NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
lo. 28. 1897,
MettCtg 4 3kem6et.
SroaaCfiCe laatgang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
- F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent'.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
bmi
jjBij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Zij die zich met I
Januari a. s- op ons
blad wenschen te abonneeren,
ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
3 Dee. 1897.
Middelburg. Vergadering van den
Gemeenteraad van 1 December 1897.
Bij den aanvang der zitting zijn af
wezig de heeren Brevet, Gratama en W. H.
Snouck Hurgronje.
Alvorens tot de behandeling der aan de
orde gesteld zijnde onderwerpen wordt
overgegaan, legt het nieuwbenoemde raads
lid, de heer Heijse, in handen des Voor
zitters de by de wet gevorderde eeden af,
waarna deze den nieuwbenoemde geluk
wenscht en hem de belangen der gemeente
ten zeerste aanbeveelt. De heer Heijse
teekent daarop de presentielijst en neemt
zitting.
Nadat nu de notulen der laatste zitting,
door den Seeretaris voorgelezen, onveranderd
waren vaetgeeteld, gaat men over tot het
behandelen van de volgende punten der
agenda
I. Ingekomen stukken.
Daartoe behooren:
a Verschillende missÏTen van Gedepu
teerde Staten, houdende sanctie van vroeger
door den Raad genomen besluiten
b een voorstel van het Bestuur van den
Middelburg-Vlissingschen rijweg, met ver
zoek om machtiging tot het rooien van
eenige doode of stervende hoornen langs
dien weg;
c een adres van P. J. Fiegen en anderon,
allen bewoners van de Turf kaai tusschen
de St. Janstraat en Hoogstraat, om als erf-
pachtsgrond voor het te stichten badhuis
aan te wijzen die vlak voor de St. Jan
straat gelegen.
De stukken sub a worden voor kennis
geving aangenomenvoor het verzoek,
vervat in dat sub b wordt zonder discussie
of stemming machtiging verleend, terwijl,
conform des Voorzitters voorstel, besloten
wordt dat sub c te behandelen by punt
VII der agenda.
II. Benoeming van leden van burgerlijk
armbestuurhet bestuur der godshuizende
commissiën van toezicht op het middelbaar
en lager onderwijs.
Aan de beurt van periodieke aftreding
zijn: voor het armbestuur, de heeren van
Teijlingen en Dronkers; voor de gods
huizen de heeren Fak Brouwer en Bo-
gaert; voor de commissie middelbaar on
derwijs de heer E. Fokker; voor de com
missie lager onderwijs, de heeren van
Hoek, Frederiks, L. K. van der Harst,
Heijse en Verhage.
Allen worden herkozen, behalve de heer
E. Fokker, die de gemeente met der woon
verlaten heeft en in wiens plaats benoemd
wordt de heer J. C. van der Harst met
12 stemmen tegen 2, uitgebracht op den
heer Jhr. J. P. Boddaert.
III. Begrooting betreffende de voorge
nomen verbetering van het rioolstelsel.
Aan die begrooting, opgemaakt tot een
bedrag van f60000, had, volgens de ver
klaring des Voorzitters, de Commissie van
Fabricage hare volledige sanctie gehecht.
Zonder discussie of hoofdelyke stemming
"Wordt ze thans ook tot dat bedrag .vast
gesteld.
.IV. Voorstel van B. en W. tot wijzi-
9ïng van de verordening op H marktwezen.
Naar aanleiding van een tot den Raad
gericht adres van de weduwe Martinus
Visser, hebben B. en W". het advies inge-
Tan den marktmeester. Deze be
richtte B. en W. dat hij, in overleg met
zijn ambtgenoot te Vlissingen, het beter
achtte, de jaarmarkt te Middelburg eene
we«k later dan tban8
,eUr> f "ebben daarop aan het Dage-
lijksch Bestuur van Vlissingen verzocht
om mededeeling of het ook verandering
van den tijd der jaarmarkt wenschelijk
acht en, zoo ja, of er dan bezwaar zou
bestaan dat voor Middelburg de aanvang
werd bepaald op den Donderdag volgende
op den vierden Maandag van Juli.
