es.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
ring
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 142. 1897.
Dontfettfag 2 $epfem6eic.
€ffife laargang.
ipotakbank
Knecht
istbode
eid
Ongeloof en Revolutie.
MEID
KNECHT
speling
1LE Co.
lienstbode
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Ier Herv. Gemeente
'AN, Directeur,
iw te Goes,
P. 1897, des avonds
>rdeele der armen.
O Ct. verkrijgbaar
af heden bij dhr.
alhier.
|ste Hypotheek
,n interest. Zij geeft
[even van f 1000,
zonder extra-
iri-coupon.
|re van
~)ELBURG.
1IESSEN,
Oost-Souburg.
er een
JE Brigdamme.
omgaan, terstond
v MERCKENS,
asstraat, Ylissingen.
of vroeger
Ishuis.
1ERDER, Koning-
lober
ILJAARS Ie
tkapelle (Zeeduin).
TDIENST
■g en Zierikzee.
see Spoorweg Goe«
|Sept.
Van Zierikzee:
'sinorg. s mid
lins.31 7,50 3.45
7.50 3.45
6,30 3,45
7,50 3,45
7,50
11,30
1
2
3
4
4
5
Cortgene7,50
brug n. Zierikz,
lond. 5
Middelb.11,30
liaan. 6 7.50 3,45
Pins. 7 7,50
Joen 8 7,50
bond. 9 6.
Frijd.10 6.30
later.ll 6,30
lond. 12 7.50
llaan.13 7.50
i)ins. 14 7,50
iToenlö 7.50
bond.16 6,30
[rijd.17 7,50
Kater. 18 7,59
lond. 19 7,50
laan.20 7,50
Pins. 21 7,50
foen22 7,50
bond.23 6,
Wijd. 24 1.10
tater.25 7,50
lond. 26 7.-
laan.27 7,50
Pins. 28 7,50
?oen29 7,50
bond.30 6,30
9,15
3.45
3.45
3.45
3.45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
5.—
3.45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,30
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,45
3,-
8,—
kGELIJKS.
1,40a) 3,25 en 6,20,
2,10a) 3,55 6,50.
1,55a) en 4,50
2,15a) 5,10
3,25 6,20e)
3,45 6,40d)
vm. 8,10.
8,40.
BWirywKaii
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKKRK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
'elegd.
6.20 naar
Bresken»
Het ongeloof, consequent doorgevoerd en
toegepast, leidt onverbiddelijk tot revolutie.
Dit ligt in den aard der zaak en wordt door
de historie bewezen.
Het ongeloof, dat aan het arme menschen-
hart de hoop en den troost van het evangelie
ontzegt, kan niet door ontkenning en ver
werping alleen de harten voortdurend trek
ken, maar ?noest tegenover den vrede en
de hope des evangelies een eigen ideaal
stelleneen tooverleuze, die den Godver
getenden mensch tegen verwachting in
vervullen kon met enthusiasme, met geest
drift; een ideaal dat tegelijk onaf bankelijk-
heid van God en een gelukstoestand in de
toekomst voorspiegelde; dat den mensch in
zijn trots en waan Bterlct tegenover den
dienst van God en hem evenwel een toe
komstig geluk voor oogen stelt, op veel
gemakkelijker, voor het verdwaasde hart
veelmeer aantrekkelijke wijze te verkrijgen.
Zulk een ideaal, zulk een tooverleuze,
zulk een systeem, eenmaal heerschende over
de groote menigte en gepredikt aan de
meest van God afgedwaalde volksmassa,
moest en moet zijn effect hebben.
Hoe meer de waarachtige vrede en de
hope des eeuwigen levens is geweken uit
het menschelijk hart, des te meer is de
bodem van dat hart toebereid om valsche
idealen te doen wortel schieten en hunne
vervulling na te jagen des te meer zal
dat hart zoeken naar allerlei hulp en gaan
dolen op allerlei wegen om toch vrede en
geluk te vinden; m. a. w. hoe meer het
ongeloof aangroeit en versterkt wordt,
des te meer aantrekkelijkheid hebben de
leuzen en jidealen der revolutie, des te
wanhopiger wordt het jagen naar het voor
gespiegeld geluk, en dts te krachtiger en
verderfelijker de poging tot revolutie.
