NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
ihelkolen,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Oudejaar-Nieu wjaar.
burg.
igatiën,
Ho. 40. 1897.
üriyfag 1 fatman.
iCftte faacpag.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
eidsstelling heeft
van 9—4 uur, tea
FF Co. te Maastricht
ankvereenigihg'
iVEREENIGING t(
TEMA te Delft.
t ZONEN te Zwolle
BANK te Gorinchem
TEIJLINGEN te Mil
KEN te Roermond.
)ON te Zutfen.
te Deventer.
DELSBANK te Vtnlo
ZOON te Tiel.
te Gouda.
iden op 9 Januari
.5 Februari 1897,
Yennootschap en ten
irecte ur,
MOJNTIG1NY.
gelde aanvoes
ESTE GROVE
Cent per H.L. vrij
I^AN der reit.
)OTDIENST
burg en Zierikzee.
rikzee Spoorweg (roei
Jan.
Van Zierikzee:
'smorg. s midi
7,50
7,—
7,50
7-
7,50
7,50
6.30
7.50
7,50
7,50
7,50
11.—
7,50 12,30
7.50 1.30
Yrijd.
Zater.
Zond.
Maan.
Dine.
Woen
Dond.
Yrijd.
Zater.
Zond.10
Maan.11
Maan.ll
Dins. 12
Woen 13
Dond.14
Yrijd.15
Zater.16
Zater.16
Zond. 17
n. Cortgene7,50
n. Zierikz. 9,15
Maan.18 7.50
Dins. 19
Woen20
Dond.21
Vrijd.22
Zater.23
Zon. 24
n. Cortgene7,50
n. Zierikz. 9,15
Maan.25
Dins. 26
Woen27
Dond.28
Vrijd.29
Zater.30
Zond. 31
1,30
1,30
1,30
1,30
1,30
2,-
1,30
1,30
6,30
7,50
7,50
11.—
7,50
7,50
6.30
7,50
7,50
7,50
7.50
7,50
6,30
7,50
7,50
7,50
1,30
1-
2,-
2,-
2r
VI
1-
2.-
2,-1
ir
2 r
2,-
2r
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
:elde.
ihe of Spoortijd.
5,10a), 7,20,
i'.25,40a), 8,—, 10,löi,
3 55.
t), 9,40, 11,55c) nm. 3,25*
10,10, nm. 12,25c) 3,55
enskerke vm. 8,10.
en n i
S geen vee vervoerd
1.
3.25 naar Breskena
Dinsdag en
Vrijdag:
-e) 8,30e) 11,55 g
r 8 50e) 12,15 3,45
-e) 7,15e) 10,10 hf
or 7,35e) 10,30 2.1&
ERDAGS geen vee
goederen vervoerd.
Van den toren,
Luid en schel,
Doet het klinglend klokkenspel
't Plechtig middernachtsuur hooren
't Is verstomd
Maar de nagalm dreunt iu de oore*
„Maran-atha, Jezus komt
J. J. L. TEN KATE.
Ja, „Maranatha, Jezus komtdat
is de nagalm der middernachtsklok,
die 't Oudejaar uit-, 't Nieuwejaar
inluidt. Hij komtpredikte 't voorbij
gesnelde jaar* prediken al de jaren,
al de uren, die voorbijsnellen. Hij
komt tot ons, om ons rekenschap te
vragen misschien van ons rentmees
terschap wellicht ook nog om ons
te noodigen„Wendt u tot Mij
en wordt behouden". Hij komt tot
de volken, die Hem belijden met de
woorden op de lippen „Weest ge
trouw tot den dood en bewaart
'tpand u toevertrouwd"; en tot de
volken die nog niet naar Zijn Naam
genoemd worden laat Hij door Zijn
boden zeggen„Mij is gegeven alle
macht in den hemel en op aarde
neemt dan Mijn juk op u en kust
Mijn scepter, eer gij op den weg
vergaat, als Mijn toorn maar een
weinig zou ontbranden". Hij komt,
komt straks ten gerichte. Wanneer?
Dit jaar misschien? Dat is 't geheim
des Vaders. Amos riep Israël toe
„Schik u, om uwen God te ontmoe
ten". Dat zij ook ons woord, waar
wij een nieuwe toekomst in dit
Nieuwejaar tegengaan.
