NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, CHRISTELIJK- HISTORISCH ilo. 31. 1896. Donietifag 10 3)ccem6er;. iffrfe laacgtHig. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De geestelijke belangen van Indië. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE VAN en van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 Janu ari op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nommers GR AT IS. ii. Slot. Hoe heeft de Engelsohe regeering zich daar tegenover geplaatst 1 lo. Hit Engelseh Gouvernement heeft de bevolking in Indië gedwongen volko men tegen den wil van vele» hunner, te eerbiedigen het beginsel, dat mensehen van verschillenden godsdienst met elkander in vredi moeten leven, dat er geen strijd moet zijn noch verdrukking als tusschen de Mahomedanen en de Hindoes, of tus schen verschillende secten der Mahome danen. 2o. Hit Gouvernement heeft ook de menschen tot het beginsel genoodzaakt, dat verandering van godsdienst niet is om bur gerlijke ongeichiktheid te brengen. 3o. Hit heeft een systeem van opvoe ding ingisteld over geheel het land, dat aanneemt de valschheid van het geloof der Hindoe» in minder stellig maar niet minder afdoend van de Mahomedanen. 4o. Hit Gouvernement dwingt de be volking om de tegenwoordigheid toe te staan van zendelingen, wier eenig doel het is hun eige* godsdienst in te voeren in plaats van den nationalen godsdienst, en die inderdaad ie nationale godsdiens ten zeei doen verzwakken. De Nederlandsche regeering moest in deze zaak ook wel een program van actie hebben. De Liberale Unie verzweeg deze quaes- tie op haar Program, en dus staat 't te vreezen dat er vooreerst niets van komt. Hoe 't antirevolutionair program op dit punt er uit moest zien De Regeering» mag geen onderscheid ma ken tusschen de verschillende kerken en kringen die Zending drijven. Zelfs de Joden zou zij welwillendheid hebben te toonen, gesteld dat ook deze hun zendelingen naar Indië uitzonden. Door de Tien geboden bestaan zij den Christenen nog zeer na en deze Tien geboden hebben een grooten invloed uit geoefend op rechts- en Staatsinstellingen en sociale verhoudingen en volksovertui gingen. En staande voor een tegenstelling tassohen de Aziatisch-Mahomedaansche en de Europeesche maatschappij kan men niet anders dan de Joden tot deze laatsten rekenen. Ook de buitenlandsehe missiën moeten op denzelfden grond door de Regeering worden gesteund. Daartoe moet nit artikel 123 van het Nederlandsch Indisch Regeerings-reglement al wat aan de toelating van zendelingen inden weg staat, verwijderd worden. Het recht van binnenkomen moet niet afhankelijk gesteld worden van het goed vinden van den gouverneur-generaal. In een Christenland mag aan Christus geen mindere eer worden gegund dan aan Mohamed. In een Mohamedaansch land zou 't on mogelijk zijn een wet te maken waarbij den Mohamedaanschen priester het predi ken zou worden „toegestaan" of afhanke- kelrjk gesteld van 't goedvinden. Bovendien de Regeering meet hier met twee maten, en gieft daarbij het goede deel aan den Islam, het kwade aan de Chr. Europeesche maatschappij. Immers de missionarissen die uit de Levant komen om den Islam te verbreiden, hebben geen toestemming noodigen de Chr. Zende lingen wel. Vroeger heeft men zoo bepaald omdat men vreesde voor moeilijkheden en oproe ren onder de Mohamedaansche bevolking. Maar dat waren praatjes voor de vaak. Belijders van den Islam hebben juist min achting voer hem die niet flink voor zijn belijdenis; uitkomt. Joden en Christenen worden in de rechtssfeer der Mohameda- nen onder hen geduld, wijl zij ook Hei lige Boeken hebben, Talmud en Bijbel, die wel zoo goed niet zijn als hun Koran maar dan toch ook goed. Maar al ware 't anders, een Regeering die uit vrees voor oproertjes, enz. het goede nalaat, geeft zichzelf daardoor een brevet van onvermogen, ondermijnt haar eigen gezag. De zendelingen dus vrij om te gaan waar zij heen willen. In de tweede plaats moet de Regeering het onderwijs voor inlanders krachtig steunen. Het bijzander onderwijs vooral ontvangt van haar zeer mageren steun, Een f 50000, dat is alles, voor 24000 kinderen. De regeeringsscholen, met 36000 kinderen, worden geheel door de regeering onder houden. Bovendien is de Sta*t die in '94 on partijdig was, in '95 party dig geworden. In de bepaling van '94 toch stond dat subsidie aan elke