Het antwoord van B. en W. van Vlis
singen was dat bij hen niet het minste
bezwaar bestond en zy hunnerzijds aan den
Raad van Vlissingen zullen voorstellen,
de jaarmarkt aldaar te bepalen op den 3
Juni.
In verband hiermede stellen B. en W.
voor Art. 1 van de verordening op het
marktwezen te doen 'uiden als volgt
„De jaarmarkt wordt, tenzij buitengewo
ne omstandigheden ter beoordeeling
van den gemeenteraad zulks mochten
verhinderen, gehouden den Donderdag
volgende op den vierden Maandag der
maand Juli tot en met Zaterdag der
daaropvolgende week."
Bovendien, omdat in 1897 de bate uit
de jaarmarkt voortspruitende geringer was
dan in 1896, als een gevolg dat vele hou
ders van groote inrichtingen als stoomca-
rousels en spellen, van eenigen omvang
reeds geruimen tyd, voordat hier de gele
genheid tot mededinging was geopend,
contracten met andere gemeentebesturen
hadden afgesloten, stellen B. en W. voor
ook de artt. 2 en 4 der verordening te wij -
zigen als volgt
Art. 2 zal luiden „B. en W. noodigen
op zoodanige tijdatippen en op zoodanige
wyze als zy in het belang der gemeente
geraden oordeelen, degenen, die gedurende
de jaarmarkt carousels, kramen, tenten of
andere inrichtingen op gemeentegrond
willen plaatsen, uit, zich schriftelijk tot
hen te wenden met opgaaf van de afme
tingen dier verschillende inrichtingen."
Art. 4 zal luiden„B. en W. geven
aan diegenen, die de in art. 2 bedoelde
opgaaf vóór het door hen bepaalde tijdstip
hebben verstrekt, gelegenheid om, onver
minderd de verschuldigde plaatselijke be
lastingen, welke in verband met de jaar
markt worden geheven, te bieden naar de
door hen beschikbaar gestelde plaatsen.
„Geen bod wordt aangenomen, indien
het geboden bedrag niet tevens in de ge
meentekas wordt gestort of indien geen,
naar het oordeel van B. en W. ol van den
ambtenaar door hen aangewezen, voldoen
de waarborg is gesteld dat die storting
vóór het einde der jaarmarkt zal geschie
den, of wel indien het bod zeker dcor
B. en W. te bepalen minimum niet be
reikt".
Nadat op verzoek van den heer van der
Swalme door den Voorzitter eene kleine in
lichting verstrekt was omtrent art. 4,
neemt de heer k er hag e het woord, fly
zegt dat hij liever een voorstel van B.
en W. tot inkrimping of tot opheffing
van het verouderd vermaak der jaarmarkt
had gezien tot zulk een voorstel had hy
gaarne zijne medewerking verleend. Nu
echter het voorstel slechts beoogt de jaar
markt uit haar verval op te heffen, kan
hij niet met het voorstel van B. en W.
medegaan.
Dat voorstel wordt hierop aangenomen.
Tegen stemden de heeren Koole en Verhage.
V. Voorstel van B. en W. naar aanlei
ding van het adres van van Tol c. s. be
treffende verlichting van den noordsingel
westelijk deel.)
Het voorstel strekt om aan adressanten
kennis te geven dat door verplaatsing van
den lantaarn, welke by perceel wijk S no.
33c stond, in oostwaartsche richting tot
aan het einde van de arbeiderswoningen
aldaar, voorshands op voldoende wyze aan
hun bezwaar ia tegemoet gekomen.
Zonder discussie of stemming werd het
voorstel goedgekeurd.
VI. Voorstel B. en W. naar aanleiding
van het adres van P. J. Geill en dat van
Mühlhaus c. s. betreffende den Veerschen
Singel.
Beide adressen hebben dezelfde strekking,
in beiden wordt verzocht de duinwaterlei
ding en gasbuizen te leggen in den Singej
en aldaar verbetering te brengen in den
waterafvoer.
