Uit de Tweede Kamer. KERKNIEUWS. in ontkennenden zin beantwoorden. Elke strijd tegen het denkbeeld van coöperatie als zoodanig is weinig anders dan krachtsverspilling. Coöperatie levert voor de coöpereerenden voordeel op, en zij, die dit voordeel inzien, en kans zien ooi het zich te verschaffen, zullen zich ter wille van niemand van coöperatie laten terughonden. Feitelijk is dan ook tegen het denkbeeld van coöperatie, als zoodanig, zoo weinig in te brengen, dat zij, die er dusver schade van leden, of er in de toekomst schade van duchten, alleen door zelf coöperatie ter hand te nemen, een deel dier schade van zich kannen afwenden. De coöperatie dankt de vaart, die ze tegenwoordig neemt, aan drie oorzaken. Vooreerst aan het steeds grootere gemak, om onder goeden waarborg van richtig beheer, tegen niet zeer hooge rente, kapi taal saam te brengen. Ten tweede aan het krachtiger oplevend gemeenschapsge voel. En ten derde aan de snellere en gemakkelij ker communicatiemiddelen. Tengevolge van deze drie oorzaken dringt het denkbeeld van coöperatie al meer aller wegen door, in de nering, in het fabrieks wezen en bij den landbouw. En op elk dier terreinen gehoorzaamt de coöperatie aan niets anders, dan aan de waarheid, die in den pijlbundel ligt uitgedrukt. Eén pijl kunt ge licht knakken en breken. Den bundel pijlen weerstaat de sterkste vuist. Dat nu, met name in de grootere ste den, vooral de coöperatieve winkelnering zoo merkelijk vooruitschreed, is te danken aan het feit, dat belanghebbendsn, zonder ~veel moeite, en vooral zonder veel risico, saam konden inkoopen, en door het uitspa ren van uitstalling en personeel, de kosten van inkoop, opslag en verkoop tot een minimum konden reduceeren. Voor de engros-leveranciers was het onverschillig of ze aan een privaten of aan een coöpera tieven winkel leverden. Zelfs waren de gevaren voor wanbetaling bij den laatsten geringer. En toen men nu allengs op het denkbeeld kwam om niet alleen voor de leden te koopen en te verkoopen, maar hier en daar ook begon, voor niet-ledeu zijn winkel open te zetten, viel het ge makkelijk nog extra winst te maken, en alzoo niet alleen aan moeder de vrouw goede waar tegen een minimumprijs te waarborgen, maar ook aan het hoofd des gezins nog een aandeel in de winst te verzekeren. Natuurlijk lijdt nu de gewone nering hieronder zeer. Iets wat te zwaarder drukt, doordien de engroszaken er steels beter in slagen om zeiven met dekoopers in betrekking te treden, en alzoo den tnsschenstand op zij te dringen. Ontkend kan dan ook niet worden, dat deze tnsschenstand èn door de coöperatieve nering, èn door de allerwegen optredende agenten der engroszaken, tot op zekere hoogte zelfs in zijn bestaan bedreigd wordt. Dit loopt, niet zulk een vaart op dorpen en in zeer kleine steden maar in alle grootere centra van bevolking leidt de stroom er heen, om aan dezen tusschenstand de reden voor zijn bestaan te ontnemen. Die reden van bestaan toch lag oorspron kelijk alleen in de onmogelijkheid, waarin de gewone kooper verkeerde, om rechtstreeks tot de bron te gaan. Hij moest daarom wel doen, wat kranken doen moeten, die niet zelf naar Karlsbad of Vichy kunnen gaan, en die zich het water in kruiken of flesschen door anderen aan huis laten be zorgen. De groote kapitalen maken zich, dank zij de gewone communicatiemiddelen, thans van al verder en al breeder reikende markten meester, en het