NIEUWSBLAB
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 100. 1897.
3)tnsïfat| 25 <flcu
dffife funrijatiij.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
PQOTEmMBM.
Het Pachtstelsel.
Leerplicht.
Geen eenheid.
liet debat in t Schuttershof.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De Directeur van het Postkantoor te
Coes brengt ter kennis, dat met ingang
ran 1 Juni de laatste bestelling des avonds
zal plaats hebben te 8.15 (stadtijd).
Aan houders van busrechtkaarten zal
tot 11 uur av., gelegenheid worden ge
geven hunne correspondentie ten kantore
af te halen.
De Directeur voornoemd,
VAN INGEN.
Met genoegen begroeten wij in het Pro
gram van Actie der antirevolutionaire partij
't puntNadere regeling van het paclit-
contract.
Reeds uit de opneming van de artikelen
1624 tot 1636 in het Burgerlijk Wetboek
blijkt hoezeer bij 't pachtcontracht met
omstandigheden te rekenen valt die in het
gemeene recht niet kunnen voorzien wor
den en uit dien hoofde bijzondere regeling
eischen.
Reeds lang is beiderzijds èn door ver
pachters èn door pachters toegegeven dat
ons tegenwoordige pachtstelsel niet deugt.
Verbetering is een dringende eisch des
tijdseen stuk oplossing der sociale qnaestie,
waaromtrent zoo ongeveer alle partyen het
eena zijn.
En nu mag men de verhouding tusschen
werkgever en arbeider voor de sociale
qnaestie houden, niet minder gewichtig is
de verhouding tusschen pachtheer en pach
ter, en niet minder is verandering in de
agrarische toestanden noodzakelijk. „Slechts
daar," zoo schreef prof. Treub een paar
jaren geleden, „waar min of meer patriar
chale toestanden bestaan, waar de landheer
van het boerenbedrijf verstand heeft, in de
nabijheid van den pachter woont en in
diens bedrijf belang stelt, slechts daar zijn
de omstandigheden, waaronder het pacht-
contract een rationeele basisvoor het land
bouwbedrijf kan vormen."
Dit is zeer juist. Doch die verhoudingen
zijn zeldzaam en bijna verdwenen. De
verpachter kent nauwelijks zijn huurders.
De tusschenpersonen innen de pachten en
bij niet betaling wordt de boel verkocht.
Barmhartigheid is er niet veel en zoo wordt
de boer tot den arbeidersstand gebracht.
In Engeland zegt men dan ook„Een
hooggeboren graaf is beter landheer, dan
een rijk geworden winkelier." Een spreek
woord, waarvan de waarheid ook ten on
zent dikwijls wordt bevestigd. Bij verbe
tering van ons pachtstelsel dient in hoofd
zaak gelet te worden op een niet te hooge
pachtsom, op vergoeding bij misgewas en
bij daling der pry zen op meerdere waar
borg van langer duur van den pachttyd,
opdat de pachter niet meteen vijftal jaren
verdreven wordt. Het landbouwbedrijf is
uiterst wisselvallig. De risico blijft thans
geheel voor rekening van den boer. De
verpachter ontvangt op zijn tijd de pacht
som, door velen beschouwd als de rente
van hunne kapitalen.
De boer zit op vaste lasten, dat is het
groote gebrek van het boerenbedrijf. Hierin
moet wijziging komen, want deze zaak
staat in verband direct met het welzijn
van den boer indirect ook met de geheele
maatschappij, waarbij de stedeling evengoed
betrokken is. Hoewel wij toestemmen, dat
ons huidig pachtstelsel nog wel wat te
verbeteren is, zoo dunkt ons radicale ver
betering noodzakelijk, 't Is daarom een
verblijdend verschijnsel dat deze kwestie
meer en meer de aandacht ook van onze
juristen trekt. Een vrij lijvige brochure is
over deze zaak van mr. Moltzer, oud-hoog
leeraar thans lid van den Raad van Siate,ver
schenen. Een studie,niet geschiktvoordethee-
tafel, dat erkennen wij gaarne; de verschij ning
ervan heeft niet nagelaten indruk te maken
en zal ons veel verder brengen dan land
nationalisatie enz.
