NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 17. 1897,
(Dttisifag 9 looemfiec.
(Tninaffife laargang.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
DE ATJEH-OORLOG.
in.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent».
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Pruijs v. d. Hoeven was de eerste ci"
viele gouverneur van Atjeh. Vroeger was
de gouverneur een militair, thans was hij
een niet-militair, een gewoon burger
ambtenaar.
Pruijs v. d. Hoeven vertrouwde op de
welwillendheid der vijanden en noemde
den toestand, met 'toog daarop, alleszins
bevredigend. Hij hief de patrouilles groo-
tendeels op, en beperkte de militaire
macht tot de zorg voor de veiligheid dar
posten, terwijl zij niet zonder vooraf ge
vraagde en verkregen toestemming van
het civiel bestuur mocht optreden.
De door Van der Heijden met zooveel
tact ingevoerde scheepvaartregeling werd
ingetrokken en een nieuwe regeling, door
Pruijs voorgesteld, bleef achterwege.
Gevolg was dat de oorlogspartijen al
meer 't hoofd begonnen op te steken, het
fanatisme door de geestelijke hoofden der
bevolking meesterlijk en met vrucht werd
opgewekt en de „vrienden", onbeschermd
als zij waren, hun vertrouwen in ons
verloren, de gehoorzaamheid opzeiden en
terugkeerden tot hunne oude broeders.
In Juni '81 werden onze troepen weder
voor het eerst beschoten, daarna werden
de patrouilles en transporten zonder ophou
den aangevallen, Chineesche nederzettingen
en ondernemingen uitgemoord, enz.
Tevergeefs drong kolonel Haus op krach
tiger optreden aan. Te stouter drongen de
Atjehers de 22 en 26 Moekims binnen,
ja vervolgden ons zelfs tot in de onmiddel
lijke nabijheid van Rota Radja en
Oieh-leh.
Onze soldaten moesten zich werkeloos
en straffeloos laten doodschieten, dit ver
wekte ontevredenheid en velen liepen tot
den vijand over.
Toch bleef het burgerbestuur, toch bleef
Pruijs onverzettelijk.
Eerst ruim een jaar later, toen de nood
op zijn hoogst geklommen was, moest hij
een anderen weg inslaan, en den militairen
commandant meerdere vrijheid van hande
len toestaan, een betere scheepvaartrege
ling invoeren, en door aanleg van wegen
of 't bouwen van bruggen de gemeenschap
verbeteren, doch toen was 't te laat. Het
kwaad was reeds gesticht.
Tot het laatste toe hield hij zijn opti
mistische meening vol, zond onware rappor
ten in en stuurde al meer de zaken in de
war. Tot hij in Maart 1883, wegens een ont
staan verschil van meening met de regee
ring ontslag vroeg en verkreeg en opge
volgd werd door Laging Tobias.
Deze was de tweede civiele gouverneur.
Met hem begon althans een toestand van
mindere onwaarheid in te treden.
Tobias vond den toestand, in tegenstel
ling met zijn voorganger, wel degelijk
zeer critiek had deze gesproken van al-
gemeene erkenning van ons gezag door de
hoofden, van een machteloos neerliggen
der Kemalapartij, van opgeven van het
verzet, gene vond dat van dat alles juist
het tegendeel aan was. Hij zocht meer
voeling met de militaire leiders en vroeg
terstond versterking onzer troepenmacht
aan verklaarde de scheepvaartregeling van
toepassing voor geheel Atjeh en adviseerde
de Regeering om te trachten aanraking te
verkrijgen met den Sultan, .teneinde 't-
Sultanaat onder suzereiniteit van de Neder-
landsche regeering te bewerken.
Dit laatste echter werd door de re
geering verworpen.
Inmiddels kwam de beruchte Nisero-
quaestie de moeilijkheden vergrooten.
Op de Westkust strandde namelijk in
November 1883 hij Tenom het Engelsehe
Stoomschip Nisero.
De bemanning werd door den radja van
TeDom gevangen gehouden. Alle pogingen
om haar te ontzetten of los te krijgen,
mislukten, waarhij onze onmacht ten volle,
en nu ook naar buiten, aan het licht kwam.