feit valt niet te loochenen, dat de kleine zaakjes hieronder dood gaan. Het is dezelfde geschiedenis als van de diligence en den spoortrein. Vroegertusschen alle hoofdplaatsen een aparte diligencedienst, en tusschen alle kleine plaatsen een vracht wagen. En nu die allen verdwenen en voor die allen éen reusachtige spoorweg maatschappij in stee[een maatschappij wier treinen van noord naar zuid en van oost naar west loopen. Men behoeft zich dan ook niet te vleien, dat het gevaar voor de gewone nering nu reeds zijn hoogste punt heeft bereikt veeleer staat het vast, dat dit gevaar pas begon te werken. Ware hiermede nu niet anders gemoeid, door het allengs zinken en te niet gaan van eertijds bloeiende winkelzaken, zoo zon er geen hooger belang bij in het spel komen. Ditzelfde toch kwam telkens in den loop der historie voor. Het buskruit heeft de vervaardigers van speren en lansen, het gas de kaarsenfabrieken, hetspoor de diligence, de tram den huurkoetsier ge schaad. Dit kan niet anders; en wie zou gewild hebben, dat ter wille van deze neringdoenden, gas, spoor en tram waren teruggedrongen Maar hier staat de zaak eenigszins anders. Hier toch wordt niet een enkele tak van den boom, maar stam en wortel zelf be dreigd, en de ernstige vraag rijst, of niet de middenstand als zoodanig ten doode is opgeschreven, en of met het verdwijnen van dezen middenstand niet een zeer kost bare, bijna onmisbare schakel uit het na tionale geheel zou wegvallen. Die middenstand ontbreekt in de Hei- densche en Mohamedaansche wereld. In heel Azië en Afrika is hij onbekend. Zelfs in de Middeneeuwan wae hij ter nauwernood aan het opkomen. Eerst als de nieuwe samenleving zich begint te ontplooien, komt ook de middenstand op. En juist in die burgerstaten, waar hij zich het krachtigst ontwikkelen kon, bloeide het schoonst de vrijheid. Met het oog hierop nu vraagt men zich nu onwillekeurig af, of de menschelijke samenleving, ge'ijk die vooral in West Europeesche landen en in Amerika in niet geringe mate juist van dijn middenstand haar burgerstempel ontving, niet gevaar loopt van slechte conditie te worden, als ten slotte die stand zijn beteekenis inboet. Juist daarom achten we het van zoo hoog aanbelang, dat deze tusschenstand niet in mokken ea morren tegen het op zichzelf geheel jniste en in niets te laken denkbeeld van coöperatie ijdelijk kracht verspille, maar op zelf behoud bedacht zij en voor dit zelfbehoud het uiterste be- proeve. En hierin nu zal met name de kleine winkelstand nimmer slagen, tenzij men de gevreesde coöperatie zelf toepasse. Aan coöperatie is alleen door coöperatie het hoofd te bieden. Nering en ambacht hebben ook hun zonde in het verleden liggen. Men heeft te groote winsten willen behalen bij wei nig omzet. Men heeft te zeer de een den ander de oogon willen uitsteken door win- kelpracht en uitstalling. Lang niet altoos is de beste waar geleverd. Door een ongezond credietstelsel heeft men zich zelven bemoei lijkt en zijne klanten verlokt tot grooter uit gaven dan hun pasten. Kortom, de groote voorspoed heeft in ambacht en nering toe standen doen geboren worden, die zich bloot gaven voor ernstige critiek. Hoe eer men nu aan deze misstanden een einde maakt, hoe vaster men in den strijd zal staan en bij dien strijd zal de beslissing afhangen van de vraag of met name de kleine winkels en bedrijven, dsor zelven te coöpereeren tot de vorming van