NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Ho. 40. 1898
Sofetïad 1 löïittort.
Söjttafftfe laMijatii}.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
NIEUWEJAAR.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
O-
Het eerste nommer vau ons blad
is een stilzwijgende prediking van
den nimmer moe gerenden tijd, die
zijne kinderen geen rust gunt en zijn
stempel zet op alle werk, onder de
zon ondernomen, ook op bet werk
van de Christelijke pers.
Maar schoon hij ter nauwernood
tot een blik achterwaarts in staat
stelt, wenschen wij toch, geachte
lezer 1 een oogenblik stil te staan op
onzen weg en 't oog te doen weiden
over de baan die wij te zamen
Redactie en Lezers mochten af-
loopen.
En dan missen wij op den Nieu-
wejaarsdag tal van bekende gezichten
in zoo menigen kring, die ons op den
eersten dag van den thans vervlogen
jaarkring nog zoo vriendelijk, zoo
hoopvol, zoo bemoedigend tegenlach
ten.
In hoe menige woning klom de
Koning der Verschrikking de ven
steren binnen, om een of meerderen
weg te nemen, wiet- loron «uu aid-
b*ar was, wier heengaan zoo diep
nog wordt betreurd
Hoe menige oude van dagen stierf
weg ln de grijsheid en levenszatheid
des ouderdoms, hoe menige jonge
stam ook werd door den stormwind
afgebroken, boe menige lieve lente
bloem werd geknakt op haren stengel.
Hoe menigeen wiens leven niet
gericht was op de eere Gods, ging
onder in de nachtelijke doodsscha-
duw; maar ook hoe menige man of
vrouw, jongeling ot maagd, hoe me
nig veelbelovend leven werd afge
sneden om eeuwig te bloeien in het
Paradijs onzes Gods en verzadigd te
worden met 't Beeld van zijnen
Verlosser.
Het geloof, zij 't ook met een traan
in 't oog bij de herinnering, dankt
voor de aar die 'trijpenzag en met
andere maaien en wegbergen voor
den dag des grooten Oogstes.
Moge de hope des wederziens, vast
in de beloften van den getrouwen
God des Verbonds, de smarten leni
gen, de harten vervullen, den weg
opkorten voor hen die achterbleven.
Breiden wij ous gezichtsveld nog
wat uit, dan ontdekt ons oog in zoo
menigen kring die speciaal aan Staat
kunde of Kunst en Wetenschap doet,
de uitbreiding van het Godsrijk be
oogt, of leniging brengt in socialen
nood, tal van ledige plaatsen door
zoovele verdienstelijke mannen of
vrouwen achtergelaten.
In ons vaderland zagen wij menige
ster voor immer ondergaan; menig
leven a'gesneden dat onmisbaar
scheen.
Wij noemden in ons vorige nom
mer, het laatste in het Oudejaar I -
reeds eenige namen. Doch enkele er
van liggen ook zonder dat, nog vast
in ons geheugen.
Wie denkt hier niet aan den ede
len staatsman Beelaerts van Blok
land, den pleitbezorger voor de be
langen van zijn vaderland, en zijns
vaders land, van Nederland en Trans
vaal?
Wie noemt niet tegelijk den krach-
tigen volksprediker Adama van
Scheltema, die op het terrein der
drankbestrijding zich een onsterflij-
ken naam heelt verworven, en wien
de jeugdige frisehheid bij de vervul
ling dezer zware taak zelfs in hoogen
ouderdom bijbleef?
Wie denkt niet aan Doedesden
laatste van het Rotterdamsche drietal
Oosterzee, Doedes, Theesing
dat een halve eeuw geleden, toen
bijna niemand onder de mannen hoog
van wetenschappelijken naam, den
smaad van den Christus aandorst
later een van 't machtiger drietal
Oosterzee, Doedes, Beets dat der
Oppermachtige Schriftcritiek haar
wapen uit de handen sloeg?