Onder opmerking dat aan den Singel
weldra een tweede automaat zal geplaatst
worden, stellen B. en W. voor de verzoe
ken af te wijzen. Aanleg van duinwater-
buizen laten de gemeentefinanciën niet toe;
ook niet aanleg van gasleiding en nog in
grootere mate aanleg eener rioleering. De
toestand van den Singelweg zal in 1898
verbetering ondergaan, nu op de begrooting
voor dat jaar wat meer voor onderhoud
is uitgetrokken.
Na een korte woordenwisseling tusschen
den Voorzitter en den heer Heijsedie
opmerkte dat in de adressen niet van rio
leering, maar van waterafvoer sprake is,
wordt het voorstel van B. en W. zonder
verdere discussie of stemming aangenomen.
VII. Voorstel van B. 'en W. betreffende
het van wege het Departement Middelburg
der Maatschappij tot Nut van H Algemeen
op te richten badhuis, voor zooveel de plaats
betreft waar die inrichting zal worden ge
sticht.
Conform het voorstel des Voorzitters
wordt besloten tegelijk bovengenoemd
adres van P. J. Fiegen c. s. te behandelen.
De heer Brevet komt ter vergadering.
Zooals onze lezers zich zullen herinne
ren, was in de vorige zitting in principe
besloten gror.d voor de stichting van een
badhuis in erfpacht te geven, doch was
men het niet eer.s kunnen worden over
de plaats.
Sedert die zitting was de plaats vóór
den mond der St. Janstraat (voorstel B.
en W.) en eene andere plaats meer naar
den kant van school B (voorstel Koole)
afgepaald, zoodat de leden zich met eigen
oogen hebben kunnen overtuigen.
De heer Koole blijft by zijn voorstel,
hy vindt de door hem voorgestelde plaats
doelmatiger dan die voorgesteld door B.
en W. hy acht zijn voorstel beter in
het belang van de ligplaats der schepen,
terwijl er nog eene groote ruimte tusschen
school en badhuis openblijft. Het is waar
P. J. Fiegen c. s. verzetten zich tegen
die plaats, maar wat te denken van dat
adres, waarop zelfs lieden teekenden van
de Hoogstraat, die er geen belang by
hebben. Bovendien zal de openbare weg
breeder blijven.
De heer van de Bee is voor het voor
stel van B. en W. Door die plaats mas
keert men het minder riante uitzicht van
uit de St. Janstraat op de tegenoverlig
gende werf.
De heer van der Swalme schaart zich
aan de zijde van den heer Koole, al ware
het slechts uit een sanitair oogpunt om
de St. Janstraat niet van licht en lucht
te berooven.
De heer Schorer oppert het denkbeeld
om de plaats nog dichter by de school
te bepalen en doet het voorstel om die
te stellen zoo dicht by de school als licht
en lucht der' laatste zullen gedoogen.
De heer den Bouwmeester brengt in het
midden dat de beschoeiing tegenover de
St. Janstraat Jsleoht is, eene reden om
het voorstel van B. en W. aan te nemen
wat het voorstel Schorer aangaat, tusschen
badhuis en school zal in verband met
licht eene breedte van 10 meter moeten
blyven.
De heer Koole antwoordt dat eene be
schoeiing toch niet eeuwig is en van tyd
tot tyd herstelling vereischt, dus dat het
Diet opgaat, die beschoeiing met het
badhuis in verband te brengen. Aanvan
kelijk wilde hy met het voorstel mede
gaan, doch nu hy hoort dat er tusschen
school en badhuis 40 meters open ruimte
zal blyven, aeht hy de door hem voor
gestelde plaats beter, die een ruim pleintje
tusschen school en badhuis laat.
Het voorstel Schorer wordt hierna ver
worpen met algemeene stemmen, behalve
die der heeren Schorer en van der Swalme,
waarna het voorstel van B. en W. (uit
gifte in erfpacht van den grond tegen
over den mond der St. Janstraat) wordt
aangenomen. Tegen stemmen de heeren
Koole en van der Swalme.
