Uit de Tweede Kamer.
KERKNIEUWS.
in ontkennenden zin beantwoorden.
Elke strijd tegen het denkbeeld van
coöperatie als zoodanig is weinig anders
dan krachtsverspilling. Coöperatie levert
voor de coöpereerenden voordeel op, en
zij, die dit voordeel inzien, en kans zien
ooi het zich te verschaffen, zullen zich
ter wille van niemand van coöperatie laten
terughonden.
Feitelijk is dan ook tegen het denkbeeld
van coöperatie, als zoodanig, zoo weinig
in te brengen, dat zij, die er dusver schade
van leden, of er in de toekomst schade van
duchten, alleen door zelf coöperatie ter
hand te nemen, een deel dier schade van
zich kannen afwenden.
De coöperatie dankt de vaart, die ze
tegenwoordig neemt, aan drie oorzaken.
Vooreerst aan het steeds grootere gemak,
om onder goeden waarborg van richtig
beheer, tegen niet zeer hooge rente, kapi
taal saam te brengen. Ten tweede aan
het krachtiger oplevend gemeenschapsge
voel. En ten derde aan de snellere en
gemakkelij ker communicatiemiddelen.
Tengevolge van deze drie oorzaken dringt
het denkbeeld van coöperatie al meer aller
wegen door, in de nering, in het fabrieks
wezen en bij den landbouw. En op elk
dier terreinen gehoorzaamt de coöperatie
aan niets anders, dan aan de waarheid,
die in den pijlbundel ligt uitgedrukt.
Eén pijl kunt ge licht knakken en breken.
Den bundel pijlen weerstaat de sterkste vuist.
Dat nu, met name in de grootere ste
den, vooral de coöperatieve winkelnering
zoo merkelijk vooruitschreed, is te danken
aan het feit, dat belanghebbendsn, zonder
~veel moeite, en vooral zonder veel risico,
saam konden inkoopen, en door het uitspa
ren van uitstalling en personeel, de kosten
van inkoop, opslag en verkoop tot een
minimum konden reduceeren. Voor de
engros-leveranciers was het onverschillig of
ze aan een privaten of aan een coöpera
tieven winkel leverden. Zelfs waren de
gevaren voor wanbetaling bij den laatsten
geringer. En toen men nu allengs op het
denkbeeld kwam om niet alleen voor de
leden te koopen en te verkoopen, maar
hier en daar ook begon, voor niet-ledeu
zijn winkel open te zetten, viel het ge
makkelijk nog extra winst te maken, en
alzoo niet alleen aan moeder de vrouw
goede waar tegen een minimumprijs te
waarborgen, maar ook aan het hoofd des
gezins nog een aandeel in de winst te
verzekeren.
Natuurlijk lijdt nu de gewone nering
hieronder zeer. Iets wat te zwaarder
drukt, doordien de engroszaken er steels
beter in slagen om zeiven met dekoopers
in betrekking te treden, en alzoo den
tnsschenstand op zij te dringen.
Ontkend kan dan ook niet worden, dat
deze tnsschenstand èn door de coöperatieve
nering, èn door de allerwegen optredende
agenten der engroszaken, tot op zekere
hoogte zelfs in zijn bestaan bedreigd wordt.
Dit loopt, niet zulk een vaart op dorpen
en in zeer kleine steden maar in alle
grootere centra van bevolking leidt de
stroom er heen, om aan dezen tusschenstand
de reden voor zijn bestaan te ontnemen.
Die reden van bestaan toch lag oorspron
kelijk alleen in de onmogelijkheid, waarin
de gewone kooper verkeerde, om rechtstreeks
tot de bron te gaan. Hij moest daarom
wel doen, wat kranken doen moeten, die
niet zelf naar Karlsbad of Vichy kunnen
gaan, en die zich het water in kruiken of
flesschen door anderen aan huis laten be
zorgen.
De groote kapitalen maken zich, dank
zij de gewone communicatiemiddelen, thans
van al verder en al breeder reikende markten
meester, en het feit valt niet te loochenen,
dat de kleine zaakjes hieronder dood gaan.
