NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH ilo. 32. 1897. Duistfag 14 Ikemlipr. tiuaaffife laatgang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De Vaccinedwang in de Kamer. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.- 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met I Januari a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Goes heeft de eer permanent (voort durend) in de Kamer vertegenwoor digd te zijn door een pleitbezorger der gemoedsbezwaren in den lande tegen den vaccinedwang. Wij hebben slechts de namen van Keuchenius en Lohman te noemen, en men weet genoeg dat wij ons dit bewerende, niet vergissen. Wij noemen het inderdaad eene eer voor een district wanneer zijn afgevaardigde van deze zeer belang rijke volksquaestie die de gewetens van duizenden raakt, studie maakt. Maar de quaestie wordt maar al te veel doodgezwegen. De heerj Lohman schreef eene brochure «Vaccinedwang», met vele feiten er in vermeld, waar blijkbaar de geleerden geen raad mee weten. Een ambtenaar aan 't departement van binnenlandsche zaken althans werd er zoo door getroffen dat hij verklaarde steeds meer voor de ar gumenten van de vaccine-bestrijders gewonnen te worden. Maar de heer Lobman bestrijdt de vaccine niet, hij bestrijdt den dwang. En dat men daar geen notitie van gelieft te nemen, verbaast ons wel een weinig. Bestreed hij de vaccine dan zouden de menschen die het een doodge wone, van zelf sprekende zaak vin den om in de onfeilbare geneeskun dige wetenschap te gelooven, die wars van gelooven op gezag waar 't de eeuwige dingen geldt, wel op gezag gelooven waar 't de uitspraken vanheeren doctoren geldt, eenvoudig bij zichzelf denkenwat een lomperd die zoo tegen de alleen gezond ma kende vaccine durft spreken. Maar de heer Lobman komt op tegen den vaccine^a»^ en hij doet dat terwijl hij woont in het klassieke land der vrijheid en in den strijd tegen den gewetensdwang miljoenen Nederlanders van vroeger en later tijd op zijne hand heeft, en de ver dedigers van den vaccinedwang van ouds 't hardst geroepen hebben tegen allerlei dwang. Men zou zeg gen hij moet toch eindelijk gehoor vinden. Maar jawel, de man mag ieder jaar opnieuw den strijd aanbinden in de secties neemt men er geen notitie vanin de Kamer laat men hem alleen staan, en de regeering houdt zich doof of antwoordt in algemeenheden die bewijzen dat zij de zaak niet kept, de bezwaren niet telt, en niets voelt van 't leed dat nog honderden in den lande drukt die hunne kinderen moeten laten inenten of motten van de school houden, omdat de wetgever uit de school drijit wie niet is ingeënt. Zelfs de brochure «Vaccinever- eering» schijnt men nog maar niet te kunnen lezen, laat staan onbe- va gen te kunnen bestudeeren. Maar de heer Lobman houdt vol. En jn,..e ve^Sadering van jl. Vrijdag sprak hij onder meer 'tvolgende Spreker .beklaagde zich eerst er over dat men weer verzuimd had in 't sectieverslag melding te maken van hetgeen hij in zijn afdeeling over deze zaak gesproken had; en vervolgde toen Na ia het mijn recht om hier te her halen wat ik toen heb gezegd want ik heb wel iets nieuws gezegd, al heb ik het toen uitermate kort gedaan om de leden niet te vervelen: het helpt toch niet yeel. De heer William Tebb reist de wereld door om feiten en bewijzen te verzamelen ten einde het geloof te bestrijden dat de vaccine ons langzamerhand zou hebben verlost van de pokken. Ik heb in de sectie gewezen op zijn werk „Leprosy and vaccination"waarin die schrijver