NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Poullies, BOUWLAND CHRISTELIJK- HISTORISCH frontiers ^ÖronAers Ho. 130. 1897. Itaiiaansche en gekruiste Attentie s, v. p. SDoiutmfng 3 Jhipsfus. Woensdag 11 Augustus 1897, VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN l)e Handhavers der Gerech tigheid. De verkiezing te Middelburg. Te pachten voor 7 jaar i)e Notarte VAN DER KLOES te Ellewoutsdijk zal op 's namiddags om 3Vs uur ten verzoekevan den heer Leendert Dronkers bakker te Nisse, in de herberg van den heer P' J. Van Hekken te sHeerenhoek elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Door de gezamenlijke antirevolutionair Kiesvereenigingen in 't district Middelburg is met algemeene stemmen can- iidaat gesteld voor de provinciale staten (vacature dr. Calleufels) de heer die de candidatuur heeft aa i genomen. Wij steunen deze candidatuur van harte. Van den aourerein wil zij, dat door «ene onafhankelijke rechtspraak, die on Ier ieders bereik valle en in verband stn met het zedelijke rechtsbesef der natie volgens wetten, die op de eeuwige rechtsbeginselen rusten, le beslissing uitga voor alle geschillen van partijen, zoowel van burgerrechtelijken als van administratieven aard 2e vonnis kome tegen een iegelijk, die zich vergrijpt aan de gemeene orde der dingen en ten 3e voltrekking van stuf aan den gevonniste volge. niet slechts om de maatschappij te bescher men of den overtreder te beteren, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerechtigheid. Desneols door de doodstraf, waartoe het recht in beginsel aan de overheid toekomt. (Art. 13 van Ons Program De antirevolutionaire partij w enscht zich te doordringen van deze waarheid dat ook het recht niet anders kan gesproken dan in Gods naam. De heeren van de rechtbank, zoodra zij achter de lange tafel in de gerechtszaal hebben plaats genomen, zijn daar gezeten in den stoel Gods, recht sprekende in zij no plaats, wiens de gerechtigheid is. De HeereGod, die het recht handhaaft, doet dit zonder tussohenkomst van menschen. Eb wel in de consiëntie, door den over treder met onrust en aanklacht in de consciëntie te vervolgen totdat hij zal hebben schuld beleden of zijne consciëntie zal hebben toegesloten. Verder in de bezoekingdoor gelijk een onzer evangelische gezangen zoo kernachtig juist zegt, aan zonde smarte te huwen, en het misdrijf, hetzij in 't lichaam, hetzij in de have, hetzij door oorlog of pesteleu- tie te bezoeken. En eindelijk in het oordeel dat Hij straks voltrekken zal over al (legenen die den Zone Gods ongehoorzaam zijn geweest en Hij met vlammend vuur wrake zal doen over al zijne vijanden. Maar de Heere handhaaft het recht ook door tussohenkomst van menschen welke Hij, een ieder in zijn kring, met oppermacht heeft hekleed. Dit is bijv. de vader in zijn gezin de kapitein op zijn schip; de koning in zijn land. De vader doet dit betrekkelijk, ie kapitein tijdelijk, de koning in jmin si' Keer volstrekten zin. Echter met dien verstande dat de koning of wie hem ver vangt, de souvereine kringen van huisge- 2in en kerk heeft te eerbiedigen en af blijve van de gewetens en innerlijke roerselen Hes harten. Bij het handhaven van het recht heeft ®en te rekenen met wetgevers, rechters en politiedienaren. De koning moet het ïecht vinden en in wetten neerleggenin elk gegeven geval laten uitmaken of en in hoeverre het recht geschonden isen de ^hending terugdringen. Met andere woor den er moet een wet zijn die bepaalt in Velke gevallen iemand in de gevangenis jhoeteen rechtbank die uitmaakt of iemand 111 dit geval verkeerten een politie die 'J veroordeelde opbrengt en bewaart. Deze drie zijn nu geeu machten naast Koning; zij zijn zijne organen. Het is hetzelfde of hij het zelf deed. „In naam des konings." In naam des Konings wordt de wet uitgevaardigd, de misdadiger gevonnist, de gevonnisde ter strafplaats gevoerd. Dit ge sehiedt wijl de Koning niet overal tegelijk zijn kan; toch blijft hij de eenige aan God verantwoordelijke persoon. En juist dit is het wat maakt dat de Souverein niet naar willekeur 't recht vindt ol spreekt, en derhalve niet straft