Natuurlijk bemoeide de Engelsehe re
geering zich er mee, en eerst in September
van 't volgende jaar, dus na een zware
gevangenschap van tien maanden werden
de gevangenen tegen betaling van een los
prijs van f 100,000 weder vrijgelaten, waar
bij wij ons verbinden moesten de haven
van Tenom niet meer te zullen sluiten.
Inmiddels mislukten al onze pogingen
tot toenadering en werden door ziekten,
en 't zwaard des ^ands steeds meerderen
der onzen geveld zoodat de Regeering tot
de slotsom kwam, dat 't niet langer zoo kon.
Gouverneur generaal 's Jacob, en na hem
zijn opvolger Van Rees (in 1884) over
tuigden zich daarvan door een persoonlijk
bezoek. Gevolg was een nader voorstel
aan de regeering in Den Haag.
In twee geheime zittingen der vereenigde
Kamers van de Staten Generaal, op 16
en 17 Juni 1884, werd besloten tot een
geheel nieuw stelsel voor Atjeh; namelyk
de zoogenaamde concentratiewaarbij onze
stelling in Groot Atjeh ingekrompen, de
póstenreeks op de kust opgeheven, de
scheepvaartregeling ingetrokken en de
blokkade ingevoerd werd.
Een politiek van afwachting
Laging Tobias noemde dit besluit de
kroon op de Nederlandsehe fouten in Atjeh,
en trad af (Sept. 1884).
De legeering besloot hierop het civiel
en militair bestuur over Atjeh weder in
één hand te vereenigen.
De eerste gouverneur van dien aard was
de kolonel Demmeni.
Deze maatregel was hard voor 't natio
naal gevoel; men gaf er den laatsten knak
mee aan 't Nederlandsch prestigemaar
men voelde, men moest.
Hadden wij toen maar heelemaal ge
broken en ons geheel teruggetrokken. Van
de erkentenis dat wij gedwaald hadden,
was nu immers toch goede nota genomen
door den vijand.
Dan, gedane zaken hebben geen keer.
Intussohen door de wederinvoering der
blokkade het afsnijden van allen in-
en uitvoer aan de kust kreeg Bogaert,
dien wij eenige jaren werkeloos zagen, we
der de handen vrij. Hem werd die taak
opgedragen. Met zijn oude energie trok hij
er uit Nederland heen, doch te Batavia
aangekomen, vernam hij tot zyn teleur
stelling dat de regeering den maatregel
reeds weder ingetrokken had. Slechts een
klein deel der kust werd voor de blokkade
aangewezen, terwijl een stnkske der afge
schafte scheepvaartregeling bleef bestaan.
Onder anderen Edi en Segli bleven als
handelshavens gehandhaafd. Ook hier weer
de oude halfheid, grilligheid, onvastheid
en blindheid voor den werkelyken toestand.
Alle van buiten komende, voor de Noord
en Oostkust bestemde schepen moesten eerst
een der beide bovengenoemde plaatsen aan
doen alvorens naar een der niet gesloten
havens te mogen vertrekken. Bogaert
heeft onder deze omstandigheden natuurlijk
gedaan wat hij kon; doch hij betreurde
't zeer voor dezen politiemaatregel, deze
politioneele, door hem schertsenderwijze
genoemde polichinelle blokkade te zyn
gebruikt.
Ook de concentratie, door Demmeni be
gonnen, werd Jweder ingetrokken, Maart
1885 de schepen verlieten Atjeh, alleen
om op de smokkelarij te letten bleven en
kelen achter.. Overigens was de handel
geheel vrij en in December 1885 werd
zelfs de geringste beperking van den han
del der kuststaten met het buitenland
(Penang) verboden.
Zoo bleef het een langdurig meenings-
verschil tusschen Nederland, Buitenzorg
en Atjeh. Scheepvaartregeling wilde de
regeering in Nederland niet, evenmin her
stel van het Sultanaatafdoende blokkade
wilde 't bestuur in Atjeh nieten nu de
concentratie in Groot Atjeh juist door
krachtige blokkade en flinke scheepvaart
regeling beteekenis zou hebben, werd van
beide juist zoo weinig toegepast dat niets
bereikt werd, zeer ten genoegen van hen
die, hetzij Nederlander, hetzij Atjeher, bij
de voortduring van den oorlog belang
hadden.
De nieuwe stelling in Groot Atjeh na
de concentratie was ongeveer gelijk aan
die door Pel in 1876 ingenomen. Zij be
staat nu nog. Het is een aaneengesloten
fortenlinie om Kota Radja heen.