Het hoofddenkbeeld van prof. Moltzer
8 om aan eiken pachter een onvervreemd
baar recht te geven, om, wanneer hij di
verkiest, zijn recht als huurder om te zetten
in een onopzegbaar erfpachtrecht tegen een
pacht gelijkstaande met den gemiddelden
pachtprijs van de laatste twintig jaren.
De pacht gaat dan over in groudrente
en de boer wordt eigenaar onder betaling
van een vasten cijns. Dit voorstel is zeer
radi kaal.
De toelichting van 't program vestigt de
aandacht op de navolgende stellingen van
prof. M.
Zou niet de grond zijn gelegd tot een
geleidelijke en blijvende verbetering der
rechtsverhouding tusschen eigenaars en
gebruikers van den grond.
wanneer vooreerst
door een gewijzigde regeling onzer recht
spraak, bij de berechting van geschillen
waartoe die verhouding aanleiding geeft,
althans feitelijk een overheerschende invloed
werd verzekerd aan het deskundige en
onpartijdige oordeel van, ter plaatse, met
het landbouwbedrijf evenzeer vertrouwde
als om hunne rechtschapenheid algemeen
geachte personen (leeken)
en wanneer dan tevens
aan den boer, op den door hem gehuurden
grond, een meer vast en billijker geregeld
gebruiksrecht werd verzekerd,
dat eenerzijds hem, behalve tot betaling
van huur, ook tot een passend en behoorlijk
gebruik van den grond zou doen gehouden
zyn, met bevoegdhei l van den eigenaar
om, zoowel by wanbetaling der huur, als
bij misbruik of verwaarloozing van den
grond, het gebruiksrecht van zyn huurder
vervallen te doen verklaren
dat anderzijds, zoolang de bofer den door
hem gehuurden gronl voor eigen rekening
mocht gebruiken, aan hem en zijne recht
verkrijgende na doode, aanspraak zou
geve i
a. om, telkens na afloop van den be
paalden huurtijd en zoolang niet de eige
naar, 't zij aLleen of met anderen, de
exploitatie van zyn land voor eigen rekening
mocht wenschen ter hand te nemen, in het
gebruik van den grond als huurder te
worden bestendigd op zoodanige voorwaar
den als, by gebrek van overeenstemming
tusschen hem en den eigenaar, dan door
den bovenbedoelden agrarischen rechter
zou zyn uit te maken?
b. op vermindering der pachtsom, voor
zooverre door hem in redelijkheid kan
worden aannemelijk gemaakt dat, buiten zijn
schuld, de netto opbrengst van den grond,
berekend over den geheelen huurtijd, be
neden de daarvoor verschuldigde pao at is
gebleven
c. op vergoeding der waarde van de
verbetering, aan grond of hoeve door hem
aangebracht, waarmee de eigenaar ten koste
des huurders onredelijk zou worden ge
baat, wanneer het gehuurde door den huur
der vrijwillig of gedwongen wordt verlaten?
Nu' spreekt het vanzelf dat wij de ad
viezen van bovengenoemd lid van den
raad van state niet in al hunne onderdee-
len kunnen onderzoeken. Doch de beginse
len er in nedergelegd, verdienen krachtigen
steun.
Het zou voor een boerenzoon al veel
gewonnen zyn wanneer hij bij 't pachten
eener hofstede zekerheid verkreeg dat hij
niet met eenige jaren verjaagd wordt ot
alleen staat voor de risico.
By 't bepalen van den vasten cijns mag
er echter wel rekening mee gehouden
worden dat ook zelfs de. gemiddelde pacht
prijs van over 20 jaar nog te hoog zal
zijn; want de boeren hebben altijd nog
te hoog gepacht.
Men behoeft hierbij niet in beschouwin
gen te treden, dat zij dat dan maar niet
hadden moeten doen, daar komt men toch
niet verder mee. Velen hebben in de goede
jaren te hoog gepacht en moeten die
hooge pacht ook betalen in dezen slechten
tijd. Wat hun aan pacht wordt kwijtge
scholden, is krachtens genadige beschikking
van den pachtheerniet als recht. Dit
moet anders worden.