Wij verwijlen nog een oogwenk
in 't Oude. De vraag, die Oudejaars
avond op aller lippen zweefde, moet
nog even beantwoordwat bracht
1896 ons?
Natuurlijk hebben we ieder een
eigen antwoord gereed. Sommigen
onzer mogen juichen in 't herdenken
van genoten zegen, mogen 't loflied
op de lippen nemenwat zal ik
den Heere vergelden voor al de wel
daden, mij bewezen Ik ben geringer
dan alle deze! We "zagen onze hoop
vervuld we voelden: God was met
onsZijn hand wiedde de doornen
uit voor onzen voet en zaaide er Zijn
lieflijke rozenrozen van vrede en
vreugde, door de liefde gekweekt,
die een uitstraling is van Zijn aange
zicht. We willen die weldaden nim
mer vergeten 't was God, Die ze ons
bewees, en 1896 is ons een jaar,
dat nooit uit onze herinnering ver
gaat, waarvoor we den Vader nog in
de eeuwigheid hopen te prijzen.
Anderen onder ons hebben van 't
voorbijgevlogen jaar een andere heu
genis zij hadden geen voorspoed
en de tegenspoed scheen hun geen
zegen. Zij geloofden, ja, 't was ook
des Vaders hand, die sloeg en roofde
maar 't was hun zoo moeilijk,
de hand te zien en haar te kussen.
Sommigen staren ook nu weder naar
de graven, waar hun dooden rusten,
heengegaan in vrede naar beter land
of afgevallen, helaas, als een worm
stekige vrucht. O, hoe hard valt hun
dat gemis. Hoe bittere tranen volgen
hen nog in hun graf. O, zij de troost
gezocht bij den Lenige, Die troosten
kanNog anderen zagen zich
wederom in hun verwachtingen be
drogen: och, er is maar éen ver
wachting, die nooit bedriegt't ver
wachten van den Heere, dat 't ge
heim is van eeuwige jeugd.
Wat bracht 1896 den volken? Ik
geloof, dat ieder, die zich als Chris
ten solidair gevoelt met de Chris
tenheid, bij deze vraag 't eerst den
blik slaat naar den top van Ararat;
en vandaar naar de stad aan den
Bosporus en vandaar naar Londen
en Berlijn met steeds klimmende
droefheid, met klimmenden toorn
en dan in eigen hart met diepe
verootmoediging O, 't is een gruwe
lijke schande, dat nog op 't einde
dezer eeuw vervolgingen kunnen
plaats hebben, als die welke de Sul
tan den Armenischen Christenen
aandoet; gruwelijke schande, dat de
Christenmogendheden ze kunnen ge-
doogen, zonder een vinger uit te
steken om hun broeders te verlossen,
gruwelijke schande, dat wij zoo
koel dien gruwel kunnen aanzien,
en ons gebed nog zoo weinig ver
menigvuldigd wordtNeen, ik
zal hier geen lofrede gaan schrijven
op de Middeleeuwen, maar 'k moet
hier een herinnering invlechten, die
8 eeuwen heugt.
'tWas in 't jaar 1096, dat Godfried
van Bouillon ter eerste kruisvaart
toog, ter bevrijding van Jerusalem,
uit de macht der Seldsjoeken. Zes
honderd-duizend Christenen, oud en
jong, rijk en arm, schaarden zich om
zijn banier „Dieu le volt!" (God
wil 'tklonk 't overal. Jerusalem
viel 't kruisleger in handen, om wel
dra verloren te gaan De kerk
van 't Westen was voor goed gered
van de overmacht der Moslemin
Dat was Gods hand. Waar is thans,
nu men met die kinderlijke geestdrift
spot, waar is thans de man gereed
alles ten offer te geven voor de eere
van Christus en den vrede Zijner
Gemeente? Waar is onder onze Ede
len de Godfried van Bouillon, die
hen ter zegepraal zal voeren, en
weigeren een koningskroon te dragen,
wijl zijn Heiland slechts een kroon
van doornen droeg? Een grijze
spreekt op die uitdaging: „Hier sta
ik, door Gods genade
Eerbiedig ontblooten wij,jongeren,
'thoofd: Brittanje, Europa's Chris
tenheid juicht Gladstone tegen, 't Vol-
ge hem na, of neen, 't leere van hem
Jezus na te volgen.