kapitaal, tot het inslaan in het groot van de beste waar, tot het elders plaatsen van het onverkochte goed, tot het staken van den wedijver in schittering van win kels enz. niet zelven aan de koopers al dat gemak en al die voordeelen zullen kannen bieden, die hun thans geboden worden door den coöperatieven winkel. Waar alles gelijk staat, geeft de kooper voorkeur aan een gewonen winkel. De gewone winkel is gezelliger, huiselijker, minder machinaal, en eerst waar de be langen van de beurs te sterk gaan spreken, verlegt men zijne klandisie. De vraag of het tot zoodanige coöperatie zou kunnen komen, is intusschen een uiterst precaire. Ambacht en nering dreef dusver bijna geheel op het beginsel van individualisme en concurrentie. Ieder zorgde voor zich zelfen om wat anderen weervoer, bekreunde men zich niet. Klanten af kapen was de boodschap. En toch, voor coöperatie is juist aan vaarding van het tegenovergesteld beginsel noodig. Op Hoofdstuk II der Staatsbegrooting was een som van f 30.000 aangevraagd voor decoratiën. Van der Zwaag stelde voor dien post met f27000 te verminderen. Troelstra meende dat geen enkele wet tot het voteeren van zoodanig een post d wingt. Staalman vond men kon beter ridderordes van bordpapier uitdeelen. De heer v. Alphen wees er op dat 't recht om decoratiën te verleenen bij de Grondwet den Vorst is toegekend en daarvan in hel aanstaand Kroningsjaar een ruim gebruik zal behooren gemaakt te worden. Mits de post niet overschreden worde, kan hg, namens de commissie van rapporteurs, de ongewyzigde goedkeuring er van wel aanbevelen. De heer Troelstra las ter bestrijding nog eenige passages voor uit Het ISoera- bajasch Handelsblad, waar uit bleek dat bij de jongste decoreering van eenige hel den uit den Atjeh-Oorlog, door officieren te Kota Radja beestachtig gefuifd was geworden. Toch werd het amendement verworpen met 67 tegen 7 stemmen. Met de 4 „sociale" verdedigers er van bleken een radicaal Ketelaar een democraat liberaal De Boer en een unionist liberaal Pyttersen 't eens. Bij art. 3 van het wetsontwerp slaagde de commissie van rapporteurs er in bij monde van den heer Lobman met groote meerderheid een amendement te doen aaunemen, strekkende om te voor komen dat posten die door de Kamer ge weigerd worden, door de Regeering toch uit de Onvoorziene uitgaven worden ge vonden. Bij hoofdstuk III, Buitenlandsche zaken, werden eenige punten ter sprake gebracht, die de aandacht verdienen. Van Kol vroeg ter bevordering van den vrede, sympathie voor 't denkbeeld van een internationaal scheidsgericht. V. d. Borch v. Verwolde drong op krachtige maatregelen aan om de her opening van Belgische en Duitsche grenzen voor ons vee te verkrijgen, vooral nu men in België daarop begint aan te dringen. Van Limburg Stirum vroeg verhooging van 't tarief van invoer op gist, in navol ging van België en in 't belang der eigen industrie. Als alle jaren werd den verschillenden adviseurs ernstige overweging hunner denk beelden toegezegd. Door de heeren de Ras, Pyttersen, en v. Bylandt (Apeldoorn) werden de mislukte landverhuizers naar Chili, die door valsche voorstellingen zijn misleid, in bescherming genomen. Men wilde dat de Regeering hun te hulp zou komen. De minister ver klaarde, zonder dit geval als antecedent te stellen, wel te willen helpen. De oprich ting van een speciaal informatiebureau voor emigranten, door den heer Pyttersen ver langd, achtte de minister echter niet noodig. Het. departement van buitenlandsche zaken fungeert reeds als zulk een bureau. Men kan er allen raad en informatie krijgen, die men begeert. 