NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH lo. 148. 1897. (Dourferofag 16 Sepfcmfier. iffife laacgang. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Uit de Provinciale Staten. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. II. Krabbendijke. Aan de orde is nu het algemeen verslag der afdeelingen betreffende het voorstel van Gedeputeerde Staten tot afwijzing van het verzoek van burgemeester en wet houders van Krabbendijke om een rente loos voorschot voor wegs verbetering. Het voorstel luidt In het hierachter afgedrukte adres vragen burgemeester en wethouders van Krabben dijke, uitvoering gevende aan het besluit van den gemeenteraad van 24 December 1896, een renteloos voorschot uit de pro vinciale fondsen van f 6270 tot het ver vangen van de bestaande verharding door kei bestrating op een gedeelte van den grindweg naar Kruiningen ter lengte van 680 M. volgens de overgelegde teekening welke ter griffie ter inzage ligt, begin nende aan de Dorpsstraat van Krabbendijke en eindigende op den kruin van den dijk tusschen de polders Monniken en Maags. Wij kunnen dat verzoek niet onder steunen. Bedoeld gedeelte weg is met behulp der provincie begrind, daar bij uw besluit van 7 Juli 1855 no. 5 aan directeuren van het middel van straat- en zandwegen in Znid-Beveland een renteloos voorschot is verleend van f 10000 tot begrinding o. a. van de zandwegen wederzijds het dorp Krabbendijke over 1475 M. Bij de ontbinding van dat middel is de gemeente Krabbendijke onderhoudsplichtige van den weg geworden. Tot dusver werd slechts in een enkel geval voor de tweede maal een renteloos voorschot tot verbetering van denzelfden weg verleend. Biervliet 1864. Herhaaldelijk werden daarentegen der gelijke aanvragen afgewezen. Er bestaan, naar onze meeuing, geene termen, om in dit geval van den tot dus ver gevolgden regel af te wij keu. Wij hebben daarom de eer voor te stel len bet verzoek at te wijzen. De beer Den Boer. Ik bad gehoopt, mijnbeer de voorzitter dat bet algemeen verslag der afdeelingen aan heeren Gede puteerde Staten aanleiding zou gegeven hebben tot wijziging van hun voorstel, dat strekt om bet verzoek van Krabben dijke te wijzen van de band. Krabbendijke is een zeer arme gemeente, die gebukt gaat onder een schuldenlast van f25000. De hoofdelijke omslag wordt geheven tot een bedrag van f 4000 en op de personeele belasting worden 50 opcen ten geheven. Om het onderwijs te kannen gaande houden, wordt de gemeente door bet ryk met f 1800 gesubsidieerd. Nu is die gemeente genoodzaakt tot eene wegsverbeteriug over te gaan, en die ,ver- betering is op geen andere wijze tot stand te brengen dan door keien. Het betreft bier verder geen weg van secundair maar van primair belang en daarvoor vraagt de gemeente een subsidie van f6270. Op den weg dien bet bier geldt, beeft een verbazend vervoer van suikerbieten plaats en elk jaar wordt de weg zoo danig stuk gereden, dat die niet dan met groote moeite en kosten als grintweg te behouden is. De haven die Krabbendijke heeft is voor die gemeente een schadepost,, daar bet station al het vervoer tot zich trekt. Ik zou gaarne zien, mijnbeer de voor zitter, dat het verzoek der gemeente Krabljendijke kon worden toegestaan, "ant reeds lang is gebleken dat de zware blei van den weg het pekkerige sly kaan de wielen der voertuigen, den steenslag "d den weg baalt. ik doe daarom het voorstel het verzoek van Krabbendijke, niet af te wijzen, maar e gemeente bet gevraagde renteloos voorschot te geven. De voorzitter. De beer den Boer stelt voor: tn te willigen de aanvraag van den ëemeenteraad van Krabbendijke om een voorschot uit de provinciale Renteloos tot het