Onwillekeurig roept Gladstone ons
een ander eerbiedwaardig staatsman
voor den geest, wiens naam mede
dit jaar op veler lippen zweefde we
bedoelen Paul Kriiger, en dan den
ken we aan den laatsten Nieuwjaars-
dag en aan Jameson en zijn verraad.
En t wordt ons weder warm om
'thart, want als Transvaal genoemd
wordt, noemt men een staat, aan ons
oude Nederland verwant. Dan noemt
men een volk, als 't onze geboren en
gewassen onder den druk. Een volk,
waarvan wij tevens hopen, dat 't meer
dan tot heden ook voor „Chams zo
nen" een licht worde en licht ont-
steke, dat licht, waarbij zij Jezus zien.
We verwijlen niet langer op't zoo
uitgebreide veld van 't statenleven
noch Cuba's opstand, noch de Pre
sidentskeuze in de Vereenigde Sta
ten, noch zoovele groote en kleine
verwikkelingen in en buiten Europa
roepen we voor onzen geest terug.
Als in 't voorbijgaan slaan we
'toog naar 'tHooge Noorden op
den koenen reiziger, die zijn dich
terlijken voornaam (Dr. F r i t h j o f
Nansen) waard is, bezield als hij is
voor een ideaal. En we rekenen niet
angstvallig uit, hoeveel materiëele
winst of schade zulke ondernemin
gen opleveren, maar we huldigen een
moed en een geestkracht, die spreken
van een groote ziel, en we juichen
bij iedere nieuwe ontsluiering van
een verborgenheid in de wonderbare
Schepping Gods.
En van 't hooge Noorden weer
slaan we 't oog elders heen, naar
Jerusalem en we leggen daar een
huldekrans neder op een graf. Rust
in vrede, edele Schneller op de ber
gen, waar zoovelen onzer zoo gaarne
hun graf zouden gedolven zien, in
Juda's gewijde aarde. Uwe werken
volgen u na, vriend van weezen en
verdrukten, trouwe knecht van den
trouwsten Heeren uw zonen, geze
gend in en om zulk een vader, vol
gen vol liefde en geestdrift uw spoor.
En zoo komen we onwillekeurig
weder in de engere kringen terug
van onze Christelijke maatschappij,
en we denken aan onzen overleden
zendeling Hoezoo, die in dienst van
't Zendelinggenootschap, den Javaan
zooveel van den Heiland mocht zeg
gen en die thans mede de kroon
draagt na getrouwen strijd.
En ook uit onze omgeving gingen
dienaren van dienzelfden Heer heen
naar 't oord der ruste. Wij mogen ze
nog wel eens noemen, aan wie we
in 't bijzonder denken Ds. Montagne
van Vlissingen, wiens laatste woorden
zoo treffend zijn leven bezegelden,
Ds. Middel van Baarland, plotseling
gevallen, staande op zijn post.
En nog mocht 1896 zijn loop niet ein
digen, zonder dat een zijner verdiens
telijkste geleerden 'tVaderlandontviel.
We bedoelen Prof. Acquoy uit Leiden,
wien we met Moll, Ter Haar, Kist, Ro-
yaards, Montijn onder onze beste
kerkhistorici mogen tellen. Ook zulke
mannen, al staan ze als Acquoy niet
op ons. standpunt, mogen we niet min
achten. Zij wijzen een spoor, door ve
len betreden en die velen brengen wat
zij opmerken in ons rijk verleden
onder 't bereik onzes volks en 't
draagt vruchtwant God laat die
vrome gestalten uit 't verleden nog
spreken, nadat ze gestorven zijn.
