NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
D.J.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
lo. 136. 1897.
DotNfecifag 19 iugusfus.
ffftfe faatpitij.
De Overheid en de Geldmiddelen.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- cn VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
en
va-n 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iede-re regel
meer 10 cent.
Bij de aanstaande herstemming
voor een lid der provinciale staten, blij
ven wij met aandrang aanbevelen den
antirevolutionairen candidaat
Zij wenscht dat bij het fi nan-
tiëel beheer van deu Staat
de verhouding tusschen Over
heid en burgers niet die van
verdrag, maar een zedelijk
organische zij, en dat het
evenwicht tusschen ontvang
sten en uitgaven geregeld
worde, Liet door drukkende
vermeerdering van de lasten
der natie noch door bezuini
ging op het noodige, maar
door beperking van staatsbe
moeiing en dat voert9 ons
belastingstelsel hervormdwor-
de in dien zin, dat ie ont
wikkeling van het volksleven
minder schade lijdt, de hooge
opbrengst der middelen niet
eanige maatstal'de druk
minder ongelijkmatig zijen
de kosten van inning afnemen.
Artikel 16 van „Ons Program
Waaraan ontleent de Overheid 't recht
om het geldelijk beheer te voeren, en
daartoe onze belastingpenningen op te
vorderen
Doet zij dit krachtens een contract met
hare onderdanen
De oud-liberaal meent van ja. Hij denkt
zich daarbij de Overheid als een soort
zaakwaarnemer van hem. Er moet bij
voorbeeld over de gezamenlijke burgers
recht gesproken worden. Welnu, de over
heid neemt dit op zich, zij stelt rechtban
ken aan, bouwt gevangenissen, huurt po
litie die dan tevens de bezittingen der
burgers bewaakten 'tgeld daarvoor noo-
dig brengen de burgers gezamenlijk op.
Dit stelsel is echter door en door revo
lutionair en wordt door ons verworpen.
Maar hoe dan
Doet zij 'tdan als Zoowtrekkende, hetzij
voor geleverden arbeid of bewezen eere-
dienst?
Dit is de opvatting der meer radicale
liberalen.
Het is de zuivere toon der volkssouve-
reiniteit die gij in dit zeggen beluistert.
Het souvereine volk treedt als geheel
op om zijn grenzen te doen bewaken, zijn
wegen te onderhouden, zijn kinderen op
te voeden, zijn kwaden te straffen en om
al deze karweitjes te verrichten stelt zij
iemand aan, en die „iemand" is de over
heid, de aan hem, „volk", rekenplichtige
overheid.
Volgens die opvatting is de overheid in
dienst van het volk. De Koning is dan
van dit souvereine volk de eerste ambts
drager, de eerste staatsdienaar, gelijk de
liberalen hem bij voorkeur noemen Thor-
becke noemde hem het individu dat de
Kroon draagt
Derhalve kan ook deze opvatting van
de taak der overheid de onze niet zijn.
Welke dan?
Wij ontvangen het antwoord in Romei
nen 13, waaruit wij enkele verzen over
schrijven, met onderstreeping van enkele
volzinnen, waarop het hier aankomt.
Alle ziele zij de machten over haar ge
steld onderworpen want er is geene macht
dan van God, en de machten die er zijn,
zijn van God verordend.
Alzoo dat die zich tegen de macht stelt,
de verordening van God wederstaat en
die ze wederstaan, zullen over zichzelven
sen oordeel halen.
Want de over(heid) is Gods dienares, u
ten goede.
Daarom is het noodig (haar) onderwor-
psn te zijn, niet alleen om der straffe,
m&ar ook om der consciëntie wil.
Want daarom betaalt gij ook schattingen;
want zij „de oversten" zijn die
naars van Godin ditzelce gedurig bezig
zijnde.
Zoo geeft dan een ie gelijk wat gij schul
dig zijt: schatting dien gij de schatting
tol dien gij den tol, vreeze dien gij den
vreeze, eer dien gij de eer schuldig zijt.