Toen de volkeren van Europa in de
vorige eeuw de paden des evangelies ver
laten en den vrede met God veracht had
den; toen in rampzalige lichtzinnigheid de
volksmassa naar geluk en vrede zocht en
door de krachtige geesten van Voltaire en
Rousseau eenerzij ds het ongeloof en de
spotzucht aangewakkerd, anderzijds de leu
zen en idealen van een kunstig uitgewerkt
systeem in de toebereide harten werden
gezaaid, toen was er nog slechts een voort
loepen noolig op den ingeslagen weg, een
consequent tijds.eiloop slechts, en de revo
lutie moest daar zijn.
En inderdaad men bleef op den jammer
lijken weg voortgaan; steeds meer kracht
en klem kregen de idealen en leuzen van
de revolntie; men jaagde, men holde wel
dra voort, om den vrede en de vrijheid,
die was voorgespiegeld. Alles moest zwich
ten ter bereiking van het doel; een ge
luksstaat moest nagejaagd; iider die den
stroom tegenstond moest veracht en teniet
gedaan worden; geen bestaande toestand,
geen gezag, geen rechter zoo zeker of bet
moest opgeofferd, zoo noodig, aan bet
verkrijgen van de idealen der tooverfor-
mules van vrede, vrijheid, gelijkheid en
broederschap.
Heel Frankrijk had den zwijmeidrank
gedronken en joeg in koortsachtige drift
de voorgespiegelde idealen naheel Eu
ropa was aangetast en ging half twijfe
lende Frankrijk achterna; totdat het bloed
stroomde langs de straten van Parijs, de
koningsmoordenaars de ijzeren tyrannen-
teugels aangrepen, duizenden bij duizenden
goed en leven verlorea hadden en door
vrees en verbazing de revolutiestroom voor
bet eerst werd gestuit in zijn jammerlijke
vaart.
De eerste reactie kwam, de behouds-
mannen hielden een oogenblik stand het
conservatisme gaf een weinig verademing.
Maar een ideaal van geluk, een systeem
van tooverleuzen en voorspiegelingen van
Vrijheid en vrede, eenmaal geworteld in
de harten van gansche volken, met enthu
siasme aangegrepen jen nagejaagd, kon niet
dén enkele proefneming als mislukt wor
den beschouwd.
Een nieuwe strijd moest volgen; een
strijd tegen de jraannen, die de beweging
tot stilstaan trachtten te brengen; een
strijd tusschen de mannen van revolutie
en die van reactie; tusschen de mannen
van vooruitgang en de mannen van het
behoud, waarbij (van de zijde der revolu
tionairen) telkens met vernieuwden moed
op nieuwe proefneming werd aangedron
gen, totdat een jammerlijke teleurstelling
wederom aan de mannen van het behoud
nieuwen steun gaf.
Een strijd dus tusschen de mannen van
hel ongeloof zelf over de verdere toepas
sing van de leeringen, die ze om strijd
hadden geprezeneenerzijds het oog nog
steeds op de tooverleuzen en idealen van
vrijheid en vrede; anderijds gesteund door
vrees voor verlies van goed en leven, en
het geneesmiddel der revolutiemannen yoor
erger gehouden dan de kwaal.
Totdat eindelijk met het Réveil de alem
van Gods Geest zijne kinderen verleven
digde om het woord des levens te prediken
met gloed en geestdrift.
Van dien tijd af werd de revolutie niet
meer bestreden door bange vrees van con
servatieven, en het conservatisme niet meer
gesteund door de gruwelen der revolutie
die iedereen met schrik vervuldenmaar
werd de wortel van het kwaad nagespeurd
en tegenover het ongeloof van de revolutie
met zijn tooverspreuken zoowel als tegen
over het ongeloof van de conservatieven met
hun op zelfbehoud bedachtzame en be
vreesde reactie, werd het Evangelie gesteld.
Zoo eerst kwam de quaestie zuiver te
staan.
Tegenover de Revolutie het Evangelie.
Tegenover de tooverspreuken, waarmede
het ongeloof zijne aanhangers weet op te
zweepen tot het meest doldriftig enthu
siasme, de beloften des vredes en des
eeuwigen levens, waarmede het Evangelie
zijne belijders henen roept voor den troon
van Gods genade.
Geen bloohartig en bevreesd tegenhou
den van de Revolutie gelijk de conserva
tieven het verstonden, maar een kloek en
moedig bestrijden van de Revolutie door
de belijdenis des Evangelies, waardoor de
valsche drogredenen van de tooverformules
Let helderst worden doorzien, het dol
driftig enthusiasme der valsche lenzen bij
den wortel worlt afgesneden, en in ernstig
bidden en werken de mensch wordt henen
geleid om te midden eener zondige
wereld zijnen God te aanbidden, vrede te
vinden voor zijn arme hart in de verheer
lijking van zijnen Schepper en van zijn
Verlosser en alzoo te beantwoorden aan
het doel, waarmede zijn hemelsche Vader
hem schiep.
