NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Ho. 70. 1897. SafetiCiig 18 ilaatf. dffrfe laocgang. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VA.N en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 April op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nommers G R AT IS. KAMERS VAN ARBEID. Twintig jaar geleden in den jare 1877 had dr. Kuyper gepleit voor een Wetboek van den Arbeid, en had daarvoor van liberaal conservatieve zijde heel wat te booren gekregen. Dr. Bronsveld nam zijne verdediging op zich en schreef „Dr. Kuyper heeft niet gezegd en bedoeld den arbeidenden stand als een aaneenge sloten leger in 't veld te brengen tegen de mannen van het kapitaal. Dat is een lasterlijke bewering, maar ongetwijfeld heeft liij gedacht, bijzonder aan het aanstellen van inspecteurs over de fa brieken, welker bouw va ik zoo slecht, ja op den duur doodelijk is voor de arbeiders aan het weren van kinderen niet onder- wezenen uit de werkplaatsen aan het vast stellen van een maximum-werkuren voor den werkmanaan het rusten op den Zon dag; aan het instellen van kamers van arbeid enz. Dr. Kuyper heeft dus waarlijk niets on gerijmds gevraagd, en aan zp'ri uitgesproken verlangen zal toch, vroeg of iaat, voldaan moeten worden". Wij zijn dit met dr. Bronsveld eens. En wat die Kamers van Arbeid betreft, die hebben wij dan nu bijna. Maar het zijn niet de Kamers gelijk ze door dr. Kuy per steeds gevraagd zijn. Volgens de Standaard hebben zij niets antirevolutionairs. Wij voor ons kunnen dit niet beoordeelen. En waar wij op den voorgrond stellen, dat wij ook liever de Kamers van Arbeid hadden zien ingesteld met iets van het publiekrechtelijk karak ter der oude gilden, met erkenning van 't eigen leven van den arbeid en met kans van zelfstandig optreden en opereeren bij de regeering, naast Kamers van Landbouw, van Koophandel, enz., daar nemen wij toch bij voorbate genoegen met de Kamers die ons hier zijn aangeboden, ook al hebben zij slechts het karakter van Verzoenings raden. Er staat in dit wetsontwerp te veel in, iet ook vroeger door ons is toegejuicht. Waarom zouden wij, in afwachting van de reorganisatie van den Arbeid en in ver band daarmede andersoortige Kamers van Arbeid, niet nu vast nemen wat wij krij gen kannen? Een kort overzicht van den inhoud, van het thans aangenomen wetsontwerp, door plaatsgebrek steeds achterwege gebleven, moge hier een plaats vinden. Het eerste hoofdstuk handelt over de Samenstelling en werkkring der Arbeiders. Het eerste artikel bepaalt dat, waar be hoefte daaraan is gebleken en een behoor lijke samenstelling mogelijk blijkt, bij Koninklijk Besluit een Kamer van Arbeid ■wordt opgericht. Deze Kamer kan echter worden opgehevendoch alvorens tot op heffing over te gaan, moet de Kamer eerst worden ontbonden om de kiezers zich te hoen uitspreken over de ontbonden Kamer. Artikel 2 geeft het j doel der Kamers van Arbeid aan. Dit doel bepaalt zich uitsluitend tot het bevorderen van de be langen van patroons en werklieden in onderlinge samenwerking, door: lo. het verzamelen van inlichtingen over arbeidsaangelegenbeden 2o. het dienen van advies aan de mi nisters en aan de besturen van provinciën en gemeenten, hetzij op aanvrage, hetzij uit eigen beweging; 3o. het dienen van advies en het ont werpen van overeenkomsten en regeling op verzoek van de daarbij belanghebbende patroons nf vitn«lrl-i /->/! o-v» van ae aaarDy DeiangneDDenae patroons of werklieden. Artikel 3 bepaalt wat onder patroons an