naar luim of gril. Niet van zijn eigen goed dunken is hij de handhaver, maar van de gerechtigheid. Het recht behoeft dus niet door hem gemaakt te wordenhet is er. Hij heeft er slechts naar te zoeken en wel „in de goddelijke ordinantiën van het Woord, in het rechtsbesef en de gewoonten van zijn volk in de wetgeving van andere volken en in de vondsten der systematisohe rechts geleerdheid als wetenschap." Eerst na deze te hebben geraadpleegd, kan een wetboek tot stand komen en deug delijk zijn. Maar vooral moet de inhoud der wetten beantwoorden aan de eeuwige rechtsbe ginselen. Waar vindt men die nu? In een staat als oud-Epypte waar een premie gesteld werd door sommige vorsten, op de leepste diefstallen Of in den ideaal staat der Communisten waar Proudhon's leer van „eigendom is diefstal" tot zijn „rechten" komt? In geen van beiden. Maar waarom? Kunnen de niet-bezitters voorzoover zij die leer aankleven, niet ge lijk hebben, en de bezitters ongelijk, vóor- zoover zij haar bestrijden? Wie maakt dit nit? De meerderheid niet. Immers wanneer de meerderheid in Schoterland zich mocht uitspreken, zou de uitspraak hoogst waar schijnlijk tegengesteld zijn aan die van de meerderheid in Walcheren; en slechts een van beide kan 't maar goed voor hebben. Bovendien wanneer de meerderheid den diefstal schrapte in 't Strafwetboek zou dit niet zijn handhaving maar krenking der gerechtigheid. Recht is recht, en blijft recht, onder elk volk en in elke streek. En zoo de meer derheid beslissen moest, zou bij 't eene volk onrecht worden, wat bij 't andere recht heet. Dus niet de meerderheid. En ook niet 't rechtsbesef. Want de Communemannen teParijs, voorzoover or.der hen edelen en verstandigen gevonden wer den, hadden immers juist een ander besef dan dat van de Thiersen en Jules Eavres, ook zelfs dan dat van de Gambelta's. En ook de rechtswetenschap niet. Deze toch verschilt al naar de school is waar zij beoefend werd. De rechtswetenschap der oud liberalen verschilt veel met die van Troelstra en Trenb en tot welke con- clusiën kwam Karl Marx niet, die immers een man van zeer groote rechtsweten schap is. Het absolute recht dat is eigenlijk het zelfde als Gods wil. En dien wille Gods leert men noch uit eenig rechtsbesef, noch uit eenige rechtswetenschap kennen, maar alleen uit Gods Woord. Dat is de bijzondere Godsopenbaring aan zondige menschen gegeven, dat is de bron der ware rechtskennis; dat is de lamp die de duisternis der rechtsonzekerheid eenigszins verlicht; dat is de vraaghaak die in vele gevallen ook wel onbevredigd laat; dewijl zij niet zelve het of ook maar een wetboek is, maar dan toch de volstrekte onwetendheid breekt. Het is derhalve van het hoogste ge wicht dat de toekomstige rechtsgeleerden aan deze bron leeren verwijlenhunne kennis van 't recht daaruit putten. Helaas dit geschiedt niet aan de rijks hoogescholen. De voorbeelden zijn voor 't grijpen dat men daar voor den Bijbel op zijn hoogst de schouders optrekt; ge volg waarvan dan ook is dat de rechts begrippen der rechtsgeleerden al meer uiteenloopen. Aan de Vrije Universiteit te Amsterdam alleen wordt den toekomstigen jurist de weg gewezen, waarlangs dez3 juiste rechts begrippen te verkrijgen zijn. Niet om er de oogen te sluiten voor de schoonheden in de beschouwingen der Cicero's en andere Romeinen die den grond legden voor het Romeinsch recht. Integendeel, maar om ook de oogen open te honden voor 't Mo zaïsch recht en in 't algemeen voor de openbaring Gods in betrekking tot de handhaving van zijne gerechtigheid. En nu vraagt ons Program dat de wet gevende macht ook daarmee rekene, dat de wetten in dien geest zijn opgesteld en dat er zij streng rechtaan de eeuwige rechts beginselen getoetst. Aan dien eiseh voldoet zij ook wanneer de rechters onafhankelijk zijn, de recht spraak onder ieders bereik valle, dat wil zeggen zoo goedkoop zij dat een ieder recht zoeken en verkrijgen kan. En voorts wanneer zij verband houdt met het zede lijk rechtsbesef der natie. Wanneer dat rechtsbesef nog saamvalt met kennis d'er zonde; alleenlijk ken uwe ongerechtighedenof gelij k David zegt tegen