NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 82. 1898. SafenCaij 29 lanuart. VREDE VAN MUNSTER. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1 6 6 8. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,02 5. UITGAVE VAN EN van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 30 Januari 1648. M- Vijf Jubeljaren Zijn heengevaren Sinds d'eersten dag, Die, onbestreden 's Lands vrije vlag Ter zee, te lande Ontplooien zag. Dat jubelpsalmen Alom weergalmen Ons past een lied De Heer der heeren, Die vreê gebiedt, Trots onze zonden Verliet ons niet. Ja, dekt de schaamte ons, De lof betaamt ons Uit zwarten naeht Deed God verrijzen, Zoo ongedacht, De zon der vrijheid In volle pracht. Herrijs voor de oogen, Gjj felbewogen, Gij bange tijd, Gij tachtig jaren Van heilgen strijd Waardoor de Heere Ons heeft bevrijd. Herrijst, gij helden Der oorlogsvelden, Gij, Geuzenbloed Meldt ons nw daden, Uw leeuwenmoed, Den schrik van Spanje Op veld en vloed. Leert gij de scharen, Die op n staren, Uw dankbaar zaad, Geloofsdwang haten Als 't wreedste kwaad, Op God vertrouwen, Die nooit verlaat. Gelijk een onweershui, door stormen opge dreven, Die 't zonlicht ondervangt en 't menschen- (hart doet beven, Daar schicht op schicht verderf en onder gang verspreidt, Zoo rust op Nederland een schrikbre don kerheid. Het land zucht onder 't wicht van mijt en (moordschavotten, En walgt van 't edel bloed, gestort door (beulenrotten Elk hart voelt zich beklemd, en elke mond (gesnoerd, Daar licht een haastig woord in pijn en (banden voert. De Kerk van Christus treurt in afgelegen (oorden, Ea smacht naar lafenis door verache levens woorden, M&ar die ze spraken zijn, zoo niet met (vnnr verbrand, boor Alva ingedaagd, verstrooid naar allen (kant. onkle lichtstraal slechts breekt henen (door het duister: Weemoedig Heil'gerlee hoe bloedig schijnt (haar luister, Hoe bloedig en hoe kort en al te wreed Zie Alva's beeltnis rijst de Savel slorpt (het bloed. i) Men weet dat Alva's .beeld gegoten werd van t bij Jemmingen veroverd ge schut. Ue Savel (Sablon) is 't plein te Brus- 8*1. ^aa.^Q Edelen, die nevens Egmond en Hooine door den Bloedraad gevonnisd waren, onthaish werden. Egmond en Hoorne vielen, gelijk, bekend is, op de Groote Markt. 15 7 2. 'kZie schepen nad'ren van Britsche kost, Bemand met helden, ten strijd gerust, Getergd tot wrake en snel ten buit, Weemoedig zien zij naar 't Oosten uit. Zij weiflen lar.ge, wat koers zij gaan, Maar eindlijk sturen zij Oostwaarts aan, Naar 't Land der Yad'ren, hnn hart zoo dier, Dat Alva teistert met zwaard en vier. De Prinsenvlagge, gevoerd in top, Groet Brielle'n wallen. Men eischt het op. Men treedt te lande in dichten drom En 't lied der Geuzen weerklinkt alom. De poorten wijken; de Genzenschaar Stormt juichend binnen de stad is haar Waai van den toren, Oranjevlag De eerste straal van een nieuwen dag. Hoor, door den jub'lenden zegezang, Door priesterklachten, zoo droef, zoo bang, Door Alva's wraakkreet, 't profetisch woord: 't Geroep van Nêerland heeft God gehoord. 