De heer van der Harst dankt namens
het Departement den Raad voor de betoonde
belangstelling in zake het badhuis toch
acht hy zich verplicht de aandacht te
vestigen op de door B. en W. gestelde
voorwaarde dat de leerlingen, die op de
openbare en bijzondere scholen in de
gemeente kosteloos onderwijs genieten,
in de gelegenheid moeten worden gesteld
minstens eenmaal 's weeks kosteloos in de
inrichting te baden. Is spreker goed
geinformeerd, dan zouden 970 kinderen
in de termen vallen en zou dus onmoge
lijk aan de voorwaarde te voldoen zijn,
waarop de Voorzitter antwoordt, dat al
die kinderen wel niet van de gelegenheid
tot b8den gebruik zullen maken, en dat
natuurlijk aan die voorwaarde de hand
niet kan gehouden worden, wanneer zy
onmogelijk blij kt.
Nadat, op verzoek van den heer W.
J. Sprenger, zonder discussie machtiging
was verleend tot aanschaffing eener draai
bank voor de werken jder waterleiding
aan de Oranjezon, wordt de openbare
zitting gesloten en gaat zy over in eene
met gesloten deuren.
Coes. Donderdag vergaderde de ge
meenteraad. Voorzitter de heer burgemees
ter. Afwezig de heeren Van der Leeuw
en Lenshoek met kennisgeving. De notu
len worden gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter deelt o.a. mede dat is in
gekomen van den minister van binnenland
scue zaken bericht dat op de staatsbegroo-
ting voor '98 een post van f 20000 voor
komt, voor overgenomen gebouw Rij ksproef-
station van denzelfde bericht dat hy berust
in de benoeming van een niet volledig
bevoegden leeraar aan de H. B. S.van
Ged. Siaten goedkeuring raadsbesluit sub
sidie Gasthuis. Vau de Gascommissie be
grooting over '98 in ontvang en uit
gaaf f 22767. Ter visie. Van de gemeente
Middelburg Statistieke opgaven. Van firma
Kleeuwens te Goes een Album van Goes;
en van dr. J. C. de Man te Middelburg
een werk „de- vlucktterpen in Schouwen,
Duiveland en Tholen" voor welke boek
geschenken den gevers bereids is dankge
zegd. Van den heer Brouwer bericht dat
hij zijn werk als leeraar aan de H. B. S.
heeft aanvaard.
Nog is ingekomen van den Commissa
ris der Koningin een adres van den heer
Holsheimer, commissaris van polititie, aan
de Regentes met verzoek op grond van in
den Raad en door den Voorzitter in de
vorige vergadering uitgesproken meeningen
dat zijn salaris onvoldoende is om over
eenkomstig zijn stand te kunnen leven,
't daarheen te leiden dat zyn salaris worde
verhoogd of hem van Rijkswege een toe
lage worde toegekend. Zyn salaris bedraagt
f1000 met f200 toelage.
B. en W. stellen voor aan den commis
saris der Koningin te berichten dat de
Raad van oordeel is dat f 1200 een meer
dan voldoende belooning is voor de werk
zaamheden door den commissaris van po
litie te verrichten en dat afgescheiden van
de vraag of de huiselijke omstandigheden
en den stand van den heer Holsheimer
daartoe aanleiding geven, nu andore amb
tenaren in de gemeente voor meer of gelijk
werk even boog of zelfs minder belooning
genieten een verhooging dier wedde niet
rechtvaardig voorkomt.
Zonder hoofdelijke stemming aldus be
sloten.
Van P. Hedel is ingekomen een adres
om te verzoeken dat de Raad bij het Gast-
hnisbestnur aandiinge dat 't hemjdoor dat be
stuur verleende doeh weer ingetrokken
jaargeld weder worde verleend. Adressant
geeft een breed relaas van deze quaestie
waaruit blijkt dat het gasthuisbestuur in
dertijd met groote waardeering voor zijn
ijver en plichtsbetrachting hem een onbe-
zorgden ouderdom had toegedacht in den
vorm eener subsidie van f 200 doch later
die toezegging had ingefrokken ODder op
merking dat het jaargeld slechts tot we
deropzegging was verleend en dat de ar
gumenten die destijds voor deze toezegging
bestouden, niet meer aanwezig werden ge
achteen uitspraak welke blijkbaar door
de financieele cemmissie bij monde van
den heer Ochtman is gesanctioneerd.