werklieden is te verstaan terwijl bij elke oprichting van Arbeidskamers bij Kon. besluit zal worden uitgemaakt of aan de i- D bazen, opzichters, enz. kiesrecht voor het benoemen van de leden der Arbeids kamers zal worden verleend en zoo ja of zij zullen worden gebracht onder pa troons of onder werklieden. Stuk- en tehuis werkers wordt ook kiesrecht ver leend. Artikel 4 handelt over het Koninklijk besluit, waarbij een Kamer wordt opge richt en dat bepaalt niet slechts welke tusschenpersonen al of niet onder patroons of werklieden zullen worden geb'-acht, maar ook het gebied der Arbeidskamers, de plaats waar haar zetel is gevestigd, het bedrijf of de bedrijven, welke in de Kamer vertegenwoordigd zullen zün en het aan tal leden, dat _in de Kamer zitting zal hebben. Artikel 5 bepaalt, dat de helft van de leden der Arbeidskamers zal bestaan uit patroons en de andere helft nit werklieden. Artikel 6 heeft betrekking op het huis houdelijk reglementdat bij Koninklijk be sluit moet zijn goedgekeurd; terwijl art. 7 voorschrijft dat iedere arbeidskamer ten minste viermaal in het jaar vergadert en voorts zoo dikwijls als dit door den voor zitter of door het bestuur of door een derde der leden verlangd wordt, met op gaaf der redenen, in welk geval de ver gadering binnen 14 dagen moet worden bijeengeroepen. Het tweede hoofdstuk handelt over De leden der Arbeidskamers. Artikel 8 geeft aan dat mannen en vrouwen, mits den leeftijd van dertig jaren bereikt hebbende, ieden der Arbeidskamers kunnen zynterwijl art. 9 verbiedt dat iemand te gelijk lid van meer dan één Kamer is. De artikelen 10, 11 en 12 ban Telen over de verkiezingen van leden der Kamer, door hen die op de kiezerslijsten voorde Arbeidskamers zijn gebracht. Artikel 13 zegt dat de leden der Ar beidskamer worden benoemd voor den tijd van vijfjaren en dat zij tegelijk aftreden en dadelijk herkiesbaar zijn. Het derde hoofdstuk heeft betrekking op de kiezers voor de arbeidskamers Kiezers, volger» art. 14, zijn de manne lijke èn vrouwelijke ingezetenen, die den leeftijd van vijf-en-twintig jaren hebben bereikt en die gedurende het laatst ver- loopen kalenderjaar werkzaam zijn geweest hetzij als patroon, hetzy als werklieden. Artt. 15 en 16 geven een en ander van de kiezerslijstenterwijl in artt. 17 en 18 wordt bepaald, dat de werklieden ten minste twee uren ia de gelegenheid zijn om te kunnen stemmen voor leden der Arbeidskamers, waarbij de patroons nog verplicht zijn om een lijst in de werkplaats op te hangen, evenals dit in de nieuwe kieswet is voorgeschreven. Het vierde hoofdstak geeft de regeling aan voor het Bestuur der Arbeidskamers. Bestuur bestaat, volgens art. 15, tut een voorzitter en twee ieden. Twee vooizitters, gekozen door de leden der Kameiseen patroon en een werkman, die om beurten, telkens om een half jaar de vergadering leiden. De eerste beurt wordt door het lot bepaald. De twee ande re leden van het Bestuur zijn óok een patroon en een werkman. De tot voorzitter aangewezen leden zijn gedurende den tijd welken zij bet voorzitterschap niet waar nemen, bevoegd de bestuursvergaderingen bij te wonen en hebben daarin een raad gevende stem. Art. 20 schrijft voor, dat de Tweede Kamer voor den tijd van vijf jaren een secretaris benoemt, die uit de leden of daarbuiten kan worden gekozen. De secre taris geniet een toelage voor bureelkosten, waarvan het bedrag bij Kon. besluit wordt bepaald. Art. 21 zegt dat het bestuur zoo dik werf vergadert als dit door den voorzitter noodig