Goes. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. !o. 188. 1897. Doadkifag 12 Augustas. ifftfc laacgatig. CHRISTELIJK- HISTORISCH ERLOTING FLESCH. Meiklaver I MEID £)ro/iAersi D. J. DRONKERS. MEID BOERENKNECHT, [N GEVRAAGD lelburg. ISTER-SCHELDE, ig 11 Augustus a.s VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN •ood- en bakkersknecht gevraagd Publieke Eerbaarheid. De Verkiezing te Middelburg. ui. de richting naar BERGEN-OP-ZOOul en TERUG. 11 (ANG van den wedstrijd idags. 1 himgedierte, Paarden, Bij. uw werktuigen, Rij wielen, Iptember te houden te 'i| ]ir de Hollandsche Maat-1 ndbouw. een beperkt aantal te be-1 ÏOLLED, Hang bij del Rotterdamper Lot ad I p. p. fl.05. Elf Loten] p. p. f 10.10. rissel te schrijven: Vee- 65, 70, 60, 65.1 van 80 tot 200, |nn 40.1 B35. 50, 1)5, 60, 75, 90, 100, 65, 75.1 60, 65, 75.1 60, 65,75. 75. |helen75.1 60, 65,75. 60, 65, 90, 100, tij P. MAAS Sr. Middelburg. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 'VANGEN: bhe Zaadhandel Middelburg ce provisie Jen van PLAATS VERV AN-I UIER VER WISSELAARS-I H boekh. J. C. »-| iMiddelburg. IT GEVRAAGD: Isteldheid der tegenwoor-j palf Sept. en bekwame IJS te Axel. lERSTOND SrEENSE, Langeviele. 1. KRIJGER Middelboif'l tegen October IDE MEID benoog Ibeelsche weg, |R een ra E I D flETER LOOlSË' 1J] ferstond een [Landbouwer, ïevraagd een ïH te v«rk% r Arendfjkeï- Door de gezamenlijke antirevolutionaire Kiesvereenigingen in 't district Middelburg is met algemeene stemmen can didaat gesteld voor de provinciale Staten (vacature dr. Callenfels) de heer die de candidatuur beeft aangenomen. Wij steunen deze candidatuur van harte. Op de overheid,zoo oordeelt ze, rust de plicht om te wa ken voor de publieke eer baarheid op den weg en in publieke plaatsen de gelegen heid tot het gebruik van sterkedrank te beperken den uitstal te verbieden van on zedelijke boek-, plaat- of prentwerkenverleiding van minderjarigen tot onzedelijke daden strafbaar te stellen en met de hoererij op geenerlei wijze, noch preventief noch beschermend, en derhalve anders dan werend, in aan raking te treden. Onder dien verstaode echter, dat ze zich bij eiken maatregel, die uit deze verplichting voortvloeit, stiptelijk verre houde van wat tot het terrein des huiselijken levens behoort. (Artikel 14 van Ons Program). De Overheid behoort te waken voorde openbare zedelijkheid, zoo beweert men. En men heeft daarin gelij k, wanneer en omdat men hiermede bedoelt publieke eerbaarheid. Hier toch is het woord zedelijkheid minder juist gekozen, dewijl zedelijkheid bet hart en de consciëntie betreft, en eer baarheid de openbaring, de uiting van het zedelijk gemoedsleven op 't oog heeft. De Overheid mist het orgaan, het talent, de roeping om aan de landzaten een gees telijk, zedelijk goed tot aan het hart te brengen. Dat toch is 't werk des Heiligen Geestes alleen en 't orgaan van den Heiligen Geest is het Woord en het Sacrament. Bovendien beiast zich met deze taak ook de zedelijke volksopvoeding, of spreekt het volksgebruik hierbij een woordje mee. Dit wil echter niet zeggen dat de over heid op 't zedelijk leven der natie geen in vloed uitoefent of uitoefenen mag. Het blijft haar onaantastbaar recht, de wijl het hare van Godswege haar opge legde taak is, om 't zwaard te dragen tot atraffe dergenen die kwaaddoen en tot be scherming der goeden, opdat wij een vroom en Christelijk leven leiden zonden. Door deze tuchtoefening tracht de Over heid het bestiale, het beestachtige te keeren, het humane, het mensehelijke te verheffen. Maar aan deze volksontwikkeling werkt rij op eigene wijs en naar Gods ordinan tiën. Dut wil zeggen zij trede niet op ge biedend maar verbiedend zij blijve af van de Souvereine