De Nederlander (a. r.) gaf een keurig
portret van Koningin Wilhel uina in bal-
costuum aan haar lezers cadeau op 31
Aug., terwijl onze Nicolaas Beets ons in
Het Handelsblad verraste met het onder
staande gedicht „Bij de beeltenis van H.
M. ds Koningin."
Lief voorwerp van Gods zegen,
Zoo rijk door Hem bedeeld.
Hoe juicht Uw Volk U tegen
Op d'aanblik van Uw beeld!
Het oog verraadt de ontroering
In d'ongssehreiden traan,
Het hart de geestvervoering
Door heviger te slaan.
Bekoorlijke en volschoone,
Te schooner door Uw deugd'
Verhoogt een Koningskrone
Den luister van Uw jeugd;
Haar siert Uw vorst'üjk wezen,
Dat eigen glansen spreidt,
Waarin wy reinheid lezen
En zachte majesteit.
Wie, als Gy zult regeeren,
Die U den eed van trouw
Niet stil ol luide zweren
En heilig houden zou?
Wie, waar uw vlag moog zweven,
Uw vaandel staan geplant,
Niet klaar staan met zijn leven
Voor U en 'tVaderland?
Haast grijpt Uw hand de toornen,
De toornen van 't bewind;
Dan is de dag gekomen,
Oranje! van Uw kind.
De jonge mannen scharen
Zich juichende om haar troon
De gryze ontKent zyn jaren
En stolt den jubeltoon.
Het Handelsblad geeft den feestcommis-
siën in steden en dorpen in overweging
het planten van een of meer boomen om
bij de kroning der Koningin in '98 als
Oranjeboomen te worden gewijd.
Of de raad zal worden opgevolgd, we
ten wij natuurlijk niet. Maar wij zouden
er wel een aan toe willen voegen.
Laat men toch zorgen voor een Volks
lied.
Wij weten wel dat de echte nationale
volksliederen moeten „geboren" worden.
Maar wij weten ook, wanneer er niet
voor dien tijd, en niet spoedig éen gebo
ren wordt, wij in '98 zonder Eeestlied
zitten, en men het Nederlandsche volk aan
den avond van den 31 Augustus weer zal
hooren brullen van Meisje, meisje, meisje",
of „Lang zullen ze leven", of van de „ha
rington" en dergelijke.
Een lied, vertolking der nationale ge
dachte populair van woorden en pakkend
van melodie, zooals Heije ze wel gezon
gen heeft, gelijk wij ar ten vorigen jare
een van v. Koetsveld hielpen verspreiden.
Marnix' Wilhelmus', Vondels Frederile
Hendrik, da Costa's Zij zullen het niet
hebben waren pakkende zangen, en ook de
melodieën blijven aantrekkelijk alle eeu
wen door.
Maar nu moeten wij een Kroningslied of
Koninginnelied, in ieder geval een natio
naal feestlied hebben en wij zijn er niet
mee af met te eischen dat dan het Wil
helmus maar moet in geleerd.
Wij willen dit ook. Maar meer belang
dan bij Graaf Adolf die „is gebleven in
Friesland in den slag" beeft men bij de
Koninginne die heden den troon beklom.
Wij zonden niet gaarne in een feest
commissie zitting nemen, wanneer wij
voorzagen dat het hoofdelement in de na
tionale feestviering het Oranjelied
zal ontbreken.
Wij wenschen er tegen te waarschuwen
dat een dag begonnen met een dan kuur in
de kerken, besloten worde met een „dansen,
dansen, dansen, falderaldera 1"
Nu wij weder een liberale of tenminste
eene „anti-clericale" meerderheid hebben
gelijk in de dagen toen Heemskerk nog
minister was, hebben wij er lang over ge-
practiseerd, hoe de Staat aan geld meet
komen voor de pensioneering van werk
lieden. Natuurlijk werklieden opgevat in
den ruimst mogelijken zin.
Wij zijn echter „peiuzensmoe" eu denken
er liefst maar niet meer over.
Hadden wij eene meerderheid gekregen
en een kabinet die voor graanrechten en
voor uitbreiding van 't tarief der invoer
rechten zijn, o dan wisten wij het wel.
Dan kon de buitenlander die pensioenen
betalen. Maar de leus „duur brood" en
't Anti-papisme, waardoor met name de di
aken v. Deinse en andere anti-clericalen
in zuiver antiliberale districten de meer
derheid bekwamen, heeft onze pogingen
om daartoe te geraken, ten eenenmale
verijdeld.
