A. F. de Savornin Lohman, Jhr. Mr. A. F. de Sa vornin Lohman, 389. HELL'T ONS. De Savornin Lohman Jhr. Mr. de Savor nin Lohman, De tegencandidaat. BESCHERMING. Van Houten. Maar Twee. De liberale beginselen. Persoonlijke Dienstplicht. VACCINEDWANG. Stemmen ook eene godde lijke roeping. Hoe moet ik stemmen? 't tegenovergesteld gevoelen of de afwachtende houding van den afge vaardigde te eerbiedigen. En die afwachtende houding door den heer Lohman aangenomen, is voor geen der kiesvereenigingen, noch voor de vierhonderd in ons district die hem candidaat stelden een be letsel geweest. Kiezers, let er dus wel op, dat er maar twee candidaten zijn. Gy moet stemmen op den liberalen candidaat den heer Heijse of op den antirevolutionairen candidaat. Herstemming is derhalve onmogelijk. Gij wordt dus vriendelijk verzocht allen a.s. Dinsdag 15 Juni op te komen, wie thnis blijft kan daardoor oorzaak zijn dat onze candidaat niet herkozen wordt. En dat zou een schande zijn voor de Goesche kiezers; voor den antirevolu tionairen naam van ons district. De tegencandidaat is de heer Heijse. Eenmaal reeds was hij candidaat voor dit district, tegenover mr. Keuchenius. Toen had een der couranten een on edel wapen ter hand genomen om den heer Keuchenius af te breken en stem men te winnen voor den heer Heijse. Van dat wapen zal tegenover den heer Lohman wel geen gebruik ge maakt worden. Dus zullen wij een slag met dit wapen wel niet behoeven te pareeren. Men herinnert zich dat men van den heer Keuchenius vertellen kwam dat hij vrijmetselaar was geweest. Laten wij van den tegencandidaat alleen zeggen dat hij is een humaan man, een eerlijk tegenstander, die zich ridderlijk heeft uitgesproken dat van hem geen protectie is te verwachten. Maar ook dat hij de liberale beginselen met hart en zie) is toegedaan. En zie dit laatste juist is 't, waarom wij aan hem nooit onze stem zouden mogen geven. Niet de liberale menschen, maar de liberale beginselen waarvan zij de dragers zijn bestrijden wij. O Wij zouden een heele krant vol kunnen schrijven met uitspraken van liberale mannen zeiven, waaruit 't gevaarlijke van die beginselen aan den dag treedt. Een hunner (het kamerlid Lief- tinck) sprak met voorliefde over „de beginselen der Fransche revolutie waarop het liberalisme is gegrond vest". Een ander (dr. Lamping) sprak het onverholen uit„Wij, liberalen, zijn k.nderen van 1789". Weer een ander (professor Cort v. d. Linden) leert dat „de liberale partij is voortgekomen uit de Fran sche revolutie". En het zijn juist deze beginselen der Fransche revolutie die ons, die leven uit de Christelijk historische traditie, dringen onze antirevolutionaire be ginselen daar tegenover te stellen. Groen v. Prinsterer heeft meer dan een halve eeuw lang, als anti revolutionair staatsman tegen die beginselen getuigd, geworsteld, ge beden. Ons kamerlid De Savornin Loh man heeft niet minder krachtig deze beginselen weerstaan. En hij heeft dit gedaen, met waardeering voor de personen der liberalen. En wij wenschen dit ook te doen. Niet tegen de personen, maarte gen de beginselen gaat de strijd. Daarvan leggen wij getuigenis af door ons stembiljet 5 en dat doen ook zij die uit overtuiging de liberale beginselen verdedigen. Onzerzijds wenschen wij onze me dekiezers gaarne vrij te laten wien zij stemmen zullen, mits men dan ook ons niet kwalijk neme, dat wij stemmeu op onzen beproefden geest verwant, jhr. mr. <uit beginsel, omdat wij niet alleen niet anders mogen, maar ook niet anders willen. Want meer dan bij eenige andere verkie«ing gaat het hier om de eere ■Gods en de groote volksbelangen j en deze zullen