feiten natuurlijk niet uit zijn duim gezogen aanvoert ten bewijze dat de inenting vaak melaatschheid heeft veroorzaakt, eene ziekte die wij niet ken nen, maar die toch verschrikkelijk is. Hoe wel dit feit goedschiks niet kan worden ontkend en ook. thans toegegeven wordt hebben toch jaren achtereen de medici eenvoudig ontkend, dat er eenig verband bestond tasscben de ziekteen de inenting; het kwam niet in hun stelsel te pas. Op die feiten had ik de aandacht der Regeering en der Kamer willen vestigen, en daarom had ik het gaarne in de stuk ken zien gememoreerd, en heb ik zelfs het boek ter beschikking van de leden gesteld maar ongelukkig staat hiervan niets in het Voorloopig Verslag. Ik zou nu een stuk uit het werk kunnen voorlezen, maar ik zal de Kamer niet vervelen. Daarom wil ik het boek liever aan de Kamer ten geschenke aanbieden, althans als de President dit veroorlooft, en het in de bibliotheek plaatsen, dan zullen de- leden het, naar ik hoop lezen. Nu een woord tot den heer Minister. De Minister heeft gezegd, dat hij ver trouwt dat zijne inzichten omtrent het vaccinevraagstuk van voldoende bekendheid zijn en geene nadere uiteenzetting behoeven. Hoe het kamerlid over de zaak denkt weten wij. Maar hoe de Ministererover denkt, hadden wij tot dusverre vau den minister van binnenlandsche zaken nog niet vernomen. Wel hebben wij van den Pre mier van dit Kabinet gehoord, dat de Mi nisters steeds ondervinden, dat, hoe dichter zij staan bij de Kroon, zij zich ook eenigs- zins boven de partijen gevoelen en daardoor in staat worden elke kwestie meer objectief tö behandelen. Het zal nu mogelijk zijn, dat mijn ambt genoot op de plaats waar bij op dit oogen- blik zit, dit boek ook eens zou lezen om zich te overtuigen hoe hardhoorig de genees- heeren zijn als zij niet willen overtuigd worden. Alleen dit eene wil ik er nog bijvoegen wat ik reeds dikwijls gezegd heb en nog herhaaldelijk zeggen zal. Zoolang geen wetenschappelijk bewijs geleverd is dat de vaccinatie de oorzaak is van het voorkomen van pokziekten en zoolang slechts op zoo onwetenschappelijke wijze de beweringen der geneesheeren zijn geadstrueerd, zal mijn geloof aan inenting zwak blijden. Dit punt is evenwel voor de Kamer van minder belang. Maar waar ik meer op zal aandringen is dit: dat de dwang, die op gelegd wordt aan de ouders, zonder dat éen jurist, één medicus of éen mensch een dragelijk argument heeft aangevoerd ten bewijze, dat een kind uit een niet besmet gezin gevaarlijker is voor de omgeving dan een ingeënt kind, dat die dwang om de schoolgaande kinderen te laten inenten on rechtvaardig is. Ik wensch ook hiertegen te blijven protesteeren en hoop eenmaal mijne meening ingang te doen vinden, dat de Nederlandsche Staat met het doel om de inenting te bevorderen, hen die daar tegen bezwaar hebben dwingt een onrecht te plegeneen onrecht in de oogen van deze Regeering zoo groot, dat zij de ge- heele wetgevende machine in beweging zet om het te keer te gaandat dezelfde Staat de ouders dwingt hunne kinderen ter schole te zenden en tegelijk hun dit, terwille vau de inenting, verbiedt. Tot eene zoodanige contradictie heeft de Staat het recht niet, en wanneer ook deze Eegeering hieraan geen einde wil maken, hoop ik nogmaals van mijn recht, van initiatief gebruik te maken om de Kamer te stellen voor deze quaestie Is zoodanige dwang geoorloofd? Het antwoord van den KameJid- minister van binnenlandsche zaken, den heer Goeman Borgesuis, nadat deze verklaard had er nog