6 Dec. 1897. Met ingang van 15 Dec. a. s. zijn ver plaatst de kommiezen bij 's rijks-belastin gen P. Boudens Az. van Sas van Gent nnar St. Maarteiisdy k J. Crombouw van Bruinisse naar Domburg J. Boslooper van Sluis naar Bruinisse G. van de Griek van Veldzicht naar Sluts en J. W. H. Hoger- vorst van Aardeuburg (tijd.) naar Veld zicht. M. C. Benoemd tot ontvanger der belas tingen te Middelburg A. L. Thierens thans te Helder. Op verzoek is eervol ontslag verleend aan den heer mr. W. A. van Hoek als kantonrechter-plaatsver vanger teMiddelburg onder dankbetuiging voor de bewezen diensten. Uit 21 sollicitanten voor de betrek king van aspirant-opzichter bij de Nedèr- landsche Heidemaatschappij (afdeeling be vloeiing) is benoemd de heer G. J. Bom Ie Arnemuiden, met voorloopige standplaats Utrecht. De heer Born genoot zijne opleiding aan de jeugdige winter-landbouwschool te Goes en is reeds de derde oud-leerling dier nut tige instelling, die voor de bovengenoemde betrekking in aanmerking komt. M.C. De moeder der Üranje-Nassau's Jonkvrouwe A. Van Hogendorp heeft in den Gids van December een schoone bladzijde gescüreven uit de heldengeschie denis der Oranjes. Het aantrekkelijke beeld van Juliana jjvan Stolberg, „de moeder der Oranje-Nassau's", schildert zij in eenvou dige, gevoelvolle tzal, De schrijfster schetst in korte, leven dige trekken het verloop van het leven dier doorluchtige, vrome vrouwe in hare verhouding tot hare kinderen, inzonderheid tot hare zonen Willem en Lode wijk, die in dit opstel als geloofshelden mede krach tig naar voren treden „Hare kinderen, hoe verschillend ook in natuurlijken aanleg, of wij ons Willem of Lode wijk, Elisabeth Van SolmsofMag- dalena Van Hohenlohe voor den geest roepen, allen dragen zij één sterken fami lietrek. Het is bij hen eenzelfde toewijding aan de heilige zaak van religie en gewe tensvrijheid eene overgave van hun per soon, bezittingen, veoruitzichtenj; een krach tige aaneensluiting met voorbijzien van elkanders zwakheden, ter wille van den gemeenschappelijken arbeid aan eengrootseh ideaal. Deze karaktertrek der Nassau's is geen erfdeel van hun vader, hoe recht schapen en achtenswaardig hij ook mocht zijn. Zij hebben bem van hun moeder. En het is immers ook als de moeder onzer Oranje-Nassau's dat wij het liefst haar gedenken, de vrouw met het eenvoudig oog en het warme hart, aan wie ons Ne- derlandsche volk zooveel verplicht isde vrouw die tenslotte eenzaam op Dillenburg het hoofd neerlei, zonder iemand om haar de oogen te sluiten, omdat al do haren het leven hadden gelaten of het nog ten koste legden in dien grooten worstelstrijd die in het Europeesche Statenleven aan het beginsel van godsdienstvrijheid den doortocht heeft gebaand." En dan worden de tragische gebeurte nissen beschreven van het sneuvelen van Adolf, van den geheimzinnigen dood van de beide andere broeders Lode wijk en Hendrik in den slag op de Mookerheide, en ten spijt van al die slagen blijft de Christinne Juliana de kloeke heldin des geloofs en sterkt haar oudsten zoon Willem om voort te gaan op den weg van plicht en trouw. Aan het slot van haar opstel schreef freule Yan Hogendorp „Binnen de grenzen van ons vaderland heeft de oude stamboom machtige