Wie moeten de pachtprijzen betalen?
Een commissie benoem 1 door de reeh-
terlyke macht; of beniemd door deze in
vëreeniging met de landbouwmaatschap-
pijen Ook dit is eene zaak van uitvoe
ring die eerst later aan de orde komt.
Doch alle bepalingen.die de vrijheid van
den pachter belemmeren als zou hij nimmer
gebruik mogen maken van artikel 1630
ran 't Burgerlijk Wetboek, zoodat hij
zichzelf verbinden moet alleen de schade
te dragen bij misgewas of andere rampen,
die bepaling en alle dergelijke moeten
vervallen. Oeconomsu-Jals Moltzer, Wester-
dijk, Slotemaker, Stigter eu vele anderen
die zich op de Landbouw-Oongressen over
deze quaestie uitlieten, zijn hierin een
stemmig, en 't mag Verwondering baren
dat de wetgever, onJanks hun eenstemmige
protesten, tot nog toe deze zaak ongeregeld
liet. De antirevolutionaire kiesvereeni-
gingen deden een goed werk met de pacht-
quaestie op hun program te brengen.
De liberalen dringen aan op leerplicht.
Hiertegen verzet zich de oprechtheid, de
wijl niet leerplicht wordt bedoeld maai
schooldwang. Leerplicht wil van den on-
bemiddelden huisvader die geen les aan
huis betalen kan dat hij zijn jongen op
school moet doen.
Hiertegen verzet ziah de teedere cons
ciëntie.
Wieden huisvaler welke bezwaar beeft
tegen vaccine of vaccinedwang, of tegen
het ongeloovig karakter van het staats-
onderwysin zijn omgeving, leerplicht oplegt,
randt het dierste recht van den Christen-
Staatsburger aan: het recht op vrijheid van
consciën tie.
Hiertegen verzet zich ook de Christelijke
vrijheid. Want de Christen nam reeds bij
den doop zijns kinds vrijwillig de taak
op zich om het te doen onderwijzen nie
mand heeft derhalve het recht om hem als
dwang op te leggen wat hij als plicht der
gehoorzaamheid, dat is der hoogste vrij
heid heeft op zich genomen.
Hiertegen verzet zich ook de ordinantie
Gods. Deze toch legt de gemeente den
plicht op te zorgen dat de doopsbelofte
ook in betrekking tot den leerplicht wordt
betracht. De leerplicht van Overheidswege
laat den Staat doen wat alleen de Gemeente
toekomt, die alleen heeft de controle over
de leden der gemeente, ook in betrekking
tot de opvoeding der jeugd.
Hiertegen verzet zich ook het particulier
initiatief. Ouders die 't schoolbezoek wil
len bevorderen of het schoolverzuim tegeu-
gaan, vereenigen zich tot comraissiën,
welke door overreding, door belooning,
door eigen voorbeeld, door allerlei middel
zonder dwang met ieder jaar al meer we
ten te bevorderen wat de leerplicht alleen
met dwang zal kunnen verkrijgen.
Immers wat men moet doen, geschiedt
't minst van harte.
Hiertegen verzet zich ook de statistiek.
Al beter wordt de verhouding der anal-
phabeten tot degenen die wel lezen en
schrijven kunnen. In Frankrijk bedraagt
dit 12,7, in Nederland 1,8 procent, dat wil
zeggen dat in Frankrijk 127, in Neder
land slechts 18_ op de 1000 inwoners niet
kunnen lezen.
Is dit getal zoo groot dat dit invoering
van den leerplicht wettigt? Dan zeggen
wij ten slotte
Hiertegen verzet zich H recht en de
barmhartigheid.
Wilt gij leerplicht voor die betrekkelijk
weinigen? Zorg dan dat zij ook behoorlijk
voedsel en kleeding ontvangen om diea
leerplicht met blijdschap, met vrucht te
kunnen vervullen.
