NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. He. 38. 1896, Dinsdag 29 Decente. iffde saatgaug. CHRISTELIJK- sr HISTORISCH VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Bij dit nummer behoort een Uit de Pers. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VA.N en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Werkloosheid. In Patrimonium vinden wij een be spreking van middelen ter bestrijding van werkloosheid. Daarin wordt o. m. gezegd dat de overheid 'niet direct mag helpen zooals de particulieren doen door werk verschaffing. Deed zij dit zij zou haar bevoegdheid te buiten gaan, den arbeid vernederen en arbeid doen verrichten, welke niet rentegevend wezen zou. Toch zou, meent Patrimoniumveel langs den weg der wetgeving kunnen worden bereikt. De overh.id kan veel doen zoo betoogt het blad en al gevoelen we dat we hiermede een terrein betreden, dat men ons voet voor voet betwisten zal, toch is het onze innige overtuiging, dat 's lands overheid, wijl hare roeping en macht binnen onze grenzen, dat wil zeggen binnen Nederland en zijn koloniën, beperkt is, geroepen is den nationalen arbeid te beschermen; wijl als zij dat doet, zij de werkloosheid, die ramp voor de werklieden, die werken willen en niet kunnen, ten krachtigste zal bestrijden, zich zelve sterken, en tegenover de volken, die in onzen tjjd schier allerwegen hunne nationale nijverheid beschermend optreden, niet de minste onrechtvaardigheid pleegt, maar integendeel veel improductieve, zie kelijke werkverschaffing van nu zou doen eindigen. De regeering onzes lands is niet inter nationaal, en heeft dus, gelijk alle andere regeeringen, in de eerste plaats op de be langen van het eigen volk te letten. Ook gelooven we niet dat ,do regeering onzes lands in vrijheid en vroed beleid, die van alle volken overtreft, een feit is het toch, dat bij niet eenig volk ter wereld do vrijhandelspolitiek zoo op de spits ge dreven wordt als in ons land, maar dat onze industrie niet bloeit. Integendeel dat we schier bij alle volken die ons omgeven achterstaan. Feit nu is het dat nu ja in onze bierbrouwerijen nog vele Duitschers, meer zelfs dan vroeger, ge vonden worden, maar in plaats van dat als weleer de Duitschers naar het „schat rijk" Holland trekken, nu in onze dagen de Nederlanders derwaarts gaan, omdat ze, al willen zij werken, hier geen arbeid kunnen vinden. FranBchen, Duitschers en Amerikanen zijn zoo dom, dat zij aan protectie doen wij Nederlanders zijn zoo leep, of zoo bovenmate wijs, dat we vrijen invoer huldigen, doch de buitenlansche grenzen versperd of soms geheel gesloten vinden, en worden ze opengesteld, dan doet de vreemdeling het om eigen voordeel, geens- zias omdat men vrijen handel eeren of onze belangen bevorderen wil. Dat blijkt wel anders bij onze Oosterburen, die voor heen onze haringvloot van de noodige matrozen voorzagen, maar die nu zelf een haringvloot bouwen en in eigen havens thuis laten varen, doch van hier be kwame schippers lokken, em de haring vangst en de bewerking aan den land zaat te onderwijzen en alzoo den haring- handel naar zich te trekken en zoo mo gelijk straks de Nederlandsche haring van de wereldmarkt te verdrijven, gelijk het kleine Denemarken aan onze boter en kaas, aan de eerste voor een groot deel, aan de laatste ten deele de beheersching onder de volken ontnomen heeft. In het vaderland van den vrijhandel Engeland drijft men dit stelsel niet zoo ver als in Nederland, sinds de liberalen het bewind in handen of althans overwe genden invloed op onze wetgeving ver kregen hebben. Vergadering van den Middelburgschen Gemeenteraad van 24 Dec. 1896. Afwezig met kennisgeving de heeren Tak, de Stoppelaar en W. J. Sprenger. Na lezing en vaststelling van de notulen der vorige vargadering, stelt de Voorzitter achtereenvolgens aan de orde de volgende punten der agenda I. Ingekomen stukken. Daartoe behooren a. Een brief van dankbetuiging van den heer Pienot, benoemd leeraar in de Engel- sche taal aan het Gymnasium. Voor ken nisgeving aangenomen. b. Een voorstel van B. en W. omtrent de voorwaarden van levering van duinwa ter voor badtoestellen. "Wordt conform het voorstel des Voorzitters besloten dit voorstel aan te houden. c. Een voorstel van B. en W. naar aan leiding van een verzoekschrift van den Nederlandschen Bond van Onderwijzers tot wijziging der verordening op het lager onderwijs ten