En 1 Petrus 213 waar wij aldns
lezen:
Zijt dan alle menschelijke ordening onder
danig, om des Heeren wil hetzij den ko
ning, als de opperste macht hebbende hetzij
den stadhouderen, als die van hen gezonden
worden.
Vooral in deze laatste, door ons gecur
siveerde woorden zijn ze allen in 't begrip
Overheid samengevat.
De overheid doet wat zij doet, niet wijl
gij 'thaar opdraagt gelijk de liberaal, of
wijl gij en zij overeenkwaimt, gelijk de
conservatief, ook niet wijl zij 't zelve zoo
wil, gelijk de autocraat leert; maar wijl
God 'twil, en dat is de Christelijk histo
rische, wijl Schriftuurlijke, opvatting van
deu antirevolutionair. De Apostel zegt 't
zij is in „een gedurig bezig zijn" en dat
kost geld en dat betaalt het volk als een
heilige offerande uit gehoorzaamheid, door
het volk aan zijn God gegeven, opdat die
God, door middel van Zijn overheid, het
zelve met behulp van deze offerande, re-
geere.
Zegge nu niemand dat dit eene idylli
sche, een idealistische opvatting van de
belasting en de belastingbetaling is. Dit
is de Schriftuurlijke opvatting. Wie erkent
dat de overheid van God is en dat het
„bezig zijn" van die overheid moet betaald
worden, die betaalt gewillig zij n belasting,
„onderworpen zijnde niet maar om straf,
maar ook om des gewetens wille".
Nu maakt de overheid kosten als over
heid of als zaakwaarneemster voor't volk.
Uitgaven heeft ze die rechtstreeks uit
haar wezen voortvloeien, en uitgaven die
niet met de overheid als zoodanig te maken
hebben, die ook zouden geschieden, ware
zij er niet, en ook zouden kunnen gedaan
worden door 't volk of door de belangheb
benden uit het volk.
Met deze laatste bedoelen wij de school,
de post, telegrafie, loodswezen, verificatie
•van goud en zilverenz. Met de eerste
bedoelen wij rechtspraak, politie, zorg voor
leger en vloot, betrekkingen met buiten-
landscbe mogendheden enz.
Feitelijk kan de Overheid dan ook alleen
voor deze uitgaven belasting invorderen
terwijl gene moesten verhaald op belang
hebbenden dit geschiedt dan ook feitelij k,
uitgezonderd met de school, dank zij het
partijgescharrel der laatste halve eeuw,
waardoor de Staatsschool hier werd inge
burgerd, terwijl toch de school feitelijk
aan de ouders toekwam,
Houden wij ons dan ook aan de uitgaven,
die uit het wezen der overheid voortvloei
en dan mag zeker de Landsverdediging
wel in de eerste plaats genoemd worden.
Ons vaderland heeft zijn recht van zelf
standig en onafhankelijk bestaan moeten
veroveren na een lange worsteling en heeft
ook die onafhankelijkheid te handhavvn
met groote geldelijke opoffering. Een
krachtig volk is noodig gezind, en gewa
pend om ten allen tijde moedig zijn grond
gebied te verdedigen en er zijn geld, zijn
leven desnoods, maar ook zijn geld voor
veil te hebben. Nederland betaalt onge
veer f 20 per hoofd voor zijn leger. Dit
zegt men en het is ook zoo maar nog
juister is het als men zegt dat het dit be
taalt voorde handhaving van zijn bestaan
als natie.
En dit blijft het doen, dewijl 't, hield
het hiermede op, bij een ander volk zou
worden ingelijfd, en dan misschien nog wel
meer zou moeten opbrengen om de zelf
standigheid der vreemde natie bij welke
het ingelijfd werd, te bewaren.
En zoo zouden wij al de verschillende
uitgaven die de overheid te doen heeft,
kunnen toelichten.
