DE ZEEUW.
CHRISTELIJK-
NÏEUWSBLAD
HISTORISCH
VOOR ZEELAND.
BULLETIN
Ito. 124. 1897.
3)ont£ecifag 22 Mt.
iffife faacgang.
Dinsdag 20 Juli 1897.
Zoodat GEKOZEN is J. BUIJSE
IJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
VAN
Bij de HERSTEMMING voor een Lid van den Gemeen
teraad op heden, zijn uitgebracht 761 stemmen.
Hiervan verkregen
J. BUIJSE (antir.)408
K. J. LABRIJN (1.)338
Bij de stemming op 8 JULI j.l. bekwamen J. BUIJSE 310
en K. J. LABRIJN 291 van de 692 geldige stemmen.
Snelpersdruk G. M. Klemkerk Goes.
/j(JO Vij r uu WO Aivti
ondergeploegd worden er veel toe bij, om
humus te vormen.
De plantenresten, welke tot humus ver
gaan, worden donkerdergekleurd, doordien
zij in verhouding tot andere stoffen rij ker
worden aan koolstof.
Genoemde humus nu is van groot be
lang voor den samenhang van den bodem
en wat daarmede in betrekking staat.
Zooals men weet, hebben de zandgronden
te weinig samenhang en houden zij het
water zeer slecht vast, terwijl zij boven
dien ook de voedingsstoffen der planten
slecht absorbeeren of opslorpen.
Wordt een zandgrond en in 't algemeen
een grond met weinig samenhang flink be
mest, dan loopt men groot gevaar, dat door
den regen een aanzienlijk deel van het
plantenvoedsel naar den ondergrond ge
spoeld wordt.
Krijgt nu zulk een zandgrond een zeker
gehalte aan humus, dan worden bovenge
noemde nadeelen voor een groot deel op
geheven.
De samenhang wordt verbeterd, het
Waterhoudend vermogen verhoogd en het
absorb tie vermogen vermeerderd. Wordt
alzoo een zandgrond door humus verbeterd,
dit is ook het geval met zware kleigronden.
Zware klei laat dikwijls heel weinig
Water door en verhinderd dat licht, lucht
v». ffviflu i&y iiug op ceiic auuerts
wijze nuttig.
De humus ontleedt of vergaat lang
zamerhand in den bodem en vormt dan
behalve eenig plantenvoedsel, heel wat
koolzuur, dat op zijn beurt in den bodem
optreedt, om moeilijk oplosbare bestand-
deelen van den bodem om te zetten in
verbindingen, welke door de planten op
genomen kunnen worden.
De humus heeft dus een groote waarde
voor den bouwgrond en daarom ook heeft
de stalmest zulk eene groote beteekenis
voor den landbouw.
Deze mest toch brengt niet alleen de
noodige voedingsstoffen in den bodem, maar
voorziet dezen ook van humus.
Daarom kan dan ook de stalmest nimmer
door den kunstmest geheel vervangen worden.
Er bestaat evenwel ook eene andere
wijze, waaropmen den bouwgrond rijkelijk
van humus kan voorzien, en wel door
groene gewassen onder te ploegen, of op
eene andere wijze in den grond te brengen.
Deze bemesting, welke men groenbe
mesting noemt, is volstrekt niet nieuw,
integendeel zij is zeer oud. Reeds vóór
2000 jaren werd zij door de Romeinen in
toepassing gebracht, ja zelfs nog róór men
de uitwerpselen der dieren als meststof
gebruikte, werd deze bemestingswijze in
ge wijzigden vorm toegepast.
GAVE VAJN
MKERK, te Goes
EN
ig bereikt had; 2o. met
lij eerst begon, en 3o. met
niet aangetast waren en
iiekte wou behoeden,
in volgde spoedig beter-
ming van nieuwe blaasjes
g het met de tweeden, die
jd wederom water en week
konden nemen,
arbij zich de ziekte eerst
stadium vertoonde, liet
imaal met zeer koud water
erenmeiden, de eene aan
en de andere aan den
et beest plaats nemen
5n van een kuip met koud
tven boender,
stuk vee door de beide
in en geborsteld,
ns 10 minuten was het
>en en de dieren werden
ubbelen of driedubbelen
ekt.
naar in ieder geval na
ling begonnen de dieren
i en blijkbaar bevonden
el beter.
oorts, dan vond een derde
en zoo twee- a driemaal
aren gewasschen en toe-
itwikkelde zich spoedig
imp in den stal, die een
.k verspreidde.
3n droog waren, werden
amen opengezet om de
lit te laten en versohe
omen.
m spoedig weer; alleen
ïen, dat de dieren wat
mdat de bek nog niet
rde was.
en later waren de dieren
e ziekte zeer hevig was,
,ssc hingen per dag plaats
vasschen dieren goed toe-
n de koorts dan nog niet
c een viermaal dubbel
s voor de groenbemesting
en gehoor vragen, dan
st ook te mogen rekenen
euwe op landbouwgebied
oogen aanzien,
ing heeft een tweeledig
eerderen van het humus-
is; b. het verrijken van
ikstof.
jaren speelde de eerste
enbemesting de hoofdrol.
woituigu. am men was van de groote
waarde der huinusstoffen, gebruikte men
planten, welken bij korten groeitijd een
weelderig gewas of veel blad, stengels en
wortels leverden.