opzichte van de jaarwedden der onderwijzers en de geheven wordende schoolgelden. Conform het voorstel des Voorzitters wordt besloten het voorstel om advies te renvoieeren naar de Commissie van Toezicht op het Lager onderwijs en de Commissie van Financiën. II. Missive van het Burgerlijk Armbe stuur met eene voordracht voor de benoe ming van een lid in dat Bestuur, bestaande uit de heeren F. J. Larsen en J. B. C. Vos. Benoemd wordt laatstgenoemde met 8 stemmen, terwijl eerstgenoemde 6 stemmen verkreeg. III. Aangehouden voorstel van B. en W. tot wijziging der verordening tot heffing van een recht voor diensten door de ge meente bewezen bij het ruimen van beer putten. Zooals onze lezers zich zullen herinneren, was, conform het voorstel des Voorzitters, het voorstel van B. en W. luidende van het Rijk geene rechten te heffen, in de vorige zitting aangehouden, dewijl van wege het Ministerie van Oorlog het toen reeds verschuldigde recht inmiddels was voldaan. Naar aanleiding echter van een sedert ingekomen schrijven van den Garnizoens- kommandant, waaruit blijkt dat betaling van het recht alleen gesohied was om den gewonen loop van zaken geen stoornis te doen ondervinden en hij nog steeds op eene principieele beslissing wachtte ter mededeeling aan den Minister van Oorlog, brengen B. en W. andermaal hun voorstel ter tafel. De heer van Hoek dient een amendement in om het voorstel te doen luiden: Voor het ruimen van beerputten in woningen bij het Departement van Oorlog in beheer worden geen rechten geheven. Zijn amendement toelichtende, zegt de heer van Hoekdat het genoegzaam bij vroegere discussies gebleken was, dat ver schillende leden bezwaar maakten de gunst uit te strekken tot alle Rijksge bouwen, doch dis alleen wilden beperkt zien tot gebouwen in beheer bij het De partement van Oorlog. Hij brengt in herinnering hoe er in 1880 sprake was van opruiming van het garnizoen en wat men toen al niet gedaan heeft om dat garnizoen te behouden. Leest b. v. den brief van 29 October 1880 aan den Minis ter van Oorlog, waarin uitdrukkelijk ver klaard wordt, dat men ter wille van het behoud van dat garnizoen alle mogelijke concessiën wil doen, zelfs niet voor gel delijke offers zal terugdeinzen. Door zijn amendement niet aan te nemen zou men den aangehaalden brief te schande maken, terwijl men door de aanneming er van het bewijs zal leveren dat Middelburg zijn garnizoen nog steeds op hoogen prijs stelt. De heer pan der Swalme verklaart door het gesprokene door den heer van Hoek nog niet tot andere inzichten te zijn ge komen. De verordening spreekt alleen van het niet heffen van het recht van onvermogenden, maar kan men daar het Departement van Oorlog onder rangschik ken? Wij hebben ons de machines voor het reinigen der beerputten aangeschaft in het vooruitzicht dat het te heffen recht kapitaal en rente zal dekkenspreker begint dit echter te betwijfelen, nu reeds een begin gemaakt wordt met aan een der beste klanten ontheffing van dat recht te verleenen. De heeren W. H. Snouck Hurgronje, Koole en Gratama zijn het volkomen eens met den heer van der Swalme. Door ontheffing van het recht aan het De parte- ment van Oorlog te verleenen, zegt de eerste, zouden wij eene onrechtvaardigheid begaan tegenover anderen, terwijl de tweede releveert dat hy uit de stukken gelezen heeft dat het Rijk elders de faecaliën met gunstig gevolg verkooptdit kan het geval zijn in heidestrekenhier hebben zij niet die waarde. De heer van Dunné brengt in het midden dat in het primitieve contract het mimen der beerputten als stadswerk was gestipuleerd wel was bij de verlenging van het contract die voorwaarde niet meer opgenomen, doch eenemin juiste op vatting van den toenmaligen garnizoenscommandant schijnt hiervan de oorzaak te zijn; voor hem is het primi tieve contract nog steeds de basis waarop moet worden voortgebouwd en daarom zal hij voor het voorstel stemmen. De heer van der Swalme brengt nog in het midden dat de aanneming van het voor stel een vrij gevaarlijk precedent oplevert. Nu geven wij het recht in quaestie prijs, straks zal Oorlog ook de tarieven voor de levering van gas en duinwater in zijn voordeel wenschen gewijzigd te zien. Hy vindt dat de heer van Hoek de zaak zeer overschat en gelooft dat het Departement van Oorlog, ter wille van zulk een kleinigheid, zoo kleingecitig zou zijn on3 het garnizoen te willen ontnemen. Hiertoe