Bij alle echter zou de toelichting op het
zelfde neer komen. Deze uitgaven toch
zijn noodzakelijk, dies geeft de natie ook
gewillig haar offerande. Natuurlijk heeft
de overheid bij de regeling der belastiifgen
te zorgen dat ieder onderdaan, individu
eel, hoofd voor hoofd, naar draagkracht
zij aangeslagen; dat het beheer zuinig zij,
dat geen belastingen geheven worden op
hetgeen niet door de overheid behoefde te
worden gekocht, als bijvoorbeeld lichten
lucht die aller zijn en dat geen geld ge
slagen worde uit menschelijke zonden.
Wij denken hierbij aan de belasting op
het opiumgebruik, protesteeren daarbij
ook tegen Staatsloterij en Vergunnings
recht, terwijl wat de gemeenten betreft
wij het heffen van staangelden voor ker
mistenten van meerdere of mindere onze
delijke strekking op dezelfde gronden ont
raden.
Over den uitslag 'der v Statenverkiezing
in 't district Middelburg zijn wij dankbaar
doch niet voldaan.
Dankbaar dewijl onze candidaat 'tgrootste
aantal stemmen verwierf, nog 200 meer
dan de liberale candidaat; en 't bewijs ge
leverd werd dat ook bij de nieuwe in
deeling van 't kiesdistrict de meerderheid
in Middelburg is a A-liberalistisch gezind,
en zelfs dan zich afkeert van het libe
ralisme, wanneer het op z'n Zondagsch is.
Maar niet voldaan, voegen wij er
aan toe, dewijl door eenigszins trouwere
opkomst der onzen de heer Dronkers bij
eerste stemming had kunnen gekozen zijn.
Hij bleef 74 stemmen beneden de meerder
heid; en die 74 stemmen hadden onze ack-
terblij venden in Middelburg en Arnemuiden
en op enkele dorpen saam best kunnen
uitbrengen.
Thans is eene herstemming noodig; en
hebben de „christelijk historische" kiezers
de beslissing op 27 Augustus a. s. in handen.
Zij daar onzerzijds een rustige, ernstige
voorbereiding, om al wie achterbleef van
de onzen, te bezielen voor onzen candidaat.
Bij de statenverkiezing te Middelburg
heeft ook de leuze „duur brood" nog eens
eventjes dienst gedaan.
In de circuliire ter aanbeveling van
jhr v. Doorn werd door den anders zoo
nobelen schrijver wie heeft hem aan
zijn stijl niet herkend! den antirevo
lutionairen nogmaals verweten dat zij „het
brood duurder wilden maken".
Dat dit bij de Kamerverkiezing ge
schiedde, is niet te verdedigen geweest.
Nu, bij een statenverkiezing dit argu
ment te bezigen heeft veel van volks
misleiding.
Wij hadden gedacht dat de liberale
heeren zelfs bij een Kamerverkiezing, laat
staan bij een verkiezing voor de Staten, er
van zouden gezwegen hebben.
A propos het brood te Ylissingen en
te Goes is opgeslagen.
Te Rotterdam Maandag ook
Wij beginnen al meer bij verkiezingen
Amerikaansche toestanden te beleven.
Zoo werden Zondagnacht te Amsterdam
de aanplakbiljetten voor Gerritsen, den
radicalen candidaat, door de voorstanders
van den liberalen candidaat onzichtbaar
gemaakt, door er biljetten voor Geertsema
over heen te plakken.
Daar bij een vorige verkiezing iets
dergelijks was voorgevallen, had het bestuur
der radicale kiesvereeniging nu medege
deeld dat 't menseken had aangesteld om
den indringer, dat wil zeggen het aan
plakbiljet, met teer zwart te maken.
Deze menschen hebben overeenkomstig
hun aanstelling gehandeld en zijn deswege
in arrest genomen, ten bewijze dat men wel
zijn eigen candidaat, niet den candidaat
van een ander mag „zwart maken".