B. en W. stellen voor te besluiten aan
adressant kennis te geven dat de benoe
ming, schorsing of ontslag van beambten
is opgedragen aan het bestuur van het
Gasthuis, waarvan alleen kennis wordt
gegeven aan B. en W., zoodat voor den
Raad geen aanleiding bestaat om tusschen-
beide te treden.
Dit advies vindt bestrijding bij de hee
ren de Jonge, Dicke en Buijse.
De heer de Jonge zegt dat de heer Hedel
herhaaldelijk met zijn klacht bij 't Ga»t-
huisbestuur is geweest, doch geen verhoor
kreeg, zoodat hy nu tot den Raad komt.
Hij is indertijd loffelijk ontslagen en ge
pensioneerd om een zorgvrijen ouderdom
te hebben. Een extract uit de notulen
van 't Gasthuisbestuur zou dit misschien
kunnen bewijzen
De voorzitter zou liever deze details la
ten rusten en alleen bespreking wenschen
van 't adres van B. en W. dat uitspreekt
de incompetentie van den raad om in
dezen tusschen beide te komen.
De heer de Jonge herneemt dat hy wel
in de orde was, dewijl hij veronderstelt
dat wanneer wij als raad geroepen zyn de
begrooting van 't Gasthuisbestnur goed te
keuren, wij ook bevoegd zyn zijne daden
te beoordeelen.
De heer Ochtman vindt dat 't debat in
een verkeerde richting komt. Het is inder
tijd in den Raad onderzocht waarom de post
van f 200 pensioen voor Hedel niet op de be
grooting voorkwam en in de mededeeling
van de financieele commissie, het Gasthnis-
bestuur gehoord, heeft de Raad bernst
maar toen had hij die gegevens niet.
De heer de Jonge zegt dat de zaak daar
door in een ander licht komt en hij stelt
dan ook voor 't advies aan B. en W. terug
te zenden, teneinde aan het Gasthuisbe
stuur nadere inlichtingen te vragen omtrent
de gegrondheid der grieven van adressant.
De voorzitter meent dat de Raad volgens
art. 4 der Verordening in deze zaak niet
treden kan. De raad heeft alleen de be
grooting van 't Gasthuis goed of af te
keuren en dit laatste alleen door de aan
wezigheid, niet door de afwezigheid van
een post. Het Gasthuis is een zelfstandig
lichaam met eigen beheer en antonoom
recht, en Spr. verzoekt den Raad wel
daarop geen inbreuk te maken.
De heer Dicke heeft in 't preadvies te
vergeefs gezocht naar 't verband tasschen
art. 4 en de vraag van adressant. De
quaestie loopt nu niet over ontslag maar
over pensioen van een beambte. Hedel heeft
een klacht, een grief tegen het Gasthuis
bestnur en brengt die grief in den Raad.
Nu heeft de Raad het recht om te zeg
gen ik heb er niets mee te maken. Maar
Spr. zou dat niet zeggen: hy tochmsrnt
dat 't Gasthuis is een gemeente-instelliDg
op grond van zijn geldelijke afhankelijk
heid van de gemeente. Het is wenschelijk
dat over deze zaak 't volle licht opga, nu
althans haeft Hedel den schijn dat hij on
billijk is hehandsld.
De Voorzitter licht nader zyn tegenover
gestelde meening toe.
De heer Bamondt zegt dat over deze
bewuste zaak van wege den raad met
't Gasthuisbestnur geraadpleegd Is, en men
zich heeft neergelegd bij de inlichtingen
hij acht derhalve instelling van een nieuw
onderzoek niet noodig.
De heer Buijse dankt den heer Dicke
voor zijne verdediging als deskundige't
geldt hier een rechtsquaestie en naar het
hem voorkomt wordt het element van
recht in 't advies van B. en W. gemist.
Hier is een burger wien onrecht geschiedt
en die op de vraag waarom bij 't betrok
ken bestuur geen antwoord krijgt. Nu is
't Gasthuis rekenplichtig aan de Gemeente,
derhalve acht spr. den Raad wel bevoegd
zich uit te spreken. Uit de bijlagen bij