En ook buiten de grenzen van 't
«protestantsche kerkgenootschap»
vinden wij er, die, een ieder in zijn
kring, hebben uitgeblonken: Heems
kerkde Remonstrant, door zijne
staatsmanskunst, Van der Hoeven
de Remonstrant die Roomsch werd,
door zijn redenaarstalent, Van Nis
pen de Roomsche priester door zijne
toewijding aan de zaak der werk
lieden Wertheim de Jood, door
zijne veelzijdige oefening van mild
dadigheid.
Riiifja.nland
Op Madagascar vielen de Fransehe
zendelingen Escand en Minault door
moordenaarshanden in Pastoor
Kneipp ging een weldoener der
menschheid, door velen betreurd,
voor immer henen. Onder Europa's
staatslieden was Canovas, Spanje's
eerste minister die door een sluip
moordenaar geveld werd, wel een
der beste.
Letten wij op de verhouding der
volken van Europa onderling, en
die van de Europeesche natiën tot
die in de overige werelddeelen, dan
is er veel dat, voorzoover de
naam Christenvolk ons nog dierbaar
is, ons den blos op de wangen
jaagt, dat de woorden des lofs op
onze lippen verstijven doet.
Immers nog werd het profetisch
woord niet vervuld dat de zwaarden
tot spaden en de spiesen tot sikkelen
zullen geslagen worden.
Nog tal van Saulussen, blazende
moord tegen de Christenen, hebben
de gemeente des Heeren grootelijks
benauwd en vervolgd, en velen uit
haar gemarteld en gedood.
Bij duizenden vielen de Armenische
Christenen als slachtoffers van
den godsdiensthaatin Rusland
werd, zij 't ook met minder woede,
met te zekerder stelselmatigheid
met de verbanning der Stundisten
voortgegaan, en zoo menige stille in
den lande, aan huis en hof ontrukt,
voor immer in Sachalins doodelijke
steppen opgesloten. En ook het
zwaard van den Turk is nog dron
ken van het bloed der heiligen.
De vervolging der protestantsche
zendelingen op Madagascar, na de
wederrechtelijke inbezitneming van
dit in dubbelen zin zoo schoone
Christeneiland, blijft een treurige
vlek in Frankrijks toch reeds zoo
weinig vleklooze geschiedenis.
De tyrannieke overheersching van
Spanje's eens zoo rijke bezittingen
dreef de bewoners van Cuba en om
liggende eilanden tot een opstand
die wel in 't bloed van zoo menigen
staatkundigen martelaar werd ge
smoord, doch die ook aan dit eens
zoo rijke volk, de nazaten van de
vervolgers onzer vaderen, groote
verliezen berokkende.
Italië's troepen, op buit in Abes-
synië belust, werdendoor dit krach
tige Christen-bergvolk uit hun land
teruggedrongen, en de Italiaansche
regeering drinkt de wrake der ge
schiedenis over zoo menig boos be
drijf, waarvan de nederlage n in Abes-
synië het bloedige naspel leverden,
als met volle teugeji in, nu zij on
machtig bleek de ledige schatkist
te vullen en de uitgeputte bevolking
hier en daar tot oproer oversloeg,
een oproer dat slechts door militair
geweld kon wordeit gestild.
De tooneelen in den Oostenrijk-
schen Rijksraad, uitingen der meest
hopelooze verdeeldheid en van groo
ten rassenhaat, liggen nog versch
in 't geheugen.
En nu bleven Mei de kleine staten
voor dergelijke uitspattingen, voor
de geruchten van oorlog en groot
gevaar behoed, toch valt ook van
daar menige toon te beluisteren die
ontstemt en verontrust.
In België's Kamer van Afgevaar
digden verried menig smadelijk too-
np.fi! van. hit.tp.rp.n partij»-» liJ UIJ
wezigheid van oniiiTr.ft,aro stoffen
ook in de kleinere staten werd een
al meer zich verwonderen van
grooten en kleinen achter het Beest
merkbaar en dat bij toenemend
wantrouwen onder hen die in den
strijd tusschen Geloot en Ongeloot
schouder aan schouder behoorden
te staan.
Nog altijd worstelen de Neder-
landsche troepen om het Nederland-
sche gezag op Atjeh te vestigen
en wordt in onze schoone bezittin
gen, bij alle betrekkelijke m'aardee-
ring van den Zendingsarbeid door
de regeering, de eenige staatkunde
die een Christennatie siert, afge
wezen.
