VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH lo. 123. 1897. 3)uisifag 20 Mi. tffife laaEgimg. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een ander Kiesstelsel. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN EN va-n 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Opdat de Staten-Generaal in de natie wortelenhet volle niet ilechts in naam vertegen woordigen en in hun samen stelling niet langer een krenking van he't recht der minderheden opleveren eischt zij de invoe ring van een ander kiesstelsel en, ter Voorbereiding daartoe, verlaging van den census. (Artikel 11 van Ons antirevolutionair Program). Wat verstaat men onder Staten-Generaal Dit is de eerste vraag die zich bij aan dachtige lezing van bovenstaand motto voordoet. Oorspronkelijk waren de „Staten" volks groepen die zich door personen lieten ver tegenwoordigen. Niet de gekozen leden waren derhalve de Staten, zij waren slechts de vertegenwoordigers dier Staten. Want Staten heteekent standen en standen waren van oudsher groepen van burgers met ge lijke belangen en van ongeveer gelijke levenspositie. Nog in onzen tijd spreekt men in de zelfde beteekenis van een boerenstand, een arbeidersstand, een onderwijzersstand enz. Het verschil tusschen „staat" en „stand" bestond alleen hierin dat bij lagere levens positie van stand, en bij hoogere plaatsing in de maatschappij van staat gesproken werd. Iemand die een staat kan voeren, is stellig een uitdrukking welke aan deze onderscheiding herinnert. Deze „hoogere" standen staten deel den zich weder in drieën, die der geeste lijkheid, van den adel eu der burgerschap. De landbouw behoorde tot den adelde arbeid tot de poorterschap. Deze drie staten adel, geestelijkheid en steden traden op voor hunne belangen bij hun heer, den graaf, en zonden daartoe, om niet altegaar zelf te moeten verschijnen, hunne afgevaardigden ter landdag. De Staten waren dus oorspronkelijk de afzonderlijke vergaderingen van elk dezer drie volksgroepen. hater, bij de Unie van Utrecht, werden de Staten der zeven gewesten bondgenoot schappelijk vereenigd, en werd uit deze zeven vergaderingen der gewestelijke staten nog bovendien één centrale vergadering ge kozen voor de gemeenschappelijke belan gen van alle zeven de gewesten saam; en deze vergadering heette de Staten Generaal, wijl de eenheid der aldus vereenigde ge westen onder den naam van generaliteit be kend was. Later kwam de naam Staat tot stand, als eenheid gedacht voor de gezamenlijke burgers van den eenen en zelfden staat, ïaar eerst was er het organisch volksver band, daaruit kwam de Volksvertegen woordiging voort. Onze tegenwoordige staatsregeling ver toont van deze traditie niet veel. Dat kan ook niet, want de Fransche re volutie ligt er tusschen. Die ver wierp de organische verdeeling in standen, schiep de verdeeling in individuen, los vau elkaar, apart, zonder eenig organisch verband, staande in den Staat, en groepeerde deze eenlingen, ja weer wel in drie, maar in drie heel andere kringen, naar een gansch anderen maatstaf, den maatstaf van net bezit. Eu zoo kent ook de Nederlandsche Grondwet, zelfs na de herziening van '87, nog geen andere, dan de oude, Thorbeckiaansche, onderscheiding vanhoogstaangeslagenen, heden die een zekere som in de eene of andere belasting betalen, en die daar bene den vallen. Van deze drie groepen of staten is de laatste nog de grootste, al is dan ook, se dert de jongste kiesrechtuitbreiding 't aan- t ïv0' ^.e twee^6 categorie beboorende, stellig ruim 4 maal honderdduizend. v„P Jan de 21 artikelen van Ons Program Handelden wij er reeds 10; ter wille'van "o verkiezingen moesten wij 27 April jl., taJ, v-s afbreken, met artikel 11 wordt de raak by deze hervat. Toch zullen deze 4 maal honderdduizend nooit grooten invloed op de regeering kun nen doen gelden, zoolang de wet 't expres selij k daartoe uitgedachte kunstmiddeltje van. de getrapte verkiezingen en het stel sel van twee Kamers bestendigt. Getrapte verkiezingen, dat wil zeggen dat niet rechtstreeks de leden eener kamer gekozen worden door de belanghebbende kiezersmaur dat eerst de leden der provinciale staten door de kiezers gekozen worden, en dat eerst daarna, niet de kie zers, maar de gekozenen zullen uitmaken wie leden dier Kamer, in casu de eerste Kamer zullen zijn. Een eerste Kamer, waarin nu voortaan wel oud-leden der Tweede Kamer, en derhalve ook