rechten van 't huisge zin zij misbruike haar macht niet tot het doorvoeren van haar eigen begrip van zedelijkheid. De politie ziet zich door 't bovenstaande hare taak aangewezen, namelijk om het onder aller oog vallende dat alleen maar dan ook goed nauwkeurig na te gaan, en uit 't publieke leven alles te weren Wat den levenstoon zou ontzedelgken, de honneurs der gemeente, van stad of dorp op te houden en derhalve te bevorderen dat 't geen liefelijk is en wellnidt den slechten toon der oneerbaarheid overstemme. Vloeken, ruwe of gemeene taal, den zeden aanstoot gevende plaatwerken, muziek of zang moet zij tegengaan. Het terrein barer waakzaamheid omvat den publieken Weg, alle openbare gebouwen, kerken en scholen, schouwburgen en ontspannings- Pjaatsen, winkels en magazijnen. Vooral le, Phiatsen, welke als broeinesten voor zedelijk verderf te honden zijn, stelle zij gnder haar zeer gestrenge oontrole. Singels en grachten en andere afgelegen gedeelten, of ook stegen en sloppen, uit 't donkerst gedeelte der stad of van 't dorp, moeten vaak worden bezocht en nauwkeurig na gegaan. Dronkenschap, ontucht, dobbelspel, zedenkwetsande toespraken, en nog zooveel meer dat haar argusoog ziet, trachten te stuiten door woord of daad. Ook door nieuwsbladen en leesboeken wordt maar al te veel van dat verderfelijk gif in de ziel gedroppeld, waar 't kan waakt zij ook daartegen. Vooral wat uit het buitenland hier ingevoerd wordt, in den vorm van plaat of portret, of zedelooze romans, bespiedt zij of maakt het onschadelijk. Ziedaar een en ander wat, in zedelijken zin, zeker wel tot het schoonste gedeelte harer taak behoort. Daarom juichen wij ook iedere gemeen teverordening toe die zelfs de schijnbaar minst schuldige vermaken verbied zoodra zij ook maar eenige mogelijkheid bieden tot prikkeling van de laagste hartstochten. Fraai in den vorm, is onder anderen het kansspel, waarbij spelen om geld hoofddoel is, verderfelijk in de uitwerking. Verlotingen vaneen schilderstuk of snuis terijen of eetwaren, die onder toezicht der politie vaak gehouden worden, en waarbij men voor 't ingelegde de waar bekomt naar zijn geld, zijn met deze loterijen niet op één lijn te stellen, g,- Ook niet de bazars tot inzameling van gelden voor behoeftigen. Toch waarschuwen wij 't Christelijke deel des volks om zich ook daarvan te onthouden. Men kan eer te weinig dan te veel. toescbietelijk zijn waar 't men- schenhart, dat arglistig en doodelijk is, wie zal het kennen bij deze dingen betrokken is, Wij hebben ook een drankwet, een meer malen belachen en gescholden Drankwet. Laat de Overheid aan de uitvoering dezer wet toch krachtig de hand houden. Van zekere zijde verwijt men ons dat wij onbillijk zijn in ons verzet tegen de kermissen, dewijl toch op kermisdagen de minste arrestatiën gezien, zoo goed als geen processen verbaal opgemaakt worden. Maar dan wijten wij deze uitnemende resultaten niet aan de buitengewone nuch terheid en zedelijkheid der kermisvierders maar aan de bijzondere goedhartigheid, toegeeflijkheid of machteloosheid der Overheid. Wij durven beweren dat dronkenschap en liederlijkheid, dit laatste meest in woord en gebaar, maar toch ook metter daad, de onmisbare elementen zijn van het kermisvermaak. En wanneer er nog arrestatiën wegens dronkenschap plaats hebben, dan gebeurt het toch nog maar al te vaak, dat de gearresteerde over eenige uren weder in vrijheid gaat en de oude wandaden herhaaLt. Het opbrengen van den dronken rust verstoorder behoorde door een vrij wat langer arrest, desnoods van eenige dagen, gevolgd te wordenen dat niet dewijl hij onschadelijk moet gemaakt worden. Was dit het hoofdmotief voor zijn arre statie, dan waren enkele uren van ver zekerde