NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH lo. 29. 1897. Dtnstfag 7 Dccem6cc. fiimaffjfe faatganij. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Tegen de Staatsloterij. UIT DE PERS- elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent'. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met I Januari a. s. op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Kan, naar hooger beginsel, een directe Staatsbemoeienis zij het dan ook ter goeder tronw met het doel om door kleiner kwaad grooter te voor komen, optredend, maar met terdaad bet kwaad wettigend bestendigend en bevorderend worden gerechtvaardigd Elout van Soetebwoude. Bq de behandeling der Staatsbegrooting in de Tweede Kamer, voor het jaar 1898, komt binnen enkele dagen ook de Staats loterij ter sprake. Wg nemen de vrgheid haar ook in ons blad by vernieuwing ter sprake te brengen, nu de nieuwe Minister van Fi nanciën, de heer Pierson, in zgne Memo rie van Antwoord op het voorloopig ver slag der Kamer beslist heeft verklaard, dat van een afschaffing dier instelling niets komen kan. Gaarne spreken wg het dadelijk uit, dat we het hierin met Z.Exc. den Mi nister van Financiën niet eens zgn en daarom op afschaffing zullen big ven aan dringen. Men moge redeneeren wat en zoolang men wil, goedpraten kan men de Staats loterg niet. Men behoeft niet eens op Christelijk, antirevolutionair standpunt te staan, om deze Staatsinstelling te veroordeelen. De oude heidenen, die nog nooit iets anders van de Christelgke levensbeschou wing hadden vernomen, hebben reeds in hun tgd het spelen om geld als een zaak van „vuil gewin" gebrandmerkt. OvidiuB, een heidensoh dichter, getuigt: dat het spel bg zgne voorvaderen geen geringe misdaad werd geacht, terwgl Aristoteles, een heidensoh wgsgeer, be weerde dat de winst, door dergelgke spe len verkregen, met diefstal op éen lgn moet worden gesteld. Onbillgk is dat strenge oordeel der heidenen niet. Het loterijspel toch wortelt, evenals de diefstalin zondige hebzucht en is der. halve met de koninklgke wet der liefde in strijd. Hier toch verrgkt de speler zich ten koste van anderen en dit in de meeste gevallen nog wel ten nadeele van zgn minder bedeelde broeders. Hg zoekt al leen zich zeiven en vergeet, dat hg ook de hoeder zijns broeders is. Hebzucht, de kweekster der gierigheid die op haar beurt weer de wortel van alle kwaad is, is dus de bron waar uit zich de zonde van het lotergspel ontwikkelt. Een hebzucht die des te verfoeilijker is, omdat men daarbg op de zondige zwakheid van zgn medemensch speculeert. Het lotergspel is bovendien ook zondig, omdat het niet in den bodem des geloofs kan wortelen. Hier kan de knie niet worden gebogen om Gods onmisbaren zegen, j waaraan alles is gelegen, af te smeeken. Of kan men zich iemand voorstellen, biddende om het hoogste lot Maar dit niet alleen, het loterg-spel demoraliseert den mensch, omdat het van allen ingespannen arbeid afkeerig maakt. Reikhalzend ziet men naar den dag der trekking als naar den dag der open haring uit, zoodat men eindelgk, daar hoofd en hart geheel door het spel zïjn ingenomen, van lieverlede ongeschikt wordt voor de maatschappelijke taak die men te vervullen heeft. Deze zenuwachtige gejaagdheid rooft tien zegen, die anders aan het eenvoudige en stille huiselgke leven verhonden is. Daarenboven vat door het loterij-spel de gedachte post, dat er, behalve ge trouwe arbeid, ook nog andere middelen bestaan, om in het levensonderhond te voorzien. Niettegenstaande deze zedelgke nadeelen, die aan het spelen om geld zgn verbon den, gaat de Naderlandsche Staat nog al- tgd met het loterg-spel voort en dus ook met het speculeeren op de zondige harts tochten van het volk. Tegen de Staatsloterg gaat daarom ons ernstig protest en met de geheele antire volutionaire partij dringen wg bg den Minister van Finantiën aan, om aan dit spel zoo spoedig mogelgk een einde te maken. Zonderling, de Nederlandsche Overheid, die in haar Burgerlijk Wetboek in het belang der goede zeden het spel verbiedt, ten minste rechtsvordering ontzegt aan schuld, uit spel of weddenschap ontsproten, verschaft in haar Staatsloterg zelve de middelen en de