Letten wij op de twee groote
mogendheden die in den strijd tegen
het kwaad in zoo menig opzicht de
staatkunde der vorsten van Europa
beheerechen op Engeland en
Duitschland dan vinden wij ook
in hun optreden nog maar al te
veel dat aan de goede bedoelingen
harer meer Christelijk gezinde staat
kunde twijfelen doet.
Ot hebben niet die beide de tusschen-
komst der groote mogendheden ver
hinderd, toen de Turk, eerst in
Armenië de Christenen slachten
ging, daarna op Creta de vrijheid
knevelde, en ten slotte het arme
Griekenland letterlijk machteloos
sloeg, om zich met zijn buit te ver
rijken
Heeft niet Engeland zijn staat
kunde van onrechtv ardige inmen
ging en beslaglegging, met name
tegenover Transvaal voortgezet en
ziet 't niet in Azië den voortgang
van den Russischen invloed met
leede oogen aan
En Duitschland is niet de
indruk dien men van 't optreden
zijns keizers krijgt, dat het dezen
in de eerste plaats om vergrooting
van Duitschlands macht te doen
is, en dat de bescherming van Duit-
sche Zendelingen op China's noord
oostkust, die tot het bezetten van
Kiaotschau besluiten deed, slechts
als voorwendsel voor den reef is
aangegrepen En wat te zeggen
van een vorst die zich door niemand
minder dan zijn eigen broeder be
titelen laat als den heiligen zender
der predikers van zijn Evangelie
Ligt niet in Prins Heinrichs zeg
gen «het Evangelie van Uw hei
ligen persoon» de stilzwijgende
erkenning dat in Duitschlands hoog
ste kringen dit Evangelie des zwaards
boven het Evangelie des Kruises
staat in voortreffelijkheid en profijte
lijkheid? Of anders, zoo metterdaad
liet Evangelie Gods tot een Keizerlijk
Evangelie gedegradeerd moest m'at
dan van een volk te denken dat der
gelijke taaidie aan het «Eene st emme
Goes en niet eens menschen» herin
nert, zonder protest aanhoort en helpt
verbreiden
Maar toch wij mogen 't niet
verhelen. Het is niet enkel schaduw
dat daar achter ons ligt. Er zijn
nog lichtpunten, vele en velerlei
lichtpunten te midden der donker
heid.
Of is 't niet een gelukkig teeken
dat onder de Staatslieden uit de
oude school nog zoo menigeen ge
spaard bleef; dat met name Trans
vaal zijjj xv. Engeland zijn Glad
stone, Durtschlaud n;l «~c>.
heeltgroote stukken roemrijke lands-
en wereldhistorie, getuigen uit lang
vervlogen j iren voor 't tegenwoordige
geslacht, van den zegen des geloofs
en der vreeze Gods ook in de staat
kunde
Of is 't niet een gelukkig ver
schijnsel dat bij zoo menig volk een
pogen om terug te keereri tot de
oude paden bij eene sterke minder
heid gezien wordtdat met name
in ons eigen vaderland het gerefor.
meerde, het antirevolutionaire ele
ment zoo groote kiacht ontwikkelde
dat in de tweede kamer door zoo
menigen volkstribuun met talent
gepleit werd voor de belangen der
natie ook in betrekking tot 't Hooger
en Middelbaar Onderwijs; voor't recht
der gereformeerde kerken in Indië,
voor de Zending, voor 't moreel van
den soldaatvoor de wegneming
uit de wetgeving van zoo velerlei
dat den bloei van 't volksleven stremt,
de vrijheid der consciëntie kluistert
denkt slechts aan den vaccine-
dwangen, lest niet minstvoor
de herstelling van 't rechtsbesef dat
te kwader ure in de afschaffing der
doodstraf zoo jammerlijk geknakt
werd.
't Is waar, wij mochten er niet in
slagen een zoodanige meerderheid
naar 't Binnenhof te zenden, dat de
Koningin zich een stel mannen kiezen
kon tot hare dienaren, die nog reke
ning houden met de eischen van
Gods wet in de gezagserkenning en
het landsbestier.
