben dit eenvoudig te
beschouwen als een formaliteit, waaraan zij
geen waarde hechten, en die hunne meening
op het gebied der staatsinrichting onverkort
la^t.
Een soortgelijken raad gaf dezer dagen
De Sociaal-Democraat aan de leden
der Kamer van zijne partij, die in September
den eed of de belofte van trouw aan de
Koningin zullen moeten afleggen. Diens
meening was„Laat hen zoo zij e r niet
om heen kunnen, deze en alle mogelijke
formaliteiten vervullen, die van hen worden
gevergd. Aan die formaliteiten moet geen
de minste waarde gehecht worden."
Welnu, van dat standpunt kunnen de
onderwijzers de kwestie, die wij bespraken,
ook bezien.
Mogen wij doen opmerken dat Het Cen
trum gezegd heelt
Dergelijke adviezen zijn zeker wel ge
schikt om van de sociaal democraten mannen
van karakter te maken.
Professor Naber heeft 't al gezegd op de
openbare school is menigeen gedoemd tot
huichelachtig zwijgen.
Hij had er kunnen bij zeggenen tot
huichelachtig spreken.
Dat zijn de vruchten van de theorie
eener staatsschool. Doch in de gegeven om
standigheden schijnt inderdaad wat de Midd.
Crt. aanraadt voor de openbare onder ijzers
nog de beste weg om niet heelemaal èn hun
eigen crediet èn dat der openbare school
in de waagschaal te stellen.
Waarom oom Paul nie na Engeland
gegaan het nie.
„Oom Paul die zal naar England gaat.
Maar Tante Paul seh„Nee,
Jij zal mg nie alleenig laat
Als jij gaat, ga ik mee.
Wat wil die rooineks van jou heh
Wat het jij huil' gedaan,
Wat ver huil' in die weg geleh
Dat jij sal seun toe gaan
Heb jg hull' land ook bingeruk
Of met huil' volk geknoei;
Hulle fluwe van die paal gepluk
Of jou met huil' bemoei
En jij die oorzaak van die kwaat
Wat Jiemsen het gestig,
Of van die snood en boos verraad,
Nou duidelik an die lig
Waarom zal jy naar England gaat,
Jy vraag mos niks van huil?
Jy eis! En dan jy straf die kwaat
Van die oproerig spull 1
Jy eis, dat van nou en voortaan,
Jou regten mos ontsiet,
En dat reg sal worde gedaan
Ver die onreg hier geskiet!
Dat Jiemeson en zen komplot
Gestraf wor vollens wet,
En dat die zoo gemene rot,
Nooit weer huil voet hier zet!
Jy eis wat reg en biliek is,
Ver jou volk en jou lant 1
Én vryheid en geen stoorenis
Waar de Vierkleur es geplant.
Jy het in England niks te doen,
As huil ver jou wil ziet,
Dan kanne huil na jou toe kom,
Na huil' toe ga jy niet
Oom Paul het an zen baard gepluk
Zolang as tante praat,
En is nie glad nie op een stnk,
Met wat ze hom na raad.
Hy stop syn vaderlantse pyp,
Geef en puf, spuwt op de mat,
Syn oogen half toegeknyp,
Seh„Vrouw, hoor, weet jy wat,
Van kleins af het ik steeds gehoor
Vrouwraad en brandewyn
Wanneer je leven was verstoor
Van grote diens kan syn.
Ik sal daalkies met Leyds gaan praat
En horen wat hy seg,
Maar of ik blyf of dat ik gaat,
Francientje jy het reg", (V.)
31 Jan. '98.
Na een lange sukkeling is Vrydag over
leden de heer D. Fontein de Jong, lid
van gedeputeerde staten, een ook in onze
omgeving bekende, geachte en humane
landbonwspecialiteit. Hy was 61 jaar ond|
By kon. besluit is mr. C. J. Sickesz,
met ingang van 1 Febr. benoemd tot di
recteur generaal (van landbouw) by 't de
partement van binnenlandsche zaken. De
heer Sickesz is 59 jaar oudzoodat de
ministers zich schijnen gehouden te hebben
aan de bekende spreukby de ouden ia
wysheid.
By de staatsspoorwegen is eervol ont
slag verleend tegen 20 Febr. aan den klerk
telegrafist 3e klasse F. W. H. Oudensaan
het Centraal Bureau te Utrechten be
noemd tot surnumerair by den dienst der
exploitatie met ingang van heden A. C.
Eranc aan het station Krabbendyke.
Alsnog werd besloten tot uitvoering van
eenige werken tot oeververdediging en
herstel van stormschade van 29 November
1897.