NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Een Christelijk Gymnasium.
Ho. m. 1897.
Dinsdag 28 Scpfemfiec.
Wife faacgang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere Tegel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 centiedere regel
meer 10 cent.
Voor eenige weken is te Utrecht een
Christelijk Gymnasium geopend.
Onder 't Schoolnieuws in een onzer
vorige nommers hebDen wij dit onzen
lezers kond gedaan. Het stond slechts
vermeld als gewoon bericht, zonder meer
en dit zou allicht den indruk kunnen
vestigen als zonden wij dit berioht op
éèn lijn stellen met al wat onder de ge
wone rubriek Gemengd Nieuws in den
regel door ons gemeld wordt.
En toch is niets verder van ons verwij
derd dan dit.
Integendeel wij hebben ons over de
opening van dit gymnasinm op Christelij ken
grondslag in de oude Bisschopsstad har
telijk verblijd.
Wy zagen er toch in eene der schoon
ste overwinningen door 't beginsel van het
Vrije Christelijke Onderwijs ook in zake
het Hooger Onderwij» behaald.
Jaren lang scheen het alsof de natie
slechts bij Christelijk lager onderwijs
wenschte te leven en de behoefte aan
christelijk middelbaar en hooger onderwijs
niet werd gevoeld.
Wel verrees een Vrije Universiteit op
gereformeerden grondslagdoch van deze
hielden velen zich verre, hetgeen niet zou
gehinderd hebben wanneer deze tegenstan
ders die eigenlijk voorstanders behoorden
te zijn, een eigen inrichting op breederen,
mits christelij ken, grondslag hadden doen
verrijzen.
Gelukkig is de zniging van het begin
sel thans ook dezen broederen te sterk
geworden.
Wel kwam het nog niet tot de stich
ting eener Vrije Christelijke Hoogeschool
maar de hand is dan toch aan den ploeg
geslagen, en 't Christelijk Gymnasinm is
een bewijs dat niet alleen in de kringen
van Amsterdam en Zetten, maar ook in
die van Utrecht 't besef leeft van 't groote
gewicht en nut der Christelijke school ook
voor Hooger Onderwijs.
Evenals het Amsterdamsche begint dit
gymnasium met een le klasse waaraan
13 leerlingen zullen deelnemen, om ach
tereenvolgens de volgende klassen er later
bij te voegen. Het is gevestigd in de
Breedstraat no. 44 en het tot nog toe
eenige schoollokaal ziet er volgens de
verslagen in de dagbladen vriendelijk en
net gemeubeld uit.
Wat 't uitwendige aangaat, laat deze
inrichtiug derhalve niets te wenschen over.
En van het inwendige mogen wij goede
hope koesteren, wanneer wij ons houden
aan het feit dat deze school met gebed
aan jhare bestemming gewijd werd, en
hare geboorte namens directeuren werd
aangekondigd door den voorzitter, het lid
der eerBte kamer, voorzitter der unie „een
school met den bijbel" baron J. E. N.
Schimmelpenninck v. d. Oye.
Deze spreker wees op de reeds gestichte
Christelijke gymnasia van Zetten, Amster
dam en Kampen en op de Vrije Hooge
school in eerstgenoemde stad en voegde
er bij
„Ook van Hervormde zfjde werd men
wakker en velen verlangden voor hun
zonen naar Christelijke gymnasiums. Er
werd overleg gepleegd, de handen werden
uit de mouwen gestoken, de hulpe Gods
werd ingeroepen en de dag van heden is
voor ons een dag van verhooring, een dag
van blijdschap, daar deze Vereeniging haar
eerste Chr. gymnasium in de grijze acade
miestad mag openenmoge het door meer
dere elders gevolgd worden. Vele bezwaren
waren te overwinnen en de flnanciSele zijn
nog niet uit den weg maar toch, wij
mogen heden 't onderwijs beginnen in den
naam des Heeren; kome 't niet alleen
dezen leerlingen maar der kerk en maat
schappij ten goede door den zeg^n onzes
Gods en den invloed, dien onze kweeke-
lingen later op ons volk zullen uitoefenen,
wanneer zij in de kerk, in de maatschappij,
in de function van 't Recht, enz. als een
eere van Christus zullen mogen werkzaam
zijn".
