NIEUWSBLA VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH lo. 30. 1897. 3)onfafoig 9 Decem6ec. Ofumafftfe ftmtgimg. VERSCHIJNT G. M. KLEMKKRK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Of hij kan ook een „uitlander" zijn. Uit de Tweede Kamer. PRIJS DER ADVERTENTIËN zsssmisG. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN Zij die zich met I Januari a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Het lijstje van Kamerleden die tevens redacteurs of medewerkers zijn van bladen is in ons vorig no. niet compleet geweest. Wjj noemden Kerdijk, Ketelaar, Kuyper, v. Gilse, Staalman, Kolkman, Lohman, Vermeulen, Nolens, de Ras, en anderen. „Eu anderen", dat wil zeggen Pytter- sen, Troelstra, Schaepman, Truyen, Bahl- mann, Donner. Er zijn er wellicht wel meer. Doch voorzoover zij schrijvers in politieke bladen zijn, ligt in dit optreden van Ka. merleden-Journalisten wel eens gevaar. De pers is 'torgaan des volks, en niet van de vertegenwoordigers des volks. Kunnen deze nu hunne speciale mee ningen als Kamerlid uit den pennestrijd houden, dan iB 't natuurlijk goed. Doch hoe licht wordt dit over het hoofd gezien. Van Kuyper, Lohman, Schaepman, Ver meulen, is iets dergelijks niet te wachten; maar hoe zullen de mindere goden er over denken Van liberale zijde hebben wij nu drie definitiën van wat de heeren onder de Kroon verstaan. Volgens Van Houten is de Kroon ornament van het Staatsgebouw". Volgens Cort v. d. Linden is de Kroon het vliegwiel van de staatsmachine". Volgens Pierson is de Kroon het „hoofd en hart der natie". Nu is de Kroon de koningstitel van de souvereiuiteit, en als zoodanig bezitten wij de Kroon eerst sedert 1815. Voor dien tijd hadden .wij een gansch andere souvereiniteit in deze landen. Is nu de Kroon „het hart der natie", dan is dat hart er pas in 1815 ingeko men, en was het volk een natie zonder hartof het moest thans een tweede hart bezitten en alzoo een dubbelhartig volk zijn. In Thorbecke's dagen noemde men Amsterdam het hart van Nederland, onder de opmerking dat dat hart flauw klopte. Dit laatste nu daargelaten, was dat althans een beeldspraak die ieder verstond. Maar hoe nu „de Kroon" werd wat toen „Amsterdam" was en hoe dat fon kelnieuwe Kroonhart tegelijk het hoofd van het volk is, wordt nog raadselachtiger. Bij alle meer ontwikkelde organismen toch ligt juist daarin het uitgangspunt van kracht, dat hoofd en hart niet het zelfde zijn. Erg dwaas dus. Of neen, niet zoo dwaas. Immers het was vlak voor St. Nicolaas, en dan behoort een marsepeinen hart met een kroon er boven tot de zeer fraaie Ook van proeven van beeldspraak geldt het ju' n faut juger les écrits d'après few date! „Standaard". Een lid der Tweede Kamer, bekend als hjeraar voor landnationalisatie die voor hing voor lid der „Witte Sociëteit" te 's Enge, ondersteund door twee mede-afge vaardigden, is door de meerderheid der leden dier Sociëteit gedeballoteerd. Die twee mede afgevaardigden waren een 'vooruitstrevend liberaal en een anti revolutionair. Men zon zeggen, wat zdoen nu een antirevolutionair en een vooruitstrevend liberaal in een deels onstichtelijke, deels reactionaire inrichting als de „Witte" Een antirevolutionair die in de „Witte" loopt, is dat „antirevolutionair ook in uw huisgeem" Gelijk wij reeds meldden is de Kamer thans bezig aan de behandeling van elf Hoofdstukken der Staatsbegrooting voor het volgende janr; en is zij thans gena derd tot Hoofdstuk IV Justitie. Die elf hoofdstukken loopen over groote sommen, want de