werk lieden kunnen zitting nemen, maar die zeker in de eerste jaren wel zal blij ven bestaan uit vertegenwoordigers van de hoogst aangeslagenen. Een eerste Kamer die eigenlijk dienst doen moet om rem- schroef voor de tweede Kamer te zijn, zoodra deze te zeer in democratisehen zin mocht willen „wetgeven". In ieder opzicht in het wezen de revo lutie huldigende en in den vorm de oude leer van het organische behoudende. Maar daarom mag de antirevolutionaire party dan ook gerust volhouden dat de staten generaal niet wortelen in de natie, het volk slechts in naam vertegenwoordi gen, en vat men daarbij het stelsel der evenredige vertegenwoordiging in het oog in hunne samenstelling krenkend zijn voor het recht der minderheden. Daarom drong zij sinds 1878 onveran derd aan op invoering van een ander kiesstelsel. De geschiedenis der laatste jaren heeft echter geleerd dat wij vau een dergelijk kiesstelsel verder dan ooit verwijderd zijn. Wel gaf de jongste kieswetsherziening een belangrijke verlaging van den census, dat wil zeggen van de som die men in de belasting moet betalen om kiezer te zijn, maar alle leekenen zijn aanwezig dat wij steeds meer op weg zijn naar 't alge meen stemrechten dierhalve naar de be stendiging van het revolutionaire stelsel van indeeling der natie in vier en negen tiende miljoen los van elkaar staande indivi duen, door da Costa met zoo scherpen humor geteekend als een hoop zielen op een stuk gronds. En daarom moet alle wensch en streven der antirevolutionairen op herstelling van den ouden band en de oude indeeling ge richt zijn. Niet om' 't zonder wijziging in vorm en wezen geheel te herstellen maar om 't van zijn fouten ontdaan, naar de eischen van den nieuwen tijd, in zijn wezen vrucht der tijden, in zijn vorm van dezen tijd, weder in eere te brengen. De natie bestaat nu eenmaal uit organen?, heeft niet gemaakte, maar geboren volks groepen met gelijksoortige belangen; en op die leest dient een organische volks vertegenwoordiging te zijn geschoeid. Maar en hiermede dient gerekenddie gelijkgeïnteresseerde volksgroepen zijn door de Fransche revolutie erbarmelyk uiteen geslagen. De gilden in de steden hadden gelijke belangen die zij bij de magistraat be pleitten of door hunne vertegenwoordigers in de magistraat lieten behartigen. Zoo verkregen deze gilden een politiek on bijsmaak. De revolutie kwam en maakte aan hun bestaan met éen pennestreek een einde. Nu was het wel goed voorzoover deze gilden een carricatuur waren geworden van hetgeen zij vroeger waren. Doch tegelijk verdween ook het goede dat er in over gebleven was. De revolutie wierp met het bad het kind weg. Men ruimde op en stelde niets er voor in de plaats. Voor organisatie kwam derhalve desor ganisatie. Tot organisatie terug te brengen bedoelt dan ook dit artikel 11», Doch daarbjj is noodig rekening te houden met de omstandigheid dat bij ge meenschappelijkheid van belangen ook gemeenschappelijkheid van geestesrichting komt en dat die twee wel eens kunnen botsen. Onderwijzers bijv. hebben dezelfde be langen in betrekking tot hun vak, hun opleiding, bun levenspositie en pensioen maar zij gaan op 't stuk van beginselen uiteen, daarin staat de openbare onder wijzer in den regel tegen den bij zonderen onderwijzer en omgekeerd. Er zal dus noodig zijn een Kam3r waarbij 't organisch volksleven zijn weer klank vindt en een kamer waar de strijd om de beginselen die 't volk bezig houdt, weerkaatst wordt. Een Kamer van beginselen en een Kamer van belangen. Een tweede Kamer en een eerste Kamer in dien zin. Maar dan moet ook de stemming voor deze Kamers anders zyn. Wij wezen er reeds op dat de kamer in bare samenstelling een dubbel onrecht is voor de minderheden. Bij de stemming voor de provinciale staten wordt een Jmin- derheid verzaakt en straks wanneer deze state* een lid der eerste kamer kiezen wordt wederom een minderheid in 't on gelijk gesteld. Met cijfers ware deze dubbele onbillijk heid gemakkelijk aan te toonen. Doch ook de minst gevoelige onder onze lezers voelt 't zoo wel. Vun de 100 kiezers stemmen 51 op A en 49 op B, dan is'A gekozen. Die 49 kiezers oefenen \derhalve met hun stem geen invloed, en wanneer_straks A zyn stem uitbrengt voor een lid van de Eerste Kamer, bestaat er alle kans dat ook de 51 tevergeefs hunne stem hebben uitge bracht, want de oandidaat van A blijft in de minderheid. Daarom rest de vraag