Zij vormt een gelijkbeenigen driehoek,
waarvan de basis is de zeekust van Oleh-
leh tot Kota Pohama en de top Lamhoeroe.
In deze stelling zonden wij wachten tot
de vijand den vrede kwam aanbieden. Dat
hy nog komen moet, weet menalsook
dat hij sinds dien tijd den oorlog nog
krachtiger en wel op zijn manier, de ma
nier door hemzelven de beste gekeurd,
voortzet. Want hem is de veranderlijkheid
der Kompanie niet ontgaan, van daar zijn
spreekwoord Kompanie tidah tentoe, dat
wil zeggen de Kompanie is nooit zeker
(van haar zaak).
De door ons verlaten streken werden
onmiddellijk door hem bezet, hij begon
zich om onze linie te versterken teneinde
ons daarin later te belegeren.
Toeankoe Hasschim, voogd en schoonva
der van den pretendent, liet dezen meer
derjarig verklaren en in de moskee te
Indrapoeri tot saltan uitroepen en inhul
digen. De vijand zelve herstelde derhalve,
en nu zonder onze medewerking, het Sul
tanaat.
De hofhouding richtte de nieuwe Sultan
op z'n Europeesch in en aan de verschil
lende hoven zond hij bericht zijner troons
bestijging, en van de algemeene en alge-
heele terugdringing der Hollanders. In
overleg mot Tengkoe di Toeroe, het gees
telijk hoofd, wiens invloed zeer toenam,
zond hij de voornaamste leiders naar de
kuststaten om de bevolking tegen ons op
te hitsen om zich aan te sluiten by de partij
van den Heiligen Oorlog.
Alle hoofden brachten de bijdragen op
en zoo werd de macht van den Sultan ge
vestigd. Hij regeert nog ongestoord.
Onder hen die hem opnieuw den eed van
trouw tegen ons deden, waren ook onze
latere zoogenaamde vrienden Toekoe Oemar
en Nja Makam. Vooral onze buitenposten
Edi en Segli kregen het hard te verant
woorden en de bevolking der kleinere
staatjes die onder onze bescherming stonden
zoogenaamd, werden eenvoudig door de
hoofden der grootere staatjes verdreven.
Het was inderdaad in ons kamp en dat
der bondgenooten een toestand, niet onge
lijk aan dien welken de profeet Nahum in
zijn last van Ninevé beschrijft„hunne
gedaanten zijn als der fakkelen, zij loo-
pen door elkander henen als de bliksemen"
(Nahum 2 4b).
Dank zij de kuiperijen van Toeankoe
Hasschim, werd Langkat in Januari 1886
door Nja Makam aangevallental van
staatjes hielpen hem op de Oostkust, ter
wijl Toekoe Oemar meester was op de
Westkust, belasting hief, moordde, plun
derde en de bevolking preste. Hij palmde
het stoomschip „Hok Canton" in en be
hield 'tterwijl wij slechts met groote
moeite, tegen betaling van 25000 gulden
vrijheid voor de gevangenen konden ver
krijgen.
8 Nov. 1897.
Bij kon. besluit is benoemd tot ontvan
ger der registratie en domeinen te Slie-
dreclit B. W. de Jong, thans te Oostburg.
By kon. besluit is de commies der
2e klasse bij de posterijen A. G. van 01-
denbarneveld genaamd W. M. Tullingh
verplaatst van 's Hertogenbosch naar Goes.
Bij hesch. van den Min. van W., H.
en N. is de civiel-ingeneur A. K. Zweede
benoemd tot buitengewoon opzichter bij het
voorbereiden van het maken eener tweede
doorvaart-opening aan de spoorwegbrug
over het Kanaal door Zuid-Beveland te
Vlake.
De milliciens der infanterie van de
lichting 1897 zullen, voor zooverre zij
niet behooren tot het blijvende gedeelte,
met 1 Januari a.s. met groot verlof ver
trekken.
De bij het 3e reg. inf. overgeplaatste
off. v. gez. 2e kl. G. M. van de Wal,
komt in garnizoen te Middelburg. De
le luit. P. Verzijl van het 4e reg. vest.
art., is voor onbepaalden tijd gedetacheerd
te Terneuzen. De te Leiden met ver
lof vertoevende kapt. der inf. O.-I. leger
J. F. Schilham wordt 15 dezer geplaatst
bij de Koloniale Reserve te Nijmegen.