bewaring voldoende. Maar de overheid moet niet in de eerste plaats als dienaresse Gods den gevaarlijken mensch onschadelijk maken; maar straf opleggen wegens het hoonen der publieke eerbaarheid. Het is een font van den wetgever om de gelegenheid tot drankverkoop te geven en door het officieele stempel der vergunning tot bevordering van een der grootste volks zonden te machtigen. Juist daardoor wekt hij in het volksbewustzijn de zucht naar en de vergoelijking van 't gesanctioneerde, het geoorloofde kwaad. De Overheid geeft permissie tot drankverkoop de overheid ziet op sommige tijden door de vingers dat de mensch eens uitspat. Zij is van mee ning dat de mensch ook eens wat hebben moet. Dergelijke denkbeelden mogen nimmer aanleiding vinden om in d'e volks verbeelding post te vatten. Dit betreft ook de ontucht, de prostitutie. Daarom juichen wij 't toe dat de stede lijke overheden door afschaffing van de keuring, door verbod van openbare hoer huizen, zich ook zelfs aan den schijn van verdrag zoeken met de zonde gaan ont trekken. glDrarom hebben wij hulde voor iederen politiedienaar die de aanleidingen tot hoe rerij, de lokazen zooveel mogelijk tegen gaat. Er is een zonde der gebaren, der kleeding, der stilzwijgende noodiging, der uitstalling vooral. Gelijk de slager zijn vleesch uitstalt, zoo ziet men in sommige straten het warme vleesch op de uitstal plaats arme, wufte slachtoffers van den lust, zwijgende, hoe menigmaal ook lij dende reclameborden voor den geweten- loozen eigenaar die haar exploiteert. Eere de overheid die dergelijke schan dalen voorkomt of uitroeit. Maar ook gestrenge straffen voor de misleiders en belagers van de dochteren des vslks, en wijziging van de bepaling in 't Wetboek van Strafrecht welke 't onder zoek naar het vaderschap verbiedt, be hoorde de overheid op zich te nemen. Niet dat wij 'r in de eerste plaats van over- heidswetten of staatshulp verwachten. Laat de kerk maar meer haar roeping verstaan; een stad op een berg zijnlaat de huise lijke opvoeding zich maar steeds meer Gods Woord ten richtsnoer kiezen, de school al meer kweekplaats zijn voor die ware rein heid van harte, welke eens God zal zien laten alle christenen den strijd tegen de zonde van den lust met te grootere be slistheid in 's Heeren kracht aanbinden en in gedachte, in woord, in handel en wan del zich spenen aan allen schijn zelfs van oneerbaarheid of dubbelzinnigheid die de zonde te voorschijn roept. Laten vooral die ouders welke, ook om den broode, hunne dochters aan vreemden afstaan om ben te dienen, er vast op re kenen kunnen dat hun kind onder 't dak van hun heer of vrouw veilig is voor de listige omgangen des Boozen. Verachtelijk is de „mijnheer" die de dienstbode berooft van hare eer, en te verachtelijker is hij in ons oog, wanneer hij een belijder des Heeren zijnde of hee- tende eene eerbare jongedochter uit den zoogenaamden minderen stand, welke onder zijn dak verkeert, vervolgt met aanslagen voor welke, zoo zij ruchtbaar werden, hij zich diep schamen zou. Maar dat is niet |'t terrein der overheid, 't is het terrein des huisgezins, dat aan de blikken der overheid behoort onttrokken. Maar indien er samenwerking zij tusschen overheid en onderdaan,om de zedelijkheid te bevorderen, zal 't mogelijk zijn dat wij krijgen een zedelijk volk, bij wie 't „wij zijn vroom" geen praatje is, en het „ik vrees God" blij kt uit zijn kuiseüe daden. Waar verkiezingen voor de Provinciale Staten aau de orde zijn, boort men zoo vaak de leer verkondigen, dat bij zulke verkiezingen de politiek buiten berekening moet blijven. Het geldt, zegt men, nu alleen maar de vraag, welke mannen 't best voor de huishoudelijke belangen der provincie kunnen zorgen. Bekwaamheid