Wilt gij leerplicht ook voor de ge
moedsbezwaarden? Werk dan mede dat
overal scholen met den Bijbel verrijzen,
waar de hehoefte er aan u wordt kenbaar
gemaaktverlos dan ons volk van den vacci
nedwang; en lest «riet minst! zorg
dat den ouders die op vaste tijden van 't
j aar hunne kinderen niet op de school
kunnen zenden met 't oog op den veldar
beid de inkomst verschaft wordt om
daaruit de plaatsvervangers voor deze
kinderen te bekostigen.
Wie weet, wanneer hieraan eerst voldaan
werd, of de leerplicht niet achterwege
kon blijven, en de invoering van dit
dwangmiddel werd tegengehouden door
totale afwezigheid van onvermogenden en
onwilligen, voor welke laatsten immers
alleen e&n wet wordt gemaakt.
Professer Buys (een liberalist van de
bovenste plank) schreef in 1891 in de
Gids, tegen de komende Juni-verkiezing,
terwijl er een anti-liberaal ministerie was
en de liberale partij sedert '88 in de
minderheid was
„Hetzij de tegenwoordige regeering
sterker worde of zwakker, stellig en
in elk geval zal de liberale partij in
Juni haar plicht doen, al wil ik ook
gaarne belijden, dat, mocht de stem
bus haar weder ongunstig zijn, ik hare
nederlaag om meer dan één reden, maar
weinig zou betreuren. Immers er ont
breekt veel aan dat zij nu reeds als
eene krachtige eenheid zou kunnen op
treden".
Zon Buys 't nu, in 1897, anders zeggen?
Of ontbreekt er ook nu nog niet veel
aan „dat zy als een krachtige eenheid zou
kunnen optreden"
In 1891 herkreeg zij de meerderheid en
behield die. Maar wat bleek er van haar
„krachtige eenheid"?
Reeds 't optreden van Van Tienhoven,
den oud-liberaal naast Tak den radicaal
en Pierson den mid lenman gaf niet veel
te zien van die „krachtige eenheid".
SeyffarJts legerwet vond algemeene af
keuring. Pierson schoof zyn verzwarende
belastingontwerpen voor Taks eenigen maat
regel tot blijvende verbetering. En toen
eindelijk Tak zelf met zijn kieswet voor
het voetlicht kwam, werd hij door zijn
eigen vrienden uitgelachen. In alle par
tyen, doch het. meest in de partij met haar
„krachtige eenheid" werd de wigge gezet.
De liberale partij viel in oud- en nieuw-
liberalen uiteen. Tak maakte plaats voor
Van Houten.
En hoe weinig eenheid, om niet te zeg
gen „krachtige eenheid" onder diens be
wind openbaar weid, ligt nog te versch
in 't geheugende breuke tusschen de
groep Borgesius en de groep Mees is vol
komen, en de verwijdering tusschen de
eersten en de groep Pyttersen die zich van
hen hebben afgescheiden om meer tot de
laatsten te naderen, is niet minder groot.
In conservatieven, unionisten en libora-
liaten, om de Engelsche benamingen te
nemen, schijnt de liberale partij voorgoed
uiteengegaan.
En 't komt ons voor, zoo zij al de meer
derheid behalen mocht, dank zy de ver
zoening met het oog op 't gevaar der
„clericalen" getroffen, dat die meerderheid
onmogelijk de sterkte zal kunnen zijn
waarop het nieuwe ministerie zal rusten.
Wy zouden ineenen dat Buys, leefde hij
nog nu, in 1897 een niet minder
ongunstig oordeel vellen zou over de
„krachtige eenheid" zijner party, dan toen
in 1891.
Neen, er is geen krachtige eenheid.
De liberale partij is verdeeld.
Het wordt door al hare organen erkend.
Het blijkt in de Kamer, het blijkt ook b'ij
de verkiezingen. Het bleek nog bij de
allerlaatste verkiezing, de verkiezing te
Alkmaar, dat zij is „hopeloos verdeeld."
En nu willen wij gaarne, wetende dat
wij in hetzelfde oordeel zijn, met zacht
moedigheid deze verdealdheid aanzien, maar
dan hebbe zij ook niet een zoo hoog woord
alsof alleen maar met pal te staan tegen
de clericalen, gelijk men ons goedmoedig-
lijk betitelt, de „krachtige eenheid" ware
teruggekeerd.