net zoo over te denken als toen hjj enkel maar Kamerlid was, luidde aldus Wat in het boek staat, dat de geachte afgevaardigde nit Goes der Kamer cadeau heeft gegeven, weet ik niet, maar wel heb ik nauwkeurig kennis genomen, niet alleen van alle stukken over het vaccine-vraag stuk, in de laatste jaren tusschen Regeernig en Parlement gewisseld, maar ook van de belangrijke redevoeringen, die de geachte spreker zelf over genoemd onderwerp sinds jaren heeft gehouden. En ik moet getui gen, dat mijn geloof in de vaccine niet in het minst is verzwakt niet alleen, maar door de gehouden enquête eer is toe- dan afgenomen. Het serum-therapie en de verschillende methodes bij het inenten tegen de verschil lende besmettelijke ziekten bij mensch en dier, zijn de bronnen geworden, waaruit men de wijsheid kau putten, die meer en meer in staat stelt om te begrijpen op welke wijze die besmettelijke ziekten kun nen worden genezen en voorkomen door het lichaam onvatbaar te maken voor vio lente besmetting. Ik weet, dat de geachte spreker niet gaarne heeft, dat men zich in deze quaestie op medici beroept. Nu zal ik volstrekt niet beweren, dat medici het monopolie hebben o»ai iu deze quaestie een oordeel te vellen, maar m. i. zijn zij door hunne vak-studie de eerste om in deze zaak mede te spreken. Dit kan ik hem verzekeren, dat, voorzoover ik heb kunnen vernemen, by de medici in Nederland de opinie nog in geen enkel opzicht daaromtrent is ver zwakt: noch bij de inspecteurs, noch bij den geneeskundigen raad, noch bij de Maatschappy van geneeskunde. Als de geachte spreker zegt waar is het bewijs dat de vaccine werkelijk de pokken-epidemie heeft verminderd, dan antwoord ikniemand beweert dat de vaccine dat alléén geweest is, al is het aantal patiënten er ook zeer door gedaald. Vour een groot deel is dat ook te danken aan andere hygiënische maatregelen, als afzondering en ontsmetting, die tegenwoor dig veel beter worden toegepast. Maar dat de vaccine werkelijk een voor behoedmiddel is, wordt ook reeds in de Engelsche enquête, in dat zelfde rapport waarop de geachte spreker doelde, vermeld. Eveneens in de statistiek, welke wij het vorige jaar hebben gekregen van „das Deutsche Gesuudheidsaoibt", een zeer be langrijk werk, dat inderdaad op de bibli otheek der Kamer naast het geschrift, dat door den heer de Savornin Lobman cadeau werd gegeven, eene plaats zou mogen in nemen. Op den voorgrond meen ik in elk geval te moeten stellen, dat al moge ook niet met juistheid zijn aan te wyzen in hoeverre de vaccine ons voor pokken-epidemie heeft bewaard, uit de statistiek blijkt dat by pokken-epidemieën de sterfte veel geringer is geworden door de vaocine, meer bepaal- delyk onder hen, die gevaccineerd zijn. Dit blijkt onder andere uit het rapport uitgebracht over de groote pokken-epidemie van 1870-73 en uit net verslag over de laatste epidemie in Noordbrabant, Als de geachte spreker zegt: Vergeet toch niet, dat er uit de vaccinatie groote kwalen kunnen ontstaan, zooals by tal van pokken-patienten gebleken is, dan ant woord ik hemgij weet ook dat dit in de laatste jaren veel beter is geworden. Toen nog de gehumaniseerde lymphe werd gebruikt, had de vaccinatie ook nadeelige gevolgen, maar nu de animale smetstof de eenige is die gebruikt wordt en dan nog onder goede controle, merkt men hier te lande van die gevolgen niets meer. En ik wensch er hier uitdrukkelijk op te wijzen, dat het voor de regeering een punt van voortdurende zorg is, er voor te waken, dat geen