Het is dezelfde geschiedenis als van de
diligence en den spoortrein. Vroegertusschen
alle hoofdplaatsen een aparte diligencedienst,
en tusschen alle kleine plaatsen een vracht
wagen. En nu die allen verdwenen en
voor die allen éen reusachtige spoorweg
maatschappij in stee[een maatschappij wier
treinen van noord naar zuid en van oost
naar west loopen.
Men behoeft zich dan ook niet te vleien,
dat het gevaar voor de gewone nering nu
reeds zijn hoogste punt heeft bereikt
veeleer staat het vast, dat dit gevaar pas
begon te werken.
Ware hiermede nu niet anders gemoeid,
door het allengs zinken en te niet gaan
van eertijds bloeiende winkelzaken, zoo
zon er geen hooger belang bij in het spel
komen. Ditzelfde toch kwam telkens in
den loop der historie voor. Het buskruit
heeft de vervaardigers van speren en lansen,
het gas de kaarsenfabrieken, hetspoor de
diligence, de tram den huurkoetsier ge
schaad. Dit kan niet anders; en wie zou
gewild hebben, dat ter wille van deze
neringdoenden, gas, spoor en tram waren
teruggedrongen
Maar hier staat de zaak eenigszins anders.
Hier toch wordt niet een enkele tak van
den boom, maar stam en wortel zelf be
dreigd, en de ernstige vraag rijst, of niet
de middenstand als zoodanig ten doode is
opgeschreven, en of met het verdwijnen
van dezen middenstand niet een zeer kost
bare, bijna onmisbare schakel uit het na
tionale geheel zou wegvallen.
Die middenstand ontbreekt in de Hei-
densche en Mohamedaansche wereld.
In heel Azië en Afrika is hij onbekend.
Zelfs in de Middeneeuwan wae hij ter
nauwernood aan het opkomen. Eerst als
de nieuwe samenleving zich begint te
ontplooien, komt ook de middenstand op.
En juist in die burgerstaten, waar hij zich
het krachtigst ontwikkelen kon, bloeide
het schoonst de vrijheid.
Met het oog hierop nu vraagt men zich
nu onwillekeurig af, of de menschelijke
samenleving, ge'ijk die vooral in West
Europeesche landen en in Amerika in niet
geringe mate juist van dijn middenstand
haar burgerstempel ontving, niet gevaar
loopt van slechte conditie te worden, als
ten slotte die stand zijn beteekenis inboet.
Juist daarom achten we het van zoo
hoog aanbelang, dat deze tusschenstand
niet in mokken ea morren tegen het op
zichzelf geheel jniste en in niets te laken
denkbeeld van coöperatie ijdelijk kracht
verspille, maar op zelf behoud bedacht zij
en voor dit zelfbehoud het uiterste be-
proeve.
En hierin nu zal met name de kleine
winkelstand nimmer slagen, tenzij men de
gevreesde coöperatie zelf toepasse. Aan
coöperatie is alleen door coöperatie het
hoofd te bieden.
Nering en ambacht hebben ook hun
zonde in het verleden liggen. Men heeft
te groote winsten willen behalen bij wei
nig omzet. Men heeft te zeer de een den
ander de oogon willen uitsteken door win-
kelpracht en uitstalling. Lang niet altoos is
de beste waar geleverd. Door een ongezond
credietstelsel heeft men zich zelven bemoei
lijkt en zijne klanten verlokt tot grooter uit
gaven dan hun pasten. Kortom, de groote
voorspoed heeft in ambacht en nering toe
standen doen geboren worden, die zich
bloot gaven voor ernstige critiek.
Hoe eer men nu aan deze misstanden
een einde maakt, hoe vaster men in den
strijd zal staan en bij dien strijd zal de
beslissing afhangen van de vraag of met
name de kleine winkels en bedrijven,
dsor zelven te coöpereeren tot de vorming
van kapitaal, tot het inslaan in het groot
van de beste waar, tot het elders plaatsen
van het onverkochte goed, tot het staken
van den wedijver in schittering van win
kels enz. niet zelven aan de koopers al
dat gemak en al die voordeelen zullen
kannen bieden, die hun thans geboden
worden door den coöperatieven winkel.