De derwijs geko fhte eenheid is zwakheid,
en wij zonden heusch niet gaarne zien,
dat de liberale partij er op deze wijze weer
bovenop kwam. Haar meerderheid zou
hoogstens een tweede editie TakTienho
ven kunnen leverenen van zulk een
ieeui- en ijzer kabinet, droeviger gedach
tenis, heeft de natie meer dan haar portie
gehad.
O
By het verslag van hetgeen Donderdag
avond door den heer Talma hier gespro
ken is, kan en mag nog wel worden ge
voegd, dat, nadat de heer Talma gespro
ken had, achtereenvolgens door de heeren
Heijse, Snijders en Dooreubos het woord
gevraagd werd en aan- en opmerkingen in
het midden zijn gebracht.
De heer Heijse keurde af, dat de anti
revolutionairen met de Roomschen samen
gaan en dat dientengevolge zeker het op
komen voor den persoonlijken dienstplicht
was achterwege gebleven.
De heer Snijders, leeraar aan de Hoo-
gereburger school, kwam er vooral tegen op,
dat de antirevolutionairen voor bescher
mende rechten ijveren, en ook vond hy
het jammer, dat de anti-revolutionairen
niet mot de geavanceerd liberalen mee
gingen, dan toob zonden vele broodnoo-
dige zak.n kunnen opgelost worden.
Do heer Doorenbos kwam ook nog op
tegen het heffen van graanrechten, en
zeide, dat de pachters, door hun onderlingen
naijver te veel be aalden. Schoen,pakkend,
verpletterend was keer op keer het we
derwoord van onzen Talma. Zyn repliek
was zelfs naar veler oordeel het glanspunt
van den zeer leerzamen en genoegelij ken
avond.
Hij gaf de verzekering, dat de antire
volutionairen met de Roomschen geen
bondgenootschap aangingen.
Maar zeide hij wanneer ik mor
genochtend naar het station van den
spoortrein ga, en een ander volgt mij,
wijl hij er ook heen moet zal men dan
met recht kunnen zeggen, dat ik gids
geworden ben voor het vreemdelingen
verkeer. Immers neen.
Daarenboven de Minister Van Houten
heeft, toen de kieswet was aangenomen,
gezegd dat alle liberalen saam nu tegen
de clericalen den strijd moesten aanbinden.
De liberalen, die zich saam tegenover
ons stellen, zijn oorzaak dat wij ons ge
meenschappelijk verweren moeten. Want
en dit deed de geachte spreker telkens
uitkomen eene diepe klove gaapt er
tusschen u en ons, die gij clericalen noemt.
Wij zij u Chris tel ijk-AisAimcA. Wij re
kenen op elk terrein van het leven met
het gezag en met de rechten Gods.
Wat nn legerhervorming en persoonlij
ken dienstplicht betreft, kunnen wij het
hoofd fierder opheffen dan de liberalen.
Daarom toeh is het Ministerie Mackay
gevallen. Dat hadden de liberalen kunnen
voorkomen, en alzoo deze zaak reeds lang
mee tot een goed einde kunnen brengen.
Waar nog bij komt, dat zij er nu acht
jaren, en ook vroeger, overvloedig toe in
de gelegenheid waren.
De uwen zijn de oorzaak, dat deze
zaak niet tot een goed einde is gebracht
vóór eene andere qnaestie, de sociale, zich
op den voorgrond drong.
Daarover wilde hy zeggen, moest gij,
tegenover ons, willen noch durven spreken.
Te meer niet, daar het onveranderd in
ons program van beginselen beschreven en
in ons program van actie niet vergeten
is. Het is niet onze schuld, maar wel
mee die der liberalen, dat het vraagstuk
thans zoo niet aan de orde is.
Met het oog op het heffen van graan
rechten had de heer Snijders gewezen
op een zeker aantal werkloozen, in een
zeker tijdperk van Duitschland, dat bescher
mende rechten heft.
Heel leuk vroeg de heer Talma hem, of
hij ons nu ook de werkloozen in Enge
land, waar de vrijhandel is, in hetzelfde
tijdperkwilde opgeven.