geoordeeld wordt of door een der leden, met opgaaf van redenen, en schrif telijk verlangd wordt. Art. 22 eindelijk legt de verplichting aan het bestuur op, om jaarlij as een ver slag van het geen door de Kamer is ver richt aan den Minister op te zenden, welk verslag, hetzy in zijn geheel, hetzij ge deeltelijk, aan de Staten-Generaal wordt medegedeeld. Bij algemeenen maatregel van bestuur wordt bepaald naar welke regelen de Kamer, afgezien van het verslag, de inlichtingen, bedeeld in art. 2a, heeft te verzamelen en aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid op te zenden. De aldns bijeengebrachte inlichtingen worden periodiek geordend, en, voor zoover zij daarvoor geschikt blijken, in afdruk aan de Kamer toegezonden en openbaar ge maakt, terwijl de Kamer alleen dan voldoet aan een tot haar gericht verzoek om ril. van advies te dienen of overeenkomsten te outwerpen zoo dit strekken kan tct bevordering van het belang van patroons en arbeiders. Het vijfde hoofdstuk regelt de Geschillen en handelt alzoo over den Verzoeningsraad- Wanneer in een bedrijf, uitgeoefend in een gemeente waar dat bedrijf in een Kamer is vertegenwoordigd, er geschil dreigt te ontstaan of ontstaan is, kan door partijen of één der partijen, bji schriftelijk verzoek aan die Kamer houdende mededeeling van de aanleiding tot het geschil, de tnsschen- kemst worden ingeroepen van een verzoe- ningsraad." Alzoo artikel 23, terwijl art. 24 bepaalt, dat de Arbeidskamer ook als veazoeningsraad kan optreden in een ge meente, waar geen Kamer bestaat. Artikel 25 schrijft voor, dat de verzoe- ningsraad bestaat uit een .voorzitter, uit of buiten de leden der Arbeidskamer te kiezen en uit een even getal leden der Kamer, waarvan de eene helft behoort tot de patroons en de andere helft tot de werklieden. Vervolgens wordt in dit ar tikel bepaaid, dat de leden van den Verzoe- ningsraad een schadeloosstelling genieten voor het bijwonen der vergaderingen, naar regelen bij algemeenen maatregel van be stuur vast te stellen. Artikel 26 handelt over de vergaderin gen van den Verzoeningsraad en Art. 27 schrijft voor, dat de Verzoeningsraad, na gehouden onderzoek en beraadslaging, aan partijen schriftelijk zijn oordeel mededeelt over het geschil en over de middelen tot verzoening. De raad kan dit veislag ge heel of gedeeltelijk openbaar maken. Zon der machtiging van de Regeering. Art. 28 stelde de gelegenheid open voor de Arbeidskamers om, indien haar verzoe ningsraad niet de geschillen kan bijleggen en wanneer één der partijen dit verlangt, eenscheidsrecbtelijke uiUpraak te verkrijgen, in welk scheidsgericht ook vrouwen magen zitting hebben. Het zesde hoofdstak spreekt van de vergaderingen van de Kamers en van haar Bestuur. Art. 29 schrijft voor, dat alle opmerkings- brieven voor de ledeu- en de Bestunrsver gaderingen ten minsle 2 x 24 uren voor het houden der vergaderingen aan de leden moeten worden verzonden. Art. 30 schrijft voor dat de vergaderin gen met gesloten deuren worden gehouden. Er wordt echter mededeeling van het be sprokene en beslotene aan de pers gedaan, en kan ook geheimhouding aan de leden worden opgelegd. Het laatste hoofstukbevat de algnmeene bepalingen. Art. 33 bepaalt dat de gemeente voor lokalen moet zorgen zoo noodig verwarmd en verlicht, het rijk moet schadeloosstel ling geven aan de leden, den secretaris der Kamer en den voorzitter van den ver zoeningsraad en voorts vergoeding van verschillende reiskosten. Zondags vergade rende verbeuren zij