of een stelsel van evenredige vertegenwoordiging niet te ver kiezen ware, boven het tegenwoordige. Hieromtrent hebben wij reeds meermalen of zelf geschreven of artikelen van anderen opgenomen. Ons dunkt dat onder ons vaststaan zal dat 't stelsel van evenredige vertegenwoordiging 't meest billijke en rechtvaardige kiesstelsel is. Wij kunnen hierover echter op dit oogenblik niet uitweiden. Veel van hetgeen door de antirevolutio naire party in den loop der jaren in ver band met een nieuw kiesstelsel is aanbe volen, is reeds verkregen. Wij noemen slechts het couloirstelsel, de enkelvoudige districten, tot op zekere hoogte ook het wegvallen van den eensus. Tooh is 't ideaal niet bereikt. En de teekenen zijn er niet naar dat 't kiesrecht op een anderen grondslag dan op den revolutionairen grondslag van in- dividuen-indeeling, vooreerst zal worden gevestigd. Op ons program van beginselen zal dit punt wel altijd tot de pia vota blyven behooren. 19 Juli '97. Bij besch. van den Min. van Binnenl. Zaken is benoemd tot asristent aan het Rijkslandbouwproefstation te Goes, J. A. Goemans, aldaar, en is voor hetzelfde tijd vak benoemd tot bediende aan dat station, G. O. van den Ende, te Goes. Middelburg. De antirevolutionaire kiesvereeniging alhier heeft (blijkens een advertentie in de M. C. van Zaterdag) voor district III candidaat gesteld voor den ge meenteraad den heer C. Verhage. Bij Kon. Besl. is: lo. dr. L. T. Boer- ma, arts, wegens woonplaatsverandering, eervol ontheven van het gezondheidsonder zoek van uit de zee te Brouwershaven aankomende schepen, ingevolge de bepa lingen der wet van 28 Maart 1877 (Stbl. *o. 35), gewijzigd bij de wet van 8 April 1893 (Stbl. no. 62); 2o. voor den tijd van drie jaren, met dat onderzoek voor Brou wershaven belast J. F. v. d. Meer, arts aldaar. Bij kon. besluit is dhr. H. A. Mol herbenoemd als burgemeester van Oude- lande, met ingang van heden. Zomervergadering der Provinciale Staten van Zeeland. Zitting van 16 Juli. De Voorzitter opent de zitting en doet mededeeling dat afwezig zijn de heeren van der Lek de Clercq, J. A. Bolle en Hu vers (present zijn dus, by éen vacature, 38 leden), waarna de notulen der vorige zitting worden gelezen en gearresteerd. Aan de orde is een voorstel van Ged. Staten om een subsidie te verieenen voor een stoomtramweg van Hnlst naar Wal- zoorden. De aanvrager, A. J. M. G. van den Broeck te St. Nicolaas verzocht om eene subsidie gedurende een eerste tiental jaren van f7500 'sjaars per jaar en gedurende de tien volgende jaren van f 2500's jaars. Naar aanleiding echter van het desbetref fend rapport van den Provincialen Hoofd ingenieur stellen Ged. Staten voor eene subsidie te verieenen ad f5000 gedurende 20 achtereenvolgende jaren. Blijkens het algemeen verslag der afdee lingen, dat uitgebracht werd door den heer van Deinse, waren tegen het voorstel nog al bedenkingen geopperd. De heer Hammaeher opent de rij der sprekers. Hij vangt aan met zijne volle instemming te betuigen met het verieenen eener subsidie, doch met de wijze waarop die verleend wordt, kan hij niet medegaan. Slechts eenmaal aan den stoomtramweg BrouwershavenSteenbergen is voor 20 jaren subsidie verleend wegens de ongunsti ge terreinsomstandigheden. Alle andere subsidiën zijn verleend voor 10 jaren en hij vindt dien tijd lang genoeg om de sta biliteit der maatschappij te constateeren. Derhalve doet hij het voorstel om gedu rende 10 jaren eene subsidie te verieenen van f7500 'sjaars na het expireeren van dien termijn kan dan nog altijd beslist worden of er termen aanwezig zijn voor verdere subsidie. De heer van Waesberghe Janssens kan zich met dat voorstel niet vereenigen, om de eenvoudige reden dat uit de gemaakte berekeningen en becijferingen genoegzaam blijkt dat de aanleg van den stoomtram noodwendig moet afstuiten op de verleening van slechts een gedeelte der subsidie. De heer Hennequin geeft met den heer Hammaeher toe dat subsidiëering wel op den weg ligt der Provincie, doch hij is het ook met hem eens dat aan die subsi- dieering geen bijzonder prerogatief mag worden vastgeknoopt. De heer Fruijtier merkt op dat hier niet van een bijzonder prerogatief de rede kan zijn; met cijfers toont hij aan dat, wat de renteberekening betreft, de voorgestelde subsidie voor de Provincie voordeeliger is dan die voorgesteld door den heer Ham maeher. De heer Homhach wil den termijn der