Waar alles gelijk staat, geeft de kooper
voorkeur aan een gewonen winkel. De
gewone winkel is gezelliger, huiselijker,
minder machinaal, en eerst waar de be
langen van de beurs te sterk gaan spreken,
verlegt men zijne klandisie.
De vraag of het tot zoodanige coöperatie
zou kunnen komen, is intusschen een
uiterst precaire.
Ambacht en nering dreef dusver bijna
geheel op het beginsel van individualisme
en concurrentie.
Ieder zorgde voor zich zelfen om
wat anderen weervoer, bekreunde men
zich niet.
Klanten af kapen was de boodschap.
En toch, voor coöperatie is juist aan
vaarding van het tegenovergesteld beginsel
noodig.
Op Hoofdstuk II der Staatsbegrooting
was een som van f 30.000 aangevraagd voor
decoratiën.
Van der Zwaag stelde voor dien post
met f27000 te verminderen.
Troelstra meende dat geen enkele wet
tot het voteeren van zoodanig een post
d wingt.
Staalman vond men kon beter ridderordes
van bordpapier uitdeelen.
De heer v. Alphen wees er op dat 't
recht om decoratiën te verleenen bij de
Grondwet den Vorst is toegekend en
daarvan in hel aanstaand Kroningsjaar
een ruim gebruik zal behooren gemaakt
te worden. Mits de post niet overschreden
worde, kan hg, namens de commissie van
rapporteurs, de ongewyzigde goedkeuring
er van wel aanbevelen.
De heer Troelstra las ter bestrijding
nog eenige passages voor uit Het ISoera-
bajasch Handelsblad, waar uit bleek dat
bij de jongste decoreering van eenige hel
den uit den Atjeh-Oorlog, door officieren
te Kota Radja beestachtig gefuifd was
geworden.
Toch werd het amendement verworpen
met 67 tegen 7 stemmen. Met de 4
„sociale" verdedigers er van bleken een
radicaal Ketelaar een democraat
liberaal De Boer en een unionist
liberaal Pyttersen 't eens.
Bij art. 3 van het wetsontwerp slaagde
de commissie van rapporteurs er in
bij monde van den heer Lobman met
groote meerderheid een amendement te
doen aaunemen, strekkende om te voor
komen dat posten die door de Kamer ge
weigerd worden, door de Regeering toch
uit de Onvoorziene uitgaven worden ge
vonden.
Bij hoofdstuk III, Buitenlandsche zaken,
werden eenige punten ter sprake gebracht,
die de aandacht verdienen.
Van Kol vroeg ter bevordering van den
vrede, sympathie voor 't denkbeeld van
een internationaal scheidsgericht.
V. d. Borch v. Verwolde drong op
krachtige maatregelen aan om de her
opening van Belgische en Duitsche grenzen
voor ons vee te verkrijgen, vooral nu men
in België daarop begint aan te dringen.
Van Limburg Stirum vroeg verhooging
van 't tarief van invoer op gist, in navol
ging van België en in 't belang der eigen
industrie.
Als alle jaren werd den verschillenden
adviseurs ernstige overweging hunner denk
beelden toegezegd.
Door de heeren de Ras, Pyttersen, en v.
Bylandt (Apeldoorn) werden de mislukte
landverhuizers naar Chili, die door valsche
voorstellingen zijn misleid, in bescherming
genomen. Men wilde dat de Regeering
hun te hulp zou komen. De minister ver
klaarde, zonder dit geval als antecedent te
stellen, wel te willen helpen. De oprich
ting van een speciaal informatiebureau voor
emigranten, door den heer Pyttersen ver
langd, achtte de minister echter niet noodig.
Het. departement van buitenlandsche zaken
fungeert reeds als zulk een bureau. Men
kan er allen raad en informatie krijgen,
die men begeert.
6 Dec. 1897.
Met ingang van 15 Dec. a. s. zijn ver
plaatst de kommiezen bij 's rijks-belastin
gen P. Boudens Az. van Sas van Gent
nnar St. Maarteiisdy k J. Crombouw van
Bruinisse naar Domburg J. Boslooper van
Sluis naar Bruinisse G. van de Griek van
Veldzicht naar Sluts en J. W. H. Hoger-
vorst van Aardeuburg (tijd.) naar Veld
zicht. M. C.