Woorden als deze leggen een ondub
belzinnig getuigenis af van den inner-
lijken drang, waaruit dat nieuwe gymna
sium geboren isen van 't diep gevoelde
besef dat 't niet goed was ooi, [gelijk tot
nu toe, halverwege te blijven staan als
ware het voldoende zoo slechts 't lager
onderwijs in christelijke bedding geleid
wierd en zoo maar de mindere man leven
bleef bij de traditie der vaderen.
Neen, deze heeren hebben 't anders be
grepen. Tegenover de valscbc neutrali
teit van 't openbaar staatsonderwijs moet
de christelijke school op alle drie de
terreinen verrijzen, om niet alleen den
knaap uit de volksklasse, maar ook den
toekomstigen rechtsgeleerde, den aanstaan
den medicus en litteratorden beoefenaar
der hoogere wetenschap te bezielen voor
't ideaal van het christelijk geloof.
En wat nu de richting betreft, waarin
iit gymnasiaal onderwijs zich zal bewegen,
het verslag licht ons hieromtrent op ta
melijk bevredigende wijze in. Er staat
toch
„De eerste leeraar, Dr. A. van der Hoeven,
nam nu het woord mede namens zijn me-
dd leeraren om zjjn blijdschap uit te druk
ken, dat zij hun krachten mochten wijden
aan 't onderwijs der jongelingsschap in
deze Christelijke hoogere school, waar al
het onderwijs gegrond moest zijn op het
Woord Gods, dat kleur en lichting geeft
aan al wat hier onderwezen zal wo den.
Hij voegde hier nog een ernstig woord bij
tot zijne nieuwe leerlingen en verzocht al
de aanwezigen in hun gebeden deze leer
aren en kweekelingen dagelijks te gedenken.
Van de aanwezige ouders sprak allereerst
Ds. Pernhoat een warm deelnemend woord.
Hij betuigde zijn groote blijdschap, dat deze
school hier geopend werd, die volgens de
Statuten rust op het Woord Gods, opgevat
in den geest onzer Gereformeerde belijdenis,
en waar 't heil der jongens en de eere Gods
wordt gezocht. Hij beloolde den docenten
de krachtige medewerking der ouders."
Uitlatingen als die men hier vindt over
den geest onzer Gereformeerde belijdenis,
en dat de ouders wenschen mede te werken
trekken in het bijzonder aan. Zij doen hoper.
dat eens weer in wijder kring zal gevoeld
worden dat de geest die in de huisgezin
nen de opvoeding beheerscht, dezelfde
moet zijn als die welke leiding geeft aan
't onderwijs op de school, zoowel op de
lagere als op de hoogere.
Het is nu eenmaal niet te rijmen dat
een vader zijn zoon een stipte opvoeding
geeft overeenkomstig de Schrift, hem aller
lei kennis uit die Schrift en naar die
Schrift weet in te scherpen, en hem tege
lijk aan een openbare school toevertrouwt
om hem met hare schijn-neutraliteit en
heel of half blootgelegd modernisme of
pantheïsme, of modern paganisme, hoe men
't ook noemen mag, al meer van de wijs
te brengen en 't goede zaad des Woords
in het jeugdige hart te doen verstikken.
Men kan nu eenmaal den mensch niet
in tweëen deelen, zóo dat hij zon hebben
een lichaam, een hoofd dat met alle moge
lijke neutrale, niet-Ckristelijke, niet zelden
tegenchristelyke wind van leer kan wor
den gevuld, en een hart dat ontvankelijk
kan gemaakt voor den indruk van 's Heeren
Woord.
Wat de mensch is, moethij geheel zijn.
De gansche mensch dient onberispelijk be
waard te worden tot den dag van Christus'
toekomst.