stormen te verduren gehad. De hooge kruin is ge troffen, veel be.ovende twijgenzijnafgerukt. Doch één frissohe bloeiende lote is ons gebleven. En als wij eerlang Wilhelmina van Oranje-Nassau huldigen als onze Ko ningin, dan ziet ons geestesoog achter Haar zetel het beeld verrijzen der Stam moeder van Haar roemrijk Geslacht, met het woord dat Zij stervende uitsprak „Zeg aan mijn zonen, wat ik hun toebid, dat God aan het Huis Nassau alles moge schenken wat begeerlijk is naar lichaam en geest, en verhoeden dat iemand, die er toe behoort, het tijdelijke stelle boven hetgeen eeuwig duurt." Te Amsterdam is nog een groot man, en eveneens onverwachts, aan de stad, 't kerkgenootschap en de arbeiders ontval len. Het is de heer jhr. H. v. Nispen, president der Centrale Commissie der St. Josephs Gezellenvereeniging. Zondagmor gen vroeg werd hij, kort nadat hij was opgestaan, dood in zijn kamer gevonden. Hg was de broeder van 't overleden tweede kamerlid C. v. Nispen en bereikte den leeftijd van 61 jaren. Hij stichtte uit eigen middelen het vereenigingsgebouw voor de St. Jozephs-gezellen zijner stad en deed veel wel, vooral in stilte. Hij was een bekwaam, humaan, onbaatzuchtig socialoog en werkmansvriend vroeger was hij ka pelaan te Amsterdam, doch legde deze betrekking neer teneinde zich geheel aaa de stoffelyke en zedelyke belangen der werklieden te kunnen wijden. Yerlengd tot ultimo Mei 1898 de tydelyke plaatsing van den klerk der posterijen en telegrafie 2e kl. H. van N'ieu- wenhuijzen ten kantore St. Maartensdijk. Als een bewijs hoe groot de achting was voor den heer Wertheim den grooten Jood die de vorige week aan zyn familie en vaderland ontviel, dient dat toen Vrijdag zyn lykstoet Haarlem en Overveen door trok, de blokken der Roomsche kerkge bouwen luidden en dat by zijn graf mannen van allerlei richting en stand om zijn groene geschaard stonden. Ook het Leger des Heils en de oudjes uit de Prins Hen drikstichting zonden hunne vertegenwoor digers. Het oudste lid der Tweede Earner is de heer Donner, die in 1824 werd gebo ren. Het jongste lid, de heer T. M. Kete laar, is geboren in 1864. Er zyn nog al wat oude heeren in de Kamer, acht van 67 tot 73 jaar oud, negen tien tusschen de 57 en 66 jaar. De heer mr. J. A. v. Gilse, lid der tweede kamer, is hoofdredacteur van de Arnh. Crt. geworden. Het verdient opmerking dat zoovele Ka merleden in de redactie van een blad zijn. Wij noemen slechts de namen van Kerdijk, Ketelaar, Kuyper, v. Gilse, Staalman, Kolkman, Lohman, Vermeulen, Nolens, de Ras en anderen. Behoudens latere wijziging, welke echter niet waarschijnlijk is, zal H. M. Koningin Wilhelmina haren plechtigen in tocht doen te -Amsterdam op Maandag 5 September 1898 en zal de inhuldiging der jonge Koningin den daaropvolgenden dag plaats hebben. Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor 's Heer Hendrikskinderen, Borsele en 's Heerenhoek door dhr H. J. F. Keers cand. te Hazerswoude. Beroepen te Peperga A. H. Seholte cand. te Oostburg; te Uitwyk-Waard huizen J. B. Moorrees cand. te Aalst te Tjerkgaast ds. A. G. F. Smit te 't Woud te Wognum ds. J. Busch Keizer te Dwingeloo. Aangenomen uaar Jutfaas door ds. W. de Lange te Rhenen naar Schermer- horn door ds. G. C. Bach te Den Helder. Bedankt voor Exmorra door Y. Bolman cand. te Harlingen voor Groot Scher mer en voor Oude Niedorp door ds. G. C. Bach O. I. pred. te Den Helder voor Haaften