school kon verleend worden in '95 daarentegen werd aan deze bepaling toegevoegd' dat 't scholen moesten zijn met leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid. Hier vallen jde gezindheidsseholen, de Zendingscholen huiten. En dan staat er dat 't subsidie kan verleend worden niet dat het moet of zal verleend worden. Een regeling die geen vastheid heeft, en dringend verandering eischt. Bij deze wenken Schrapping van artikel 123 van het Regeeringsreglement. Krachtige uitbreiding van het onder wijs voor inlanders. Volgen deze Aanmoediging der medische zending. Schrapping van art. 122 van het Regee rings-reglement. Yerbetering van de rechtspositie van den Christen-inlander. Wij hebben op Java en Madoera 36+9 civiele dokters en 114 dokter-djama's. En dat voor eene bevolking van 25 miljoen inwoners. De zending ontwikkelt een groote acti viteit in de uitzending van doctoren het ligt op den weg der regeering om hiervan in haar eigen belang profijt te trekken. De minister is 't hiermee eens blijkens zijn steun aan de Protestantsche Zending te Modjowarno om in alle behoeften van het te dier plaatse door haar gesticht hospitaal voor inlanders te voorzien. Maar 't is niet zulk een steunen bij wijze van gunst aan een enkele die ons vooruit brengt. De Regeering moet het steunen der medische zending in haar politiek koloniaal stelsel opnemen. De zendeling-arts Scheurer te Solo, maar die te Poerworedjo aan een hospitaal dienst heeft gedaan, meldde dat, zoodra hij uittoog in de dorpen van Bagelen, in vele dier dorpen tal van gebrekkigen naar hem toe kwamen, die met eene kleine operatie te jhelpen waren en die anders hun leven lang in ellende moesten door brengen, eenvoudig omdat die operatie uitbleef. De groote ontwikkeling op Chirurgisch gebied, door de antiseptische methode van Gay Lussac en Lister heeft in handen van het Europeesche element het middel ge steld, om zonder gevaar, vele dier onge- lukkigen van hun ellende te bevrijden. Dit legt ons reeds uit meusohenmin eene verantwoordelijkheid op, en daarom iaat ons ook ten deze niet achter blijven maar de Indische bevolking helpen. Hoe kan de regeering dat nu doen Alleen daardoor dat zij, hetzij zelve ter dispositie van zulken misschien een hospitaal stelle, of wel een vaste som per bed uit- keere, gelijk de Amsterdamsche gemeente raad doet aan de Roomsche, Joodsche e* Gereformeerde hospitalen. Reeds zijn in Indie twee hospitalen voor inlanders met den steun der regeering, die inlanders zijn eoht«r prostituées (slechte vrouwen). Laat de regeering nu ook die inlanders helpen welke niet in die klasse vallen en toch hulp noodig hebben. Artikel 122 van het RegeeriDgs-regle- ment (y). Met het oog op het beginsel zelf van dit artikel is een woord van protest noodig tegen de wijze waarop deze zaak geregeld is. De toestand in Indië is deze dat vol gens art. 1 van het reglement op het be stuur der Protestantsche kerk in Ned. Indië, bijv. een lid van den Raad van State die in de Protestantsche kerk gedoopt is maar sinds overging tot de Roomsche kerk, in Indië nog onder de Protestantsche kerk zou. behooren. Dit is al te dwaas zou men zeggen. Toch luidt het artikel aldus Tot het Protestantsche kerkgenootschap in Nederlandsch-Indie behooren allen, die aldaar op belijdenis des geloofs tot lede maten zijn aangenomen, zij die in de Pro testantsche Kerken gedoopt zijn en diegenen welke in andere lauden als tot de Protestant sche kerkgenootschappen behoorende erkend, zich hier ter nederzetten, mits door be hoorlijke bewijzen of attestatiën van hun nen doop, of lidmaatschap buiten 's land» hebben doen blijken". En art. 12 voegt er bij „Deze allen blijven tot het Pro testantsche kerkgenootschap behooren, zoo lang zij niet vrijwillig en duidelijk ver klaard hebben zich daarvan af te scheiden of om wettige redenen daarvan afgescheiden zijn." Nu heeft men het wel van de zijde der Regeering doen voorkomen alsof hierdoor niemands vrijheid gedeerd of belemmerd wordt. Maar ik vraag dan tochals ik scheiding in zake huwelijk aanvraag, schei ding van deze of gene vrouw, erken ik dan daarmede niet zelf, dat zij mijne vrouw geweest is Hoe kan men scheiden van eene vrouw die men niet gehad heeft? En zoo ook hier hoe kan men zich afschei den van eene kerk, zonder in die verkla ring zelve de erkentenis te leggen, dat men daartoe behoord heeft Al