En daartoe moet niet alleen het Christe
lijk lager, maar ook het Christelijk gym
nasiaal onderwijs medewerken.
En 't Christelijk gymnasiaal onderwijs
behoort zich aan 't Christelijk lager onder
wijs aan te sluiten.
Het Christelijk gymnasium te Utrecht
ontvange hierbij het eeresaluut. De namen
der leeraren, een va» welke te Kampen
goede diensten bewees, en dien men zoo
noo.de daar mist, zjjn ons een waarborg
ook voor de degelijkheid van't onderwijs,
van de materiëele zijde.
In de Staatscourant stond dezer dagen
dat het percentage geslaagden aan de ge
wone gymnasia met vijf gedaald en dat der
geslaagden aan de particuliere gymnasia
met tien percent gestegen is.
Wij leiden hieruit niets af, wel wetende
dat men met cijfers nogal goochelen kan.
Maar in 't nadeel van het bijzonder
onderwijs behoeft toch ;ook deze officiëele
mededeeling niet te worden uitgelegd. En
men zal zien, zoo slechts het geloof, het
gebed des geloofs aan deze stichtingen ni^
ontbreken mag, dat er kracht van uitgaan
zal. Want ook op het gebied des gees-
tes en des verstands geldt bet „Uw
gunst sterkt meer dan de uitgezochtste
spijzen".
Volgende redevoeringen zijn bij de over
dracht en de overneming van het voorzit
terschap in de Tweede Kamer uitgesproken.
De heer Donner zeide
„Hooggeachte heer Gleichman!
Het heeft H. M. de Koningin-Weduwe,
Regentes, behaagd u bij vernieuwing tot
voorzitter der Kamer te benoemen. Kan
het anders dan dat de Kamer u en zich
zelve met die benoeming gelukwensckt?
De zeldzame eenparigheid van stemmen,
op u uitgebracht tot voorzitter van deze
Kamer is u een bewijs dat het geen be
leefdheidskeuze is maar dat die keuze van
wege uwe bekwaamheid en ervaring door
ons zoowel door de billijkheid als door
het belang der Kamer gevorderd is.
Mocht, wat niet bevreemdend zou zijn,
hoe hoog de Kamer ook van uwe bekwaam
heid denkt, juist uwe ervaring, in een
zevental zittingen door u opgedaan, u dit
maal meer dan anders doen opzien tegen
de gewichtvolle taak die u wacht, dan
meen ik n in naam der Kamer te mogen
verzekeren, dat gij haar altijd bereid zult
vinden om u in uw wijs en waardig, on
partijdig en ernstig beleid te steunen.
En waarom, waarde beer Gleichman, zou
tenslotte mijn hart nook niet toewenschen,
dat gij ook verzekerd moogt wezen van den
machtigen steun van Hem, Die alleen mach
tig is ons te kunnen sterken en Die altijd
bereid is dengenen tot steun te zijn, die
steunen op Zijne macht en van Hem hulp
verwachten.
En hiermede heb ik de eer n den voor-
zittersstoel bij vernieuwing aan te bieden."
De heer Gleichman aanvaardde het voor
zitterschap met de volgende toespraak
„Mijne Heeren!
Het groot vertrouwen, waarvan uwe
voordracht en de benoeming door H. M.
de koningin-weduwe, regentes, getuigen,
treft mij dieptreffe mij meer dan ik zeg
gen kan.
Meer dan oeit ben ik mij bewust van
de geringheid mijner krachten en zwaar
der dan ooit de waardige tijdelijke voor
zitter wees er zoo terecht op zwaarder
dan ooit weegt bij mij de verantwoorde
lijkheid, die ik te dragen zal hebben.
Indien ik echter in mijne benoeming een
bewijs van goedkeuring mag zien van de
wijze, waarop ik mij tot dusverre als voor
zitter van mijne plichten trachtte te kwy-
ten en na de hartelijke woorden door
onzen hooggeaebten tijdelijken voorzitter
gesproken, wien ik daarvoor oprechtelij k
dank zeg, meen ik dat te mogen aanne
men, dan gevoel ik mij daardoor be
moedigd en kan ik de verzekering geven
dat ik op den ingeslagen weg wensch
voort te gaan.