Staatshuishouding is duur. Zoo bedraagt onder anderen de Ra tionale schulddat wii zeggen de rente met de aflossing van de schuld die in 1898 moet worden betaald twee-en-dertig millioen gulden, nl. 29 millioen voor rente of intrest en 2Vs millioen voor aflossing, welk bedrag evenwel in 1850 nog hooger was, toen meer dan de helft der gezamenlijke uit gaven aan rente en aflossing moest worden betaald. Sedert 1850 is het bedrag onzer schuld met 141 millioen verminderd, ofschoon in dit tijdsverloop ruim 330 millioen voor de spoorwegen zijn besteed. Maar toen bedroegen de totaal uitgaven ook maar de helft van iegenwoordig. On geveer 142 millioen zal volgens de begroo ting die thans aan de orde is, in 1898 worden nitgegeven. De drie thans aangenomen Hoofdstukken omvatten Hoofdstuk I het Huis der Koningin 8 ton en wel, inkomen Koningin 6 ton, Regentes lVs ton en 't Huis der Koningin koBt Va ton. Een geringe uitgaaf in verge lijking met wat alle andere hoven en vor stelijke „huizen" in Europa kosten. Hoofdstuk II de Hooge Colleges van Staat en het Kabinet der Koningin samen 7 ton. Bovenaan onder de „Hooge Colleges" staan de beide Kamers der Staten Generaal. Deze kosten ton en wel 2 ton traktement voor de honderd leden der tweede kamer met f 1000 gezamenlijke vergoeding voor reiskosten der buiten Den Haag wonenden. De leden der Eerste Kamer genieten geen traktementmaar voor iedere reis naar Den Haag, schadevergoeding samen f 26000 of f 520 voor elk lid per jaar dooreengenomen. Voor de boden, de griffiers en de klerken der beide Kamers wordt f 126,000 uitgegeven. Hoofstuk III de Buitenlandsche zaken tot een bedrag van ongeveer 8V2 ton, noodig voor onze vertegenwoordiging in andere lan den, en wel 7 ton waarvan 2 ton voor de consuls; terwijl de Minister f12000 trac- tement geniet, en f 4000 zoogenaamd tafel geld, om diners enz. te geven aan de vreemde ambassadeurs. Aan het Departement van Buitenlandsche zaken zijn 27 ambtenaren verbonden. Wat bij de eerste Hoofdstukken is in 't midden gebracht, daarvan deden wij reeds verslag. Vestigen wij nu de aandacht op 't voor naamste dat gisteren bij Hoofdstuk IV ter sprake kwam. En dan trekken al dadelijk onze aan dacht de pleidooien door de heeren Lucass», Brummelkamp en Van de Velde, antire- velutionaire kamerleden voor Middelburg, Loosduinen en Delft, gevoerd met inacht neming van ons Program van beginselen en het Stembnsprogram van dit jaar. De heer Lucasse bracht in eene belang rijke rede de afschaffing der doodstraf ter sprake, en betoogde, in aansluiting aan 't program van actie, de verplichting der over heid om voor zware misdrijven de dood straf ook in ons burgerlijk strafrecht weder op te nemen, gelijk zij in onze militaire strafwetgeving bestaat. Voorts betoogde deze afgevaardigde de noodzakelijkheid vaneen rijkswet die de opheffing gelast van de bordeelen, die zoo in strijd zijn met de openbare zedelijkheid. Hiermede verband houdt Let vraagstuk van het Dieuw Malthusianisme, tegen de bevordering der uitbreiding van dit kwaad kwam de heer Lucasse mede krachtig op. Nog enkele andere zaken besprak hij, onder anderen de schadeloosstelling bij voorloopige hechtenis, welke hij alleen zou wenschen toegekend te zien, waar de on. vasi 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent'. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. schuld bepaaldelijk gebleken, echter niet waar zij niet gebleken doch de schuld niet vast te stellen is. Een wijziging van artikel 407 B. W. on meer bindende be palingen te verkrijgen in 't belang der minderjarigen bij tweede huwelijk van vader of moeder, werd eveneens aange drongen. Practische en aller aandacht en belangstelling vorderde onderwerpen voor welker aanroering wij den heer Lucasse dankbaar zijn. De heer Brummelkamp brak meer speci aal een lans voor een rechtstreeksck op treden der regeering tot stuiting van het Nieuw Malthusianisme. Dit Nieuw Malthusianisme toch raakt het bestaan van het gezin, het is een moord op groote schaal gepleegd. Daarom behoort de verspreiding der middelen die het aan beveelt te worden tegengegaan. Het onderwijs in 't gebruik der middelen leidt er toe om te leeren hoe men in het huwelijk zondigen kan tegen de wetten van het huwelijk. Men lette op Frankrijk dat bezig is zich uit te moorden, meer dan een nieuweFranech Duitsche oorlog 't zou kunnen. De over heid mag niet toelaten dat juist in die kringen waar de minste ontwikkeling be staat, dat heillooze middel van ontvolking wordt toegepast en dat een der grondslagen der maatschappij het huisgezin word t ondermijnd. De heer v. d. Yelde nam 't op voor de uitvoering der Zondagswet. Deze is thans een doode letter en hij drong er op aan dat overal een gelijke (uniforme) uitvoe ring daaraan worde gegeven. Het grootste beslag werd op den dag gelegd door den heer Troelstra, den be kenden socialist uit Tietjerksteradeel. Deze afgevaardigde heeft zich in de laat ste maanden zeer geïnteresseerd voor de gebroeders Hogerhuis te Beetgum, die wegens inbraak veroordeeld tot een lang durige gevangenisstraf, onschuldig, naar 't hem voorkomt, in de gevangenis zuchten, terwijl niet zij maar drie andere door Troelstra met name genoemde personen de inbraak hebben gepleegd. Er zijn toch door enkelen verklaringen afgelegd die voor den rechter onder eede dienden te worden herhaald. Dan zou kun nen blijken of de justitie zich ook vergist heeft. Hij gelooft in de rechtvaardigheid, niet in de onfeilbaarheid der justitie, en de minister kan eigenlijk geen goed oordeel vellen, dewijl hij moet afgaan op verkla ringen van ambtenaren en zien moet door den bril van anderen. Spreker gaat in ai zijn kleuren 't proces en de getuigenver klaringen met 't geen 11a de veroordeeling als tegenbewijs is aan den dag gekomen, na en herinnert aan de onthullingen door Steenstra en ds. Klein, welke laatste om zijn Tolstoïaansche gevoelens lang geaarzeld heeft te zeggen wat hij wist, doch nu de eigenlijke daders heeft aangewezen: Paulus Van Dijk, van wien't gevonden lantaarntje was en bij wien na de inbraak sporen van een bloedige worsteling zijn gevonden en voorts Alberda en Dijkstra, arme en.dweep zieke lui die sinds jaar en dag de theorie van diefstal en inbraak hebben verdedigd. Revisie acht Spr. te verkrijgen door aanvulling van art. 375 Strafvordering of door aanklacht wegens meineed. Tot een van beide den weg te openen, bedoelt de door Spr. voorgestelde motie „De Kamer overwegende dat ook na het gewezen arrest in zake de gebr. Hogerhuis nieuwe getuigen zich hebben opgedaan, wier verklaringen, waren zij voor den rechter afgelegd, misschien een andere uitspraak zouden hebben ten gevolge gehad, spreekt den wensch uit dat de minister de mogelijkheid en wenschelijk- heid eenar revisie alsnog in gunstige 0 ^er- weging zal nemen". Debat over deze motie werd nog niet gevoerd. Misschien van daag wel. Alleen werd door de heeren Harte en v. Basten Batenburg beweerd dat revisie onnoodig is, terwijl de heer Mackay die eerst de debatten zal afwachten, meende