Benoemd tot ontvanger der belas
tingen te Middelburg A. L. Thierens thans
te Helder.
Op verzoek is eervol ontslag verleend
aan den heer mr. W. A. van Hoek als
kantonrechter-plaatsver vanger teMiddelburg
onder dankbetuiging voor de bewezen
diensten.
Uit 21 sollicitanten voor de betrek
king van aspirant-opzichter bij de Nedèr-
landsche Heidemaatschappij (afdeeling be
vloeiing) is benoemd de heer G. J. Bom
Ie Arnemuiden, met voorloopige standplaats
Utrecht.
De heer Born genoot zijne opleiding aan
de jeugdige winter-landbouwschool te Goes
en is reeds de derde oud-leerling dier nut
tige instelling, die voor de bovengenoemde
betrekking in aanmerking komt. M.C.
De moeder der Üranje-Nassau's
Jonkvrouwe A. Van Hogendorp heeft
in den Gids van December een schoone
bladzijde gescüreven uit de heldengeschie
denis der Oranjes. Het aantrekkelijke beeld
van Juliana jjvan Stolberg, „de moeder der
Oranje-Nassau's", schildert zij in eenvou
dige, gevoelvolle tzal,
De schrijfster schetst in korte, leven
dige trekken het verloop van het leven
dier doorluchtige, vrome vrouwe in hare
verhouding tot hare kinderen, inzonderheid
tot hare zonen Willem en Lode wijk, die
in dit opstel als geloofshelden mede krach
tig naar voren treden
„Hare kinderen, hoe verschillend ook
in natuurlijken aanleg, of wij ons Willem
of Lode wijk, Elisabeth Van SolmsofMag-
dalena Van Hohenlohe voor den geest
roepen, allen dragen zij één sterken fami
lietrek. Het is bij hen eenzelfde toewijding
aan de heilige zaak van religie en gewe
tensvrijheid eene overgave van hun per
soon, bezittingen, veoruitzichtenj; een krach
tige aaneensluiting met voorbijzien van
elkanders zwakheden, ter wille van den
gemeenschappelijken arbeid aan eengrootseh
ideaal. Deze karaktertrek der Nassau's is
geen erfdeel van hun vader, hoe recht
schapen en achtenswaardig hij ook mocht
zijn. Zij hebben bem van hun moeder.
En het is immers ook als de moeder onzer
Oranje-Nassau's dat wij het liefst haar
gedenken, de vrouw met het eenvoudig
oog en het warme hart, aan wie ons Ne-
derlandsche volk zooveel verplicht isde
vrouw die tenslotte eenzaam op Dillenburg
het hoofd neerlei, zonder iemand om haar
de oogen te sluiten, omdat al do haren
het leven hadden gelaten of het nog ten
koste legden in dien grooten worstelstrijd
die in het Europeesche Statenleven aan
het beginsel van godsdienstvrijheid den
doortocht heeft gebaand."
En dan worden de tragische gebeurte
nissen beschreven van het sneuvelen van
Adolf, van den geheimzinnigen dood van
de beide andere broeders Lode wijk en
Hendrik in den slag op de Mookerheide,
en ten spijt van al die slagen blijft de
Christinne Juliana de kloeke heldin des
geloofs en sterkt haar oudsten zoon Willem
om voort te gaan op den weg van plicht
en trouw.
Aan het slot van haar opstel schreef
freule Yan Hogendorp
„Binnen de grenzen van ons vaderland
heeft de oude stamboom machtige stormen
te verduren gehad. De hooge kruin is ge
troffen, veel be.ovende twijgenzijnafgerukt.
Doch één frissohe bloeiende lote is ons
gebleven. En als wij eerlang Wilhelmina
van Oranje-Nassau huldigen als onze Ko
ningin, dan ziet ons geestesoog achter
Haar zetel het beeld verrijzen der Stam
moeder van Haar roemrijk Geslacht, met
het woord dat Zij stervende uitsprak
„Zeg aan mijn zonen, wat ik hun toebid,
dat God aan het Huis Nassau alles moge
schenken wat begeerlijk is naar lichaam
en geest, en verhoeden dat iemand, die er toe
behoort, het tijdelijke stelle boven hetgeen
eeuwig duurt."