Koolzaad, mosterd, spurrie en knollen
waren, en zijn nog op vele boerderijen
in ons land de gewassen, welke men ter
groenbemesting bezigde.
Voor deze handelwijze was veel te
zeggen.
Bij een dichten stand beschaduwen zjj
den bodem, beletten het vervluchtigen
van ammoniak, houden den bodem vochtig
en mul, verstikken het onkruid, bewaren
de stikstof, welke anders in den nazomer
als salpeterzuur door den regen in den
ondergrond gespoeld zou worden en
verrijken den bodem met veel humus.
Zoo werd de groenbemesting toegepast,
totdat de bekende ontdekking van Helirie-
gel in dit opzieht een gaheele omwenteling
tot stand bracht.
Over deze ontdekking eerst een enkel
woord.
Ieder laudbouwer weet uit zijn praktijk,
dat de grond na het verbouwen van som
mige peulvruchten voor de daarop volgende
graangewassen in vrachtbaarheid was toe
genomen, en dat, terwijl toch die peul
vruchten rijk waren aan stikstof, welke
zij naar men meende, aan den bodem
van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedore regel
meer 10 cent.
gevouwen laken of oude roggezakken in
koud water doopen en tweemaal per dag
zóó over den rug leggen, als ik bij een
mensch de onderbovenoraslagen toepas.
Dit koude laken trekt er de hitte (den
hrand) geweldig sterk uit.
Van dag tot dag werd de eetlust grooter
en binnen weinige dagen waren de dieren
buiten gevaar. Zichtbaar gingen zij voor
uit on met 4 h 5 weken kon men er niets
meer aan zien.
Mond- en klauwzeer kan dus zeer goed
door wasschingen en omslagen gentzen
worden.
Ook bracht ik wel eens dieren op een
plaats, waar ze begoten konden worden op
dezelfde wijze als aan menschen een rug-
en volbegieting wordt toegediend.
De dieren verdroegen het gaarne en ik
had het mooiste resultaat.
Inwendig gaf ik ze Foenum Graecum
éen eetlepel in een liter water opgelost,
wat ze graag namen; de muil werd daar
door gereinigd en zuiver.
Hoe eenvoudig de wateraanwendingen
ook zijn, zij zijn toch buitengewoon werk
zaam, want zij nemen den brand weg en
voeren alle ziektestoffen uit".
de „Leeuw. Ct." heelt bovenstaand
stuk ovèïgenomen en deelde de vorige week
mede, da?\en landbouwer in de^^rovincie
Friesland devermelde waterkuur heeft toe
gepast op zijnNaeesten, lijdepueaan mond
en klauwzeer, ïieer opmerkelijk was de
vuile stank na de af boaning en toedekking
der beesten, die blijkbaar behagen schepten
in de kuur.
Wij vertrouwen, dat hetsblad den uit
slag van de kuur nader zak vermelden.
Wij willen dien dan ook gaarne in het
belang der/zaak, mededeelen.
'*rV
21 Juli '97.
Bij het uitbreken van het mond- en
klauwzeer in deze streken is gebleken, dat
vele landbouwers onbekend zijn met de
bepalingen van de wet op de veeziekte.
Daardoor loopen zij gevaar om in moeilijk
heid te geraken en zich door onwe
tendheid aan een strafbaar feit schul-
onttrokken hadden.
Men stond dus oogenschijnlijk voor eene
groote tegenstrijdigheid de peulgewassen
waren rijk aan stikstof en toch was de
bodem na hun verbouw rijker aan stikstof
dan voorheen.
Om nu deze tegenstrijdigheid op te
lossen werden langdurige en moeilijke
proefnemingen gedaan, totdat Hellriegel in
1886 tot de gewichtige ontdekking kwam,
dat de peulgewassen, wat de opneming van
stikstof betreft, heel anders werkzaam zijn
dan de granen.
De granen nemen alleen de stikstof op,
welke zicliin opneembaren vorm in den
bodem bevindt, doeh den peulgewassen
staat nog een andere bron ten dienste
namelijk de vrije stikstof der lucht.
De opneming van de vrije stiks.of der
lucht geschiedt met behulp der wortel
knobbeltjes, welke zich, naar men weet,
dikwijls aan de wortels der peulgewassen
bevinden.
Deze ontdekking is voor den landbou
wer van groot belang, want nu weet hij
het middel, om middellij ker wij ze gesproken,
de vrije stikstof der jlucht op te vangen
en zijn land met dat kostbare plantenvoedsel
te verrijken, zonder dat dit hem een
cent kost.