het meest bevorderd worden wanneer in de Volksverte genwoordiging mannen gekozen wor den, die niet eigen eer en of eigen belang dienen, maar die bovenal zul len zoeken te sturen naar den eenig veiligen weg waarop 't een natie goed zal gaan, dat is de vreeze des Heeren die, naar het woord des wijzen, het beginsel der wijsheid is. Of wij dan 't geloof niet buiten de staatkunde behoorden te laten? De liberale medekiezers zouden dat gaarne willen. Den godsdienst en 't geloof er bui ten. Gelooven hoort in de kerk thuis. Zoo zeggen zij. Maar wij houden 't nog met da Costa toen hij sehreef: „Waarom het geloof van den Chris ten uit de raadsvergaderingen uit den kring der staatkunde, uit het kabinet van den vorst verbannen Onmisbaar is de aanwezigheid van 't geloof op en in de staatkundige aangelegenheden der volken." En 't woord des Heeren achten wij ook voor eene Christelijke staats partij alleszins behartiging waardig, dat de Godzaligheid een groot gewin is met vergenoeging, hebbende de beloften ook des tegenwoordigen levens. Intusschen schijnt het vertrouwen ook van de zijde der suikerfabrikanten in den heer Lohman zoo groot, dat zij hem gaarne, zij 't ook langs geheime wegen, aanbevelen. Wij namen dezer dagen afschrift van een schrijven van een suikerfirma aan hare pee-agenten in 't district Goes, aan 'tslot van welk schrijven 't volgende voorkwam „Wij zijn van meening dat wij geen afgevaardigden ter tweede Kamer kiezen moeten, dan die bereid zijn mede te werken tot bescherming van den Nati- onalen Arbeid, landbouw en nijverheid. „In die overtuiging zij het ons ver oorloofd U met warmte aan te bevelen den heer oud-afgevaardigde en in geen geval den heer J. H. C. Heijse, die voor bescherming niets over heeft, tenzy voor Rotterdam en Am sterdam. Natuurlijk onderzoeken wij niet of deze laatste bewering juist ismaar achten 't niettemin van groot belang, dat men ook van die zijde meer van onzen oud-afgevaardigde verwacht, dan van zijn mededinger. Van liberale zijde heeft men ons ver weten dat wij op 't program van actie opzettelijk hebben weggelaten om de Roomschen te believen den persoon lijken dienstplicht. De beschuldiging is inderdaad onjuist. Wij hebben ons Program van Begin selen, en daar staat wel degelijk de Persoonlijke Dienstplicht in. Het kan er eenvoudig niet uit weggenomen worden. Dat 't in ons Program van Actie dit maal zulk een ondergeschikte plaats beslaat, is niet dewijl ons verlangen naar de oplossing van dit vraagstuk is uitgedoofdmaar alleen omdat op dit oogenbük allerlei sociale vraagstukken naar voren kwamenen onder deze vraagstukken dat van den persoonlijken dienstplicht niet voorkomt. Men spreekt tegenwoordig zooveel over Pensioueering; Woningverbetering; In voerrechten; in 't algemeen van leniging van socialen nood, dat werkelijk de volksvertegenwoordiging, de wetgeving de handen vol zal hebben om al deze vragen op te lossen in de aanstaande vieijarige periode van wetgeving. Overigens, van den persoonlijken dienstplicht gesproken. Zouden de libe ralen niet beter doen hierover te zwijgen Het is juist de heer de Savornin Lohman geweest, die, tijdens hij mi nister was, met zijn Roomschen col lega, minister Bergansius, een ontwerp eener legerwet in malkaar heeft gezet, in welk ontwerp de persoonlijke dienst plicht voorkwam. Maar juist op dien persoonleken dienstplicht is de wet van deze twee staatslieden afgestuit. De Noord-Bra- bantsche Roomschen wilden er niet aanen de Liberalen wisten de wet, onder de ^hartelijkste betuigingen van sympathie, door 't rekken der de batten tot de dag der verkiezingen na derde, netjes van de baan