Den 9en Nov. a. s. vertrekken van
het instructie-bataljon te Kampen naar de
regimenten infanterie 34 korporaals. In
verband daarmede zyn tegen den volgenden
dag 25 volontairs opgeroepen om in dienst
te worden gesteld.
Door den Min. van Oorlog is bepaald
dat de overjas voor de onderofficieren en
minderen van het wapen der infanterie,
bij het uitgaan, alleen bij zeer ongunstig
en bij zeer koud weder mag gedragen
worden.
Aan de wachten van het 3e reg. inf.
te Bergen-op-Zoom zal voortaan, op last
van den kolonel regiments-commandant
Prins, des nachts, na elke aflossing, aan
den korporaal en den soldaten een kop
warme koffie worden verstrekt.
Bij kon. besluit is benoemd tot kan
tonrechter te Gorinchen rar. P. C. 't Hooft,
advocaat en procureur aldaar.
Bij kon. besluit is aan den officier
van administratie der 2e klasse J. v. Gor-
sel, op zyn verzoek, eervol ontslag ver
leend uit den zeedienst.
Wij vernemen, dat in zake de tracte-
mentsregelingen van burgemeesters en se
cretarissen voor die gemeenten in Zeeland,
waar de Rijksbijdrage niet of niet naar
behooren wordt verdeeld, nadere voorstel
len van Ged. Staten te wachten zijn.
In zyn memorie van antwoord, naar
aanleiding van het voorloopig verslag der
afdeelingen van de Tweede kamer ten op
zichte van de begrooting van Ned. Indië,
deelt de minister van koloniën, ten aan
zien van de bewering dat de gouverne-
mentskoffie alleen te Amsterdam en te
Rotterdam werd aangebracht, mede, dat een
door de Nederlandsehe Handelmaatschappij
aan te wijzen deel van te Rotterdam aan
gebrachte koffie door de Rotterdamsche
Lloyd bij open water, tegen een vracht-
verhooging van respectievelijk van f 1.50,
f 1.20 en f 3 per last, te Dordrecht, Schie
dam en te Middelburg moet worden uit
geleverd, en dat van de in 1895 en 1896
verkochte hoeveelheden waren opgeslagen
te Dordrecht 8000 en 3003, te Schiedam
9000 en 4500 en te Middelburg 3000 en
9000 pikols.
Kiesrecht.
In verscheidene bladen (ook in het onze
Red. Z.) komt de waarschuwing voor, dat,
wil men het volgende jaar kiezer zijn, de
personeele belasting over 1897 voor 1
Januari a. geheel moet zyn voldaan. Een
ander blad stelt den fatalen termijn op
31 Januari a.
Wij willen zegt de G. Crt. nie
mand aanraden te wachten metj de betaling
zijner verschuldigde belasting. Integendeel
en daarom wijzen wij er op, dat de laatste
termijn van de personeele belasting reeds
den 30 November vervalt. Maar het is, dunkt
ons, eene vergissing als men zegt, dut
het kiesrecht verloren gaat als men die
belasting niet op 31 Dee. of op 31 Januari
a. heeft voldaan.
Art. 1 der kiswet zegt, dat het verschul
digde ter zake van aanslagen in de Rijks
directe belastingen vóór of op den 1 Maart
moet voldaan zijn. Wél moeten (art. 10)
de ontvangers vóór 15 Februari aan den
burgemeester een opgave zenden van de
aangeslagenen in de belastingen en daarbij
aanteekenen wie hun verschuldigde op 1
Februari niet hebben voldaan en dit ge
schiedt ook van de aangeslagenen in de
person, belasting, maar er staat bij van
betalingenin de maand Februari gedaan
kunnen de belanghebbenden vóór den 3en
Maart aan den burgemeester doen blijken
Zelfs al zijn dus de lijsten der ontvangers
tusschen 2 en 15 Februari bij den burge
meester ingediend, kan men op vertoon van
het aanslagbiljet, waaruit blijkt dat de
gansche belastingschuld vóór of op 1 Maart
is voldaan, nog plaatsing op de kiezerslijst
bij den burgemeester vorderen.