Nog velen, die heengingen, konden
we noemen. Uit de vergaderzaal on
zer Tweede Kamer verdwenen twee
mannen van beteekenis, wederom
geen onzer geestverwanten, toch ook
ons eerwaardig, we bedoelen Farn-
combe Sanders en Haffmans
We noemen geen meerderen. Wij
leven nog. Hoelang? Dat weet Hij,
Die ons aller levensdraad in Zijn
hand heeft en afsnijdt naar Zijn wel
behagen. Hoelang? Dat weten wij
niet en dat is goed. We moeten
waken en bidden. Veel zonde heb
ben wij ook in 1896 bedreven. Wij
moeten reiner worden. Veel werks
is nog op Gods akker te doen. Wij
moeten de hand aan den ploeg slaan,
niets in onszelf, alles in Hem
Wij moeten de hand aan den
ploeg slaan: welke arbeid roept Och,
in de eerste plaatsons Goddelijk
beroep. In de tweede plaats vraagt
van 1 5 regels 25 cqnt, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
de ellende rondom ons leniging,
troost en liefde. In de derde plaats
moet de bede „Uw Koninkrijk ko-
meons drijven getrouw te zijn
in 't werken en bidden voor de uit
breiding van dat Rijk. En bij dit
alles moeten wij Christenen één zijn
en elkander liefhebben, gelijk Chris
tus ons liefgehad heeft. Scheidsmu
ren moeten vallen, want wij hebben
elkaar noodig in den grooten strijd
tegen de zonde. Moeten vallen,
want de Zoon Gods heeft om de
eenheid der Zijnen geworsteld in 't
gebed. Zij dan ons aller wachtwoord
voor dit jaar„Eén in Christus,
biddend strijden, werken, waken
tot de ruste komt, voor 't Gods
volk bereid."
B.
K. W.
31 Deo. '96.
Hoeveel bedraagt voortaan de belasting
voor één en meer sehoorsteenen
Van een perceel met slechts ééne haard
stede wordt geene haardsteden-belasting
geheven.
De belasting bedraagt jaarlijks voor 2
haardgt. f 1, voor 3 haardst. f 3, voor 4
baardst. f 6, voor 5 haardst. f 10, voor 6
haardst. f 15, voor 7 haardst. f 21, voor 8
haardst. f 28, voor 9 haardst. f 36 en voor
10 haardst. f 44, voorts f8 voor iedere
haardstede boven de tien.
Naar aanleiding van eene opmerking
van Sluit Schiedamlaat de Gemeentestem
zich volgenderwijs uit over de bevoegdheid
der gemeenteraden ten aanzien van het
sluiten der herbergen bij verordening
De Raad is door uitdrukkelijke aan
haling van art. 135 der Gemeentewet in
art. 2 der Drankwet wordt dit boven twij
fel gesteld volkomen bevoegd om den
sluitingstijd zoo ruim testellen als hij zelf
verkiesthij kan de sluiting der herber
gen enz. des avonds zeer vroeg en het
openstellen des morgens zeer laat doen
intreden, en aldus ook aan het drankdebiet
een gevoeligen slag toebrengenmaar hij
heeft zich bij het uitvaardigen van zoo-
danigen maatregel te onthouden van elke
beperking die reeds door de Wet zelf is
gesteld of geregeld dit terrein is voor den
plaatselij ken wetgever afgesloten door art.
150 der Gemeentewet.
Met deze laatste woorden heeft „de Ge
meentestemhet oog op de sluiting der
herbergen van Zaterdagavond tot Maan
dagochtend, welke aangelegenheid reeds bij
de Drankwet is geregeld.
Hel drama in Pedir.
De Pinang-Gazette van 21 Nov. 1.1.
vermeldt hieromtrent het navolgende
Sedert eenigen tijd jheerschte er onge
noegen tusschen Teungkoe Pakeh, den radja
van Pedir op Sumatra, die als zoodanig
door het volk verkozen en door de Ned.
regeering erkend was en zijn oom, die zich
eveneens oandidaat gesteld had voor het
voeren van het bestuur.
Deze twee bloedverwanten zouden te
zamen komen ter bespreking van zaken.
In een winkel te Pedir had deze samen
komst plaats, alwaar Teungkoe Pakeh
verscheen, slechts door drie dienaren ge
volgd. Terwijl de radja de hand schudde
van zijn oom, ontving hij plotseling een
niet doodeiijken steek van een zoon van
dien oom, waarop hij uitriep „Zoudt ge
mij willen vermoordenDe oom ant
woordde dadelijk „Ja-1.
Onmiddellijk daarop trok toen de radja
zijn kris en stak zijn oom in den buik,
terwijl een van Radja Pakeh's dienaren
den aanvaller nog een steek in den schouder
gaf, zoodat hij dood nederviel. Een alge
meen amok volgde toen tusschen de we
derzij dsche volgelingen.