Welnu, laat de meerderheid uit het den
kend deel dan nu maar eens aan 'tdenken
gaan, waar dat geld vandaan moet komen.
Wij denken dat de leiders er nog wel
eens mee tusschen zullen zitten, met hunne
beloften omtrent pensioneering.
De in hope blij gemaakten zullen de
consciëntie van den minister Pierson wel
weten wakker te houden.
En wanneer hij hen afschepen mocht
met 't bekende spreekwoord Waar niets
is verliest de keizer zijn recht; zullen zij
hem stellig antwoorden: de keizer, dat
kan wezen, maar de kiezer niet.
Wij verwijzen den lezer alvast naar een
bericht ouder Schoolnieuws.
Mogen wij 't kermisloopend publiek,
voorzoover 't deze krant in handen krijgt,
nogmaals herinneren aan 't rijmpje dat bo
ven de hal te Franeker staat, en altijd
waar blijft
De tappers worden dik eu vet,
De drinkers worden mager,
De drinkers gaan naar 't pandjeshuis,
De tappers naar den slager.
Dr. Ariëns uit Enschedé noemt in Het
Centrum de oorzaken op van de nederlaag
der Roomsehen in zijn district, wijst op
de zedelijke winst die uit de nederlaag
voor zijne party te boeken valt en eindigt
met een vreugdebetoon over het einde
van den strijd".
Hij schrijft o. a.
„Ieder snakte er naar. Het werd al te
erg. De bitterheid nam zóo toe, dat men
in de fabrieken elkaar niet meer toesprak,
en een arbeider zeide tegen mij „'t Is
jammer dat wij het kiesrecht gekregen
hebben alle vrede en liefde is weg."
„Waar ik echter mijn groote smart over
moet uitspreken, dat is het gewelddadige
optreden, dat sommige katholieken in ons
district buiten Enschedé zich in hun
verbittering veroorloofd hebben.
„'t Is wel waar de heer Van Kol
draagt er zelf voor een groot deel de
schuld van. Toen het bij de herstemming
alleen tegen de katholieken ging, toen
heeft hij, tot mijne groote verbazing in
een rede in een Ensehedesche buitenwijk
wellicht denkende dat geen enkel
katholiek onder zyn gehoor was zich
over onze geloofszaken uitgelaten op een
wijze, die voor de katholieken uiterst
krenkend en beleedigend was. Dit ge
schiedde op Vrijdag 20 Augustus. Als
een loopend vuurtje is het gerucht dooi
de gansche buurt heengegaan en in
eenige omliggende plaatsen heeft men zich
niet ontzien, om tot persoonlijke beleedi-
gingen, tot steenen zelfs zyn toevlucht
te nemen.
„In Oldenzaal moeten ook rancunes van
de vorige stemming op de laatste onlusten
hebben ingewerkt. Ik hoorde althans, dat
men zeer gebeten was over de wijze,
waarop sommige liberalen daar toen waren
opgetreden.
„Zoo iets laat zich verklaren, maar 't is
toch bedroevend. Een nederlaag na een
dapperen strijd is eervol, maar een dus
danige wraakneming is een oneer voor
onze vlag, een onchristelijke handelwijze,
waartegen ik niet kan nalaten openlijk
protest aan te teekenen."
•K
Wij hebben er op gewezen dat de libe
ralen de socialistische candidaten openlijk
hebben aanbevolen en in '88 ach en wee
riepen over den door enkele antirevoluti
onairen in één district gibodeu steun aan
Domela Nieuwenhuis.
Het Vaderland noemt dat onjuist en
voegt er een bekentenis bij die door de
Middelburgsche Courantnaar zij zelf zegt
en nadrukkelijk cursiveert, „met volle in
stemming" wordt overgenomen.
„Wat de handelwijze der tegenwoordige
liberalen in vergelijking met de anti-revo
lutionairen van 1888 betreft, zij in de eerste
plaats opgemerkt dat de tegenwoordige par
lementaire socialisten to;h nog wel eenigs-
zins andere menscben zijn dan Domela Nieu
wenhuis, die al in 1888 anarchistische nei
gingen had. Het hoofdverschil is echter
dit, dat de tegenwoordige liberalen, by de
herstemming staande voor de keus tusschen
twee partijen, geen van beide hun geestver
wanten, natuurlijkerwijze de voorkeur gaven
aan die, welke hun van do twee het naast
stond, of, zoo men wil, van we ke zjj het
minste dadelijk gevaar verwachtten, terwijl
de a;.ti-revolutionairen indertijd dén man
kozen, die zoo ver mogelijk van hen af
stond, uitsluitend om den liberaal te weren."