U, alleen heb ik gezondigd en ge daan wat kwaad is in Uwe oogen dan zal ook de rechtspraak zeldzamer zijn en met te gereeder onderwerping aanvaard worden. Helaas, dat bij velen dit heilige besef zoo ten eenenmaie teloor ging. Hoe zijn de rechtszaken, de strafrechts pleging en straifon onder ons vermenig vuldigd. Welk een groot deel des volks is vaa de baan des rechts afgegleden. Hoe getuigen de volle gevangenissen niet tegen de opvoeding, of liever tegen het onder wijs zonder opvoeding, welk onderwijs van God afvoert, in plaats van "naar Hem toe. En dan ook al een gevolg daarvan is de afschaffing der doodstraf geweest. 't Is zonde van dien moordenaar, zoo redeneert men, waarom hem geen tijd ge laten om zich te verbeteren. Straffen is geen wraaknemen, zegt men straffen moet verbeteren zijn. Wij kunnen meegaan met deze voorstellingmits men er nog eene aan toevoegedat straffen in de eerste plaats zijn moet een voldoen aan de ge rechtigheid Gods. Deze gerechtigheid en niet de maatschappij moet de overheid in de eerste plaats beschermen. Ook hier zij de eere Gods 't hoogste. De eere Gods waar ook in het reeht Gods Gods eere is, en die eere geschonden wordt bij schending van het recht. Dat is de beteekenis van den strijd on zerzijds gevoerd om wederinvoering der doodstraf. Zeker er moet een straf zijn evenredig aan de misdaad; wie bloed ver giet, diens bloed zal vergoten worden, is behondens uitzonderingen die van zelve spreken, nog altijd waar. Maar 't is de hoofdzaak niet. Hoofdzaak is het dooden van het beeld Oods in den mensch. Wie iemand doodt, verslaat ook 't beeld Gods in dezen man en daarin ligt de zonde die niet met gevangenisstraf kan geboet, terwijl ook gevangenisstraf niet altijd den moordenaar tot een beter mensch maakt. Een zware straf zou hem treffen, die 't beeld zijns Konings moedwillig in't slijk trad en vertrad. Hoeveel te zwaarder straf zal dan hem gegeven worden, die het beeld van den Koning der Koningen verbrak en neder- wierp. Of dan de onschuldige niet wel eens kon getroffen worden Dit zal een enkelen keer mogelijk zijn. Maar de rechtbanken zijn secuurbij twijfel kan de weg voor gratie open staan; bovenal legge men den nadruk op 't vree sdij ke hoog heerlijke feit dat de strenge onverbiddelijke eisch der gerechtigheid naar de streng Romeinsche en derhalve de beste opvatting eenmaal zelfs voor een onschuldige de doodstraf heeft noo- dig geacht en de kruisdood van Chris tus, den onschuldige, den rechtvaardi ge, zou ens derhalve met deze ijselijke gebeurlijkheid, doodstraf over een onschul dige, kunnen verzoenen, ook al moesten wij zeiven die doodstraf gansch onschul dig ondergaan. Dat is de beteekenis van den eisch in bovenstaand artikel van Ons Program. En daar zijn wij het van harto eens mee. Dinsdag is de candidatenlijst aan den burgemeester van Middelburg aangeboden. Er zijn drie candidaten. De liberale kiesvereenigingen stelden jbr. Van Doorn; de christelijk historische vrienden stelden baron Van Hardenbroek; de antirevolutionaire kiesvereenigingen stelden Dronkers. Alzoo drie candidaten. Tevoren was in den regel bij de vervul ling eener vacature slechts éen stemming noodig. Thans, zoo vreezen wij, zal 't op een herstemming gaan. Twee stemmingen in de hondsdagen, in de drukke weken van den oogst, terwijl daar zooveel werks op Veld en akker, aller onverdeelde aandacht vraagt. Het had zoo niet behoeven en behooren te zijn. „Breken over de geheele linie", was de raad dien wij ten aanzien van 't liberalisme deden uitgaan tot allen die in niet recht streeks van God geboden samenwerking en samenstemming met 't liberalisme, bij voorbeeld op 't gebied van openbaar ver maak of volksontspanning verkeeren. Deze raad werd ons niet door vijand schap ingegeven maar door de vrees voor oogenblikkelijk gevaar; en wij kunnende- zen raad niet genoeg herhalenop elk ge bied waar de aanraking met het liberalis me de wereldgelij kvormigheid in ons be vorderen zon, of ook waar de boventoon Van het liberalisme te weren in het belang des lands of van 't gewest zou zijn, heb ben wij den onafwijsbaren eisch elkander voor te houden, om