Van die van de aanvallende party zijn
er zes gedood en elf gewend, terwijl van
de drie van Radja Pakeh slechts één werd
gedood en één gewond. Toen Radja Pakeh
zich omdraaide om naar huis te gaan, ont
ving hij een kogel wond in de dij, waaraan
hij kort daarop bezweek.
Krabbendijke. De vrouw van den
schaapherder De Sm. in Oostpolder vond
Dinsdagmiddag op den Oostweg een zakje,
waarin 0. a. een bankbiljet van f60, het
welk zij bij den Burgemeester deponeerde.
Van 't verlorene was geen aangifte ge
daan, zoodat de verliezer opgespoord werd.
Het bleek de heer de W". koopman uit
Kruininge te zijn, welke de eerlijkheid
der vindster met f 10 beloonde.
Middelburg. Woensdag zijn saai
de gevangenis alhier overgebracht 6 be
ruchte wildstroopers, die op de grens dat
gemeente Klinge door de rijkspolitie, bij
gestaan door een groot aantal burgers, zyn
gearresteerd.
Te Philippine op de hoeve ven den
heer F. Daelman en op eene hoeve te
St. Laureijns (Belgische grens) nabij Aar
denburg is het mond- en klauwzeer uitge
broken.
Van Schiermonnikoog schrijft men
Ruim een jaar geleden liet graaf Bern-
storff, eigenaar van het eiland, wegens het
prachtige jachtterrein in de duinen, een
aantal hazen aanvoeren en thans hebben
deze langooren zich zoo vermenigvuldigd
dat men ze in grooten getale door de dui
nen en op het land ziet rondzwenjen.
Daar de laatste week alles met een dik
winterkleed was bedekt, kwamen de hazen
des nachts gemoedelijk in de dorpstuinen
rondloopen alles wegkapende wat van
hunne gading was tot groot ongerief en
schade der ingezetenen.
Een 19-jarig jongman te Muntendam
had een onbeduidend wondje aan de wang.
Plotseling zwollen zijn hooid en borat on
rustbarend op, en bezweek de jengeling
na een smartelijk lijden. Zondag is een
oppassend jongmensch te 's Hertogenbosch
in de Zuid Willemsvaart geraakt en ver
dronken. Te Tilburg maakte Zondag
avond in een herberg iemand bij een twist
zich zoo hoos dat hij dood neerviel. Te
Delftshaven is een kind van anderhalf
jaar overleden, dat sporen van verworging
vertoonde. Te Barneveld is een 70
jarige man die zich bij een haardvuur
warmde, daarin gevallen en aan de be
komen braudwonden bezweken. Te El-
speet, terwijl de vrouw van een daglooner
zich even wilde verwij deren, viel haar
kindje van ongeveer 6 maanden, dat alleen
in huis was, met het stoeltje waarop hejt
zat, in het vuur en stikte in rook en vlammen.
Te Gemert (N.-B.) heeft een ongunstig
hekend persoon in een twist zijn vrouw
doodgeslagen, waarop hjj in arrest genomen
is. Door de duisternis misleid liep
Zondagavond te Ymuiden een kerkganger
in de sluis. Na een uur dreggens werd zyn
lijk opgeviseht. Bij een veehouder onder
Schiedam zyn vijf runderen in beslag ge
nomen wegens door dsn eigenaar gepleegd
verzuim van aangifte van mond- en klauw
zeer en het niet voldoen aan de v erplichting
tot afzondering.
Voor de landbouwers is het thans
een slechte tijd. Maar vroeger eeuwen
hebben heel wat slechter Igjden gebracht.
In de eerste helft van de 18e eeuw nog
waren de graanprijzen voortdurend laag
voor rogge nog geen f2, voor tarwe
nauwelijks f3. En dat niet alleenI De
winter van 1740 was zóo streng, dat 15.000
stuks vee van koude en gebrek omkwamen.
En van 174449 woedde weer onafge
broken de veepest, zoodat 123,000 runderen
bezweken. Zoozeer was de boerenstand
verarmd, dat in 1746 de Staten van Gro
ningen aan 513 boeren de geheeie land
pacht moesten kwijtschelden,