NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH AMBACHTSSCHOLEN. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van President Kruger. ilo. 34. 1896. Dontfectfag 17 3)cccm6ec. ifftCc laacgang elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 Janu ari op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nommers GRATIS. (Slot). Na de practische redevoeringen van de heeren Lohrnan en Goeman Borgesius, Smeenge en Denner gelezen te hebben, zal de lezer wel belangstellend zijn te vernemen wat de minister op dezelve geantwoord heeft. Ook daarvan nemen wij gaarne nota en sohrijren het onderstaand uit de „Han delingen" over De heer Van Houten, (minister van binnenlandsche zaken). Wat aangaat het ambashts-onderwijs waar het particulier initiatief eeuige levenskracht ontwikkelt, is de Regeering ter hand om steun te verieenen. Nu is wellicht de toestand zeer ongeregelder hesrscht zekere anarchie. Maar is dat niet het gevolg daarvan dat er zekere anarchie bestaat in de behoeften unifor miteit (eenvormigheid) volgt bij vrijheid alleen uit eenrermigheid in de gevoelde behoefte, in de meening over de beste wijze om die behoefte ,te bevredigen, en waar die niet bestaat, *al deze Minister niet trachten van overheidswege eenvor migheid te brengen. De wet op het middellaar onderwijs ging bij het oprichten van bugerr-dag-en avondscholen uit van het denkbeeld, dat de overheid de richting van het onderwijs kan bepalen. Het is velkomen waar dat scholen, zoo als Minister Thorbecke ze zich heeft ge- FEUILLETÖÏË In het December-nummer van „Harper's Monthly" verhaalt de heer PoultneyJBigelow een en ander over den president der Z.-A. Republiek. Het is niet gemakkelijk schrijft hij levensbijzonderheden aan gaande den heer Kruger te weten te komen. In geen boekwinkel van Pretoria is een „Leven" van hem of ook maar een vlug schrift over hem te koop. De portretten die men ziet, zijn alle van dezelfde plaat genomen en photografen klagen erg, dat de president geene andere beeltenissen wil laten maken. Bigelowsprak met aanzienlijke Boeren, maar zij wisten niets van hun grooten aanvoerder dan een paar jacht verhalen. Zij zeiden, dat hij niets gaf om boeken en nog minder om zijne fami liegeschiedenis of eenig geschiedverhaal van welken aard ook. Zelfs zijn secretaris, de heer Leyds, had herhaaldelijk tevergeefs getracht van Kruger stof vooreen biographie te verkrijgen. Deze laatste noodigde den heer Bigelow eindelijk tot een onderhoud met den president, en daar vernam hij grootendeels hetgeen nu in het Amerik. tijdschrift wordt medegedeeld. Wij ontleenen hieraan de volgende losse aanteekeningen. De eerste opmerking die de Amerik. schrijver maakte was, dat ds man, die een republiek van slechts 200 of 300,000 blanken regeert, steeds door een wacht omgeven wordt, wanneer hij zich naar de gouver nementsgebouwen begeeft. De president der Vereenigae Staten, die over 70,000,000 menschen het bestuur voert, heeft niet eens een politieagent voor zijn deur. Twee soldaten bewaken het hek dat toegang geeft tot de woning van Kruger. De president is een merkwaardige ver schijning. „Ik had hem in het veld willen zien", schrijft Bigelow, „in de kleedij der wildernis, met een breed geranden hoed en wambuis, flink open aan den hals. Maar in een gekleede jas, hoog dichtgeknoopt tot aan zijn oorenmet een kachelpijpkoed, dacht, in het algemeen, daar waar ze zijn opgericht, een kwijnend bestaan hebben gehad, maar gelukkig heeft ook die Minister art. 14 in de wet gebrachthij heeft voorzien, dat, wat in art. 13 stond, slechts een model was, en dat, waar men op eene andere wijze in de