f
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Jlo. as. 1896.
Duisrfag IS 3)ecem6ec.
iffrfe loatging.
F1MZS AMBACHTSSCHOLEN.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK te Goes
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedereregel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met I Janu
ari op ons blad wenschen
I te abonneeren, ontvangen de tot
dien datum verschijnende nommers
GRATIS.
Met genoegen zagen wij dat in de
S Volksvertegenwoordiging steeds meer no
titie genomen wordt van de Ambachtsscliolen
en dat de heer De Savornin Lohman,
ond-minister nit het eerste kabinet dat
eigenlijk eens con amore zich het Ambachts-
onderwijs heeft aangetrokken een „anti
liberaal" kabinet de eerste was die
deze volkszaak, dit onderwijs in 't belang
van den werkman, bij de jongste behan
deling der begrooting voor binnenlandtche
■aken ter sprake bracht.
De beer Goeman Borgesws, en andere
spreken, betuigden met 't gesprokene hunne
instemming. Wij nemen de redevoeringen
enigszins verkort, uit het Bijblad over.
De beer De Savornin Lohman.
I Voor 1888 is bet ambaehtsonderwijs ni.t
tot zijn recht gekomen, maar in de laatste
jaren ii die toestand veel verbeterd.
Nu {sloof ik dat niets zoo noodzakelijk
is voor antwikkeling van ons land op dit
oogenblik als juist de ontwikkeling van
bet ambaehtsonderwijs na een goede re
geling van de lagere school acht ik de
ontwikkeling van dat onderwijs van bet
grootste belang, zelfe van meer practisch
belang nog dan de ontwikkeling van bet
booger onderwijs.
In een strijd als tegenwoordig de volken
onderling te voeren hebben, is de concur
rentie, waarin wij nu eenmaal leven, on
mogelijk vol te houden, wanneer de am
bachtsman «iet behoorlijk en goed wordt
ontwikkeld.
Ik zeid# daar, dat de toestand sinds
eenige jaren veel verbeterd is. Gelijk be
kend is, was de zaak vroeger reeds ge
il i j pij ,pe wej; 0p pot middelbaar en-
ijB, waarin bij art. 13 is veorgesehre-
f ren dat de burgerschool voornamelijk
bestemd zou zijn voor den aanstaanden
ambachtsman en landbouwer.
DeMidd. Crt. heeft in een njjdige
voorafspraak tr op gewezen dat zjj die nu
zoo voor de ambachtsschool zjjn, vroeger
zoo heftig er tegen waren.
Deze klacht geldt niet onswjj hebben
do Ambachtsscholon steeds verdedigd al
bobben wjj tegelijk ook op verbeterde or
ganisatie er van aangedrongen. Maar dat
de Ambachtsscholen vroeger van antirevo
lutionaire (of conservatieve het is al zoo
Jung geleden) zijde zjjn bestreden geworden
kan wel zijn reden gehad hebben. Zou de
M i d d. 0 r t. de door haar zelf en ook hier
onder door ons met instemming overge
drukte rede van haren nieuw liberalen
anticlericalen geestverwant Goeman Borge-
sius er niet eens op nalezen. Misschien
geeft die haar eenig licht.
En wat hare bewering aangaat dat „aan
de liberalen het ambaehtsonderwijs te dan
ken (is) on niet aan hen die zich thans zoo
belangstellend daarvoor toonen", nota bene
jjOndanks zichzelven meegesleept", laat zy in
toog houden, dat 't moeilijk valt de stich
ters der ambachtsscholen te verdeelen naar
de staatkundige partijen; maar vooral dat
teen antirevolutionair kabinet is geweest
- eerst Mackay en daarna Lohïnan, dat
den stoot gat tot subsidieering en in
standhouding dier scholen.
Zij loze daartoe de tweede rede van den
heer Lohman nog eens.
Overigens behoorde zij blij te zijn met de
veranderde gezindheid van zoovele tegen
standers, in pleats van gelijk de kinderen
te zitten pruilen omdat die en die nu ook al
inee gingen doen.
't Is immers in 'tbelang van den werk
man 1
Die herhaalde nijdige uitvallen van deze
yryzinmge redactie op andersdenkenden doen
twijfel rijzen of men hier met een redactie
in bare kindsheid of in hare kindschheid
te doen heeft.