te schuiven. Het ministerie uit de rechterzijde dat den persoonlijken dienstplicht had aangedurfd, moest aftreden en sedert volgden hetzelve twee liberale kabinet ten op. Zes jaren waren thans de liberalen meester van het bewind en al dien tijd zwegen zij over den persoonlijker, dienst plicht en een wet op den persoonlijken dienstplicht voorstellen deden de liberale ministers ook niet. Nu op eenmaal 't is verkiezings tijd ontwaakte bij hen die oude „liefde" voor den persoonlijken dienst plicht weer en roepen zij ach en wee er over dat 'tniet op ons Program staat. Wij zouden zoo zeggen daar gelaten nog dat zfj 't mis hebben, dat zij althans toch behoorden te zwijgen, met 't oog op hun verledenen zoo zij spraken, dienden zij er den heer Loh man buiten te houden; want die heeft zijn liefde voor den persoonlijken dienst plicht zelfs tot voor enkele dagen nog duidelijk en klaar uitgesproken, nadat hij ze op velerlei wijze metterdaad had getoond. Blijkens een advertentie in dit no. hebben 389 kiezers hun naam gezet onder de aanbeveling bij den burgemees ter, voor den heer Lohman. Door tijdgebrek konden wij de lijst niet op St. Philipsland laten rondgaan anders hadden wij van 't verste noor delijke tot 't verste westelijke deel van ons district aanbevelingen voor onzen candidaat te boeken gehad. Wie deze namen weten wil ga ze even zien op 't plakkebord. Er staan vele geachte namen op die wij door plaatsgebrek echter niet kunnen opnemen. Wij noemen alleen de namen van de heeren ds. Yan Koetsveld en ds. v. d. Veen te Goesds. Keers en ds. Donner te 's Heer Arendskerke ds. Koopmans te Heinkenszand, ds. Andreae te Kat- tendijke, ds. Krauwel te 's Gravenpolder, ds. v. d. Plassche te 's Heer Abtskerke, ds. Elffers te Wolfertsdijk, ds. Los te Oud Vosmeer, ds. Yan Dijk te Tholen en verschillende leden van den gemeen teraad en van de provinciale staten, hoofden van scholen en andere notabele ingezetenen. Het blijft de onvergankelijke eere van den heer LOHMAN dat hij 't zoo telkens weer opneemt voor de conscientievrijheid zijner broederen op 't punt van de vaccine. Hij verloochent daarin zijn oude genegenheid voor onze kleine luyden niet. Immers het zijn juist onze kleine luyden onder welke men de meeste en grootste gemoedsbezwaren tegen de vaccine vindt. Als minister heeft de heer LOH MAN een wet ingediend, waarin onder anderen afschaffing van den vaccinedwang voorkwam. De be langrijke toelichting op deze wet is door de pers doodgezwegen. De verkiezingen van 1891 dwon gen het ministerie Mackay tot heen gaan, een liberaaj ministerie kwam on wierp Lohman's wetsontwerp in de papierenmand. Daarna schreef Lohman een bro chure Vaccine-Vereering; die echter, hetzij tot 's volks-schande gezegd, niet heel druk gelezen en besproken werd. En nog steeds waar 't pas geeft is 't de heer Lohman die het voor zijn broederen opneemt, en hij alleen. Wij hopen dat hij 't nog lang doen mag, of liever dat zijn aanhoudende strijd tegen den vaccinedwang met Gods zegen bekroond worde en tot opheffing van dezen schandelijken dwang moge leiden. Een dwang, waarvan 't drukkende nog te meer uitkomt, nu van liberale zijde zoo luide geroepen wordt om leerplicht. Men verbiedt uwen kinderen school te gaan, omdat zij niet ingeënt zijn en men zal u dwingen ze toch op school te doen een dubbele consciën tiedwang, waartegen 't rechtsgevoel van alle eerlijke liberalen bepaald in verzet komt. Wij hebben voor de uitbreiding van 't kiesrecht van de oude kiezers in som mige gemeenten menigmaal zeer ver kwikkelijke ervaringen opgedaan omtrent ijver en trouw om ons onze taak ter voorlichting en