de motie zoo hoorende, dat de minister er geen uitvoering aan kan geven. Melden wij nog dat de heer Van der Zwaag insgelijks een lange rede hield om te betoogen dat onrechtmatige uit-het-land- zetting had plaats gehad van twee Duitsche anarchisten: de schoenmaker Biller en zijn gezellin Louise Kronauer, die, wegens majesteitsschennis hun land ontvlucht, binnen onze landpalen een veilige schuil plaats meenden te vinden. De uitzetting had plaats op grond der verouderde wet van 1849, wijziging van welke wet hij in ernstige overweging gaf, of zoo de wet niet veranderd wordt, haar vrijzinniger toe te passen, in welk geval zij nog zoo kwaad niet is, wat Spr. met de aanhaling van een paar artikelen trachtte te bewijzen. Daarom vraagt hij den ministerZal gedurende uw bewind de inmenging van vreemde regeeringen van invloed zijn op het verblijf van vreemdelingen hier te lande. Of zal 'aan personen die middelen van bestaan hebben, maar op vijandigen voet leven met vreemde regeeringen een rustig verblijf in ons land worden verzekerd, gelijk zulks in Engeland het geval is? Men ziet het, de minister van justitie zal heel wat te beantwoorden hebben. 8 Dec. 1897. Bij kon. besluit is, op verzoek, eervol ontslag verleend aan W. F. Stoel als 1ste luitenant bij de d.d. schutterij te Goes en zijn bij die schutterij benoemd tot 1ste luit. C. E. van Koetsveld, thans 2de luit., en tot 2de luit. S. Drijfhout, thans sergeant. Wettelijke rente Vijf jaren geleden werd in het Week blad van het Recht de aandacht gevestigd op de noodzakelijkheid om de verouderde bepaling omtrent wettelijke rente, in de wet van 1857 voorkomende, te veranderen. De te vergoeden interest is daarbij op 5 pCt. in burgerlijke en op 6 pCt. in han delszaken bepaald. Sedert lang is echter de rentevoet zeer ingekrompen, zoodat menige schuldeiecher er voordeel bij heeft als zijn debiteur achterlijk blijft in de betaling van een geldsom waartoe hij is veroordeeld. Hij krijgt zoodoende meer wettelijke rente dan op solide wijze anders ware te verlangen en heeft er belang bij de zaak sleepende te houden. Tot dusver is aan den zeer billijken wensch om aan dien toestand een eind te maken, hier te lande geen gevolg gegeven. Wel heeft dit thans in Frankrijk plaats gehal. De Kamer heeft de vorige week de eerste lezing gehouden, van een wets voorstel, waarbij de wettelijke rente in burgerlijke zaken wordt gesteld op 3pCt. in handelszaken op 4 pCt. Wanneer zal onze wetgever dat voor beeld volgen R. N. Benoemd tot klerk telegrafist 3e klasse bij de staatsspoorwegen met ingang van 1 December jl. de snrnumerair W. J. J. H. Schmitt te Krabbendijke. Bij kon. besluit is mr. W. Polman Kruseman, griffier van de provinciale staten van Zeeland op zijn verzoek eervol ontslag verleend als lid van de Centrale Commissie voor de Statistiek. Bij beschikking van den minister van binnenl. zaken is voor het jaar 1898 benoemd tot secretaris bij den geneeskun digen raad voor Zeeland en Westelijk Noord Brabant J. J. Berdenis v. Berlekom, arts te Middelburg. Twee officieren van het N. I. leger zijn door het Hoog Militair Gerechtshof veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en vervallenverklaring van den militairen stand ter zake van diefstal. De pen trilt bij het neerschrijven van zulk eene quali. ficatie. Toen ons blad 't eerst het bericht meldde, heerschte er in de burgerlijke alg in de militaire wereld ontroering ?en hui vering. Angstig vroeg men elkander af of Atjeh zoo demoraliseerend werkt? Stemmen tot