verleiding tot spelen. Zg handelt dus in strgd met eigen voor schrift en leer en oefent, door dit slechte voorbeeld, onwillekeurig een schadelgken invloed op de zedelgke volksontwikke ling uit. Waarom men zulk een tegenstrijdigheid duldt, vatten wg niet. Immers, er bestaat, ons bedunkens, geen enkele houdbare reden om deze „schand vlek op den Nederlandschen Staat" en dezen „vloek voor het Nederlandsche volk" te laten voortbestaan. Wel meenen sommigen in de Staats loterij een zuivere bron van inkomsten te zien, maar zg, die zoo spreken, hebben niet den moed te adviseeren haar zoo winstgevend mogelgk te maken, door den hartstocht nog meer, dan tot dusverre ge schiedt, te prikkelen en levendig te houden. Zg durven dus de gevolgtrekking van hnn eigen stelling niet aan, en daardoor is zij reeds in beginsel veroordeeld. Anderen redeneeren weer anderp. Zg zeggende hartstocht bestaat nu eenmaal en zoekt zelfs naar middelen ter bevrediging. Het is daarom heilzaam, dat de Staat die middelen aan de hand geeft, daar hg dan tegelgk kan waken, dat de voldoening aan die onweerstaanbare drift nog zoo weinig mogelgk schade aan haar slacht offer berokkent. Met andere woorden men wil de Staats loterg als een soort veiligheidsklep behouden. Hier hebben wg dus precies dezelfde redeneering, die men ook bg hen aan treft, die veorstanders zgn van A.e geregle menteerde prostitutie. Ook hier onderhandelt en heult men met het kwaad, om, langs dien weg, gelgk men meent, het voortwoekeren ervan te voorkomen, of zoo onschadelgk mogelgk te maken. Maar men vergeet, dat het der Overheid onwaardig is om met hetgeen wat zg zelf als kwaad brandmerkt, te gaan heulen, waardoor zij feitelgk aan het kwaad een zeker recht van bestaan toekent. Evenwel voor een oogenblik eens toe gestemd, dat de Staat het recht heeft de zedelgke ontwikkeling des volks aldus te leiden, dan dient toch gevraagd: waarom dit beginsel van Staatsbemoeienis niet in al zijne gevolgtrekkingen toegepast Waarom dan niet zich ook het monopolie van kroeghouder voorbehouden Waarom dan niet om de ergerlgkste uitspattingen der zonde te voorkomen, voor rekening van den Staatspeelbanken, danshuizen en huizen von ontucht opgericht? Doet men 't, men kon er zeker van zgn, dat de schatkist er niet weinig wel bg zou varen. Er bestaat, de gevangenissen kunnen dit bewijzen, niet alleen specüust maar ook steeZlust bg ons volk. Maar zal het daarom in iemands gedachte opkomen, om steel- lust in het klein van regeeringswege te gaan aanmoedigen, om haar daardoor in het groot te voorkomen Al deze argumenten, tot behoud der instelling, bewijzen en veroordeelen zich zeiven, waarom wg de ernstige bede tot den Minister van Einantiën richten, om deze instelling op te ruimen. Nu wg toch de aandacht aan dit onder werp wijden, lezen wij er allicht gaarne nog bg wat in betrekking tot hetzelfde onderwerp door den Begerschen minister van financiën Yon Riedel in de Beijersehe Kamer is gezegd, toen een lid, dr. Sigl voorstelde, een staatsloterg in te voeren tot vermeerdering der inkom sten. De minister antwoordde „Ik wil geen critiek uitoefenen op de in andere landen bestaande staatslotergen. maar ik wil er op wgzen, dat, waar ze bestaan, eene beweging merkbaar is, om ze af te schaffen. Het is de roeping van den Staat niet, in het volk den hartstocht voor het kansspel op te wekken. Men kan eene gifplant niet gemakkelgk uitroeien en zg dus zoo verstandig om ze niet in den grond te zetten. „Mijn geweten heeft mij in den langen tgd dat ik minister van financiën ben, niet toegelaten de inkomsten van den Staat te vermeerderen ten koste van het welzgn der natie. Om een loterg ingang te doen vinden, moeten wg niet alleen in de pers reclame maken wat een Staat onwaar dig is maar wg moeten'ook een groot aantal collecteurs hebben, die zieh als staatsambtenaren zullen gaan beschouwen. Een belasting die wellicht 100 pCt. en meer aan administratiekosten vereischt, deugt voor ons niet. „In Pruisen en Saksen heeft de ervaring geleerd, dat de opbrengsten der klassen- lotergen aanvankelgk al zeer gering zgn. Het volk moet eerst tot spelen opgewekt en dan door schade opgevoed worden, en ik meen dat het