alle aanspraak op vergoeding. Dan volgen nog enkele minder belang rijke artikelen. De wet is gisteren zonder j hoofdelijke stemming aangenomen. Te voren had een poging van de re geering om onderbazen, opzichters, mees terknechts enz. weder tot de patroons te rekenen, schipbreuk geledenzoodat het voortaan ter beoordeeling der regeering zal staan of zij wel tot de patroons dan wel tot de werklieden zullen behooren. Moge deze wet aan wie er weinig van verwachten, mee-, aan wie er veel van verwachten, niet al te zeer tegenvallen Intusschen constateeren wij met genoegen dat tot de voorbereiding er van is medege werkt door een oud-werkman, een oud-patroon (Heldt en Pyttersen), twee oud-ministers (Lobman en Lely) en een jurist (Tydeman). 7ier vooruitstrevende liberalen en een an tirevolutionair. En dat ten slotte alle partijen naar de voorspelling van dr. Kuyper zich met het ontwerp hebben vereenigd. Tweede Kamer. Successie. De tweede Kamer belast zich op 't oogenblik met de behandeling van't ont werp tot herziening der belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. Volgens de wet op de grondbelasting geschiedt deze eenmaal in de 20 jaren. Zij was reeds in 1893 aan de orde gesteld door minister Pierson, thans bracht minister Van Eijk haar op 't appèl. Het daartoe strekkend ontwerp, schoon lang niet strevend naar de volmaaktheid, wordt beschouwd vrij wat billijker te zijn dan de wet van 1873. Vooral de landbouw had tegen dit laatsgenoemd ontwerp groote grieven. De schommelingen der waarde van het grond bezit in de toekomst kan niemand voor zien, maar de taxatie, volgens de wet van '73 was, reeds op 't oogenblik dat zij plaats bad, foutief. In 1873 hebben dan ook de heeren van Kerkwijk en Saaymans Vader, met den heer Rutgers, die destijds afgevaardigde was voor Haarlemmermeer, tegen deze linanoiëele verdrukking der landbouwers geprotesteerd. Zj, vertegen woordigers van landbouwdistricten, boven dien de heer Saaymans Vader was zelf landbouwerkonden 't het best weten. Thans geeft de Nieuwe Rott. Crt. het orgaan der ond-liberale partij volmondig toe dat met name de landbouwschuren in 1874 zijn overschat, wijl „niet genoeg gelet is op de pachtprijzen voor gebouwen en land te zamen bedongen; waarbij komt dat de huurwaarde van alle eigendommen sedert de invoering van het kadaster aan merkelijk is gestegen, hetgeen bijna overal geleid heeft tot een sterke verbooging van de belastbare opbrengst". De minister zegt dat de fout ook schuilt bij de ambetenaren, die niet mild genoeg waren in 't berekonen; en bij de taxatie- commissiën die, de buur- of verkoopwaarde der bedoelde gebouwen, niet kunnende vinden, wijl deze niet afzonderlijk ver huurd of verkoekt worden, er een slag in sloegen die zeer ten nadeele der be lastingschuldigen was. Nu wil de minister deze fouten herstellen. Volgens 't ontwerp worden de gebouwde eigeudommen onderscheiden in drie soorten a. de woningen voor welke de schatling van 1873 behouden blijft, wijl zij goed voldeed. De onzuivere huurwaarde wordt afge leid uit den gedurende 1892'J6 gemiddeld genoten huurprijs onder normale omstandig heden bedongen. Waar dit laatste niet het geval is, geschiedt het door vergelijking met soortgelijke gebouwde eigendommen in dezelfde of een naburige gemeente. b. In de tweede groep neemt men de gebouwen die slechts voor een klein deel tot woning, maar voor het overige als fabriek, pakhuis, loods, enz. gebezigd wor den. Belastbare opbrengst zes ten honderd van de