Te Amsterdam is nog een groot man,
en eveneens onverwachts, aan de stad,
't kerkgenootschap en de arbeiders ontval
len. Het is de heer jhr. H. v. Nispen,
president der Centrale Commissie der St.
Josephs Gezellenvereeniging. Zondagmor
gen vroeg werd hij, kort nadat hij was
opgestaan, dood in zijn kamer gevonden.
Hg was de broeder van 't overleden tweede
kamerlid C. v. Nispen en bereikte den
leeftijd van 61 jaren. Hij stichtte uit eigen
middelen het vereenigingsgebouw voor de
St. Jozephs-gezellen zijner stad en deed
veel wel, vooral in stilte. Hij was een
bekwaam, humaan, onbaatzuchtig socialoog
en werkmansvriend vroeger was hij ka
pelaan te Amsterdam, doch legde deze
betrekking neer teneinde zich geheel aaa
de stoffelyke en zedelyke belangen der
werklieden te kunnen wijden.
Yerlengd tot ultimo Mei 1898 de
tydelyke plaatsing van den klerk der
posterijen en telegrafie 2e kl. H. van N'ieu-
wenhuijzen ten kantore St. Maartensdijk.
Als een bewijs hoe groot de achting
was voor den heer Wertheim den grooten
Jood die de vorige week aan zyn familie
en vaderland ontviel, dient dat toen Vrijdag
zyn lykstoet Haarlem en Overveen door
trok, de blokken der Roomsche kerkge
bouwen luidden en dat by zijn graf mannen
van allerlei richting en stand om zijn
groene geschaard stonden. Ook het Leger
des Heils en de oudjes uit de Prins Hen
drikstichting zonden hunne vertegenwoor
digers.
Het oudste lid der Tweede Earner is
de heer Donner, die in 1824 werd gebo
ren. Het jongste lid, de heer T. M. Kete
laar, is geboren in 1864.
Er zyn nog al wat oude heeren in de
Kamer, acht van 67 tot 73 jaar oud, negen
tien tusschen de 57 en 66 jaar.
De heer mr. J. A. v. Gilse, lid der
tweede kamer, is hoofdredacteur van de
Arnh. Crt. geworden.
Het verdient opmerking dat zoovele Ka
merleden in de redactie van een blad zijn.
Wij noemen slechts de namen van
Kerdijk, Ketelaar, Kuyper, v. Gilse,
Staalman, Kolkman, Lohman, Vermeulen,
Nolens, de Ras en anderen.
Behoudens latere wijziging, welke
echter niet waarschijnlijk is, zal H. M.
Koningin Wilhelmina haren plechtigen in
tocht doen te -Amsterdam op Maandag 5
September 1898 en zal de inhuldiging der
jonge Koningin den daaropvolgenden dag
plaats hebben.
Ned. Herv. Kerk.
Bedankt voor 's Heer Hendrikskinderen,
Borsele en 's Heerenhoek door dhr H. J.
F. Keers cand. te Hazerswoude.
Beroepen te Peperga A. H. Seholte
cand. te Oostburg; te Uitwyk-Waard
huizen J. B. Moorrees cand. te Aalst
te Tjerkgaast ds. A. G. F. Smit te 't
Woud te Wognum ds. J. Busch
Keizer te Dwingeloo.
Aangenomen uaar Jutfaas door ds. W.
de Lange te Rhenen naar Schermer-
horn door ds. G. C. Bach te Den Helder.
Bedankt voor Exmorra door Y. Bolman
cand. te Harlingen voor Groot Scher
mer en voor Oude Niedorp door ds. G.
C. Bach O. I. pred. te Den Helder
voor Haaften door D. den jBreena cand. te
Utrecht.
De heer ds. R. C. L. Blaauw predi
kant te Egmond aan Zee, is vorige week
ten huize van zijn vader ds. A. F. H.