is dus alles, godsdienst en politieke richting zijn ge heel bijzaak. Deze redeneering bevat een begin van waarheid, maar is in hare algemeenheid geheel onjuist. De verkiezingen voor de Eerste Kamer zijn het, in de eerste plaats, die maken, dat bij de keuze van leden voor de Pro vinciale Staten op politiek en godsdienst moet worden gelet. De Provinciale Staten zijn, onder meer, kiescolleges voor de Eerste Kamer De Provinciale Staten hebben bovendien nog andere werkzaamheden te vervullen, die wel voor alles een administratief ka rakter dragen, maar hen toeh heel licht op politiek terrein brengen. Bij de zorg voor de openbare wegen, voor dijken, rivieren, kanalen en havens kan de politiek bniten spel blijven, maar waar de Provinciale Staten subsidiën gaan toekennen aan instellingen van zoogenaamd openbaar nut, geven godsdienst en politiek dikwijls den doorslag (Ook) moet men niet vergeten dat de Provinciale Staten door den Rijks wetge ver met de uitvoering kunnen worden belast van Rijkswetten, ook van die welke een politiek karakter dragen, en dat de taak dier uitvoering weer grootendeels neerkomt op de Gedeputeerde Staten, die door de Provinciale Staten worden ge kozen. Het is dus niet mogelijk vol te houden dat de Provinciale Staten buiten de poli tiek staan Bovenstaande woorden zijn niet van ons, wij hebben ze uit een ander blad over genomen, doeh zij geven precies weer wat wij bedoelen en in velerlei vorm, zij 't ook al op minder uitnemende wijze, altijd hebben betoogd. Van liberale zijde heeft men hier steeds mee gelachen. Doch dit had zijn reden. Onze goede liberalen hadden in 't be stuur van Stad of Gewest de meerderheid, en bezigden om die meerderheid te be houden, aldoor weer 't zelfde slaapmiddel over onze goede kiezertjes, dat de olitiek en de Godsdienst met de verkiezingen niets te maken hadden. Doch ten slotte werd ons kiezersvolk wakker. En niet zoodra had 'taan deze liberale voorlichters metterdaad het tegen deel betoogd en aangetoond, of de bordjes werden verhangen. O ja, toen was 't nit met dat slaapmiddel. De Middelburgsche Courant die te voren beweerd had dat elk mensch maar opzijn eigen manier zalig moet zien te worden, begon, geheel tegen haar natuur in, ook met wat godsdienst in samenleving en bij politieke verkiezingen te rekenen. Wel begon zij voorzichtiglijk met 't kerkorgel. Doch van 't kerkorgel voer 't allengs voort tot de kerk. Menschen van de kerk en alleszins gods dienstige menschen begonnen van liever lee de gewenschte candidaten voor de po litieke verkiezingen te worden. In den laatsten tijd kon men zelfs de goede Middelburgsche zich warm zien ma ken voor den godsdienst. O ja, ook ae liberalen hebben eerbied voor den Gods dienst 't is maar de vraag wat men onder Godsdienst verstaat, Zoo sprak zij. En daar zijn wij 'tmee eens, juist dat is het. 't Is maar de vraag wat men onder Godsdienst verstaat. En nn is het ons niet mogelijk 't won der in te denken dat iemand alleszins Gods dienstig kan zijn in den zin waaronder ieder Christen die gelooft dat Jezus is de Christus en dies uit geboren is, het ver staaten tegelijk zou kunnen medewerken om in de eerste kamer mannen te kiezen wier politiek en „Godsdienst" de zegepraal van ongeloof en revolutie bedoelt. Wij willen gelooven dat er zoodanige menschen zijn. Menschen die bijv. in een zeker deel van kun gewest medewerken aan de bevordering eener Orthodoxe prediking en toch in een ander deel, bijv. in het kiescollege voor leden der eerste kamer mannen zonden helpen kiezen die dit Or thodoxe element uit 't Staatsleven zouden willen dringen van wie men in den strjd voor de rechten der Ouders in zake de school niets heeft te hopen, mannen die door hun mededoen