Tengevolge van de verkiezingen van
dezen zomer is in de samenstelling van de
kamer eene groote verandering gekoiL«ii.
Voor ongeveer een vierde gedeelte bestaat
zij uit leden, die in de vorige kamer geen
zitting hadden.
Meer nog dan voorbeen zal in ons mid
den blij ken van groot verschil en inzichten.
Het zal mijn ernstig streven zyn de onbe
lemmerde uiting van ieder gevoelen te
verzekeren. Van oudsher kwam in de Ne-
derlandsche vertegenwoordiging elke eer
lijke, in passenden vorm uitgesproken mee
ning tot haar recht. Nergens heerschte,
bij mijn weten, grooter vrijheid in het
debat en nergens ook werd dit debat op
meer bezadigde wijze gevoerd.
Laat ons die goedo traditie handhaven,
mijne heeren Mijnerzijds zal ik daartoe
al mijne krachten inspannen en vast reken
ik daarbij op uw aller medewerking en
steun.
Gewichtig bij uitnemendheid is de thans
geopende zitting. De op breeder grondslag
gekozen Tweede kamer zal hare aandacht
hebben te wijden aan tal van belangrijke
voorstellen, die ons zijn aangekondigd, en
voordat een jaar is verstreken, hopen wij
onze beminde Koningin de regeering te zien
aanvaarden.
Hecht en innig blijve de band, die Ne
derland aan Haar en Hare doorluchtige
Mceder verbindten moge het grondwet-
telyk gemeen overleg strekken tot heil
van het volk, dat wij vertegenwoordigen,
tot roem en zegen van het dierbaar va
derland.
Ik verklaar het voorzitterschap te aan
vaarden."
Op beide toespraken volgden toejui
chingen.
Horoslcoop noodig
In de Troonrede staat onder meerWets-
voordrachten tot verbetering van maatschap
pelijke toestanden, met name betreffende
den arbeidzijn in bewerking.
In die woorden „betreffende den arbeid"
ligt iets hocuspocus-ae\it\%a.
Zooals zij daar staan, zeggen zij niets,
maar kunnen ook alles zeggen. Bevredigen zij
niemand maar kunnen zij ook allen bevredigen.
Laten zij den hoorder kond, maar kunnen
ook tot belangstellend luisteren prikkelen.
Betreffende den arbeid
Het is een orakel dat altijd uitkomt. Die
't zegt brandt er nooit zijn vingers aan en
die 't ondervindt heeft geen reden voor
teleurstelling.
Betreffende den arbeid
Wat?
Pensioenregeling
Geen antwoord.
Regeling van het Arbeidscontract
Wacht maar.
Een ander soort Kamers van Arbeid
Een veelbeteekenend gebaar.
Beperking van overmatigen arbeidsduur
't Kan wezen.
Pachtcontract
Mond houden.
Zondagsrust
Zult 't wel zien.
Maar wat verstaat gij dan onder arbeid
Zoo vraagt gij. En gij gaat allen mopperend
heen. Tot ten laatste de optimisten onder
ons 't er voor houden dat wij bij lang ge
noeg wachten, zeker allemaal onzen zin
krijgen.
Dan maar moed gehouden wat de eerst
komende vierjarige periode ons brengt.
Waar des Heeren wil ons zendt,
Spreken, onverschrokken spreken
Waar de wereld Hem ontkent,
Hem belijden, onbezweken
En als alles (moet het) zwicht,
Onverwonnen, schuldloos lijden,
In dat lijden ons verblijden,
En hst Hem ter glorie wijden,
Dit is Christens Ridderplicht.
(Da Costa.)
De Staat en de alcohol.
De bekende Franschman Paul de Cas-
sagnao trekt er tegen te velde, dat de
Staat zijn kas vult met penningen, ge
trokken uit de vergiftiging des volks.