subsidie niet bespreken hij wil alleen het oog vestigen op het groot belang dat de landbouw heeft bij den aanleg van den tram en voor dat enorm belang moet naar zyn gevoelen alle nevenbesebouwing wijken. De heer Heijse is het met den laatsten spreker eens, waar zulk een belang in het spel is, zij men niet kleingeestig met het verieenen der subsidie, te meer nu èn aan vrager èn Hoofdingenieur van den Pro vincialen Waterstaat er de noodzakelijkheid van hebben aangetoond, hetgeen mede het gevoelen was van den heer van Deinse. De heeren Hennequin en Hammaeher verklaren zich niet tot andere gedachte* ge komen door de uitingen der vorige sprekers zij meenen dat het finantiëel belang der Provincie vordert dat hun voorstel wordt aangenomen, waarna de heer Homhach het voorgestelde subsidie nogmaals verdedigt, om ten slotte te verklaren dat hij met ze kerheid kan zeggen dat, wordt het subsidie niet ten volle verleend, de zaak van den stoomtram hopeloos verloren is. De heer van der Meer oppert het be zwaar dat waar in de voorwaarden bepaald wordt dat de uitbetaling van het jaarlijksch subsidie zal plaats hebben den 8en dag van het exploitatie jaar, het moeilijk zijn zal in het laatste jaar boeten enz. van de ondernemers te innen. De heer van Waesberghe Janssens ver klaart namens Gedeputeerden dat die voor waarde zal worden gewijzigd in dier voege dat van de subsidie des laatsten jaars een vast te stellen peicentage eerst zal uitbe taald worden aan het einde des jaars, niet welke wijziging de heer van der Meer zich verklaart te vereenigen. Het voorstel Hammaeher wordt hierna verworpen met 28 tegen 10 stemmen (die der heeren Hennequin, van Houte, Eras mus, Hammaeher, Snijders, Fokker, van der Have, Dronkers, Noordijke en Maas), terwijl het voorstel van Gedeputeerden daarna zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Het voorstel van Ged. Staten tot eene afwijzende beschikking op het adres van de firma H. Braakman Co. omtrent de uitoefening van een stoombootdienst tus schen Terneuzen- Hoedekenskerke- Hans- weert- Walzoorden, kon, na de gisteren gevallen beslissing omtrent het subsidieeren van den stoombootdienst Walzoorde- Ylake niet anders dan aangenomen worden. Nadat dan ook het algemeen verslag der afdeelingen door den heer Hennequin was uitgebracht, werd het zonder dis cussie of hoofdelijke stemming goedge keurd. Dit was mede het geval met een voor stel van Ged. Staten om afwijzend te be schikken op het verzoek om subsidie van I. J. Parreij, veerschipper in het overzet veer van Yersekedam op Gorishoek, nadat het algemeen verslag der afdeelingen was uitgebracht door den heef den Boer. Door Ged. St. is voorgesteld, om ver betering te verkrijgen in den toestand van den weg, dienende tot toegang naar de uitgebakende zandplaats op het strand nabij de haven van Breskens, wel ke weg bij regenachtig weder een waren modderpoel vormt, daar elk middel tot waterafvoer ontbreekt, een subsidie te verieenen van de helft in f 745, (de an dere helft te dragen door het Rijk), welk bedrag, volgens de berekening van den Hoofdingenieur, na aftrek van de bijdrage van het waterschap Oud- en Jong Bres kens, te kort zal komen voor verbetering van dien weg. Het algemeen verslag der afdeelingen, uitgebracht door den heer Hammaeher luidt gunstig voor het voorstel, dat dan ook zonder discussie of hoofdelijke stem ming wordt goedgekeurd. De gemeente Kruiningen vraagt een ren teloos voorschot van f 3000, voor de be- grinding van den Achterweg, welke eene verbinding vormt tusschen de kom van Kruiningen en het oostelijk deel van het gehucht Hansweert. Ged. Staten merken op dat reeds by besluit van 6 Juli 1883 een dergelijk verzoek is afgewezen, op grond dat eene verharding van dien weg in het algemeen belang niet werd gevorderd, omdat er reeds een harde weg van de hoofdkom van Kruiningen tot hij de sluizen te Hans- weert was en de Achterweg derhalve een tweede harde verbinding zoude vormen. Op diezelfde gronden stellen zij nu ander maal voor eene afwijzende beschikking te nemen. Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitgebracht door den heer Pompe van Meerdervoort. De heer van Deinse, en met hem de heer Pompe van Meerdervoordt, blyven de inwilliging van het verzoek in het be lang van Kruiningen billijk en wensche lijk achten; eerstgenoemde stelt derhalve

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1