voorthelping, ter opwek king en weerlegging Yan zwakke, trage, weifelende of onverschillige broeders te verlichten. Als zoodanig hadden wij altijd groo- ten prijs aan de vrienden te 's Graven polder, Kloetinge, Heinkenszand, Colijns- plaat en Oudvosmeer. Wij hebben goeden moed dat wij ook teNieuwdorp,Kamperland enScherpeuisse weer eens iets van de oude geestdrift zul len vinden, die ons vroeger, doch dit is al lang geleden, zoo aangenaam aan doen kon. Mochten de vrienden ook in ande re plaatsen 't gewicht van den stem dag wel willen beseffen en al hun in vloed aanwenden dat onze kiezers, vooral de nieuwe kiezers, stemmen gaan en dat zij 'tgoed doen. Inlichten en nog eens inlichten tot Dinsdagmiddag toe, niet rustendat is de taak, die wij onszelven hebben opge legd, en die wij ook gaarne aan onze vrienden in alle plaatsen van 't district zouden willen opdragen. Neige de Heere 't hart en besture Hij de hand van menig kiezer om zijn stem uit te brengen, zooals dat het meest Zijne eer en 't ware volksbelang, 't gezag van ons bemind Vorstenhuis en den Landsvrede bevorderen kan De tegenwoordige minister van bin- nenlandsche zaken, dienaar der kroon, is mr. Van Houten. Een knap man, die aan eene groote mate van talent, een groote mate van oprechtheid paart. Een man die getoond heeft met vaste hand 's lands zaken te kunnen sturen. En toch hopen wy zeer dat deze minister niet meer als raadsman der Koningin onder ons optrede. In Minister Van Houten vinden wij het beginsel der revolutie, waaruit het liberalisme leeft, als belichaamd. Nog niet vele jaren geleden heeft hij, nog afgevaardigde ter Tweede Kamer voor de liberale partij in Groningen zijnde, een boekje uitgegeven, waarin men woor delijk het volgende leest Wij weten alleen dat het oordeel hier namaals, met hemel en hel, wat hun ont staan aangaat slechts grillen zijn van oude dichters, schilderijen op den wand van het panorama, binnen welks muren de kerk den geest der menschheid opgesloten houdt, maar die door geestelijken (pfaffen) als werkelijkheid worden ge predikt met het voor de hand liggend doel, zelf de plaats te kunnen innemen van betaalde zaakwaarnemers, en zich voor hun vermeende hulp om de hel te ontloopen, door beangstigde gemoederen loon laten betalen. En lees verder ook dit, waar hij over de kerke Christi spreekt: De gewoonte der kerken, om de lij denden met allerlei heerlijkheid hier na maals te troosten, en hier de partij voor de bevoorrechten op te nemen, heeft in kerkelijke kringen het gevoel voorrecht en onrechtin de sociale verhoudingen zoo afgestompt, dat van hen geen beter schap is te |Wachten. Maar er staat nog meer in zijn bij drage over „God, Eigendom en Famiiie" wat de aandacht verdient, opdat men ons recht om tegen dezen minister ernstig te waarschuwen, eerbiedige. In datzelfde boek zegt hij onder meer „Als ten slotte het leven meer last dan lust schenkt, moet men het eenvoudig afleggen.11 Dit is met andere woorden de brutale prediking van den zelfmoordwaarom elke verdere toelichting van deze woor den overbodig is. Alleen merken wij op, dat deze onge loofsbelijdenis van den liberalen Mr. S. van Houten openlijk uitepreekt, wat in de vorige eeuw in een fransch boekje voorkwam en door Bilderdijk aldus werd vertaald Spot met duivel en met hel, Scheldt de godsvrucht kinderspel, En zoo het lot u tegenloopt. Dan u zelf maar opgeknoopt. Nu weet gij kiezer, waarom wij zoo gaarne zouden zien dat deze minister met zijn gevaarlijke leer van den zelf moord en van den spot, gezwegen nog van feijn vieze theorieën tot beperking van geboorten, dat deze gevaarlijke man van 't staatstooneel mocht