Iutusschen krijgt de verkiezingsstrijd al
meer een Hauwen of scherpen bijsmaak.
Men heeft verschillende namen genoemd
van opvolgers voor den heer Roest als
burgemeester van 's Gravenhage.
Men doodverfde er mee den oud-minister
Van Houten en den oud-minister Roëll.
Maar noch de oud-minister Van Houten
werd 't, noch de oud-minister Roëllmaar
een broeder van den oud-minister Godin de
Beaufort, tevens zwager van den oud
minister Roëll.
Hij heet jhr. mr. B. Ph. de Beaufort
en was tot heden burgemeester van Baarn.
De bladen zeggen dat hij gematigd
liberaal is,
Dit kan wel. Zijn broeder het oud-lid
der tweede kamer, jhr. mr. W. H. de
Beaufort, is 't ook.
Nederland raakt tot over de ooren in
ellende met zijne koloniën in Oost-Indië.
Twee verontrustende berichten werden
gisteren geseind.
Het eerste betreft Lombok.
Daar hebben eenige ontevreden Sasaks
in de desa Sesela (West Lombok) den contro
leur Van dei\Hout gedood en den controleur
de Roo gewond. De militaire macht onder
den resident sommeerde de amokmakers
zich over te geven. Zij weigerden, waarop
de kampong vermeesterd, verbrand en 25
Sasaks gedood werden. De kapitein Hart
man en eenige minderen werden licht ge
wond, terwijl een fuselier sneuvelde. De
overige bevolking schijnt rustig.
Het tweede betreft de Padangsche Bo
venlanden, grenzende aan Atjeh. Daar
heerscht ontevredenheid over de nieuwe
belasting. Dertig onruststokers zijn gevangen
genomen. De heer C. Boon is voortvluch
tig en wordt opgespoord.
Hier komt bij dat, niettegenstaande het
bericht dat de expeditie naar Segli is op
geheven en de troep ontbonden en terug
gekeerd, 'tnog altijd, niet alleen niet rustig
worden kan op Atjehmaar dat de Atjeh-
neezen zelfs al uitstapjes wagen buiten
Atjeh en ons op ons eigen grondgebied
bijvoorbeeld in Padang gaan bestoken.
Vijandige Atjehers toch, zoo luidt het
telegram, hebben een invaL gedaan in
Singkel, op de kampong Kajoemenang ge
vuurd en veertig huizen in brand geschoten.
Singkel is een onderafdeeling van de
residentie Tapanoeli, grenst ten Noorden
aan Atjeh, en was vóór 1840 een rijkje
welks radja onafhankelijk van den sultan
van Atjeh was. In dat jaar werd het door
ons vermeesterd.
In weerwil derhalve van onze aanval
lende houding der laatste maanden nemen
de Atjehneezen hoe langs zoo meer een
aanvallende houding aan.
En niettegenstaande Vetter hen in hun
eigen „nest" kwam bestoken, vallen zij
ons wederkeerig aan op ons eigen gebied.
Wat hiervan komen moet
O, Minister Cremer 1 uw invloed is
immers zoo groot
Help ons dan toch van dien smadelij-
ken oorlog af. Wij worden al meer en
meer een belaching.
18 Aug. '97.
De commissaris der koningin in Zeeland
maakt bekend dat de jacht op klein wild
in den Damespolder wordt geopend op Za
terdag 28 Augustus a. met uitzondering
van de jteht op hazen en fazanten, waar
van de opening is bepaald op Zaterdag 25
September d. a. v.; dat de opening der
jacht op klein wild, met uitzondering van
die op fazanten, in het overige deel der
Provincie, is bepaald cp Zaterdag 28 Augus
tus 1897 en dat de jacht op fazanten zal
worden geopend op Vrijdag 1 October 1897
dat voor de geheele Provincie de korte
jacht zal geoorloofd zijn dagelijks en de
lange jacht op Maandag, Woensdag en
Zaterdag van iedere week, alsmede op vier
dagen, voorafgaande aan de sluiting der
jacht, alles met uitzondering van de Zon
dagen.