door D. den jBreena cand. te Utrecht. De heer ds. R. C. L. Blaauw predi kant te Egmond aan Zee, is vorige week ten huize van zijn vader ds. A. F. H. Blaauw te Eist, in den ouderdom van 26 jaren overleden. Borsele. Zaterdag 4 Dec. werd alhier bij herstemming tot Notabel gekozen dhr. B. Quist met 23 van de ,35 geldige stemmen. De heer D. Wisse verkreeg 12 stemmen. Geref. Kerken. Beroepen te Berlicum ds. P. Warmen- hoven te Alblasserdam te Poortvliet (2e maal) ds. L. Spoel te Harderwijk B; te Zaamslag A ds. S. Buitenhuis te Zalt Bommel te Doesburg [B ds. W. A. Vrolyk te Zaamslag B. Bedankt voor Middelburg B door ds. J. Breukelaar te Bodegraven voor Veere door ds. P. J. Baaij te Kam perland voor Giessendam B door ds. C. Steketee te Bolnes (gem. Ridder kerk). Dinteloord. Onze nieuwberoepen leeraar ds. J. Offringa, van Dedemsvaart, werd Zondag in de voormiddaggodsdienst oefening onder ons bevestigd door ds. Eerdmans van Boskoop met een leerrede naar aanleiding van Eph. 4 11 en 12. Des namiddags verbond de bevestigde zich aan de gemeente met een rede naar aanleiding van 2 Cor. 4 6. De heer ds. Raamsdonk meldt ons dat hij inzake 't beroep naar Stiens nog geen beslissing nam. Wij antwoorden dat wij 't bericht schoon 't ons wel eenigszins bevreemdde daar wy hoopten dat ZErw. zelf 't ons wel melden zou uit de Hollandsche bladen hebben overgenomen, gelijk wij met meest alle kerkelyke berichten doen. Thans vonden wij 't weer in een betrouwbaar blad gemeld. Chr. Geref. Kerk. Beroepen te Kampen ds. J. Schotel te Haarlem. Bedankt voor Aarlanderveen door ds. J. Schotel te Haarlem. Uit Zeeuwsch-Vlaanderen schrijft men aan de Tel. In de afgeloopen week is er weer me nig beestje langs hier de Belgische grenzen overgetrokken. Toch is dit aantal geringer dan in de vorige weken, wijl de aanvoer uit Holland geringer was. Ook waren de smokkelaars deze week niet erg gelukkig. Menige ontmoeting met de Belgische ambtenaren had plaats en telkens moesten de smokkelaars met verlies van eeniga koeien terugtrekken. Zoo ontmoette Donderdagnacht een bende van ruim 100 man, geleidende een 50-tal kooien, eenige ambtenaren, die spoedig met hunne revolvers begonnen te spelen. Daarvoor hadden de smokkelaars ontzag en de meesten kozen het hazenpad. Twee hunner vielen echter in handen der amb tenaren en kunnen n* in de gevangenis uitrusten van hunne "nachtelyke tochten. Ook werden acht koeien door de ambte naren in beslag genomen. Als een bewys hoeveel minder bie ten dit jaar per scheepsgelegenheid ver zonden werden dan het vorige kan dienen, dat op de weegbrug te Graauw dit jaar zijn afgewogen 4,312,310 K. G. tegen 11,045,066 het vorige jaar. Schippers, knechten en werklieden klagen dan ook sterk. Opmerkelyk is het echter, dat aan het station Kijkuit tusschen Hulst sn Axel, waar zeer veel bieten verzonden worden, er dit jaar meer zyn dan het vorige. Daar liggen neg heele bergen bieten, die geladen moeten worden. Men rekent, dat het wel Kerstmis zal worden, eer men met de verzending gereed zal zijn. De^meeste dezer bieten gaan naar de fabriek van Sas van Gent en wel dit jaar 685 wag gons ieder van 10,000 K. G. De andere zijn voor de Belgische suikerfabrieken. Muller, de moordenaar zijner vrouw en dochter in de Schooterboschstraat te Rotterdam, is krankzinnig verklaard en als zoodanig naar 't krankzinnigengesticht te Rotterdam overgebracht. Gedurende den laatsten storm