Dit artikel heeft intusscben geen behoor
lijke uitvoering ontvangen en het gebeele
stelsel is mislukt.
De opriciiting van ambachtsscholen in
latere jaren beeft ongetwijfeld reeds zeer
groote voordeelen gebracht 'maar men
moet daarbij niet blijven stilstaan, en niet
alleen trachten op practische wijze den
ambachtsman te ontwikkelen, maar ook
door betere toepassing van de wet op het
middelbaar onderwijs eene meer algemeene
ontwikkeling pogen te verkrijgen, vooral
door een beter verband tussehen ambachts
school en burgeravondschool tot stand te
brengen.
In een afdeeling (der kamer) werd aan
gedrongen op de aanstelling van een vierden
inspecteur van het middelbaar onderwijs,
opdat bet toezicht op de ambachtsscholen
en de burgeravondscholen beter dan tot
dusver zijn doel zon kunnen bereiken.
Daarop beeft de Minister eenvoudig geant
woord, dat bij niet van plan was een vierden
inspecteur aan te stellen.
Het ligt volstrekt niet op mijn weg
om aan te dringen op verbooging der
begrooting. Dat heb ik nooit gedaan, en
ik zal dus volstrekt niet voorstellen om
een vierden inspecteur aan te stellendat
is eene zaak die moet uitgaan van de
Regeering zelve. Maar ik geloof toch dat
de opmerkzaamheid van de Regeering moet
gevestigd word'en- op den toestand die
tegenwoerdig bestaat. Wanneer men leest
bet laatste schoolrerslag, dan wordt men
getroffen door den verwarden toestand
die op het oogenblik bestaat. De eene
burgeravondschool is geheel anders inge
richt dan de andereop de Jeene worden
deze vakken, op de andere die vakken
onderwezen. Nu ligt bet zeker niet op
mijn weg om aan te dringen op te groote
uniformiteit. Ik geef volkomen toe, dat
de zaak op de eene plaats anders moet
worden geregeld dan op de andere plaats,
maar er moet bij de regeling leiding zijn.
De gemeentebesturen zijn mijns inziens
volstrekt niet overal op de hoogte van de
eiscben van een 'goed ambaehtsonderwijs.
En ik betwijfel of de inspecteurs van bet
middelbaar onderwijs ook wel volkomen
op de hoogte zijn van de eiscben van
zoodanig onderwijs. Voor zoodanige zaak
dient men natuurlijk min of meer oplei
ding gehad te hebben bet is niet vol
doende om te zijn doctor in de letteren.
Want bet is bier niet in de eerste plaats
de vraag om toezicht te houden op de
naleving van wettelijke bepalingen, maar
bet is de quaestie om leiding te geven,
zoowel aan de gemeentebesturen als aan
de besturen van de ambachtsscholen.
Op sommige plaatsen is de toestand
reeds merkelijk verbeterd, namelijk daar
waar men een behoorlijk verband gebracht
heeft tussehen de ambachtsscholen en de
burgeravondscholen. Ik zou alleen dit
van de Regeering wenschen, dat zij hare
aandacht op dit punt vestigde, en dat,
wanneer ook zij van meening is, dat op
dit oogenblik de inspectie niet de krachten
bezit die noodig zijn om leiding te geven
aan de zaak, zij in overweging nam of
het niet wensohelijk is om die krachten
te versterken De uitgaaf voor een in
specteur is niet van dien aard, dat ons dit
moet weerhouden de zaak beter te regelen.
Wij hebben gezien dat de inspecteurs voor
den arbeid nuttig werkzaam zijn om lang
zaam verbetering te brengen in den toestand
inde fabrieken. Waarom dan niet aange
steld een inspecteur, belaBt niet zoo zeer
om de Regeering allerlei staten en in-
liobtingen te verschaffen, dan wel om de
belangen van bet ambaehtsonderwijs in bet
algemeen te bevorderen en een beteren
band tot stand te brengen tussehen de
ambaehts- en burgeravondscholen.
De heer Coeman Borgesiuss
Hat komt mij te zelden voor dat ik in
quaestiën van onderwijs met den beer Lob
man gelijk denk, dan dat ik thans, nu
dit wel bet geval is, niet een woord van
instemming zou willen spreken met hetgeen
door hem gezegd is.