't Geroep van Neerland heeft God verstaan Alom ontplooit zieh de Oranje vaan De Spanjaards vlieden met woede en spijt) En 't lied der Geuzen klinkt wijd en zijd- Helaas, gelijk, wanneer' de zomer nadert En 't knopje reeds door 't bruine windsel (gluurt, De winter nog zijnlaatste strijdkracht gadert, Tandknersend, dat zijn rijk niet eeuwig (duurt, Zoo ook de dwingland, ziedende vaa woede Om 't volk, dat zich niet willig slachten liet, Maar, lijdzaam lang, den benlenschept.er (moede, Hem eind'lijk, 't oog ten hemel, weerstand (biedt. Ja, hy vergaart zij* benden, tuk op moorden, Zijn zoon aan 't hoofd, wel zulk een (vader waard Daar trekt hij op en dreigt 't weerbarstig (Noorden Met plundering en dood door vuur en zwaard. Arm Zutfen, dat hem 'teerste zult ontvangen Rampzalig Naarden, dat dien benl gelooft 1 Weldra ontverft de lijkkleur u de wangen En ligt ge in't stof, zelfs van een graf beroofd. Ook Haarlem zal den lieren schedel bukken. Maar dan ook neemt de grnweltocht een end: Niet altooslaatde Heer Zijn volk verdrukken, Niet een wig smacht Zijn kudde i* ellend, Gegroet,zeeghaftig Alkmaar! vannw muren Ontvliedt vervaard het heir derdwinglandij, En, welk een angst straks Leiden moet (verduren Het einde, ook van dezen kamp, isVrij Toch moet nog menig bittre kelk gedronken! Reeds mengde zich een traan in 't vreugde lied Mook zag der helden arm in 't slijk gezonken En gunde hun zelfs de eer der uitvaart niet. Straks zal het water aan de lippen komen, Als Mondragon het Zuid van 't Noorden (scheurt (J) Oranje-zelf, die rots in 't hart der stroomen, Den moed verliest en nergens redding speurt. Maar dan ook Gode eenwig dank en eere Zijn wegen zijn niet de onze, waarlijk niet. Een ongedachte uitkomst schept de Heere, Die wond'ren werkt, dat heel de wereld ('t ziet. Antwerpens moord vereenigt de Gewesten, En 't Gentsch verbond voorspelt een nieuwen (tijd Straks Utrechts Unie zal een bet'ren vesten, Geen, die haar pijlen uit elkander rijt. i ilips ontzinkt de moed,het zwaard te grijpen: De moorddolk zal voortaan zijn wapen zijn (2) Door do verovering van Zie.-iksee, die treurige gebeurtenis, welke middellyk echter 's Lands redding werd. De gouddorst zal dat helsche wapen slijpen, De dweepzucht zal het doopen in venijn. Terecht dien vorst verworpen, Nederlanden Die roekeloos met heilige eeden spot, En daartoe slechts de tengels hondtin handen, Dat hij het Rijk vernietige van God. 1584. Oranje een lijk 1 Dat oog gebroken, Dat voor een natie zag. Voor goed die wijze mond geloken Bij 's harten laatsten slag. Helaas 1 wat baten bitt're klachten, Wat vloeken voor een vorst. Die, na zijn arme volk te slachten, Hem 'tlood joeg in de borst? Oranje een lijk I O Nederlanden, Hoe duur komt n dat schot! Hij sterkte uw kracktelooze handen, Hij richtte uw oog op God. Hij wees den weg u door woestijnen, Als Mozes Jacobs kroost, En ging uw laatste hoop verdwijnen, Zijn enk'le blik bracht troost. Oranje een lijk I Zijn laatste bede Beval n aan den Heer! O dat geeft troost, o dat schept vrede; Uw hart heradem' weer. Dat laatst gebed van Neerlanas Vader, Gewis, heeft God gehoord. Dat staalt het bloed in hart en ader. In dat gelooftreedt voort 1588. Zult gij dan toch nog, mijns Heeren Ge beente, Zult gij dan toch nog bezwijken in 't lest Zyt gij dan niet op een duurzaam Gesteente, Niet op den eeuwigen Rotssteen gevest Zult gij dan toch nog, gij Land mijner (vad'ren, Rijk met het bloed der Getnigen gedrenkt, Als een slavinne dien vorst moeten nad'ren, Die dag aan dag op uw ondergang denkt Zie haar reeds komen, zijn prachtige Armadel Neen, het is vrucht'loos die macht te (weerstaan. Smeek uwen koning ootmoedig genade, Eer u zijn wrake in 't stof doe vergaan Weerstand hem bieden? Dolzinnig vermeten Eer gij haar naakt, heeft die macht u (verplet, Ligt ge in de kolken des afgronds ver smeten 1 Neerland, mijn Neerland 1 wat hand, die (u redt Maar leeft dan niet meer de Vader daar boven Is Zijn almachtige hand dan verzwakt? 