Na deze ontdekking bracht men ook de
groenbemesting in een ander spoorin
plaats van de tot hiertoe gebezigde groen-
bemestingsgewassen (koolzaad, spurrie,
mosterd enz.), kwamen nu peulgewassen
(klavers, erwten, lupinen, serradella, wik
ken enz.).
Door het verbouwen en onderploegea
van deze gewassen werd nu de bodem
niet alleen rijker aan humus, maar ook aan
stikstof, welke andere landbouwers zoo
duur te staan komt.
De groenbemesting verwierf zich nu in
dig te maken. Niet alleen wordt dit met
geldboete of hechtenis bedreigd, maar soms
ook met verbeurdverklaring gestraft.
Daarom achten wij het niet overbodig
om onze landbouwende lezers te herinneren
aan eenige bepalingen der wet op de vee
ziekte, die zij in het oog moeten houden.
lo. Moet ieder eigenaar of hij die met
het opzicht belast is, zoodra bij eenig stuk
vee zich verschijnselen openbaren van eene
besmettelijke ziekte, daarvan onmiddellijk
aangifte doen bij den burgemeester.
2o. Moet hij dat vanziekteverdacht vee zoo
veel mogelij k van het andere afgescheiden hou
den totdat door den burgemeester in overleg
met den districtsveearts de noodige maat
regelen zijn voorgeschreven.
3o. Mogen zij het van ziekte verdacht
vee niet vervoeren. Ook niet uit de eene
weide naar een andere weide of naar stal.
4o. Mogen zij behalve het zieke vee
zelf, ook geen gezond vee vervoeren uit of
naar den besmet verklaarden kring. Dat
is uit of naar de plaatsen waar zich zulk
vee bevindt.
Wanneer zoodanig vervoer noodzakelijk
is kan daartoe vergunning gegeven worden
door den burgemeester der gemeente waarin
dit vervoer moet geschieden. Deze burge
meester bepaalt dan na verhoor van den
districtsveearts, welke voorzorgsmaatregelen
moeten genomen worden.
Volgens de Haagsohe bladen zou het
nieuwe kabinet aldus zijn voorgedragen:
Pierson, kabinetsformeerder, Financiën
Roëll, Binnenlandsche Zaken LelyWater
staat Van GolsteinBuitenlandsche Zaken
Van Dam van Isselt, OorlogCremer, Ko
loniën; Mac Leod, Marine; Drucker, Justitie.
Vrijdag zouden de portefeuilles worden
overgedragen.
Bij kon. besluit is H. P. J. Tutein
Nolthenius, burgemeester van Vlissingen,
benoemd tot burgemeester van Apeldoorn,
met eervol ontslag uit eerstgenoemde be
trekking.
Voorts zijn benoemd: tot dijkgraaf:
Nieuwehavenpolder P. B. de Badts polder
van Alstein J. A. J. B. M. G. Seydlitz
polder Melo J. Verhaegen, in 't bestuur
korten tijd, inzonderheid in streken, welke
arm aan stalmest waren en die toch groote
behoefte aan stalmest hadden, het burger
recht. En dit was waarlijk geen wonder,
want een vol gewas van zandwikken bijv.:
geeft onder gunstige omstandigheden een
even gunstig resultaat als eene bemesting
met stalmest.
Dr. Paul Wagner, de bekende Duitsehe
landbouwkundige, die op dit gebied veel
belangrijke proeven heeft genomen, ver
kreeg in 1890 van de groenbemestingsge-
wassen een oogst, welke gemiddeld 250
K. G. stikstof per H. A. bevatteDr.
Adolf Mayer, directeur van het Rijks
landbouwproefstation te Wageningen nam
in 1892 verscheidene proeven met ver
schillende peulgewassen op hoogen, grint-
achtigen zandgrond, welke in slechten be
mestingstoestand verkeerde en verkreeg
o. a. van !de zandwikken een stikstofop
brengst van 204 K.G. per H. A.
De groeitijd liep van half April tot
half Juli dus bedroeg 3 maanden.
Vibrans, den praktisch landbouwer, nam
proeven op don kleigrond en verkreeg
met de zandwikken ook göede resultaten.
Wanneer men nu weet, dat één voer
stalmest 4 a 5 K. G. stikstof bevat, dan
illustreeren bovengenoemde cijfers op eeue
in het oogvallende wijze de bewering,
dat de groenbemesting even goed werkt
als eene bemesting met stalmest.
In den laatsten tijd is dan ook de groen
bemesting in ons vaderland zeer in eere
gekomen en de voordeelen daarmede be
haald lokken steeds meer landbouwers uit,
om van deze bemestingsivijze te profiteeren.
De gewassen, welke men voor groenbe
mesting gebruikt zijn zeer talrijk; de voor
naamste zijn de witte, gele, en blauwe
lapine, de latherus, de serradella, verschil
lende klaversoorten en de zandwikken. De