Het vakonderwijs te bevorderen, aan dit
ondern'ijs een meer practische richting te
geven ik geloof dat dit een terrein is
waarop de voorstanders van bet bijzonder
en de voorstanders van bet openbaar onder
wijs elkander kunnen ontmoeten en steunen.
Dat in die richting reeds bet een en ander
gedaan is moet met dankbaarheid erkend
worden, maar met den geaebten spreker
ben ik van oordeel dat er meer moet ge
daan worden; en ik ben geheel van zijne
meening dat bet. hoogst wensohelijk zon
zijn, indien door den minister of diens op
volger zoo spoedig mogelijk een inspecteur,
speciaal voor bet ambaehtsonderwijs en
voor de burgeravondscholen, werd aange
steld. De minister beeft wel gezegd, dat
bij de aanstelling van een vierden inspec
teur noch wenschelijk, noch noodig vond,
maar hij bad er bij gevoegd, dat bij het
denkbeeld om, bij eventueele vacature, te
zorgen voer eene andere verdeeling van
de inspecteurs bij bet middelbaar onderwijs,
niet wilde afwijzen. In die verklaring
ligt reeds de erkentenis, dat aan dat toe
zicht thans iets hapert, dat daarin verbe
tering noodig is, en ik geloof dat dit werke-
lijk het geval is.
Voor een tak vanbet vakonderwijshebben
wij reeds een speeialen inspecteur, name
lijk voor bet landbouwonderwijs, een man
over wiens toewijding en bekwaamheden
maar éen roep is. Verder zijn er twee
algemeene inspecteurs. Zonder ook «p de
bekwaamheid en ijver van die inspectsurs
i ets te willen afdingen, geloof ik toeh, dat
die inspecteurs de eersten znllen zijn, om
zelf te erkennen, dat zij niet de mannen
zijn om door actief toezicht, door het ont
werpen van reorganisatiën, door bet doen
van voorstellen tot verbetering, dit vak
onderwijs te brengen tot grooter bloei en
ontwikkeling, daarin bet practisch element
meer op den voorgrond te brengen en
meer aansluiting te verkrijgen tussehen de
verschillende scholen.
Het is volkomen waar wat de heer
Lohman gezegd heeft, bet eerste streven
van den nieuwen inspecteur zou moeten
zijn, meer verband te leggen tussehen de
ambaehts- en ourgeravondscbolen. Maar
ook als me* die inrichtingen op zich zelf
beschouwt, is er meer toezicht en leiding
noodig.
Er zijn onder de ambachtsscholen uitste
kende inrichtingen niemand zal dat
onbekend zijn maar dat ook op dit ge
bied nog wel iets te verbeteren en te her
vormen valt, is gebleken op bet in 1895
te Amsterdam, gehouden vakcongres.
De debatten van dat congres hebben te
meer waarde, omdat de eerste deskundigen
waren overgekomen om over deze quaestie
van gedachten te wisselen. Welnu, opdat
congres was er eene minderheid, die bet
thans op de meeste ambachtsscholen ge
volgde systeem veroordeelde: zoo verging
de groote meerderheid nietintegendeel,
aan de ambacbtssbolen werd lof en hulde
gebracht, maar tevens werd aangetoond,
dat er ook hier nog wel wat te leeren
en te verbeteren valt.
En wat de burger-avondscholen betreft,
meen ik zonder tegenspraak te mogen con-
stateeren, dat deze scholen, zooala zij voor-
loopig werden ingericht, mislukt zijn, voor
namelijk omdat bet programma te over
laden was, zonder dat bij de meeste der
leervakken eenige rekening werd gehouden
met de praetijk der ambachten.
Bijna overal werd dan ook de vraag ge
stold: wat moeten wij doen om instellingen
te verkrijgen, die meer aan bare bestem
ming beantwoorden. Geheel verschillende
wegen werden ingeslagen. Hier werd eene
teekenschool opgericht, waardoor zeker wel
nut werd gesticht, maar waardoor, geheel
ten onrechte, de meening ingang vond, dat
verder onderwijs niet noodig was. Daar
bepaalde men zich tot bet schrappen van
één of meer vakken, waarmede de booge
regeering steeds genoegen nam, zonder Aat
er in de strekking van bet onderwijs eenige
verandering kwam.