mijn vrijheidsgevoel nu en evenzoo mijne godsdienstige overtuiging komt in verzet, dat zoodaaige caesaro-papistiseh- Russische gouvernements-antoriteitop kerke lijk gebied ever mij of wien ook mag worden uitgeoefend. Ik herhaal nu, de Minister het hoofd schudt, eaesaro-papistisch, omdat de Overheid alleen het recht heeft te bepalen tot wat kerk een ieder als lidmaat zal behooren. Maar de Regeering in Nederland heeft dit recht niet. En dat de Regeering het nochtans aangedurfd heeft om zulk een autoritaire macht op kerkelijk gebied uit te oefenen, is mij eenvoudig onverklaarbaar. Ik acht zulks dan obk eene daad die niet ernstig genoeg kan gebrandmerkt worden, en die hoe eerder 'hoe beter door wijziging van het Regeeringsregle nent behoort te niet gedaan te worden. Na dit protest moet ik in verband hiermede mij nog tweeërlei opmerking veroorloven. De eerste is deze, dat de Regeering niet langer den toestand mag bestendigen dat anderen dan de Protestanten, die in Indië eene gemeente willen vormen, daartoe anders dan ter j sluiks het recht zouden missen, tenzij zij eerst verklaren zich van de gouvernementskerk af te scheiden. Ik mag dit te eer zeggen, omdat mij uit officieele stukken gebleken is, dat èn de Raad van Indië en de Gouverneur- Generaal hebben verklaard, dat hier ook (f) Dit artikel luidt aldus: In de bestaande inrichting en het bestuur der Chr. Kerkgenootschappen wordt geen verandering gebracht dan met wederzijds goedvinden van den Koning en het bestuur van het betrokken kerkgenootschap. zonder verandering van art. 122 beterschap ware aan te brengen, indien eenvoudig de Regeering hier te lande jeen Konink lijk besluit in dien geest wilde uitlokken. De Raad van Indië heeft zelfs herwaarts opgezonden een concept-Koninklijk besluit om het der Regeering nog gemakkelijker te maken. Nu er metterdaad Protestantsche kerken op Java zyn die in moeilijkheid verkeeren en niet tot eene goede rechtspositie kunnen komen, en zelfs volgens den Raad van Indië de Regeering hier te lande het in hare hand heeft, om aan de wanverhou ding een einde te maken, nu vraag ik, is het dan niet onbillijk, dien hinderlijken toestand te bestendigen Mijne tweede opmerking is dsze: er wordt altijd in Regeeringskringen deze mijns inziens valsohe theorie gevolgd, afsof wanneer inlanders Christenen worden en in zekere kampong of dessa eene ge meente vormen, die gemeenten dan ook ingedeeld moeten worden als succursale of dépendance van eenige kerk hier ta lande, alsof zij altoos zekere suprematie van eene kerk hier te lande moeten aan nemen, en alleen in zoodanig verband rechts positie kunnen verkrijgen. Ook daartegen nu kom ik op. Wanneer de inlandsche bevolking werkelijk zal ge kerstend worden, is dringend noodzake lijk dat ook voor zulke inlandsche ge meenten de mogelijkheid werde geopend op eigen basis van Regeeringswege te worden erkend en op gelijken voet met andere Kerken te werden ondersteund. De rechtstoestand van den inlander. Dit puat raakt artikel 106. Onder de Oude Compagnie waren Chris- teninlanders ouder gelijk recht met de Europeesche Christenen. In 1848 werd eveneens alzoo bepaald, met recht van uit zondering door den gouverneur generaal. Deze laatste heeft hiervan gebruik ge maakt door hen weder met andeie inlan ders gelijk te stellen. Ee» voorstel van minister Pahud in 1854 (een Thorbeckiaan in een conser vatief ministerie) om den Christenin lander zelfs publiekrechtelijk met den Eu ropeaan gelijk te stellen werd ingetrokken wegens conservaiief verzet dat voorzag overgang in massa tot het Christendom om aan de cultuurdiensten te ontkomen. Verandering is ook hier dringend noodig. Ten slotte. Er gaat in 1897 een stembus open van zeer ernstige beteekenis. Bij die stembus zullen de sociale her vormingen op alle programma's het hoofd punt vormen van politiek beleiden nu mag, waar Nederland aan zijne soci ale hervormingen toekomt, wel verstaan en begrepen worden, dat ons land als tweede koloniale Mogendheid van die zorg voor sociale hervormingen het volk ia Indië niet mag uitsluiten. Verblijdend was 't gevleugelde woord door den Minister van Koloniën bij het koffiedebat gesproken „ook aan den Javaan moet een men-.chwaardig bestaan verzekerd worden." Eene zegswijze die voor niet zoo lange jaren in memgen kring nog gold voor haif sociaal-democratisch is nu aan de Regeeringstafel