subsidiën worden gegeven aan parken vaceinogènea, die zich niet stipt houden aan de voorwaarden door de Re geering gesteld, vermits bij het nauwkeu rig naleven dier voorwaarden, ten gevolge van de vaccine, geene kwalen en gebre ken zyn te wachteu. De geachte spreker heeft mij niet ge vraagd volkomen opheffing van allen dwang, die is trouwens van my ook niet te wach ten. Ik weet zeer goed dat het laatste woord in de quaestie van de vaccine nog niet is gesproken. Ik kan mededeelen, dat in de aanstaande vergadering van de in specteurs juist de laatste rapporten omtrent de resultaten van de vaccine die in het buitenlaud zyn uitgekomon, een punt van ernstige overweging zullen uitmaken. Maar in dezen stand van de zaak en bij de overtuiging die ik heb, zou ik na tuurlijk tot algemeene vrijheid op het punt van vaccine niet kni.nen medewerken, om dat ik dat beschouw tegen 's lands belang. Ik geloof trouwens dat zelfs in het stelsel van dien gaachten spreker, waar hy voor vryheid wil pleiten, hy niet trachten moet van dwang ontslagen te worden door voort- dnrend in den lande, niet op te zetten tegen, dat zou niet gepast zyn, maar toch bet geloof iu de vaccine te doen verzwak ken. Dat doet men in andere landen ook niet, waar men vryheid wil. In Engeland bij voorbeeld is het voornaamste argument voor de afschaffing van dwang, dat reeds zoo algemeen by iedereen het begrip van de heilzame werking der vaccine is door gedrongen, dat dwang niet meer noodig is. Welnu, zulk een standpunt kan men mis schien bier te lande ook eerlang innemen. Maar zoolang dit het geval niet is en er nog zyn, die zich daardoor zouden laten verleiden om niet te laten vaceineeren waarfoor zij later daarvan de treurige gevolgen zouden ondervinden, acht ik dat standpunt inderdaad niet zonder bedenking, Ten slotte beeft de geachte spreker my deze vraag gedaan kunt gy my wyzen op een rapport van ^deskundigen waarin duidelijk wordt gezegd, dat de niet-inge- ënte kinderen een grooter gevaar zyn voor anderen dan ingeente kinderen? Ik heb hier voor my de oonclusiën waartoe de doctoren Overbeek de Meyer en Carsten na nauwkeurig onderzoek zyn gekomen. De conclusiën luiden als volg^ „lo. De verspreiding der kinderpokken is liet grootst en het doodelykst waar de tegenstand tegen het inenten het hevigst is. „2o. De kans om door de ziekte aan getast te worden, is voor niet ingeente personen veel grooter dan voer ingeënte. „3o. Hoe meer niet-ingeënten in een kring samenwonen, des te meer loopen ook de onder hen vertoevende ingeënten ge vaar, want de besmettelijkheid der ziekte wordt des te grooter, naaimate de aa.ige- tasten talrijker en dichter opeengedrongen zye. „4o" Alle niet-ingeënten zijn dus voor de volksgezondheid gevaarlijk." Die conclusiën zijn misschien, zooals van de meeste deskundigen, wat al te algemeen en al te concludent, maar zy geven een pertinent antwoord op de vraag, door den geackten spreker tot mij gericht. Dat de heer Lohman zelf oud- minister met een dergelijk opper vlakkig antwoord vau de ministers- tafel niet tevreden was, verstaat zich. Hij antwoordde dan ook dadelijk 't volgende Ik zal niet komen in eene wederlegging van de argumenten, die door den Minister aangevoerd zijn ten opzichte van het vraagstuk zelf. Al was het alleen om de ondervinding die ik heb opgedaan dat, wanneer iemand eenmaal een vast dogma in het hoofd heeft, het beter is om hem maar niet tegen te spreken, omdat het daardoor slechts dieper by hem doordringt. Deze Minister, zittende op