er mede te breken over de geheele linie. Een eiseh die te meer klemt, dewijl onze strijd niet gaat tegen de personen maar tegen de beginselen. En dit geldt ook voor hen die op staatkundig gebied tot onze tegenstanders behooren. Ook zij hebben het niet tegen onze per sonen maar tegen onze beginselen. Werden toch alle antirevolutionairen in den lande morgen aan den dag uit volle overtuiging van ganacher goeder harte li beraal, niemand minder dan de huidige liberalen zeiven zouden hen met hartelijke toejuiching begroeten, en zwaaiende met ban wierookvat, het lang zullen zij leven klinken doen. En ook wij wie zal het ons niet toegeven. Wij zouden den dag zegenen dat de Heere onze God de harten van al onze politieke tegenstanders geliefde te openen voor de waarheid en deugdelijkheid der antirevolutionaire, of wilt gij, der cal vinistische beginselen. Maar zoolang deze vreugde ons niet weggelegd schijnt, moeten wij wel voort gaan met tegenover het liberalisme, dat zich, wel gewapend, ook bij de stembus, tegen ons stelt, de wachtposten te betrek ken en ons vaardig voor te bereiden op een nieuwen sirijd. o, Wij verstaan het dat er zijn die moe deloos, met de armen geleund op de tromp, met ongeladen geweer den vijand zouden afwachten liever dan opnieuw in 't vuur te gaan. Maar wij verstaan het ook dat zij let tende op de strijdvaardigheid des geloofs die den broeder bezielt, weer moed grij pen en de positie hernemen, om straks met even groote geestdrift weder mee op te trekken, wetende dat, neen niet den libera len, maar den liberalen beginselen nimmer mag toegegeven en dat aan het liberalisme niet alleen bij de verkiezing voor de tweede kamer, maar ook bij de verkiezing voor de provinciale staten de voortgang moet worden betwist. Zoo staan wij tegenover het liberalisme tegenover de partij van ongeloof en revo lutie doch zoo staan wij niet tegenover de christelijk historische vrienden, die zich om velerlei, maar dat de beginselen niet raakt, aan onzen omgang hebben onttrokken, Niet met hen hebben wij gebroken, die nog op zoo menig terrein met ons van éénzelfde geloof en éénzelfde gevoelen blijk gevei.met wie wij de bezwaren tegen den geest der eenw deelen, die met ons eenstemmig verlangen meerderen invloed van het evangelie in en op 't leven des volks, in en op de samenstelling van de regeerende en vertegenwoordigende colle ges in Stad of Gewest. Daarom juichten wij de keuze van dhr. zoo hartelijk tee. Wij meenden in hem een passend op volger van den betreurden dr. Callenfels gevonden te hebben. Wij hadden gehoopt dat ook de chris telijk historische vrienden deze candidatuur met vreugde zouden hebben begroet. Helaas wij blij ken ons vergist te hebben. Wij wisten niet dat er antecedenten konden zijn die den heer Van Hardon- broek boven den heer Dronkers verkiese lijk zouden doen schijnen. Wij leggen ons bij de beslissing dezer broederen natuurlijk gaarne neder. Wij honden onverlet hun reeht om een anderen candidaat te stellen naast of tegen over den onzin. Niet met hen echter wenschen wij te breken. Zij zijn onze principieele tegenstanders niet, gelijk zij het immers zijn van de liberalen. Maar daarom te meer dient de vraag uit het broederhart geperst, aan de consciën tie dezer broeders gelegd Lieve Broeders, kon dit nu niet anders. Was daar nu niet een andere weg op geweest De Kneipp-lcuur voor het aan monden klauwzeer lijdend vee. Wij deelden reeds mede dat onlangs een landbouwer in Friesland de proef met de Kneipp-kemv op zijn vee, door mond- en klauwzeer aangetast, had genomen. De uitkomst van die proef laten wij hier volgen, het oordeel over de zaak aan onze deskundfge lezers overlatende. Prijs 10 cent. TE KOOP, hij JUD. YERHAAGEN te Kruiningen. Een net persoon van middelbaren leeftijd» eigen zaak hebbende, zoekt langs dezen weg een LEVENSGEZELIN. Weduwe of jonge dochter met fortuin. Br. fr. motto Attentie a./d. agent v./d. blad H. WEGELING Ylissingen. 286Vs ROEDE f TE BIGGEICERKE. Briefjes worden ingewacht tot 1 Sep tember bij A. ABRAHAMSE, Kasteelstraat O 106, Vlissingen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1