of toezien zich mede schul dig maken aan de zonde van het libera lisme dat uit beginsel vijandig staat tegen over God en het geopenbaarde Woord. En juist dewijl wij dit inzien, en in den grooten strijd tusschen Geloof en Ongeloof op alle terreinen waar het woord des Heeren klinken moet en de goede belijdenis van Zijn Naam behoort te wor den volgehouden, slechts van mannen nit één stuk gediend zijn, mannen die op kerkelijk gebied ja en op politiek gebied ook ja zeggen, daarom hebben wij ons zoo zeer verblijd in de goede keuzo onzer kiesvereenigingen. Wij willen geen man die hoe uitnemend ook op sommige terreinen, toch op staat kundig terrein uit de beginselen der re volutie is levende. Wij willen een man die de Christelijk historische beginselen in kerk en Staatja overal wil tot gelding helpen brengen en die, ook als lid der provinciale staten, naar zijn vermogen, controle er op zal willen oefenen, dat ook het gedeputeerd college in die richting streeft en de zaken der provincie behartigt. Behartigt niet 't minst door een scherpe oontrole te oefenen op de uitvoering der wetten door onze gemeentebesturendat de uitgaven voor 't onderwijs niet do mate der wet overschrijden, en dat aan het verdrukte wordt recht gedaan. Te dien opzichte stellen wij van de drie candidaten het meest ja ronduit ge zegd alleen ons vertrouwen in den antire volutionairen candidaat w De heer Pierson lid der Kamer voor Delft tot 8 Sept. a.s. moest als zoodanig aftreden wegens zijn benoeming tot lid der tweede Kamer. Na 8 Sept. vervangt hem de heer mr. v. d. Velde (antir.) Na was deze heer voor de vacature tot 8 Sept. alleen can- dïdaat gesteld, zoodat er kans was dat hij zonder stemming verkozen verklaard zou worden. Thans echter komen eenige grappenma kers dit plan verijdelen. Een 45 tal kiezers trachten namelijk den heer Corne- lissen volgens de N. R. C. een uitdrager te Delft als candidaat voorgedragen nit aardig heid, of ook nit dankbaarheid wegens diens kraehtigen steun als verkiezingsjager opBtem- mingsdagen. Daar de man toch wel niet zal gekozen worden, immers alle partijen heb ben mr. v. d. Velde candidaat gesteld is deze grap niet alloen laf tegenover ge noemden uitdrager, maar daarbjj duur ook. Zulk een stemming kost aan iedere gemeen te in 't kiesdistrict zeker gemiddeld wel minstens f 25. Een bepaling in de kieswet dat derge lijke uitgaven konden worden verhaald op kiezers die uitsluitend uit baldadigheid, de gemeenten op kosten jagen, ware wel ge- wenseht. Laat de wetgever er bij de eerstvol gende herziening van de kieswet op be dacht zijn. Hier schijnt zich een kwaad te zetten, welks voortwoekering dient voorkomen. Ds. De Graaf. Een herinnering tegen Kermis Ds. De Graaf was juist predikant in onze stad geworden. Hij kende den weg nog nietgeheel, zooalsjiederjnieuw predikant. Het was juist tegen het begin der ker mis, der beruchte Rotterdamsche kermis. Hij wilde er gaarne tegen preeken; en het zijne er van zeggen, dat zou hij want hij verfoeide ze, de zaak namelijk met de kermisgangers had hij diep mede lijden hij kon de boozen zeer goed lief hebben. Met zjjn tekst was hij klaar; en de preek, nu de stof zou hem niet ontbre ken hij improviseerde altijdhij had er over gedacht. Maar de inleiding voor zijn tekst, de voorafgaande toespraak Hij wist het nog niet, hoe hij dat zon aan leggen. Het is Zondagmorgen, en daar gaat hij van huis naar de Prinsenkerk. Maar merk waardig raakt hij verdwaald, en in de Pannekoekstraat komt hij terecht. En al doorloopende leest hij het uithangbord van een der lorrenpakhuizen, die zich daar berinden. Dit uithangbord leverde hem de stof voor zijn inleiding. Want op den

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1