heeft te Heyst een achtjarig meisje op een zeer ongelukkige wyze het leven verloren. Zy werd door den hevigen wind opge nomen en op de rails geslingerd, waardoor de hersenen geheel ontbloot werden. Hoe Wertheim weldeed Als een voorbeeld van de wijze, waarop de nu ontslapen A. C. Wertheim weldeed, wordt de volgende geschiedenis aan het Hol. vermeld Een werkman in Friesland was gestorven, een behoeftige weduwe met 7 kinderen na latende. Het huisgezin vestigde zich te Groningen, waar de moeder met wasschen wat verdienen kon en de oudste zoon als klerkje den kost won. Om zijn moeder beter te kunnen helpen, gebruikte de jongen zyn weinige vrye uren met dictaten over te schrijven voor stu denten. Eenigen van dezen begonnen gaande weg belang te stellen in den energieken, oppassenden zoon, en wilden hem steunen in zyn pogingen om wat verder te komen in de wereld. De een gaf hem les in het Fransch, een [ander in het Duitsch, een derde in boekhouden Maar niemand vergt ongestraft te veel van zich zelven. De protégé der studenten begon er slechter uit te zien. Een deel der nachtrust werd, als de gelegenheid zich aanbood, opgeofferd om de moeder het zorg volle bestaan wat te verlichten, en de jonge man voedde zich onvoldoende opdat ook zijne broertjes en zusjes geen honger zouden lijden. Het clubje studenten, dat zich hem nu eenmaal aangetrokken had, wilde hem niet in den steek laten en bracht, met medewerking, eenige honderden gulden bijeen, hoofdzakelijk met het doel om voor betere, versterkende voeding te zorgen. En zij namen de vrijheid ook Wertheims hulp in te roepen. Deze won onverwijld de noodige inlich tingen in en zond daarna een bijdrage van f 300. Zoodra hij wist dat het geld goed besteed zou zijn, was hij tot krachtige medewerking bereid. Menig ander zou gemeend hebben hier mede ruimschoots den plicht der liefdadig heid te hebben betracht. Maar Wertheim vatte] dien plicht anders op, hij liet het niet bij de eerste hulp. Hy bleef helpen. Toen de jongen sukkelend bleef en zich meer en meer aanleg tot teringlijden openbaarde, werd hij naar Davos gezonden en kon hij daar zoolang blijven als noodig was. Wie bekostigde dat? Wertheim. Wie beloofde en zorgde dat het huisgezin door de tijde lijke afwezigheid van den voornaamsten kostwinner geen schade lijden zou Wert heim.... Ecu acte. Een Europeaan, die met een inlandsche vrouw, de moeder zijner kinderen, wilde huwen, moest onder meer overleggen, be halve eene acte van onderwerping aan de Europeesche wetgevtng, eene akte van bekendheid d. i. een gezegeld stuk, waarop twee betrouwbare Europeanen verklaren moeten desgevorderd onder aanbod van eede dat de bruid is de dochter van Pa en Bok geboren in de dessa zóó en zóó op den zooveelsten. Nu doet zich het geval voor dat die akte van bekendheid geteekend werd door twee heeren die te zamen even de halve eeuw gepasseerd zijn, nimmer de aangegeven geboorteplaats hebben bezocht en voor wie de dame en haar onders tot op dit oogen- blik vreemd zyn. Daarbij komt nog dat de bruid naar gissing zestig jaar oud is. De akte werd als voldoende aan de eischen geaccepteerd. En dat waar de wetgever op het punt van huwalijk, echtscheiding, geboorte en overlyaen zoo nauwkeurig tracht te zyn, (Soer. Cl.) Te Spaarndam wilde een werk man een heitoestel verplaatsen, daarbij schoot het heiblok uit en viel op zijn

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 2