de banken der leden en op den ministersstoel, is in dezen toestand vervallen, dat hij hetgeen bij vroeger geloolda, thans in het kwadraat gelooft, namelijk èn als kamerlid èn als Minister daarom acht ik het voorzichtiger met hem op dit punt niet in discussie te treden, alvorens eerst gelegenheid gehad te hebben de argumenten en feiten, door hem aangevoerd, stuk voor stuk te weer leggen met de feiten. Want al hetgeen hij heeft aangevoerd, is reeds wederlegd men heeft dus eenvoudig twee opir.iën tegenover elkander. Toch wil ik even op merken dat hetgeen bij aan het slot zeide geen hout snydt, daar hij slechts hoeft voorgelezen conclusiën van doctoren, ter wijl ik gevrnagd heb naar éen argument. En dat argument is niet aangevoerd. De minister zeide zelfdie conclusiën der doctoren zijn misschien wat al te generaal. Juist, mijnheer de Voorziiter, zij zeggen in het geheel niets. ,De beweringen van den heer Overbeek de Meijer zyn zooals hij er reeds zoovele, ook op ander gebied, ten beste gegeven heeft, die hij in gebreke blijft te bewijzen. Hy zegt maar: het is zoo de wetenschap zegt hetdat kan men niet tegenspreken. Op die wijze hebben de wetenschappelijke heeren eenvoudig ver klaard dat men, niet ingeënt zijnde, ge vaarlijk is voor zijne omgeving. Dat nu is eene absurditeit. Men gelooft er zelf niet aan. Als men bijv. in eene kerk komt, waar de mensehen met hoopen bijeen zijn, zal immers niemand vragen: zijt gy wel ingeënt Iedereen die iets van de vaccine af weet, is het bekend dat de inenting slechts gedurende zeer korten tijd werkt. De inenting die ik als kleine jongen op het been ondergaan heb, heeft thans natuur- lijk geheel uitgewerkt; ben ik nu een gevaarlijk mensch geworden bijv. voor den Minister van Binnenlandsche Zaken, die hier aanwezig is? Neen, Mynheer de Voorzitter, dat zijn alle redeneeringen die de doctoren hebben uitgevonden om. ons wat wijs te maken. En omdat het doctoren zyn die het zeggen, gelooven de menschen het. Maar ik ben op dat punt een ongeloovig man. Ik houd vol dat ook thans de Minister in gebreke gebleven is een bruikbaar ar gument te leveren, waaruit blijkt dat iemand, komende uit een onbesmet huis, gevaarlijk is voor zijne omgeving. In het huis besmet, dan mogen de kinderen uit zulk een huis ratnuriijk niet ep school komen; maar dat geldt ook voor andere ziekten. Dat is volkomen correct. Hetgeen de Minister zeide over de vaccinatie in het algemeen, dat algemeen allerlei onderzoekingen bewezen hebben dat inenting met andere stoffen, heilzame effecten teweegbrengen, versterkt mij juist in de overtuiging dat men op het punt van deze inenting misgaat; want by die andere inentingen gaat men wetenschappe lijk te werk en zoekt men naar bacillen; en daar vindt men iets en bewijst men iets, maar hier vindt men juist niets. De Minister zeide: gij moet het volk niet opzetten tegen de vaccine. Dat zou ik niet doen, als ik mij niet tegen den dwang te verzetten had. Ik geef gaarne de verzekering dat op het oogenblik, dat de dwang zal worden weggenomen, ik geen woord meer tegen de vaccine zeggen zal. Dat is mijn werk niet. Maar zoolang er dwang is, zeg ik: laat de menschen vrij. Meent de Minister dat de toestand in Engeland een geheel andere is, dat daar geen verzet is, dan vergiBt hij zich. In tegendeel zijn er streken, waar groot ver zet is tegen de vaccine. Wanneer hij.de conclusiën der Engelsche commissie van enquête wil inzien, zal hem blijken dat

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1