Vroeger, zoo zegt hijhebben de Franscben
braaf afgegeven op de Engelschen, dat deze
met opium millioenen mensohen te gronde
lichtten en de baten hiervan nog boven
dien opstaken.
Maar wat doet de Fransehe Staat nu
zelf? Hij trekt voordeel uit het alkohol-
gebruik en hoe meer er gedronken wordt,
hoe beter de finantiën van Frankrijk bloeien.
Het rapport over het alkoholisme, uit
gegeven door het ministerie van finantiën,
laat zien, hoe het alkoholisme steeds
veld wint.
In streken, waar vroeger wijn werd ge
bruikt en het alkoholgebruik zeer gering
was, daar zi et men dat tengevolge van de
duurte der wijnen de alkohol meer en meer
binnendringt.
In 3 jaar tijds nam het alkoholgebruik toe
te Moutpellier van 3 tot 5 liter
Nimes
Marseille
7 8Vs
Avignon 4 6
Cette 5 „12
Gaat men naar het noorden, dan stijgt het
verbruik. Zoo te Havre 15 liter, Cherbourg
16,73 liter en Rouen 17,15 liter!
Maar het ergste komt nu aan. In plaats
dat de Staat zich daarover bedroeft, is hij
er verheugd over. Men leze slechts deze
zinsneden
„De som van het gebruik in de steden
van het zuiden: Nimes, Moutpellier,
Béziers, Cette stijgt in hooge mate. Deze
verhooging is een resultaat waarmede
de administratie zich zelve moet geluk
wenschenmaar zij zou ongetwijfeld nog
beter resultaten verkrijgen, als zij niet
te strijden had met smokkelaars van
beroep".
Inderdaad, dat cynisme is wat heel kras
De voldoening, die de staat smaakt door
de verhooging van het alkoholgebruik
waarly k men moet diepgezonken zijn om zich
daarin te verhengen.
Maar zoo gaat het, als men geld uit die
dingen trekt.
En wat doet men eigenlijk
Men neemt geld uit den drank, uit de
loterij en men levert het land over aan de
verleiding tot diefstal, zelfmoord en krank
zinnigheid.
Wat zou een reohter kunnen antwoorden,
wanneer voor zijn vierschaar een persoon
werd gebracht, die beschuldigd werd een
medemenBch vergiftigd te hebben, en deze
tot zijn verdediging inbracht: Zeker, meneer
de rechter', ik heb dien persoon vergiftigd,
maar dan ben ik toch nog heel wat minder
schuldig dan onze ministers der republiek,
want die werken mede om heel het volk te
vergiftigen.
Alleen om de kas te vullen hebben zij
de halmen van den dood uitgestrooid over
geheel Frankrijk en zij worden niet ver
volgd maar geëerd.
Zon dan die rechter niet het beste doen
zijn aangezicht van schaamte te bedekken
bij zulk een juiste opmerking?
En wat van Frankrijk geldt, geldt even
zeer van andere Staten.
De Staat is vergiftiger, de Staat is
speler, maar diezelfde Staat straft eiken
persoon voor dergelijke misdrijven, waarvoor
hij het monopolie voor zich behoudt.
Wat zegt men hiervan
Graafschapper).
27 Sept. '97.
Het gewijzigd ontwerp-adres van antwoord
der Tweede kamer op de troonrede, luidt
als volgt
„Mevrouw I
Hoogelijk waardeerde de Tweede kamer
der Staten-generaal het voorreeht, Uwe
Majesteit, vergezeld van Hare Majesteit
de Koningin, te midden der volksvertegen
woordiging te zien, tot opening van de
gewone zitting der Staten-generaal.
Is het een dierbare volkswensch, dat bet
Hare Majesteit de Koningin gegeven worde
in den loop van dit zittingsjaar de regee
ring te aanvaarden, Uwe Majesteit moge
zich verzekerd houden van de innige
dankbaarheid van het Rederlandsche volk
voor de liefderijke en wijze zorg, waar
mede Uwe Majesteit Hare Beminde poch-
ter voorbereidde tot de gewichtige taak
die Haar wacht.