vergoelijking gingen op, alsof de wegne ming vau eensanders goed ooit te vergoelij ken ware, en arglistig geschied, wijl het nog wel te voren streng verboden was, een verbod dat al genoeg te denken geeft; alsof zulke feiten konden vergoelijkt worden met de bewering dat ook anderen zich daaraan schuldig maakten, wien dan zeker ook ver volging wacht. Ook stemmen van medelijden met twee vernietigde levensmededoogen is verklaarbaar en te waardeeren,maar, eilieve, waarom juist thans? er is en wordt zoo bitter veel leed geleden, er zij n al zoovelen veroor deeld, die veel eerder meêgevoel verdienden, terwijl dan gezwegen werd de medelijdende zielen hebben te bedenken dat hier hooge, schier de hoogste belangen van den staat in het spel zijn en dat medelijden moet achterstaan bij het staatsbelang. Nooit zou esn genadebetoon slechter worden aange wend, nimmer een slechteren indruk maken dan zoo dit in gevallen als deze te spoe dig werd verleend. De openbare meening is ongerustzij gevoelt meer dan anders dat leger en justitie als de vrouw van Caesar moeten zijn, vooral in de koloniën. De rechter begreep dat, goddank. Inmiddels heeft een der officieren, de le luitenant Lutje een verzoekschrift om gratie ingediend. (J a v a b 0 d e). De sluiting der jacht op patrijzen in de Provincie is bepaald op Woensdag 15 December 1897 met zons-ondergang, die op hazen, fazanten, korhoenders en kwartels op Vrijdag 31 December 1897 met zons ondergang, het tijdstip van de sluiting der jacht op houtsnippen en wa terwild zal nader worden vastgesteld. Plaatsgebrek noopte ons reeds twee we ken eenige Maandberichten op bespreking te doen wachten. Gaarne vestigen wij er thans de aan dacht op. Doch vooraf wenschen wij onze blijd schap en ingenomenheid er mede te be- betuigen dat een socialist-vrij denker, het bekende Kamerlid Yan Kol in een der jongste Kamerzittingen een welwillend woord sprak over de Zending, de vrnchten van den Zendingsarbeid prees, en den Re- geeringssteun voor de Zending inriep. In bedoelde zitting van den 19 Nov. sprak de afgevaardigde uit Enschedé onder meer het volgende „Het is een hartveredelend schouwspel wanneer men in dezen tijd van genotzucht en rustelooze jacht naar geld, mannen ont moet die gevaar verachten, zonder hoop op eer noch voordeel, zooveel toewijding toonen aan hun ideaal; die zonder ooit lauweren te kunnen behalen, in onbeschaafde streken onder wilde volken begrippen brengen van beschaving, zedelijkheid en humaniteit, en dat alleen ter bevrediging van hun gevoel van plicht, volgende de stem van hun ge weten, de geboden van hun God. Geen mannen met het zwaard in de hand naar die onbekende wereld gezonden, maar die naren van Christus met hun Evangelie in het hart en het „raja 1 raja I" (vriendschap) op de lippen". De heer Van Kol is jarenlang in Indië geweest en heeft toen van nabij gezien welk een goeden invloed er uitgaat van de zendelingen. Daarom schrijven wij ook de volgende woorden van hem over: „Reeds wisten zij moordtooneelen te voor komen, die onze oorlogsschepen niet konden beletten; zij zouden meer hebben gedaan indien hunne krachten niet zoo gering, de ondervonden steun niet zoo onbeduidend ware geweest (de heer Van Kol had hier het oog op Nederl.-Guinea). Hebben onze zendelingen niet van de woeste Alfoeren der Minahassa trouwe bondgenooten van Neder land gemaakt; bondgenooten die wij zelfs niet konden vervreemden ondanks het on rechtmatige doordrijven der gedwongen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1