vervangen van de bestaande verharding door keibestrating op een ge deelte van den grintweg naar Kruiningen, ter lengte van 680 M. volgens de over gelegde teekening, tot een maximum van f6270 te bepalen dat de verstrekking van dat voorschot zal geschieden onder voorwaarden vervat in het Provinciaal blad 111 van 1882, behoudens wat de daarin vermelde punten 1 en 2 betreft, dat de eerste jaarlijksche teruggaaf plaats bebbe op 31 December van het burgerlijk jaar, vol gende op dat waarin bet renteloos voor schot is verstrekt, en verder ouder voorwaarde dat zoo de aannemingssom der ontworpen wegsverbeteriug beneden het aangevraagde bedrag blijft, bet subsidie met dat verschil zal worden verminderd. Ik open hierover en over bet voorstel van Gedeputeerde Staten de beraadsla gingen. De beer Lucasse. Mijnheer de voor zitter. Door Gedeputeerde Staten wordt erkend, dat Krabbendijke een arme ge meente is en dat zij als zoodanig wel aanspraak zou hebben op een renteloos voorschot. Eveneens geven Gedeputeerde Staten toe dat bet zeer wenscbelyk en noodig zou zijn, dat de weg werd verbard. Ook het gevraagde bedrag zon voor ben geen beletsel zijn om voor te stellen bet verzoek toe te staan. Maar het geldt hier niet een gewoon geval. Voor de verharding van dezen weg is reeds een renteloos voorschot nit de provinciale kas gegeven en Gedeputeerde Staten meenen, dat vastgehouden moet worden aan bet eenmaal aangenomen be- ginsel, dat wanneer eeumaal de provincie in de verharding of verbetering van een weg, zooals in deze het geval is, beeft bijgedragen, dit voor een tweede maal niet mag plaa's hebben. Gaat men tocb daartoe over dan is het te vreezen, dat voor tal van andere wegen dergelijke verzoeken zullen worden gedaan. Want dan is over bet beginsel heen gestapt en dan is niet te voorzien wat dat aan de provincie kosten zal. Gaarne zou ons college Krabbendijke helpen, maar wij meenen om den wille van bet beginsel zulk een voorstel niet te mogen doen. Of bovendien het verleenen van een renteloos voorschot aan Krabbendijke om den weg te verharden baar in de eerste jaren veel financieel voordeel zou opleve ren is te betwijfelen. De onderhoudskos ten van bedoelden grintweg bedroegen in de 5 laatste jaren voor Krabbendijke ge middeld f 375,82 per jaar. Het onderhoud van een keiweg, dien men nu wenscht aan te leggen, zou de gemeente in de eerste 15 jaren op f 90 's jaars te staan komen en voor de volgende 5 jaren op f 160 's jaars. Wordt uit de Provinciale kas aan de gemeente een renteloos voorschot ge geven van f 6270 dan Jmoet de gemeente gedurende 20 jaar aan aflossing betalen een bedrag van f 313,50 's jaars. In de 15 eerste jaren zal zij dus voor onderhoud en aflossing moeten betalen f 403,50, dus meer dan nu bet onderhoud van den grint weg kost en in de volgende 5 jaren f 473,50 of bijna f 100 meer dan nu. Eerst daarna zal zij slechts f 160 per jaar aan onder- boud te betalen hebben. De gemeente kan zich ook nog op een andere wijs helpen nl. door bet sluiten van eene annuïteitsleening. Dan betaalt zij stel dat zij een dergelijke leening aan gaat voor 50 jaren en tegen 3V2 pCt. per jaar jaan aflossing en rente slechts f 267.29. In de eerste 15 jaren zou dan aan aflossing, rente en onderhoud moeten betaald worden f 357,2? en vervolgens f427.29 's jaars. Wij meenen derhalve, dat Krabbendijke ook zonder een renteloos voorschot wel te helpen zou zijn. Maar vooral het feit, dat reeds eenmaal een voorschot voor denzelf den weggegeven is, leidde er ons toe voor te stellen op het verzoek afwijzend te be schikken. De heer Den Boer. Ik wenscb er nog even op te wijzen, dat bet hier een bij zonder geval geldt. Krabbendijke