Op enkele plaatsen, de beer Lobman
constateerde hst reeds, is men nu op den
goeden weg bij v. Alkmaar en Amsterdam.
De school te Alkmaar bijv. is nu in nauw
verband gebracht met de ambachtsschool,
cn na de reorganisatie is bet aantal leer
lingen van 31 tot 230 gestegen.
Dat die school than» zoo in den smaak
valt der bevolking, schrijf ik vooral hieraan
toe, dat bet nieuwe programma nu geheel
gericht is op de praetijk. Er wordt onder
wijs gegeveu niet alleen in bet handtee-
kenen, maar ook in het handvakteekenen
en evenzeer in bet eigenlijke vakteekenen.
En ook waar onderwijs wordt gegeven
bijv. in rekenen, wiskunde en NeJerlandsche
taal, worden die vakken dienstbaar gemaakt
aan de practische vorming van den hand
werksman. Dat moet bet stelsel der toe
komst zijn, en de aanstelling van een vierden
inspecteur zou er stellig veel toe kunnen
bijdragen, om tal van scholen in bedoelde
richting georganiseerd te krijgen.
Ik geloof nu wel niet dat door de aan
stelling van een inspecteur alles dadelijk
in orde zal komen, maar wel dat dit de
goede weg is om [allengs te komen tot
meer eenheid.
De beer SmeengeHet zal zeker
niemand verwonderen indien ik zeg dat
het my zeer aangenaam was dat de geachte
afgevaardigde uit Goes, gevolgd door dien
uit Zutpben, bij den minister aandron^-om
meer te doen voor het ambaehtsonderwijs
dan tot beden geschiedt, al was bet alleen
door aan te stellen een inspecteur. Ik meen
dat dadelijk meer kan geschieden, maar
juieb ook dit toe. Door de benoeming
toch van een dergelijk ambtenaar, mits
daarvoor worde gekozen iemand volledig
op de hoogte, zoowel van de theorie als
de praktijk, geloof ik dat veel ten goede
kan worden gedaan. Niet alleen toeh dat
het' bestaande meer effeet zou doen, omdat
theorie en praetijk thans niet altijd hand
aan band gaan, maar ook er zou meer kunnen
worden gedaan.
De oprichting van meerdere scholen zou
onder de deskundige voorlichting eerder
plaats hebben en ook de andere vormen
van praotisshe, zoowel als theoretische op
leiding zouden meer worden nagegaan, be
studeerd en stellig verbeterd, ilk beveel
o a. aan bet leerlingwezen als middel van
opleiding voor bet ambacht. Het staat bij
mij vast dat, wil men kunnen zeggen „in
Nederland worden ook de ambachtslieden
opgeleid", er iets heel anders zal moeten
gebeuren.
Door alleen te zorgen voor ambachtslie
den gaat men wel vooruit, maar niet zoo
veel als gewensebt is.
Ook zij, die met bet ambacht bet brood
moeten verdienen en niet op de ambachts
scholen kunnen komen, moeten beter wor
den geeobikt gemaakt voor den moeilijken
strijd om het bestaan.
Wilde Tborbecke, gelijk (door den beer
Lohman) gezegd is, werkzaam zijn ten bate
van werklieden en landbouwers enj is dit
mislukt, hij wilde ook vooral die scholen
„ten behoeve van ben, die zelf niet in
staat waren iets te doen."
Yoor die duizenden dient ook te worden
gezorgd.
Wanneer ik den minister toeroepga
in op bet denkbeeld van de beide geachte
sprekers uit Goes en Zulphen, dan voeg
ik er aan toegeef aan dien inspecteur
eene zoo ruim mogelijke opdracht. Laat
hem ook daar waar het particulier [initiatief
iets anders tot stand bracht dan ambachts
scholen, toezicht uitoefenen laat hem raad
geven ten goede en bovenal laat hem trach
ten, daar waar men nog niets doet, het
particulier initatief uit te lokken.
Te lang reeds is te weinig of niets ge
daan; indien van overheidswege in de ver
schillends streken des lands op dit groote
belang was gewezen, bet particulier initi
atief was uitgelokt en meer gesteund, dan
zoude opleiding beter zijn geweest dan nu
zoodat overal wordt geklaagd over de wei
nige ontwikkeling die bet deel is vaa sm'e-
den, timmerlieden en anderen.