Wij merken hiertegen op dat de heer
Domela Nieuwenhuis toen maar net zoo
geavanceerd was als nu Van Kolen in
ieder geval principieel op denzelfden bo
dem stond als Van Kol.
Maar dit doet ons plezier, dat de Mid-
delburgsche Crt. 't gulweg erkent dat de
antirevolutronairen zoo ver mogelijk af
staan van de socialisten en dat de liberalen
't naast staan tot de socialisten, veel nader
dan tot Roomschen en antirevolutionairen.
Wij wisten dat wel. En zij die 't nu
toegeven wisten 't ook wel. Maar de be
kentenis, die doet 't 'm „In elk geval
in de familie", zei de Groninger.
Slavenhandel,
Hoe, wordt er nog slavenhandel gedreven?
Lees dan maar eens wat een Amerikaan
die vele jaren agent der Vereenigde Staten
in Loanda, Afrika, geweest is, over den
slavenhandel schrijft.
„Deze open wonde der menschheid ettert
nog even walgingwekkend als vroeger. Van
200 millioen Afrikanen zyn er 50 millioen
siaven. Op de eilanden Zanzibar en Pemba,
die door Groot Brittanje bestuurd worden,
bevinden zich 200,000 slaven. Op iederen
slaaf, die de kust bereikt, komen acht
slaven, die onderweg of in het binnenland
omkomen. Jaarlijks worden 7000 slaTen
naar Zanzibar gesmokke.d en 11,000 naar
Arabië.
„Men geloove niet, dat met de onder
werping der Mohammedanen, die toch de
voornaamste slavenhandelaars zyn, de sla
vernij zal ophouden. De laatste is juist een
grondelement der tegenwoordige Afrikaan-
sche toestanden. De ouders verkoopen hun
kinderen. Schuldenaars en misdadigers wor
den als slaaf verkocht.
„Slaven vormen een regelmatig betaal
middel op het onmetelijk gebied van Afri
ka's binnenland. Zy zijn trekdieren, die
ivoor, gom en was naar de kusten brengen
eu Europeeache producten naar het binnen
land voeren. Slaven zijn de dragers van de
karavanen der Europeesche reizigers, die
zich naar nog niet bezochte streken begeven.
De uitroeiing der slavernij in Afrika kan
slechts geschieden, wanneer de algemeene
toestanden een volledige verandering on
dergaan hebben."
De Zending, het Evangelie der genade,
aan Afri ra gebracht, zal vermogen wat
deze Amerikaan we-ischtGods geest gorde
duizenden aan om zich op te maken en
de banier des Kruises te planten in het
land van Cham 1
Doch helaas, hoe velen gaan uitsluitend
daar heen om geld te verdienen.
O, Heilige Geest, breek door, breek door 1.
1 Sept. '97.
Bij kon. besluit zijn o.a. benoemd totrid
der in de orde van Oranje Nassau A. J.
Abels emeritus predikant by de gerefor
meerde kerken te Zuidwolde en H. Bijle-
veld directeur der gereformeerde kweek
school voor onderwijzers en onderwijze
ressen te Amsterdam
commandeur in de oide van Oranje
Nassau de heer Conrad, president van het
Koninklijk instituut van ingenieurs.
ridder iu de orde van den Leeuw o. a.
mr. A. P. Fokker, hoogteeraar te Groningen,
J. C. Fabius inspecteur van het lager on
derwijs in de 2e inspectie, T. van Hiele,
referendaris bij het departement van finan
ciën, A. D. P. V. v. Löben Seis, inspec
teur van den arbeid te Arnhem
officier in de orde van Oranje Nassau
dr. W. v. Lingen, waarnemend predikant
bij de protestantsehe gemeente te Banding
en is de eere-medaille der orde van
Oranje Nassau verleend: in zilver aan A.
Steketee adjudant onderofficier van het 3e
regiment infanterie en in brons aan M.
Kok telegrambesteller te Goes, en aan den
korporaal van het 3e regiment infanterie
J. P. A. Nuyten.
By de Staatsspoorwegen benoemd tot
surnumerair A. P. A. v. Deinse bij station
Kruiningen.
Benoemd tot dijkgraaf vandenJacob-
polder J. W. van Nieuwenhuijze tot ge
zworen van het waterschap Groot en Klein
Baarzande E. v. d. Miilianoen tot lid
van het bestuur van het waterschap van
den Damespolder L. Feijtel.