zou verder niet de eerste gemeente zijn die voor de tweede maai een renteloos voor schot ontving. Blijkens de noot bij het voorstel van Gedeputeerde Staten is in 1864 aan Biervliet ook gegeven. In het vorig jaar is besloten dat ook wegen van secundair belang zoo mogelijk door rente- looze voorschotten zouden gesteund worden en hier geldt bet geen weg van secundair maar een van primair belang. De gemeente beeft, ik zeide het reeds, een schuld van f 25000 en er nu nog f 6720 bij te leenen, dat gaat hare draag kracht te boven. De heer Pompe van Meerdervoort. Ik wensch, mynheer de voorzitter, even mijn stem te mutiveeren, die ik voor het voor stel van den heer Den Boer zal uitbrengen. De weg zelf verkeert in een zeldzaam desolaten toestand vroeger is het een grintweg geweest, doch nu is hij dat vol strekt niet meer. Door het vervoer van suikerbieten van en naar het station Krab bendijke, zoowel uit den omtrek van die gemeente als van Waarde en Kruiningen, welk vervoer met zeer zwaar beladen wa gens geschiedt, is de weg totaal stuk gere den en moet bij dringend verbeterd wor den. De gemeente is zoo arm dat zij zelf daartoe buiten staat is, hetwelk blijkt uit het feit dat, zooals reeds is opgemerkt, het rijk eene extra subsidie geeft van f1800 voor de onderwijskosten en men weet, eer dat verleend wordt moet wel deugdelijk gebleken zijn dat de gemeente in armoe dige omstandigheden verkeert. Het eenig bezwaar van Gedeputeerde Staten is dan ook dat reeds vroeger een renteloos voorschot verleend is. Maar mijn heer de voorzitter, dat bezwaar weegt bij mij niet, omdat bet, geloof ik, niet geheel juist is. Wat tocb lees ik in het voorstel van Gedeputeerde Staten Dat in 1855, niet aan Krabbendijke, maar aan directeuren van bet middel van straat- en zandwegen in Zuid-Beveland een renteloos voorschot is verleend van flO.OOO tot begrinding 0. a. van de zandwegen wederzijds bet dorp Krabbendijke. Dit subsidie van f 10.000 is echter niet gegeven voor den weg waarvan bier sprake is maar behalve voor andere ook voor de wegen wederzijds bet dorp Krabbendijke. De hier bedoelde weg is daaruit niet ge heel maar slechts ten deele verbeterd. Ben ik wel ingelicht, dan is van die subsidie slechts f 600 of f 700 gebezigd tot aanleg van dezen weg. Nu zal ieder toestemmen, dat voor zulk een gering bedrag de bier bedoelde weg niet kon worden aangelegd. Daardoor meen ik, vervalt de tegenstand van het Gedeputeerd College eu daarom wil ik ten volle mijne instemming geven aan bet voorstel van den beer Den Boer. De beer Van Deinse. Ook ik, mijnheer de voorzitter, wenscb de stem te mutivee ren die ik zal uitbrengen voor het amen dement van den heer Den Boer. De be strijding van den kant van heeren Gede puteerde Staten berust voornamelijk op den grond dat reeds eenmaal een subsidie is verieend en dat bet niet aangaat voor den zelfden weg voor de tweede maal een zoodanige aanvraag toe te staan. Het beeft er veel vau of bet doel zou zijn elke weg van primair belang eens een voorschot te verleenen maar dat is tocb allerminst bet gevel. Het doel moet zijn verharding van verkeerswegen in bet belang van den landbouw In 1855 is een subsidie verleend aan di recteuren van het middel van straat- en zandwegen in Zuid-Beveland maar men vergete niet dat hier sprake is van 1855 dus van een bijna prebistorischen tijd. Hoe is de toestand sinds dien tijd niet veran derd door den aanleg en uitbreiding der spoorwegen en een geheel gewijzigde land- bouwcultunr. Waarde en een deel van Kruiningen voeren nu bunue producten naar bet station te Krabbendijke en waar de verharding in 1855 geschiedde met bet oog op bet toenmalig vorkeer en toen met