repliceert dej heer van Hoek moeten wij ook niet de minste aanleiding geven en de ware strekking van mijn amendement is om aan Oorlog te be wijzen dat wij het bezit van garnizoen op rechten prijs weten te schatten. Het amendement van Hoek wordt aan genomen met 9 tegen 5 stemmen. Yoor de heeren van de Ree, F. G. Sprenger, A. Snouck Hurgronje, Brevet, de Waal, van der Harst, van Dunné, van Hoek en Scho- rer, tegen de heeren Koole, W. Snouck Hurgronje, van der Swalme, Gratama en den Bouwmeester. IV". Voorstel van B. en W. betreffende de tenaamstelling van twee stukjes grond aan den Veersehen weg. Door het Bestuur van den Middelburg- Veerschen rijweg warenB. enW. er attent op gemaakt dat een paar kleine strooken van dien weg eigendom en sedert onheu gelijke jaren in beheer bij het Bestuur van dien weg, bij het kadaster bekend staan ten name van de gemeente Middel burg. B. en W. stellen dus voor die per ceeltjes ter name van den rechtmatigen eigenaar te doen overboeken, waarin zon der discussie of hoofdelijke stemming be willigd werd. V. Voorstel van B. en W. tot het be tuigen van adhaesie aan de Tweede Kamer van een door het gemeente bestuur van Arnhem tot die Kamer gericht adres be treffende het aan hangige wetsontwerp tot wijziging der gemeentewet. In dat adres wordt door het gemeente bestuur van Arnhem aan de Tweede Kamer te kennen gegeven dat het met leedwezen heeft kennis genomen van den inhoud van het ingediende wetsontwerp tot wijziging dei gemeentewet, in zooverre daarbij in art. 2 wordt voorgesteld om de gemeenten boven de 15000 zielen (met uitzondering van Amsterdam, Rotterdam, 's Graven- hage en Utrecht) voor de verkiezing Jvan leden van den gemeenteraad in drie kiesdistricten te splitsen. Het heeft dezelfde bezwaren, die reeds in het voor- loopig verslag der Kamer zijn ontwikkeld, namely k a dat door de verdeeling in kiesdistricten de organische eenheid der gemeenten wordt miskend, dat dientenge volge districtsbelangen boven de belangen der gemeente als eenheid in de hand zul len worden gewerkt en eenzijdige beharti ging van buurtbelangen zal worden bevor derd,en 6 dat de splitsing overwegende bezwa rende heeft, wanneer geene rekening kan ge houden worden metdenterritorialen toestand, hetgeen dikwijls het geval zal zijn. daar volgens het 5e lid van art. 2 de bevolking bij de verdeeling maatstaf moet zijn, in welke gevallen ieder der districten in geen enkel opzicht eene eenheid zal vormen. Het verzocht derhalve het wetsontwerp niet aan te nemen, daar het stelsel van indee ling aan het groote wettelijk beginsel dat alle leden van den Raad de geheele ge meente vertegenwoordigen een gevoeligen zal toebrengen. Nadat het concept van het adres van adhaesie was voorgelezen, wordt het zon der hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Voorstel van B. en W. betreffende de uitbetaling in 1897 aan de nachtwachts, die reeds op 21 December 1887 als zoo danig in dienst waren der gemeente, van de persoonlijke toelage ad f 60, welke hun sedert 1888 is uitgekeerd. Dit voorstel, een uitvloeisel van het door den heer Koole in de vorige zitting in het midden gebrachte, wordt zonder tegen kanting of hoofdelij ke stemming aangenomen. Hiermede de punten der agenda afge handeld zijnde, vraagt de heer van Dunné het woord. In de vorige zitting zegt hij, toen niemand kon voorzien dat nog eene raadsvergadering in 1896 zou gehouden worden, heeft de Voarzitter ons een ge lukkig uiteinde toegewenscht. Bij later na denken vond ik het wel een weinig on gepast dat niemand den Voorzitter zijne wenschen reciproceerde ik grijp dus gretig deze gelegenheid aan om op onze beurt den Voorzitter een gelukkig uiteinde toe te roepen. Veel is dit jaar weer onder zijne leiding tot stand gekomenvooral ten opzichte van politie zrjn zijne wenschen be kroond geworden. Moge hij in dat opzicht dan ook veel succes hebben en bij de intrede van het nieuwe jaar met denzelfden moed en lust bezield zijn in het welbegre pen belang onzer goede gemeente. De voorzitter dankte den heer van Dunné voor zijne woorden en hief de zitting op. Uit den Heidenbode. Een hartelijk woord wordt gewijd aan de nagedachtenis van Da. Abraham Obesz Schaafsma, 14 Nov. jl. te Amsterdam over leden. Van 1859 tot 1870 werkte hy voor 't Zendelinggenootschap in de Mina- hassa. In 1871 ontving hij eervol ontslag en diende sedert de kerken in Nederland, 't laatst