behoeften kon voorzien, dit model niet zou worden opgedrongen. Nu heeft de dwang der wet in dien zin in goede richting gewerkt dat bij de ge meentebesturen de gedachte is geboren aan de noodzakely kheid om op andere wijs in de behoefte te voorzien eii nu levert de wijze, waarop de gemeentebesturen in de behoeften voorzien, eene vreemdsoortige staalkaart. De Regeering licht daarmede in zooverre ook de hand, dat ook zij ten aanzien van de beoordeeling van scholen, die in de behoeften voorzien, groote vrijheid laat. Ik zou, wat de inspecteurs betreft,[durven beweren, dat de inspecteurs in belangstel ling voor dien tak van onderwijs in niets tekort schieten. Ik geloof niet dat mij zou kunnen worden aangewezen, dat hun nerzijds de bevordering van alle soorten van scholen, die volgens art. 14 kunnen in de plaats komen van de burgerscholen niet met de meeste bereidwilligheid ge schiedde. Mij is niet hekend, dat er door een dezer ambtenaren een verkeerde raad is gegeven. Er is zeker geene reden te be weren, dat die ambtenaren in eene ver keerde richting werken, daar waar zij steeds hun best doen den steun van het gouver nement te krijgea. De ongelijke toestand baart my dan ook geen zorg. Ik voor mij wenseh, dat overal die organisatie, welke in eigen kring als de beste wordt geoordeeld, aangenomen wordt. Het is met dit soort van zaken als met den smaak. Daarover valt niette twisten. Men kan zeggendit gerecht is beter, maar ten slotte hangt het er van af, of die niet past een broek zonder vorm met een theatrale sjerp over de borst in den trant van een op St. Patrick's-dag zoo levert Kruger's figuur slechts stof voor on eerbiedige schrijvers, die carieatuurteekenen gemakkelijker vinden dan portretschilderen. Dat is de Kruger dien sommigen onsierlijk zoo niet leelijk noemen. „Maar dat is de echte Kruger niet. Abra ham Lincoln was geen Apollo, en toeh heeft menigeen gezegd, dat zijn gelaat soms mooi was. De eerste indruk, dien ik van Kruger ontving, deed mij denken aan een samengesteld portret van Lincoln en Olivier Cromwell met iets van John Bright om en in de oogen. Kruger's oogen zijn die van een onvermoeid wakeroogen die zoo gestadig en weinig aanmatigend uitzien, dat weinigen weten hoe scherp zijn blik kan zijn. Er is iets van den sluimerenden leenw in: zonder vrees en toch rustig. Wij weten dat hij driftig kan zijndoch zijn uiterlijk vertoont onver stoorde kalmte. „Zijn gelaatstrekken zijn zooals die van de meeste groote mannen (Bigelow spreekt van den „grand old Boer") sprekend, en bovendien harmonieus. Zijn mond lijkt precies op dien van Benjamin Franklin, flink, meer door oefening van wilskracht dan door natuurlijke ueiging, en niet zoo groot als men verwachten zou bij een man wiens onverzettelijkheid zoo vermaard is geworden." Daarom komt het den heer Bigelow voor dat Kruger anders is dan men hem afbeeldt. Dat bij hem, evenals bij Benjamin Franklin, het geheim van welslagen niet ligt in blinde volharding, maar in het overwinnen van moeilijkheden waartegen hij zich opgewas sen voelde. Dat is het onderscheid met Bismarck, wiens gelaat meer oorspronkelijke dan aangeleerde wilskracht uitdrukt. Kruger's hoofd is naar verhouding klein. Hij heeft vrij hooge schouders, een breede horst, en is volle zes voet hoog. Zijn beenen zijn zoo lang dat gij gemakkelijk geloof hecht aan aan de vele verhalen over het gerecht dengene die het eten moet smaakt. In eiken kring moet men zoodanige scholeu oprichten als waaraan het meest behoefte bestaat, die het meest den smaak bevredigen. Nu is in den laatsten tijd het denkbeeld opgekomen, dat het teekenonderwys eene verkeerde