'k Zag op Zijn wenk Zerah's leger verstoven, Assur, den machtigen ceder geknakt. Neerland 1 Daar naakt Zijn gevleugelde bode, Dieuithun slaapsteedestormwinden wekt, Schrik overmant hen zij ijlen ten doode „God heeft geblazen! de zee hen bedekt"! s) MAUR1TS. Een krans voor Maurits, Den oorlogsheld, Den Stedendwinger, Geducht in 't veld. Zijn moed ontvonkte Ons weidend heir, Zijn wakker oordeel Wrocht eindloos meer. Zijn geest bezielde Die logge schaar. Een levend lichaam, Dat maakt hij haar. Niet langer zege Aan 't blind getal De geest beslisse, Wie winnen zal. Opschrift op een der gedenkpenningen bjj den ondergang der Armade geslagen. En zie, nauw daagt ze, De Oranjevaan, Of Spanjes knechten, Zij maken baan. Zijn honderd vellen Er duizend neer. Een school des oorlogs, Dat wordt zijn heir. De steden vallen Den held te voet, Wien 't dankbaar Neerland Zijn redder groet. Van Nieuwpoorts duinen Weergalmt een lied Uw God, o Neerland Vergat u niet. Groet in uw Mouringk Zijn strijdbaar zwaard, 't Schild der Gemeente, Door Hem bewaard. DE GOUDEN EEUW. Een wonder in het oog der aarde, Dat zyt gij, o mijn Vaderland! Gij „handvol wiers", dat God bewaarde, Opdat Zijn kerk er werd geplant. Opdat in schaduw van Oranje Zij bloeien zou, Zijn Naam ter eer En zelfs het werelddwingend Spanje Erkennen zou: „Daar werkt de HeerI" O zie, en jubel voor Zijn oogen, Want zulks is van uw God geschied Uw schepen 't aardrijk omgetogen En de oceaan uw rijksgebied. In 't midden uwer worstelingen Knielt 't Oosten sidd'read aan uw voet Ja, zelfs Europa's staatsliên dingen Om gunst en hulp by Nassau's bloed. De kunst ontsluit u haar tresoren De wetenschap sticht hier haar troon; De Godsvrucht heeft u uitverkoren, Gezegend erf, ter vaste woon. Hier zoekt de balling, uitgeworpen Door 'teigen land, een veil'ge wijk; En zie, uw steden en uw dorpen Maakt kunsf en vlijt der vreemden rijk. Ja, u betaamt het, Hem te eeren, Die, met Zyn Woord, u alles schonk, Die duisternis in licht deed keeren, Ook toen geen ster der hope blonk. Ja, u betaamt by 't zegepralen Een offerand der dankbaarheid, Als straks de vrede van Westfalen U kroont met onafhankelijkheid. En wij, het kroost der vad'ren, O zyn wij zonen van hun geest! En laat ons dankend nad'ren Voor 's Heeren troon op 't vredefeest. Laat ons den schat waardeeren Gekocht met onzer vad'ren bloed Het heilig Woord des Heeren Ter lamp voor onzen zwakken voet. Laat ons den schat waardeeren Der vrijheid onder Nassau's staf En orde en wetten eeren, Waaronder God ons 't aanzijn gaf. Geen eer, geen heil, geen zegen Dan by de trouw aan God en 't recht Wordt door een volk verkregen Blyv' hier die trouwe eeuwig hecht! B. K. W. Een onzer vrienden heeft met 1 Jan. jl. zijn abonnement op ons blad opgezegd de wijl wy 't gewaagd hadden, naar onze langzaam gerijpte overtuiging iets goeds te zeggen omtrent de „Gereformeerde" J ongelings vereenigingen. Hy wraakte in een ander blad onze mededeeling dat onze oogen voor 't profijt dezer jongelingsvereenigingen, (voorzoover natuurlijk goede leiding en tucht daar heerschen) opengaan. Hij vraagt verder waarin Wy antwoorden hem met verwijzing naar een recensie in Excelsior (redactie Wormser en Hoogenbirk) waarin staat „De Gereformeerde Jongelingsbond sticht meer nut dan menigeen vermoedt". Vtor 't geval 't waar is dat onze geachte vrier.d ons blad niet meer leest, zenden wij hem bij deze een no. van ons blad, met dank voor de toezending van de Nieuive Zondagsbode, eene moeite die hij zich had kunnen besparen wijl wij dit blad geregeld lezen. 