Maar is 't niet een geluk bij een
ongeluk te achten dat het beheer
van Binnenlandsche Zaken is toever
trouwd aan een man die den Drank
duivel aandurftdat de zorg voor
Koloniën berust bij een minister die
hart voor de Zending toont; dat de
invloed van begaafde Christen-staats
lieden als Kuyper en De Savornin
Lohman ook in kringen van anders
denkenden blijkbaar toenamdat
met de antirevolutionairen in den
lande gerekend wordt als met een
partij die optreedt naar vaste begin
selen, met een werkprogram dat tot
nadoen verlokt
Letten wij op zoo menigen man
van talent, dien de Heere onder ons
in 't afgeloopen jaar staande hield,
op zoo menig blijk van toenemenden
ijver voor ue eere Gods in Kerk en
School, op't Zendingsgebied en den
dienst der maatschappelijke volksbe
langen en op zoo menigen stillen
kring die 't bederfwerend zout tracht
gelijk te zijn, dan blijft er ruime
daukensstof voor 't Nederlandsche
volk niet hot minst biervoor dat 't
door de verbeurde trouw zijns Gods,
niet uitgewischt werd uit de rij der
natiën.
Daarom treden wij ook met iets
van dat heilig optimisme in de ziel,
dat de Christelijke hoop kenmerkt,
1898 tegen.
Over wat 't ons brengen zal hangt
een dichte sluier. Maar in die don
kere toekomst is minstens één licht
straal en Gods genade gehenge het
deze lichtstraal in steeds helderder
glans voor ons te doen glinsteren.
Dit jaar is het Kroningsjaar, het
Koninginnejaar, het jaar des lols voor
Nederland en Oranje.
Hoe 't Oranjehuis onder ons ook
mocht, de laatste telg uit
dit beminde Geslacht leeft nog. wil-
helmina zal zoo wij hopen en
bidden mogen dit jaar de regee
ring over het volk aanvaarden.
Zij, de draagster der souvereiniteit
Gods, iu welke wij vast gelooven,
werd reeds, zij worde steeds meer,
en blijve tot in lengte van dagen
't geliefde vereenigingspuntwaar alle
partijen zich als de onverbreekbare
natie terugvinden haar kroning ver-
sterke den band tusschen Nederland
en Oranje; en de Heere make hare
regeering dienstbaar aan de.verheer-
li; king Zijns naams ;'t heil der natie,
en de opheffing van dat deel des
volks dat, zijn nijverenzin en stalen
kracht ten spijt, in de groote worste
ling om het maatschappelijk bestaan
dreigt te sneuvelen.
En voorts geachte lezer! wat
Nieuwejaar ons brenge of ontneme,
het ontneme ons alle geloof in eigen
kracht, in eigen kracht tot eenig
goed werk, tot verkrijging der zalig
heid. Het brenge ons rijken zegen in
beroep en bedrijf, in huis en hof,
in hart en leven. Het vinde ons al meer
gewillig om Gods werk te doen in
de taak ons op de hand gezet; en
zoo dit jaar ons laatste mocht zijn,
zij 't dan getuige van den vrede,
waarin wij henengaan, door genade,
naar het Vaderhuis met zijn vele
woningen
Schore. Naar wij uit goede bron
vernemen zal alhier aan het kanaal een
fabriek worden gebouwd tot het vervaar
digen van Kunstmeststoffen, w aarvan de
aanbesteding reeda binnen een kort tijd
verloop zal geschieden.
's Heerenhoek. Door ingelanden
van den Nieuwe Kraaiertpolder c. a. is
tot dijkgraaf benoemd de heerB. Rijk Jz.
te Ovezani, in de plaats van wijlen den
heer L. Lucaase, en tot gezworene de heer
K. Heijboer te 's Heer Arendskerke.
Men schrijft nit Zoouwsch-
Vlaanderen aan de Tel.
Zooals bekend is zal met ingang van 1
Jan. a. s. voor elke 1000 Kg. suikerbieten,
die uit Holland in België worden inge
voerd, 1 franc rechten moeten betaald