die gebrekkige verharding de landbouw voldoende werd ter hulp gekomen, is het thans een geheel andere zaak. Nu geldt het verbetering van een verkeersweg waar langs groote aanvoer naar een station van den staatsspoor plaats beeft. Ik zou er daarom wel over heen kunnen stappen dat 42 jaar geleden een klein bedrag is gege ven voor den weg waarvan thans hier spraak is, te meer waar de gemeente ge daan beeft wat zij kon om den weg ver hard te houden. De middelen die zij aan wendde faalden en er is geen uitzicht dat de gemeente uit eigen middelen voor de tweede maal tot verharding zou overgaan. Dat door de aanvrage toe te staan een antecedent zou worden geschapen, weegt m. i. ook niet. By bet besluit van L4 Juli 1896 is er speciaal op gedrukt dat elke aanvraag op zich zelf zal worden beschouwd en waar men zich bij eene eventueel vol gende aanvraag zou beroepen op een pre cedent kan dat biermede worden afge weerd. Ik meen dat er vele redenen pleiten om het amendement van den beer Den Boer aan te nemen. De beer De Jonge. Mynheer de voor zitter. Ik meen dat voor de eenigszins vreemde tuchtiging die aan burgemeester en wethouders van Krabbendijke zoo even is toegediend toch eigenlijk geene aanlei ding bestaat. Waar ik stemmen zal voor bet amende ment van den heer Den Boer wil ik de heeren er bven op wijzen dat heeren Ge deputeerde Staten in bun voorstel zeggen dat zijnertyd f 10.000 als renteloos voor schot is verstrekt tot begrinding 0. a. van de zandwegen, dezerzijds Krabbendijke. Nu beeft het noemen van die som in dit voor stel beteekenis of nieten ik voeg erbij, dat ik het zeer zou betreuren, indien de.be- doeling daarvan geweest is, om de Staten af te schrikken. Het luttele bedrag tocb, wat van die 10 duizend gulden is noodig geweest voor betgedeelte weg waarvoor thans bekering wordt gevraagd, kan, berekeud naar de thans geldende prijzen hoogstens 7 5. 8 bonderd gulden hebben bedragen. De beer Lucasse beeft namens Gedepu teerde Staten gesproken over bet beginsel om niet voor de tweede maal subsidie te geven. Maar in aansluiting met andere sprekers wil ik nog eens er op wijzen dat in 1864 ten opzie ite van Biervliet van dat beginsel is afgeweken. Men beeft dit toen gedaan omdat de aanleg van den weg buiten de schuld vau het gemeentebestuur op gebrekkige wijze bad plaats gehad. Maar wii ik vragen, geldt dat ook niet voor Krabbendijke. Het gemeentebestuur draagt geen verantwoordelijkheid Jvoor de verharding in 1855, daar die destijds door eene andere corporatie is uitgevoerd. Er is gezegd dat men geen geld geven moet omdat de weg niet goed onderhouden is, maar bestond er mogelijkheid om den weg in een goeden staat te houden? Neen, de gemeente beeft zich groote, zeer groote offers voor dien weg getroost, maar niettegenstaande die booge uitgaven is de weg vooral deo winters niet in berijdbaren staat te houden en zaL alleen een keiweg in staat zijn om weerstand te bieden aan bet zware en drukke vervoer. De berekening vau den heer Lucasse dat de gemeente Kraobendyke met eeue annuïteitsleening te sluiten meet voordeel zou behalen dan door bet toestaan van het subsidie, is naar mijn bescUeiden meening niet navolgenswaardig. Steeds is men, ook van de zijde van bet Gedeputeerd college van bet meest gangbare en, in. i. meest juiste stelsel uitgegaan, om leeuingen zoo spoedig mogelijk af te lossen, maar niet raadzaam komt bet my voor om arme ge meenten er toe aan te zeUten leeningen te sluiten waardoor de gemeentekas 50jaar bezwaard zou worden. Slechts schijnbaar is bet voordeel, want wordt men eeiierzyds iu de eerste jaren minder belast, anderzijds zou men 30jaren na aflossing der rentelooze leening