Blaauw te Eist, in den ouderdom van 26
jaren overleden.
Borsele. Zaterdag 4 Dec. werd
alhier bij herstemming tot Notabel gekozen
dhr. B. Quist met 23 van de ,35 geldige
stemmen. De heer D. Wisse verkreeg
12 stemmen.
Geref. Kerken.
Beroepen te Berlicum ds. P. Warmen-
hoven te Alblasserdam te Poortvliet
(2e maal) ds. L. Spoel te Harderwijk B;
te Zaamslag A ds. S. Buitenhuis te
Zalt Bommel te Doesburg [B ds. W.
A. Vrolyk te Zaamslag B.
Bedankt voor Middelburg B door ds.
J. Breukelaar te Bodegraven voor
Veere door ds. P. J. Baaij te Kam
perland voor Giessendam B door ds.
C. Steketee te Bolnes (gem. Ridder kerk).
Dinteloord. Onze nieuwberoepen
leeraar ds. J. Offringa, van Dedemsvaart,
werd Zondag in de voormiddaggodsdienst
oefening onder ons bevestigd door ds.
Eerdmans van Boskoop met een leerrede
naar aanleiding van Eph. 4 11 en 12.
Des namiddags verbond de bevestigde
zich aan de gemeente met een rede naar
aanleiding van 2 Cor. 4 6.
De heer ds. Raamsdonk meldt ons
dat hij inzake 't beroep naar Stiens nog
geen beslissing nam. Wij antwoorden dat
wij 't bericht schoon 't ons wel
eenigszins bevreemdde daar wy hoopten
dat ZErw. zelf 't ons wel melden zou
uit de Hollandsche bladen hebben
overgenomen, gelijk wij met meest alle
kerkelyke berichten doen. Thans vonden
wij 't weer in een betrouwbaar blad
gemeld.
Chr. Geref. Kerk.
Beroepen te Kampen ds. J. Schotel te
Haarlem.
Bedankt voor Aarlanderveen door ds.
J. Schotel te Haarlem.
Uit Zeeuwsch-Vlaanderen schrijft men
aan de Tel.
In de afgeloopen week is er weer me
nig beestje langs hier de Belgische grenzen
overgetrokken. Toch is dit aantal geringer
dan in de vorige weken, wijl de aanvoer
uit Holland geringer was.
Ook waren de smokkelaars deze week
niet erg gelukkig.
Menige ontmoeting met de Belgische
ambtenaren had plaats en telkens moesten
de smokkelaars met verlies van eeniga
koeien terugtrekken.
Zoo ontmoette Donderdagnacht een bende
van ruim 100 man, geleidende een 50-tal
kooien, eenige ambtenaren, die spoedig
met hunne revolvers begonnen te spelen.
Daarvoor hadden de smokkelaars ontzag
en de meesten kozen het hazenpad. Twee
hunner vielen echter in handen der amb
tenaren en kunnen n* in de gevangenis
uitrusten van hunne "nachtelyke tochten.
Ook werden acht koeien door de ambte
naren in beslag genomen.
Als een bewys hoeveel minder bie
ten dit jaar per scheepsgelegenheid ver
zonden werden dan het vorige kan dienen,
dat op de weegbrug te Graauw dit jaar
zijn afgewogen 4,312,310 K. G. tegen
11,045,066 het vorige jaar. Schippers,
knechten en werklieden klagen dan ook
sterk.
Opmerkelyk is het echter, dat aan het
station Kijkuit tusschen Hulst sn Axel,
waar zeer veel bieten verzonden worden,
er dit jaar meer zyn dan het vorige.
Daar liggen neg heele bergen bieten, die
geladen moeten worden. Men rekent, dat
het wel Kerstmis zal worden, eer men met
de verzending gereed zal zijn. De^meeste
dezer bieten gaan naar de fabriek van
Sas van Gent en wel dit jaar 685 wag
gons ieder van 10,000 K. G. De andere
zijn voor de Belgische suikerfabrieken.
Muller, de moordenaar zijner vrouw
en dochter in de Schooterboschstraat te
Rotterdam, is krankzinnig verklaard en
als zoodanig naar 't krankzinnigengesticht
te Rotterdam overgebracht.