beter is, wanneer wg onze opvoedingskunst op een ander gebied be proeven. „Het kan ook voorkomen, dat de Staat, wanneer niet alle loten genomen worden, niet alleen geen geld bekomt, maar nog moet bg leggen. Eens bood een consortium den Beierschen Staat aan jaarlgks 2L/s mil- lioen mark te betalen, onder voorwaarde dat 't recht tot alleen verkoop der loten zou hebben gedurende minstens 40 jaren. Ik heb deze aanbieding afgeslagen, omdat ik het Beiersche volk niet gedurende vier tientallen van jaren aan zulk een consor tium wilde toevertrouwen. Om 2 millioen te ontvangen, zon 16 millioen aan de na tionale welvaart onttrokken worden." Tot zoo ver 't verstandige antwoord van dezen Beger. 't Is waar een gifplant is niet gemak kelgk uit te roeien. Daarom oefenen wg nog maar wat ge duld evenals vorige jaren onze aanklacht tegen de Staatsloterg tot de regeering rich tende. De Turksch-Grieksche oorlog is geëindigd. Het definitieve vredesverdrag is Zaterdag namens Turkije en Griekenland geteekend. Een St.-Nioolaas-verrassing die velen hengen en verheugen zalen inzonderheid voor de arme, geplaagde en geplunderde bevolking van Thessalië een lang gebeden uitkomst is. Zoolang de tgd nog niet daar is dat zwaarden tot spaden en spiesen tot sik kelen geslagen worden, moge dit de laatste oorlog zgn die de volken ontrust, de rustige bewoners verarmt en de staatkunde der vorsten tot een belaohing maakt. Bewondering, verbittering, ergernis of wat is 't bevangt menigeen die leest van de ontzettend groote kapitalen waar over sommige Amerikaansche geldkoningen hebben te beschikken. De Astors, de Goulds, de Van der Bilts de Rockfellers, en hoe ze meer heeten mo gen zgn allen als arme jongen begonnen en thans baden zg in 't goud. Maar zgn zg gelukkig? Wg nemen bgvoorbeeld Geuld. Deze geldman had nu al wat hg he geerde er ontbrak slechts aan dat hg zgn dochter nog wilde uithuwen aan een man van adel. Onder de mannen van adel te New York was een kale, doorbrengende, on nutte kerel, die er de lucht van kreeg en aanzoek deed om de hand der rgke erf dochter van den millionair. En hg slaagde. Anna Gonld trouwde met graaf Boni face de Castellane en bracht hem vgftien miljoen dollars mee als bruidsschat, waar over hg vrge beschikking verkreeg. De graaf, big met dat buitenkansje, be gon de schatten, door zgn spaarzamen schoonvader opgehoopt, op te maken. Hg trachtte 't record te slaan in het ver kwisten en slaagde daarin somwijlen zoo uitnemend dat zgne mededingers er ja- loersch over waren. De uitbundige weelde, de waarlgk verblindende pracht waarmee hij zich om gaf, bracht geheel Pargs in verbazing en opgewondenheid. Paarden van het zui verst ras, diamanten van onschatbare waarda, niets was voor hem onbereikbaar. Alsof hg daarmee nog niet genoeg een bres kon schieten in de millioenen zgner vrouw, begon de graaf als een waanzinnige te wedden en te speculeeren. Duizenden en nog eens duizenden verloor hg zoodoende. Een heele schaar avonturiers zagen nu hun tgd gekomen als hongerige wolven stort ten zg zich op den dollen verkwister. En het gevolg van dit alles is, dat de groote bruidschat, zgner vrouw al mooi begint te slinken. De familie Gould verzet zich, maar het helpt niet, de graaf lacht ze uit, en als ant woord heeft hg in de laatste dagen een feest gegeven, dat hem een millioen kostte, waarvoor hg een prachtig mooi paleis liet bouwen, het voorplein daarvoor met kost bare Oobtersche tapgten liet beleggen, en een meer in den tuin aanleggen, waaropeen sierlijk vaartuig dreef omgeven door een aantal zeepaarden en dolphgnen. Een opera-orkest liet in huis de mooiste melo dieën en dansen booren. Des avonds was er een prachtig vuurwerk in den tuin, welke talrgke standbeelden bevatte van feeën, elfen en Grieksche goden en godinnen. Aan het diner bedienden 115 kellners, 30 la keien en 24 bedienden in gepoederde pruiken en schitterende livreien. Of in dat geld van Gould ook de vloek kon zitten De zaak Dreyfus is verleden week in de Fransche Kamer van Afgevaardigden ter sprake gekomen. De heer Castelain heeft den Minister Méline den premier gevraagd hoe 't er mee stond. De minister heeft echter geantwoord dat er geen zaak