28 Jan. '98. Bij beschikking van den minister van binnenlandsehe zaken is op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan H. Witte als hortulanus aan de rij ks-nuiversiteit te Leiden Ter kennis van belanghebbenden wordt gebracht, dat, in verband met de uitvoering van herstellingswerken aan de groote schut sluis van het kanaal door Walcheren te Veere, de vaart door die sluis tot nadere aankondiging is gesloten voor vaartuigen van meer dan 13 M. breedte eu dat ge durende een nader aan te kondigen tijdperk in het aanstaande voorjaar of den aanstaanden zomer, die sluiting ,ook zal gelden voor vaartuigen van meer dan 7 M. breedte. In de Woensdag gehouden vergade ring van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, werd be handeld het adres van den pensioenraad betreffende de aanvraag om pensioen van P. Wilderom, eervol ontslagen brieven gaarder te Middelburg. Rapporteur staats raad mr. Moltzer. Door de vereenigde suikerfahrikanten is de prijs der beetwortelen voor Mark en Vliet, Zeeland en Zuid-Holland vast gesteld als volgtde basisprijs voor het gehalte-contract bedraagt f 9.50 per 1000 KG. netto, terwijl voor bieten op het ge wone oude contract f10 per 1000 KG. netto zal worden betaald. Middelburg. In de Woensdagavond in het Schuttershof alhier gehouden ver gadering van den Christelijken Volksbond werd, in plaats van den heer L. de Fouw, tot lid van het bestuur benoemd de heer mr. F. N. van der Bilt. Daarop volgde een boeiende en leerrijke voordracht van den heer A. A. Bekaar. Vergadering van den Gemeenteraad van Middelburg op 26 Januari 1898. o Tegenwoordig zijn alle leden. Onmiddellijk na opening der zitting nam de Voorzitter het woord om in deze eer ste vergadering van 1898 een welkom aan Middelbnrg's vertegenwoordigers en den Secretaris toe te roepen. Terugblikkend op 1897 herdacht hij in korte woorden de heeren Tak en van Hoek die in dat jaar den Raad ontval len zijn. Verder wees hy op de nieuwe kieswet die dat jaar het eerst in toepassing kwam en die vele werkzaamheden zoowel voor den secretaris en het personeel der secre tarie als voor de stadsdrukkers ten gevolge gehad heeft. Ook herdacht hij den afstand van het Muntplein aan het Rijk, waardoor de Tot standkoming van een grootsch kunstwerk verzekerd is. Voorts bracht hy in herinnering het be sluit van den Raad waarbij een gedeelte der stad van een beter {rioolstelsel zal voorzien worden, hetgeen niet dan gunstig kan werken op den gezondheidstoestand, die toch al zoo aanmerkelijk verbeterd is, wanneer men nagaat dat in 1867 het sterf tecijfer bedroeg 23.98 en in 1897 15.98 op de duizend inwoners. Hij herdacht ook het besluit genomen ten opzichte van een te stichten badhuis, mede zoo bevorderlijk voor een goeden gezondheidstoestand en trad daarna in uit voerige beschouwingen over den steeds toenemenden bloei van de gasfabriek en de duinwaterleiding, twee zaken die eene groote bron van welvaart voor de Ge meente zijn. Hy zag den toestand der gemeent-s nog

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1898 | | pagina 1