Hetgeen daarvoor wordt uitgegeven zal
in de toekomst een bron van zegen kunnen
worden voor de gezinnen, door de goed
onderwezen ambachtslui gesticht.
Het leerlingwezen zal zeer stellig, naast
de ambachtsschool, moeten worden inge
voerd als middel van opvoeding voor de
groote meerderheid der toekomstige am
bachtslieden, omdat de ambachtsschool, boe
ook vergroot en uitgebreid allen niet zal
ten goede komen.
Al komen daar tegenwoordig ook uit de
mindere kringen, voor bet meerendeel zijn
het de kinderen van de eenigszins gegoeden
die zelf nog wel iets kunnen doen en in eik
geval 'tloon kunnen missen gedurende den
leertijdvoor allen die direct moeten ver
dienen, blijven de schooldeuren te lang ge
sloten, dan dat men niet direct naar iets
anders moet omzien.
Juist waar de meeste behoefte is aan
kennis en steun ontbreken die nog.
Ten slotte meen ik dat eene wettelijke
regeling van het leerlingwezen niet lang
meer kan uitblijven.
Al kan bet particulier initiatief, door den
Staat gesteund, iets doen, niet genoeg, bet
beeft met te veel moeilijkheden te kampen.
Daarom echter niet geëindigd integen
deel voortgegaan. Door de benoeming van
een inspecteur zal een wettelijke regeling
van het leerlingwezen zeer worden be
vorderd.
De beer Donnet*. Ik wenseb mijne
instemming te betuigen bovenal met betgeen
door den laatsten geaebten spreker is gezegd.
Ook ik dring er bij den Minister op aan
een inspecteur meer aan te stellen vooral
met bet oog op bet ambaehtsonderwijs. Ik
doe dit bepaaldelijk met de bedoeling,
dat door dien inspecteur alle mogelijke
middelen zullen worden aangewend, om
het leerlingwezen, de opleiding, zooals zij
wordt bedoeld door den beer Smeenge,
zooveel mogelijk in bet land te bevorde
ren, dewijl in mijne bekeude meening
ik nader ben bevestigd, dat de ambachts
scholen niet kunnen algemeen worden,
omdat zij te kostbaar zijn, en er op die
scholen slechts in enkele vakken kan on
derwezen worden.
Het is dzn ook duidelijk en wordt dit
meer en meer, dat de ambachtsscholen de
liefde van ons "Volk niet hebben dat er
geen particuliere krachtsinspanning voor
bestaat, blijkens de cijfers die wij ook
weder in deze begrooting vinden. Immers
op deze begrooting komt voor de som van
f99450. Op de begrjoting voor 1893 is
voor de post f81.025 uitgetrokken, in 4
jaren dus een verschil van f18.391. En
waaraan zijn die f18.391 in die 4 jaren
besteed Slechts f 1000 daarvan is dit
jaar toegekend voor de ambachtsschool te
Middelburgal het overige is bestemd
om de subsidiën aan reeds bestaande am
bachtsscholen te verhoogen. Blijkens het
Yerslag over den staat der hooge-, middel
bare en lagere schelen is dan ook het
getal ambachtsscholen in ons land, behou
dens met eene enkele, niet toegenomen,
doeb stationair gebleven. Dit is naar mijn
oordeel een verschijnsel waarmede rekening
moet worden gehouden, wanneer er sprake
is van de aanstelling van een inspecteur
voor bet ambaehtsonderwijs. Yoor een ge
tal van 15 of 16 ambachtsscholen, met die
van 's Hertogenbosch, Breda en Enschedé
medegerekend, 18 scholen, is, naar mijn
oordeel, geen inspecteur noodig, maar een
inspecteur als bevorderaar van een beter
en ander stelsel van opleiding voor onze
ambachtslieden niet onraadzaam, en voor
dit doel ben ook ik voor de aanstelling
van een inspecteur. Slot volgt.)
14 Dec. '96.
Bij kon. besluit is aan dr J. Kosten de
Bruyne te Zierikzee, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend als plaatsver
vangend lid van den geneeskundigen
raad voor Zeeland en Westelijk Noord-
Brabant.