Dreyfns be staat; wgl Dreyfus indertgd rechtvaardig veroordeeld en schuldig is. Op 't oogen blik is er slechts een zaak Esterhazy, en die is in onderzoek bg den krggsraad deze moet uitmaken of Esterhazy hoogver raad heeft gepleegd. Wat er dan verder gebeurt, moet worden afgewacht. Men ziet 't, de papieren van Dreyfns rijzen niet al dalen die van Esterhazy. In elk geval, wordt de schuld van dezen laatste bewezen dan zal men de zaak van zgn slachtoffer wel dienen te onderzoeken. Het is echter te voorzien dat hg niet spoedig het Duivelseiland, op Fransch Guyana's kust, verlaten zal. Indien hg onschuldig is, waaraan door velen niet wordt getwijfeld, dan zal de grootste penitentie Voor den armen man in ernst beginnen, nu hg weet dat men zoo druk voor hem in de weer is met zoo weinig kans van slagen, of althans van spoedig slagen. Wel een beklagelgke positie Sinterklaas Sinterklaas latend, hebben wii ons met dit algemeen gewilde Room sche feest derwgs verzoend, dat wg e geen wanklank in mengen wilden. Wg meenen dat het Sint Nicolaasfeest, tot de meest populaire, nationale feesten behoort, waarbg geen op- of aanmerking omtrent iemands geloof te pas komt. Daarom te meer spgt 't ons dat de Mid- delburgsehe Crt., zg 't ook in bescheiden vorm, die geloofsquaestie ook hierbg komt halen. Het blad bejammert 't, nu St. Nicoiaas- dag op den dag des Heeren viel, dat de feestelg kheden moesten verzet worden en klaagt „Alsof juist die dag niet bg nitstek geschikt zou zgn om hem te heiligen door goede daden „Daar heeft men al een der gevol gen van de eigenaardige opvattingen omtrent den Zondag. In groote steden in katholieke streken, houdt men de winkels steeds geopend op dien dag waarom had men dit dan ook voor die gelegenheid nu eens niet overal knnnen doen, zg het ook bg uitzondering 1 „Maar de thans bestaande gewoonten maken het moeilgk, zooniet onmogelgk daarop voor den Heilige zulk eene uit zondering te maken. Stgle opvattingen, verouderde wetten, huiselg ke regelingen zg veroorlooven niet dat de rustdag worde gemaakt tot een prettige dag van weldoen 1" Dat men den dienst van den Heëre hooger stelt dan dien van den „Heilige", is niet een stgle (of steile opvatting of „verouderde wet", maar een verblgdend teeken dat men, zg 't ook uiterlgk, in zgn groote meerderheid nog met Gods ordi nantiën rekent. Dat men toch van „vooruitstrevend vrg- zinnige" zgde zich nog zoo moeilgk spe nen kan aan onverdraagzaamheid, of zich plaatsen op het standpunt van den anders denkende. Het is bekend dat onze groote Bilder- dgk heftig gekant was tegen het gebruik van Fransche woorden,. Na in zgne verklarende geslachtslijst der Naamwoorden eene geheele reeks Fransche woorden te hebben opgenoemd, die de Franschen blgkbaar uit het Holl&ndsch hebben overgenomen, (zooals hamac van hangmat, manequin van manneken, elinche van klink, boulevard van bolwerk, bivouac van bg wacht) en zoo honderden meer, ver volgt hg „En wat zg van ons niet hebben is Italiaansch of Spaansoh, slechts weinige keltische woorden uitgenomen, die zjj nog even als de onzen verbasterd hebben. En dit is dan die fraaie en heerschende taal, die de Wereld thans regeert met woorden die zg zelfs niet verstaat en ge durig misbruikt en in toepassing vervalscht". Indien Bilderdijk's opgave juist is en wg twgfelen er niet aan dan is het niet onaardig te zien hoe wg, Hollanders, sommige woorden eerst laten verfranschen, om ze daarna, zooals b.v. boulevard en bivouac voor ons echt hollandsch in ruil terug te nemen, als waren dat nu echt fransche woorden, vrg wat mooier dan ons hollandsch. O, dwaze ingenomenheid met wat nit het buitenland komt 1 Graafschapper. COÖPERATIE. Onder dit opschrift bevat de Standaard een hoofdartikel dat zeer lezenswaardig is, aldus luidende „Onderwijl het denkbeeld van coöpera tie steeds meer veld wint, vindt het be strgding van de zgde der winkeldoenden. Deze bestrgding laat zich uitnemend verklaren, en komt ten deele op voor een uiterst gewichtig belang. Maar of deze bestrgding op de wgze, waarop ze dusver gevoerd werd, het beoogde doel zal be reiken, is een vraag, die we zeer stellig

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1