die te Delfshaven. Sinds 1893 was hy emeritus. Steeds bleef hij een warm vriend der Zending. Mogelijk hebben sommigen onzer lezers kennis genomen van 't geschrijf over Hum- pata in „de Heraut", en met ons verwonderd daarvan opgekeken. Ds. Lion Cachet, die, waar 't Zuid-Afrika geldt wel in de eerste plaats gehoor verdient, maakt op een en ander kantteekeningen, die 't bericht wel wat twijfelachtig maken. Vooral achten wij de vraag gepast: „waarom iemand zich wél mag aanbieden voor de zending onder de Kaffers in Portugeesch Humpata, en niet voor den Zendingsarbeid onder de Ja vanen in Neerlandsch-Iudië"? Maar we zeiden 't reeds meer: als de Zending op 't appèl komt, toont „de Heraut" altijd een zonderling karakter en geeft 't anders in vele opzichten zoo voortreffelijk blad adviezen, waardoor elk gewoon mensch, die zijn verstand gebruikt, onwillekeurig tot een glimlach genoopt wordt f Salatig a-Zending. Twee korte berichten ditmaaleen treurig en een verblijdend, 't Treurige isde voortgaande pogingen om propaganda te maken door de Hoomschen, en door 't Heilsleger, dat er behagen in schijnt te scheppen op Roomsche wijze zich in te dringen op eenmaal aanvaard terrein eener andere Zendingscorporatie. Wij gelooven hoeveel bezwaren we ook tegen 't Leger des Heils hebben en blij ven hebbeu dat 't een schoone roeping heeft in Europa, maar even stellig, dat 't op Java geen duurzame vrucht zal oogsten, wijl de ar beid aldaar niet op zij n weg ligt, en dat 't alle sympathie verbeurt, waar 't optreedt als thans in Midden-Java, is zeker. 't Verblijdend belicht betreft een man, over wiens werk we ons doorgaans meer bedroeven dan verblijdenSadrach, den geslepen woormaligen helper van br. Wil helm, "in leven zendeling der N. G. Z. V., die 't hoofd is eener soort christelij ke secte op Java. Volgens schrijven van Zr. Heller van Kendal toout hij meer toenadering, en heeft zijn volgelingen den doop aan bevolen, dien hij vroeger minachtte. Wij hopen, dat hij bij dit alles eerlijk spel speelt, doch als wij letten op wat, met name ds. Lion Cachet omtrent hem uit eigen ervaring mededeelt, dan bekruipt ons de vrees, dat br. Heller zich door hem laat verschalken en 't einde zal zijn, dat Sa drach hem, als weleer Wilhelm als zijn afhangeling gaat beschouwen. f Axel. Het Locaal Comité alhier van de Unie: Eene school met den Bijbel, door bijzondere omstandigheden verhinderd te genwoordig te zijn op de jaarvergadering der Unie, waarop het Unierapport werd besproken en aangenomen, heeft in zijne jaarvergadering, na ernstige bespreking van genoemd Unierapport besloten volkomen instemming te betuigen met het bezwaar schrift door de H. H. Woltjer c.s. tegen dit Unierapport bij het Hootdbestuur in gediend. Colijnsplaat. Benoemd tot opzichter lo klasse van den Proviueialen Waterstaat standplaats alhier, dhr. H. van Gorssl. Waarde. Vrijdag avond eersten Kerst dag gaf de Zangvereeniging „Vooruit" een zanguitvoering in de ned. herv. kerk. De verschillende nommers, van verschillende compinisten o. a. Avondbede van Von Weber. Kerstlied van Silcher. Stabat Mater van Giovanni M. Nanini en andere werden goed gezongen. Den directeur den heer de Jager komt een woord van lof toe voor zijn degelijke leiding. De heer ds. Snoep opende de samenkomst met gebed en een toespraak waarin, bij wees op de beteekenis en de roeping van den Zang. Na het zingen van Het Daifklied sloot ZEerw. de bijeenkomst met dankzegging. Ook het zanggezelschap „Eendracht maakt macht" bracht eenige liederen ten gehoore, namelijk Psalmen en Hazeu's; hetwelk eveneens uitnemend voldeed. Vlissingen. In de Aagje Deken straat alhier woont de 75jarige weduwe van wijlen den fortificatieopzichter O. met twee dochters, beiden ruim 30 jaren oud en ongehuwd. Een dier dochters die aan zwaarmoedig heid lijdende is, liep Vrijdagochtend de deur uit, met het doel zich in eene achter het huis liggende vest te gaan verdrinken. De moeder en de zuster volgden haar on- middellijk, doch de jonge vrouw lag reeds in het water, toen zij ter plaatse kwamen. Moeder en dochter begaven zich mede te water om de drenkelinge te redden. Met behulp van eenige toegesnelde personen werden moeder en dochters op het droge gebracht, doch de 75jarige moeder was tengevolge van schrik, koude en water nagenoeg bewusteloos en overleed kort daarop. N. R. C,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1