richting heeft genomen. Ik erken dat de uiteenzetting, welke ik het voorrecht had daaromtrent aan te hooren, wel eenigen indruk op mij gemaakt heeft, nl. dat het teekenonderwys geen algemeen teekenonderwys moest zijn, maar na een zeer korte algemeene voorbereiding der leerlingen in verband moest worden ge bracht met elk der verschillende ambachten waarin onderwijs wordt gegeven. Maar als dit denkbeeld nu goed is, waarom moet er dan juist een inspecteur worden aan gesteld om het ingang te doen vinden Het is in rechtstreeksch verband ge bracht met de aanstelling van een derden inspecteur, maar die aanstelling is zelfs geen geschikte wijze om het denkbeeld te propageeren. Ik kan toch van dien inspecteur niet maken een rondtrekkend leeraar om inzichten te verkondigen. Ik geloof dat de belangstelling in dezen tak van onderwijs bij degenen, die meenen dat zy daaromtrent juiste inzichten kunnen verkondigen, ziek beter zou kunnen uiten in pogingen hunnerzijds om overal juiste denkbeelden te verspreiden omtrent het ambachtsonderwijs en wat daarvoor moet gedaan worden en er de belangstelling voor op te wekken, dan in pogingen om daarvoor een inspecteur te doen aanstellen. In geloof dat, terwijl ik het met de heeren eens ben ten aanzien van het doel, ik de deugdelijkheid van het middel, dat men my aanbeveelt terecht mag betwijfelen. (Dit antwoord kwam begrijpelykwijs den heeren Lohrnan en Smeenge weinig bevredigend voor. Daarom namen zij nog even 't woord om hun standpunt te ver duidelijken of aan te prijzen). zijn wonderbare vlugheid. Hg kou zoo snel loopen ais een paard en heeft, toen hij 18 jaar oud was, een wedren over 400 meter tegen een ruiter gewonnen. Een anderen keer rende hij om het hardst tegen de sterkste kafferhoofden, en won. Prijzen in vee waren uitgeloofd en men liep een heelen dag. Eens werd hij te paard door een woedenden buffel nagejaagd. Het paard was moe het dier vorderde merkbaar en was den ruiter weldra dicht op de hielen. Toen wendde Kruger zich om in den zadel, mikte,in vollen draf en schoot.De buffel viel, in het voorhoofd getroffen. Den president zou men het niet aan zeggen dat hij ooit deze en dergelijke stukken had bedreven. Wie hem in de kerk ziet, zou denken dat hij al zijn leven opgevoed was voor koster of collectant. Een oud vriend van Kruger verhaalde den schrijver dat hij, een andermaal door een buffel nagezeten, op het oogenblik dat dit dier aan den kant van een poel ge struikeld was, \an zijn paard en op den buffel toesprong, het dier bij de horens greep en den kop zoo draaide dat de neus onder de modder kwam, ten gevolge waar van het dier stikte. Men zou het verhaal niet gelooven indien de heer Pigelow niet voor de waarheid in stond. Benjamin Franklin herinnerde er gaarne aan, dat hij begon als een drukkersgezel. Zoo verhaalt Kruger met blij t baar wel gevallen dat hij in zijn jeugd vele jaren vee hoedde. Sir James Sivewright, de minister van openb. werken in de Kaap kolonie, bracht eens een bezoek aan den president in gezelschap van zekeren hertog, die zich als zoodanig door den tolk liet voorstellen, verwachtende, datdit op Krugsr eenigen indruk zou maken. De president gaf een grom, die „welkom" moest be- teekenen, maar begon het gesprek niet. Na een lange poos zeide de hertog „zeg hem dat ik lid van het Engelsche parle ment ben". Kruger gaf een tweeden grom en blies dikke rookwolken uit, doch er volgde een nog langere stilte. „En gij De heer de Savornin Lehman Het spijt mij dat de Minister het denk beeld zoo ver van zich heeft afgeworpen, dat door verschillende leden der Kamer hem aan de hand is gedaan, maar ik