overgenomen. Toont dit niet een vooruitgang in de sociale denk beelden En waar nu nog niemand hier te lande er aan gedacht had, om datzelfde denkbeeld ook op den Javaan toe te passen, daar komt aan dezen Minister de eere toe getoond te hebben, dat hij niet minder hart heeft voor den inlander op Java, dau anderen hier voor de werklie den in het moederland. Moge de bezielde toon, die in dit woord klonk, profetie zijn van eene nieuwe periode, die spoedig in dit opzicht zich voor ons Indisch Regee- ringsbeleid omsluiten moge. Immers waar we tot speciale hervormin gen ook voor Indië zullen moeten komen, daar is niet éene der overige hervormingen hetzij in verheid van strekking, hetzij in diepte van opvatting, of in kracht ter ver sterking van ons gezag in Indië, ook maar van verre vergelijkbaar met wat de ker stening vau den Javaan ons voor onze ko loniale positie zou kunnen brengen. Im mers alle overige hervormingen kunnen nooit anders doen dan schors en blad be vochtigen, alleen deze zon ons leiden tot besproeiing van den wortel. g [jDe heer Kuyper heeft het Hooger On derwijs eens onder handen genomen. administratieve macht der regeering in de regeling van het, hooger onderwijs wrakende, komt hij voornamelijk op tegen de keuze van 't personeel, en acht die on wetenschappelijk. Zie bijv., 't verschil in richting tusschen professoren in de oecono- mie als d'Aulnis en Treub, ook bij de professoren in de philosophie dezelfde tegen stelling. En danwij missen nog altijd een leerstoel voor de homoeopathie aan onze hoogescholen. In Duilsihland zyn er 500 homoeopatisohe studenten, in Oostenrijk 400, in Engeland 400, in Spanje 300, in Amerika 12000en in schier alle landen vindt men homoeopathisohe leerstoelen. Waarom niet hier? Waarom biedt de regeering geen steun aan 't particulier initiatief? Iedere katheder die wetenschappelijke waarborgen biedt, behoorde zij te steunen. Voorts het getal docenten aan eene hoo- geschooi in Duitschland bedraagt 181hier 155 voor vier hoogescholen te zamen. Het groote verschil in uitgaven tusschen Leiden en Utrecht bewijBtdat niet alle faculteiten tot hun recht komen. Het thans gevolgde stelsel is duur. Op onze hoogescholen zyn 1988 studenten, die per hoofd kosten f850; te Weenen daar entegen, waar 4000 studenten zyn, kost ieder student slechts f200. En nu zijn er vele armen bij om de zalen te vullen, maar laat dit nu de helft zijn danj blijft 't nog maar f 400. Spr. pleitte vervolgenslo. dat de ef- feetus civilis (het geven van graden, als: doctor, meester in de rechten enz.) van de rijksuniversiteit vervalt; 2o. dat de labo ratoria ook opengesteld worden voor de studenten der vrije universiteiten 3o. dat ook jongelieden, die van; de vrije inrich tingenvan hooger onderwijs gebruik maken van do rijksinrichtingen kunnen profiteeren 4o. dat aan de vrije gymnasia de zelfde rechten worden gegeven als aan de open bare, wat betreft de erkenning van het diploma 5o. dat aan de bijzondere gymnasia evenals aan de gemeenten, waar geen gym nasia gevestigi zijn, snbsidie gegeven wordt. En wat de gymnasiums betreft, er zijn vele openbare -gymnasia met weinig leer lingen bijv. Gouda. In Amsterdam heeft het openbaar gymnasium 265 leerlingen, terwijl het gereformeerde en het R.-Kath. gymnasium samen 240 leerlingen hebben en de laatste gymnasia ontvangen niets. Daar tegen komt spr. op, het moest «iet kunnen gebeuren, dat aan dergelijke inrichtingen van onderwijs steun onthouden wordt, om dat zij steunen op de beginselen van een potitief Christendom. De minister heeft er zich met een Jantje van Leiden afgeholpen, waarna de heer Kuyper zijne aanmerkingen nog een weinig verscherpt herhaalde. Hij wees er op dat voldoende en noedig is één universiteit Voor 't heele land met volledige faculteiten; en wat de benoeming en negeering van wetenschappelijke mannen aangaat, herin nerde de spreker aan 'tfeit dat Groen, Bilderdijk en Da Costa, die bij hun leven niet deugden voor een leerstoel, nog thans na hun dood door duizenden worden ge kend en geprezen terwijl vele hoogleera ren door de regeeringen van nu en vroeger benoemd, zelfs bij hun leven onbekende grootheden zijn gebleven terwijl na hun dood ook hun naam met hen in'tjgraf zonk. Niets nieuws, zal men zeggen. De spr. zelf en ook andere antirev. kamerleden

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1