Men doet natuurlijk echter beter het
niet zoover te laten komen en op tijd te
betalen.
MIDDELBURG. In de vergadering van
den gemeenteraad op Woensdag 10 Novem
ber £1/2 aul'i onderstaande zaken
lo. Ingekomen stukken. 2o. Voorstel van
burg. en wefh. betreffende het in recht
van erpacht uitgegeven stuk gemeentegrond
Ververijstraat. 3o. Adres Van Workem om
eripachtsrecht grond Kinderdijk. 4o. enz.
Adressen, en weivan v. Ufje en Fokker
om de stukjes grond Kinderdijk P 29 in
eripachtsrecht te mogen hebben, J- A Pieters
om verlenging van erfpacht van grond
Seisbolwerk, P. de Pagter c. s. om verion-
ging huur bleekjes Smitsbolwerk, A.A.Be-
kaar verlenging huur de bovenlokalen Dam
F 97, W. van Groezen, om een stuk grond
Segeerssir.gel te mogen huren, M. C. Roest
om een strookje grond Molenwater te mo
gen koopen, Bestuur Conceit- en Gehoorzaal
om wijziging tariei levering duinwater ten
aanzien van brandkranen alles met voor
stel van burg. en weth. Ho. Begrooting
1898 Middelburg-Vlissingschen rijweg. 12o.
Adres van Mevr. Geelkerken betreffende
een boom aan de Nieuwe Oostersche straat
met voorstel burg. en weth. 13o. Voorstel
van burg. en weth. tot het weder veizoe-
ken om vrijstelling van de verpliehting tot
oprichting eener burgerdagschool. 14o. Adres
sen van J. P. I. Buteux aangaande de
rioolwatergang naar Veere met betrekking
tot de daarlangs gelegen landerijen, K.
Adriaanse verzoek boomen bij zijn molen
op het Seisbolwerk worden gerooid, J. I.
Nierse, hoofd van school B. om verhooging
jaarwedde of toekenning gratificatie, een en
ander met voorstellen B. en W. 17o. Voor
steilen beschikking post onvoorzien 1887.
18o. Voorstel in zake adressen betreffende
de opneming van bepalingen en bestekken
gemeentewerken betreffende minimum loon
en maximum arbeidsduur,
Vlissingen. In eene heden namiddag
onder voorzitterschap van Jhr. Mr. A.
A. van Doorn van Koudekerke gehouden
zitting van den gemeenteraad, werd na
lezing en goedkeuring der notulen van de
vorige zitting en mededeeling en overleg
ging van de ingekomen stukken besloten
tot den onderhandschen verkoop van ge
meentegrond aan
de Werkliedenvereeniging „de Schelde"
van 38,998 maal 26,54 M. gemeentegrond
aan het verlengde van de Coosje Busken-
straat, ten einde op dien grond een Socië
teitsgebouw te kunnen bouwen a f 4 per
M2, alzoo tot een bedrag van f 4140 met
bijbetaling van f 1399,70 voor trottoir-
kosten,
idem aan de Sociëteit Unitas van 21,78
maal 22,36 M. gemeentegrond aan den
Noordzee Boulevard teneinde op dien grond
een sociëteitsgebouw te bouwen a f 4 per
M% alzoo tot een bedrag van f 1948, met
bijbetaling van f346.40 voor trottoir-
kosten
idem aan de heeren G. P. Feij jon W.
Stroo van 5 maal 20 M. gemeentegrond
aan de Glaoisstraat a f'4,50 de M2, alzoo
tot een bedrag van f450 en f45 voor
trottoirkosten.
Wordt besloten tot goedkeuring' van de
begrooting voor 1898 van den Middelburg
V"li8singsehen rijweg sluitende in ont
vangsten met f 1024,16l/s, in uitgaven
f 670,alzoo met een goed slot van
f 354,1672
idem tot het verleenen van vergunning
aan de Directie der Naamlooze jVennoot
schap de Volharding tot leggen van twee
voetbruggen aan den Singelweg tegen eene
retributie van f2 'sjaars, en tot het weg
ruimen van kaphout tegen eene retributie
van f 0,50
idem tot het verleenen van vergunning
aan den heer P. H. van Meerbeek tot
het uithangen van een reclamebord aan
den gevel van zyn pakhuis in het- Korte
Groenewoud.