Bij Prov. blad no 98 brengen Ged.
staten van Zeeland ter kennis van de col
leges van burg. en weth. in onze provincie,
dat de gemeenteraad van Aardenburg heeft
besloten, dat aldaar des Woensdags van
elke week, van 711 uur's voormiddags,
eene veemarkt zal worden gehouden.
Bezwaren tegen dat besluit moeten vóór
den 31 dezer aan Ged. Staten worden me
degedeeld.
Met ingang van 1 Aug. 11. zijn be
noemd tot klerk telegrafist 3e klas de sur
numerairs C. Rhee te Vlake, A. C. H.
Brorens te Kruiningen en M. Polak te
Middelburg.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat de examens ter verkrijging van akten
van bekwaamheid voor het middelbaar
onderwijs (met uitzondering van die voor
het band- en rechtlijnig teekenen, de gym
nastiek, de Engelsche en Hoogduitsche taal,
de landbouwkunde, den tuinbouw en de
houtteelt) en die voor het lager onderwijs
en de wiskunde, bedoeld in art. 65 der
wet op het lager onderwijs, dit jaar in de
maanden November en December zullen
worden gehouden.
Voor nadere inlichtingen verwijzen wij
naar de St. Ct. no. 191.
Benoemd tot inspecteur der postergen
en telegraphie te Groningen de heer G.
M. de Bloeme, directeur te Zierikzee.
Het nieuwe geweer 1
Het vermoeden, dat het barsten van een
geweer bij de scnietoefeningen op de
Zeisterheide aan onnauwkeurigheid in de
samenstelling der munitie zou te wijten
zijn, kan eenigszins bevestigd worden door
de mededeeling, dat reeds vroeger onbruik
bare patronen in de pakjes waren aange
troffen. Ongeveer een maand vóór het be
kende ongeval is bij een jagercompagnie
gedurende een schietoefening een pakje
patronen geconstateerd, waarin onderschei
dene hulzen de buskruitlading misten.
Omdat zulke onrustbarende geruchten
aangaande de soliditeit van het geweer de
ronde doen, dient er op gewezen te worden,
dat de deugdelijkheid van het nieuwe wapen
niets te wenschen overlaat. Er is echter,
met het oog op de groote gevaren, aan
leiding, op een verscherpte zorg, bij de
vervaardiging der patronen aan te dringen.
A. v. d. p.
Naar men verneemt, zijn de na het
optreden van de nieuwe ministers opge
maakte staatsbegrootingsont werpen voor
het dienstjaar 1898 naar den Raad van
State verzonden.
In de begrooting van binnenlandsche
zaken is uitgewerkt het beginsel van
concentratie der landbouwbelangen bij een
daartoe in te stellen afzonderlijke afdee-
ling, landbouw, die voorgesteld wordt
onder beheer te stellen van het ministerie
van bindenlandsche zaken.
Verwachtingen omtrent den oogst over
het jaar 1897, in de provincie
Zeeland.
De tarwe en rogge laten, behoudens
gunstige uitzonderingen een zeer middel
matig beschot verwachtenvooral van
de later gezaaide zal de opbrengst gering
zijn en algemeen zal weinig stroo worden
verkregen.
De winter- en zomergerst beloven groo-
tendeels een matig beschot.
De haver is voor het meerendeel goed
ontwikkeld en laat een vrij ruim beschot
en zwaren korrel verwachten.
De erwten staan tot dusver gunstig,
met goede peulzetting en weinig of geen
luizenplaag.
Dit geldt ook althans meerendeels, voor
de paarden- en slamboomen.
Het vlas, hoewel goed opgekomen, bleef
vrij algemeen tekort, en ook de zaadop
brengst zal klein zijnin een gedeelte
der provincie wordt het gewas mislukt
genoemd.
Kool- en karweizaad, slechts weinig
geteeld, geven bevredigende uitkomsten