verkoopwaarde, blijkende uit de normale verkoopprijzen in '92'96 bedon gen. Heeft geen verkooping of schatting plaats gehad dan beslissen gebouwen en J dezelfde of naburige gemeente van gelijk soort. c. De derde soort omvat de gehouwen, die op zichzelf geen of zeer geringe huur waarde hebben, maar gehsef of grooten- deels gebruikt worden samen met gronden, waarop landbouw, veeteelt enz. gedreven wordt. Nn wil de minister het zoo maken dat de gebouwen die tot woning dienen, en van de gebouwen met gemengde bestem ming het tot bewoning gebruikt gedeelte naar hunne huurwaarde worden geschat op gelijke wijze als alle andere woonhuizen. Van de overige gebouwen en gedeelten van gebouwen wordt het kapitaal in aan merking genomen dat besteed is moeten worden om ze zoo te bouwen dat zij aan hunne bestemming als werkplaats, stal, kweekerij, enz. konden beantwoorden. Van dat kapitaal wordt anderhalf ten honderd gerekend. Er moet echter rekening mede gebonden worden waaneer de gebouwen zoo slecht zijn dat daardoor de huurwaarde der geheele hoeve daalt. De commissie van rapporteurs Van Dedem (voorzitter), Van Alphen, Veegens, Boutnan eu Kolkman hebben eenige wijzigingen voorgesteld, waarover later. De tweede Kamer heeft met 51 tegen 15 stemmen aangenomeu het wetaontweip tot verklaring van het algemeen nut door onteigening van grond, noodig voor een watermolen in den polder „De Oosteren Ban van Schouwen". Leider der oppositie was de heer Van Alphen, die onder meer er op wees, dat hier aanwezig is een averechtsch gebruik van het onteigeningsrecht. Men verlaat den aangewezen weg van burgerlijke en dien van administratieve rechtsvordering en gaat- over tot de arbitraire (scheidsrech terlijke) toepassing van het onteigenings recht. De aangewezen weg ware deze dat de man op wiens grond de molen stond, be gon met het polderbestuur tot ontruiming te sommeeren, opdat op die wijze zich de zaak zou vinden. Indien daartegen verzet kwam, zou dat wel leiden tot eenig akkoord tusschen den man wien de grond toebehoort en den polder dien de molen aangaat. Wenscht men niet tot den weg van burgerlijke rechtsvordering over te gaan, dan zou men den weg hebben kunnen in slaan van eerst bij het waterschapsbestuur recht te zoeken. Hooger beroep daarop is toegelaten bij Gedeputeerde Staten, die in deze admini stratieve aangelegenheid de rechter in ap pèl zijn. Het blijkt niet dat die beide rechts middelen, hetzij de burgerlijke, hetzij de administratieve, zyn ter hand genomen of ten einde toe gevolgd. Waarbij komt dat men slechts een hal ven maatregel neemt. Men zal onteigenen den ondergrond van den molen en niet zorgen dat het erf en de molen zelf een uitweg krijgen naar den pnblieken weg. De regeering verwijst wel naar het Bur- geilijk Wetboek, doch toepassing van 't artikel in genoemd Wetboek is slechts in uitzonderingsgevallen toegestaan, en die acht spreker hier niet aanwezig. Onder de 15 tegenstemmers treffen wij aan de heeren Van Alphen, Maokay, Lohman, Seret, v. Dedem, Heemskerk, v. Limburg Stirum en Qnarles van Ufford (allen anti revolutionairen) en de Roomsche leden Bahlmann, Scbaepman, Kolkman, v. d. Berch v. Heemstede, v. Basten Batenburg, V. d. Kun en de Bieberstein. Al de Zeeuwsohe afgevaardigden, met uitzondering van den heer Lohman, stem= den voor. Successie -verscherping Het aangenomen wetsontwerp op de verscherping der bepalingen voor het successierecht, zegt de „Standaard" werpt

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1897 | | pagina 1