ge loof dat hij do bedoeling der sprekers niet juist heeft begrepen. De Minister doet het voorkomen alsof het de bedoeling was meer eenheid te brengen in het onderwijs. Nu heb ik zelf in een andere betrekking juist medegewerkt om de zaak te doen marchee- ren op de wijze als nu geschiedt, om als het ware uit de belanghebbenden zelf de ambachtsscholen te doen ontstaan. Dien tengevolge zijn dan ook door 's Ministers ambtsvoorganger de ambachtsscholen het eerst gesubsidieerd ofschoon reeds onder het ministerie Mackay de zaak geheel was voorbereid. Ik heb dan ook niet aan gedrongen op eene wettelijke regeling, want, wanneer wij deze maken, loo pen wij gevaar een opgedrongen een vormigheid te verkrijgen. Maar een andere vraag is of wij niet iemand moeten hebben, die de gemeentebesturen leidt; want het is niet zoo'n gemakkelijke zaak deze vakken van onderwijs doelmatig te regelen. Het is hier niet eene vraag van smaak en of men dit of dat goedvindt, maar het komt aan op de kennis van het vak of de vakken speciaal het teekenen is eene lastige quaestie. Men heeft tegen woordig in ons land eene teekenschool, die zich over het geheele land heeft uitgt- breid, maar die nu juist niet in datgene voorziet waaraan het ambacht behoefte heeft. Als die teekenschool nu niet ge schikt is om de ambachtslieden te vormen, moet er dan niet ook in eene andere rich ting worden gewerkt, opdat werkelijk de ambachtslieden het onderwijs krijgen, dat voorj hen noodzakelijk is? Het is hier niet alleen de vraag om zekere denkbeelden te propageeren, maar ook om de gemeentebesturen door hen, die op dit gebied het meest ervaren zijn, te leiden. kunt hem zeggen", begon de ander opnieuw, „dat ik een lid van het Hoogerhuis hen, een lord, weetje"? Nieuwe wolken en hetzelfde onverschillige geknor. De stilte werd nog pijnlijker. „Misschien", begon de hertog weer, „stelt de president er be lang in te weten, dat ik viceroy ben geweest" Kruger„Hé wat is dat, een viceroy Hertog„O, een viceroy is een soort van koning". Kruger bleef eenige oogenhlikken ta baksdampen uithlazen blijkbaar verveelde hem het gesprek Toen keerde hij zich tot den tolk en zei knorrig„Zeg den Engelschman, datik veehoeder ben geweest". Dit maakte een eind aan het onderhoud. Kruger's eerste voorvader in Afrika kwam niet uit Nederland, maar was een Duitscher. Hij spelt zijn naam Kruger en niet Krüger, zooals men hier te lande nog dikwijls geschreven ziet. Doeh de naam wordt op z'n Hollandsch uitgesproken. Toen hij En geland bezocht, kocht hij een Engelsehen bijbel en trachtte daaruit Engelsch te leeren wat hem tot op zekere hoogte gelukte, hoewel hij het er nooit zoo verin bracht, dat hij een gesprek kan volgen of zelfs het met gemak schrijven. (Dit is onjuist.Kru- ger spreekt zeer goed Engelsch. Red.) Kruger zelf erkende: „Ik heb nooit tijd gehad, boeken te lezen ik was altijd in het veld of vocht met leeuwen". De bezoeker vroeg aan welke leeuwen hij de voorkeur gaf: Afrikaansche of Britsche. „Er is geen onderscheid" was het ant woord, „zij zijn allebei kwaadaardig." De president is driftig van aard goede bekenden zeggen, dat hij dien in de laatste jaren met steeds meer moeite bedwingt maar even spoedig als hij opvliegt, even licht bekoelt zijn toorn en niemand bekent openhartiger schuld. Eenige jaren geleden hadden Kruger en zijn staatsse retaris dr. Leyds een twist, die zoo hoog liep, dat Kruger uitbarstte in den uitroep „Gij moet weg of ik moet weg." De heer Leyds zei„Dan ben ik het natuurlijk, die gaan moet," waarop hïj zijn hoed nam en zich Wanneer men nu had een inspecteur, die reeds ondervinding op dit punt heeft