nog zuchten onder de lasten der anuïteits- leening. Leeningen, die eene zoo verre toekomst bezwaren, vooral voor gemeenten waar zich eventualiteiten kunnen opdoen, komen mij bepaald verderfelijk voor. Ik zal daarom heel gaarne aan bet a- mendement van dhr. den Boer mijn stem geven. De heer Den Boer. Mijnbeer de voor zitter. Ik merk nog op dat wat het onder- boud van den weg betreft, lk kan verze keren dat bet gemeentebestuur van Krab bendyke alles gedaan heeft wat het kon om den weg in berijdbaren toestand te honden. Het is echter een onmogelijkheid gebleken. Als bet droog weder is, dan gaat het nog wel, maar in het najaar is er geen koetsier, die den weg durft be rijden. De heer Lucasse. In de eerste plaats wil ik opmerken, mijnbeer de voorzitter, dat bet besluit der Staten in Jnli 1896 geno men omtrent bet geven van rentelooze voorschotten voor verharding van wegen niets met deze zaak te maken beeft. Toen gold bet de vraag of niet alleen voor de wegen van primair, maar ook voor die van secundair belang subsidie zou worden toegestaan. Maar toen werd niet besloten en er ook niet over gesproken om af te wijken van bet eenmaal ingenomen stand punt om niet voor de tweede maal een renteloos voorschot te verstrekken voor de verharding van een zelfden weg. Wil echter de vergadering van het een maal aangenomen beginsel afwijken en in het vervolg ook voorschotten verleenen voor vroeger reeds met behulp der provin cie verharde wegen, dan hebben wy er in te berusten, maar men vergete niet, dat men dan voor meerdere uitgaven komt te staan. Gisteren reeds is men begonnen met het subsidiëeren van een wagendienst en de vraag is gewettigd waar moet het heen met de provinciale fondsen als nieuwe sub sidies worden verleend voor nieuwe ver harding van wegen, waarvoor de provincie vroeger reeds een renteloos voorschot gaf. De provincie heft reeds een groot aantal opcenten op de grond- en de personeele belasting, meer dan vele andere provinciën. Men klaagt wel eens over die hooge op centen. Maar zoodoende zal van verminde ring geen sprake knnnsn zijn, wel eerder van vermeerdering. De heer De Jonge. Vergun mij, myn heer de voorzitter, den beer Lucasse, eene korte opmerking te maken waar hij meent dat men zou overstroomd worden met aan vragen als die welke 't hier geldt. Den 4 Nov. 1869 dus 33 jaar geleden, is een soortgelijk verzoek ingewilligd en ik neem aan dat in die jaren wel meer malen voor de tweede maal renteloos voor schot is gevraagd. Waar de Staten gedu rende 33 jaren hebben getoond, best in staat te zijn ieder geval op zich zelf te beoordeelen, daar bestaat er mijns bedun kens geen bezwaar, dat wij bij de inwil liging van dit alleszins billijke verzoek, gevaar loopen om met soortgelijke aan vragen als deze te worden bestormd, en al ware dit zoo, dan nog zou ik mij gerust op de zelfstandigheid der Staten durven verlaten. De beer Pompe van Meerdervoort. Ik wensen nog even te constateeren, dat van de zijde van Gedeputeerde Staien men alleen is blijven drukken op het bezwaar dat vroeger een subsidie is verleend. Niet weersproken is dat van de f 10.000, die toen zijn gegeven aan directeuren van het middel van straat- en zandwegen in Zuid- Beveland, voor dezen weg slechts een be drag van f600 of f 700 is gebruikt. De vergadering zal toch wel toegeven dat daarvoor deze weg niet kan begrind wor den. Waar dit m. i, niet bet geval is kan ik ook geen gewicht hechten aan het be zwaar van heeren Gedeputeerde Staten. Het amendement van den heer Den Boer alsnu in stemming gebracht wordt verwor pen met 19 tegen 18 stommen. Tegen stemmen de heeren: Van Waes-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1