verdwijnen Daarom hebben wij hier in Goes wel toe te zien wien wij stemmen, stem men wij den heer dan hebben wy althans iemaud geko zen, die STEEDS op 't punt van be ginselen dezen minister weerstaan h6ef in 't aangezichten 't zal blijven doen, dewijl hij 't liberalisme in zijn diepsten grond leerde kennen en de wijsheid van Boven ontving om tegen de Revolutie het Evangelie als eenig redmiddel en tegengif over te stellen. Men mag 't op enkele pnnten met den Goeschen afgevaardigde oneens zijn, hij is de machtige, invloedrijke tegen stander van het liberalismeen als zoodanig verdient hij de stemmen van al zijne geestverwanten. Daarbij een man, die den persoon des tegenstanders by alle verschil van be gineel wenscht te eeren eerbied heeft voor diens talent en karakter. Gaarne erkennen wij dat het zoo behoort, en dat ook geen andere wensch dan evenzoo te doen onze pennen bij 't schrijven van deze artikelen heeft be stuurd. O Kiezers, bedenkt dat ge den 15den Juni tot eene taak geroepen wordt, van Godswege u opgelegd en ge dus ook tegenover Hem verantwoordelijk staat, wat betreft het volbrengen dier roeping. Ieder kiezer, die thuis blijft uit ge makzucht, uit onverschilligheid, of ge dreven door özwgeestelijke en dies on- geestelijke motieven bezondigt zich niet slechts tegenover zijn volk en vaderland, niet slechts tegenover de 2e tafel der- wet, maar evenzoo tegenover God den Heere en dus direct tegenover de 1ste tafel Zijner wet Ge ontmoet er in deze dagen, en daar op wilden we vooral wijzen, die zich terugtrekken, zoo spoedig het belang hunner zaligheid er niet direct by be trokken is. Ze passen het woord der Schrift: „Ik ben een vreemdeling op aarde" zoo ge heel verkeerd toe. Ze vergeten dat dezelfde David, die dat woord sprak, op den koninklijken troon zat en zich niet opsloot als een kluizenaar. Hij was bezig in het re- geeren van zijn volk, in het regelen der lands- en volksbelangen. Juist een waar Christen, die een hoo- ger leven kent dan het aardsche, heeft de geboden des Heeren lief, en die ge boden raken ook de roeping als burger van den staat De eere Gods moogt ge niet alleen zoeken in uw persoonlijk leven of in het leven der kerk, en die op ander terrein laten vertreden door mannen, die gebro ken hebben met de ordinantiën Gods Integendeel, op ieder terrein des levens moet het gaan in de eerste plaats om ae eere van Hem, die Nederland groot gemaakt heeft Schudt dan alle traagheid afvervult uwe goddelijke roeping op 15 Juni en stemt met ons op van wien we weten, dat hy ook op staatkundig terrein belijdt de eeuwige beginselen van Gods Woord (Antirev. Program art. 3). Wiliemse. Goeijen avond, vrienden, waar aan heb ik de eer van je bezoek te dan ken Blinde Marien ook alen jij Wolf, met je arm in een doek, wat is dat Wolf. Ik ben van 't steiger af gevalle* en nu heb ik mijn arm verzeerd. Ik moet nog wel een week met miju arm in een doek loopen, 't is lastig, 't is mijn rechter. Wiliemse. Dat is 't net man; maar wat hadt jelui te vragen. Is er wat bijzonders Bos. Wij komen je eenige inlichtingen vragen omtrent de stemminge aanstaanden Dinsdag, Wiliemse. Wij zijn allemaal nieuwe kiezers, moet je weten, en jij hebt dat zaakje al meer aan de hand gehad, dus moest je 't ons nu maar eens zeggen, hoe wij doen moeten. Hier, Wolf, die zal niet kunnen komen door dat mankement aan zijn arm; en Marien Stolp is blind; en Vink kan niet lazen. Nu hebben zi| tegen mij gezeid Bos help ons eens te recht, hoe moeten wij nu stemmen. Ik zegdan maar mee naar Wiliemse. Wiliemse. Daar heb je goed aan gedaan

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 7