op gedaan, er zijn in ons land enkele plaatsen waar reeds met hunne medewerking eene behoorlijke regeling is tot stand gebracht waarom zou men dat dan ni»t overal knnnen bevorderen Te Zwolle bijv. heeft het zeer lang ge duurd eer het tot een behoorlijk verband is gekomen het heeft zelfs weinig gescheeld of de geheele school ware verdwenen, tot dat ten gevolge van goede adviezen df schooi behouden is gebleven. Dit allet heeft gestrekt tot voordeel voor de ambachtslieden en hetgeen te Zwolle ii geschied, moet ook op andere plaatsen kun nen gebeuren. Het is niet de bedoeling om een inspec teur te hebben, die zorgt dat zekere be palingen worden uitgevoerd, maar mannen, die in het vak thuis zijn, hetgeen de te genwoordige inspecteurs van het onderwijs niet voldoende knnnen geacht worden t< zijn. Ik zal in het geheel geen kwaad zeg gen van de inspecteurs van het onderwijs integendeel maar men moet toch eenigf opleiding hebben gehad om zoo iets goed te kunnen leiden. De inspecteurs van het mid delbaar onderwijs zijn voortreffelijke man nen om na te gaan of de bepalingen, ir de wet voorgeschreven, worden nageleefd- maar of zij de mannen zijn, die deze moei lijke nieuwe quaestie kunnen oplossen be twijfel ik. Hoe de ambachtsscholen te. betere ontwikkeling moeten zijn ingericht, kan ook de Minister zelf niet wetenin lichting is dus noodig. Intusschen, de Minister laat zioh niel gaarne iets opdringen, een raad beschouwt hij als een commando ik zal er du» ver der niets meer van zeggen. Het spijt mij dat de Minister, die met mij ie vrijheid van ontwikkeling op den voorgrond stelt, niet teven* gevoelt dat ook de vrijheid zekere leiding behoeft. De heer Smeenge Bij het door den naar huis begaf, in de overtuiging, dat zijn loopbaan in Transvaal ten einde was. In het midden van den nacht werd echter aan de deur van dr. Leyds geklopt en daar kwam de president binnenstappen. Hij had na het gebeurde niet kunnen slapen, had zijn paard gezadeld en kwam nu zeg gen, dat hij ongelijk had en wenschte dat het voorgevallene als niet geschied zou worden beschouwd. Dr. Leyds zegt Bi gelow verhaalde mij dit als een staaltje van het edelmoedige karakter van den president en vooral van zijn meesterschap over zichzelf. Krnger, dien sommigen als een dictator afbeelden is integendeel het vleeschgewor- den zelfbestuur, een burger onder zijne medeburgers. Hij regeert hen niet door de wet te hulp te roepen, maar door redenee ring en overtuiging. Hij regeert over vrije burgers omdat hij hen evengoed kent als zij hem. Zyn deur staat open voor ieder zijn geheugen herinnert een elks gelaat; hij luistert naar iedere klachten zit in zijn aartsvaderlijk gerechtshof van 6 uurinden ochtend tot bedtijd. Kruger is eenig. Wy moeten naar de mythologie terug gaan om zijns gelyken te vinden, die de nieuwe geschiedenis niet oplevert. De oude veld maarschalk Blücher was een Kruger maar zonder diens zedelijke beginselen. Cromwell had iets van Oom Paul, maar dat was op het s'agveld niet meer te merken. De man nen, die de Amerikaansohe grondwet ont wierpen waren zeer gezien bij hunne mede burgers, dooh onder hen was geen man van het volk zooals Kruger er een is onder zijne medeburgers. Ulysses was misschien met hem te vergelijken. Kruger alleen is de man, die dezen zon derlingen staat in Zuid-Afrika, een kolos saal anachronisme overeind te houden heeft in zijn tegenwoordigen toestand. Zyn leven is de geschiedenis der republiek. Hij is de geduldige, moedige, vergevingsge zinde, ridderlijke en wijze held van zijn volk. Zyn tijd ver ten achter. (Hand.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1