Gedurende den laatsten storm heeft
te Heyst een achtjarig meisje op een zeer
ongelukkige wyze het leven verloren.
Zy werd door den hevigen wind opge
nomen en op de rails geslingerd, waardoor
de hersenen geheel ontbloot werden.
Hoe Wertheim weldeed
Als een voorbeeld van de wijze, waarop
de nu ontslapen A. C. Wertheim weldeed,
wordt de volgende geschiedenis aan het
Hol. vermeld
Een werkman in Friesland was gestorven,
een behoeftige weduwe met 7 kinderen na
latende. Het huisgezin vestigde zich te
Groningen, waar de moeder met wasschen
wat verdienen kon en de oudste zoon als
klerkje den kost won.
Om zijn moeder beter te kunnen helpen,
gebruikte de jongen zyn weinige vrye uren
met dictaten over te schrijven voor stu
denten. Eenigen van dezen begonnen gaande
weg belang te stellen in den energieken,
oppassenden zoon, en wilden hem steunen
in zyn pogingen om wat verder te komen
in de wereld. De een gaf hem les in het
Fransch, een [ander in het Duitsch, een
derde in boekhouden
Maar niemand vergt ongestraft te veel
van zich zelven. De protégé der studenten
begon er slechter uit te zien. Een deel
der nachtrust werd, als de gelegenheid zich
aanbood, opgeofferd om de moeder het zorg
volle bestaan wat te verlichten, en de
jonge man voedde zich onvoldoende opdat
ook zijne broertjes en zusjes geen honger
zouden lijden.
Het clubje studenten, dat zich hem nu
eenmaal aangetrokken had, wilde hem
niet in den steek laten en bracht, met
medewerking, eenige honderden gulden
bijeen, hoofdzakelijk met het doel om voor
betere, versterkende voeding te zorgen.
En zij namen de vrijheid ook Wertheims
hulp in te roepen.
Deze won onverwijld de noodige inlich
tingen in en zond daarna een bijdrage van
f 300. Zoodra hij wist dat het geld goed
besteed zou zijn, was hij tot krachtige
medewerking bereid.
Menig ander zou gemeend hebben hier
mede ruimschoots den plicht der liefdadig
heid te hebben betracht. Maar Wertheim
vatte] dien plicht anders op, hij liet het niet
bij de eerste hulp. Hy bleef helpen. Toen
de jongen sukkelend bleef en zich meer en
meer aanleg tot teringlijden openbaarde,
werd hij naar Davos gezonden en kon hij
daar zoolang blijven als noodig was. Wie
bekostigde dat? Wertheim. Wie beloofde
en zorgde dat het huisgezin door de tijde
lijke afwezigheid van den voornaamsten
kostwinner geen schade lijden zou Wert
heim....
Ecu acte.
Een Europeaan, die met een inlandsche
vrouw, de moeder zijner kinderen, wilde
huwen, moest onder meer overleggen, be
halve eene acte van onderwerping aan
de Europeesche wetgevtng, eene akte
van bekendheid d. i. een gezegeld stuk,
waarop twee betrouwbare Europeanen
verklaren moeten desgevorderd onder
aanbod van eede dat de bruid is de
dochter van Pa en Bok geboren
in de dessa zóó en zóó op den zooveelsten.
Nu doet zich het geval voor dat die
akte van bekendheid geteekend werd door
twee heeren die te zamen even de halve
eeuw gepasseerd zijn, nimmer de aangegeven
geboorteplaats hebben bezocht en voor wie
de dame en haar onders tot op dit oogen-
blik vreemd zyn.
Daarbij komt nog dat de bruid naar
gissing zestig jaar oud is.
De akte werd als voldoende aan de
eischen geaccepteerd.
En dat waar de wetgever op het punt
van huwalijk, echtscheiding, geboorte en
overlyaen zoo nauwkeurig tracht te zyn,
(Soer. Cl.)
Te Spaarndam wilde een werk
man een heitoestel verplaatsen, daarbij
schoot het heiblok uit en viel op zijn