NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Dinsdag 24 Hooemfiec.
(BffiCe laatgang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 24. 1896.
VERSCHIJNT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Het Unie Rapport.
in.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
G. M. KLEMKERK, te Goes
en
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
En nu de quaestie der schoolgelden.
Een zeer voelbaar bezwaar is zeker wel
dat in 't rapport niet positief genoeg op
den voorgrond staat dat er schoolgeld
heffing moet zijn krachtens de verplichting
die naar luid van Gods Woord op alle
ouders rust natuurlijk een ieder naar zijn
vermogen om hunne kinderen op te voe
den. Wijl tot die opvoeding of tot het
doen onderwijzen waarvan 't Doopsformu-
lier spreekt, geld noodig is en de beste en
meest juiste naam daarom door het woord
schoolgeld wordt uitgedrukt, spreekt 't van
zelf dat die eisch tot het betalen van school
geld nimmer mag worden losgelaten.
De stellers van het rapport hebben dit
trouwens toegegeven. Er kan derhalve geen
bezwaar tegen bestaan dat het rapport op
dit punt wordt verduidelijkt.
De Nederlander van 16 Nov. jl. zegt
„Het rapport is op het punt der school
geldheffing niet zeer duidelijk. De ont
werpers schijnen evenwel zulk eene heffing
als van zelf sprekend te hebben onder
steld."
Hierop klopt dan ook de laatste clausule
van het Rapport, welke aldus luidt
„Ook schoolgeldheffing zal niet geheel
kunnen gemist worden, vermits de Rijks
bijdrage uiteraard zich bepalen zal tot ver
goeding van het allernoodzakelijkste en
het elk schoolbestuur moet vrij staan door
vermeerdering van inkomsten te trachten
het onderwijs zijner school uit te breiden."
Door een der toelichters is gezegd dat
de particulieren de macht missen om een
ieder die rechtstreeks van het onderwijs
profiteert naar billijkheid te doen bij
dragen.
Absoluut de macht om 't opgelegde school
geld te vorderen heeft natuurlijk niemand,
ook de Overheid niet. Toch slaagt de
fchoolheldheffing gelijk die door de meeste
schoolbesturen geregeld wordt,tamelijk best.
Het bestuur raadpleegt met eiken vader
die zijn kind op de school wenscht geplaatst
te zien, over de hoegrootheid van het be
drag dat hij voor 't Christelijk onderwijs mis
sen kan. Komt het aan het bestuur voor dat
de man zyn krachten wel wat onderschat,
dan bspaalt het zelf het bedrag. Door
samenspreking komt dan de zaak in het
reine, tenzij bij gebleken onwil, en dan
beslist het bestuur. In den regel gaat dan
zulk een huisvader met zijn kind naar
een andere school. Niet allen toch hebben
hetzelfde diepe besef hunner verantwoor
delijkheid als Christelijk huisvader. Doch
vast staat dat billijk schoolgeld betaald
wordt, en dan volgt hieruit van zelf dat
dit onderwijs beter wordt gewaardeerd,
naarmate er meer voor moet worden uit
gespaard. Dit mag een belasting heeten,
maar 't mist voor verreweg het meeren-
deel der ouders den zuren bijsmaak
van dwang die uiteraard iedere van wege
de Overheid opgelegde belasting kenmerkt.
BÜ overdracht van dit deel hunner taak
door de schoolbesturen aan de Overheid
wijzigt zich dit vrijheids-systeem, de ge
legenheid tot oefening van Chr. liefdadig
heid en de positie van den huisvader.
Het is zoo. Maar zijn daarom deze be
zwaren onoverkomelijk?
Gesteld dat het Rapport Wet werd.
Er wordt een christelijke school begeerd.
Er wordt berekend wat zulk eene school
kosten zal. De overheid vraagt niet naar
de richting van '1 te geven onderwijs, doch
alleen naar de kosten.
Het bestuur der school, tenzij het die
taak aan de Overheid overdraagt, bepaalt
het schoolgeld, naar klassen, en laat door
de belanghebbenden, dat zijn de ouders, op
een in te vullen biljet aangeven hoeveel zij
kunnen betalen.In overlegmet door de ouders
zeiven, of door de Overheid uit een door de
ouders opgemaakte voordracht aan te wijzen
personen, met behoud van het reclame-
recht, wordt het bedrag van dit school
geld vastgesteld. Of dit nu bij den ont
vanger of by den penningmeester der
school wordt bezorgd, of 't belasting of
iets anders genoemd wordt, de vader die
't betaalt noemt het schoolgeld. Hij weet
heel goed dat dit is voor het schoolonder
wijs van zijn kind. Bij het stelsel van
vooruitbetaling zal hij er vlug genoeg by
zyn, wanneer zyn kind een maand de
school verzuimt, om van zyn recht gebruik
te maken teruggave van te veel betaald
schoolgeld te vorden.
Al het meerdere dat nu 't onderwijs
kost, zou kunnen blijven betaald worden
gelijk nu, in den vorm van belasting.
Wy zien er geen kwaad in dat de Overheid
daarbij dienst doet als kassier, die ophaalt of
ontvangt en 't ontvangene by den penningm,
der school bezorgt. Maar aan de strekking
van het Rapport zou 't ook niet schaden
wanneer den peningmeesters vryheid ver
leend werd om zelf 't schoolgeld op te
halen.
Wie weet, schoot er langs dezen weg
nog niet ruimschoots gelegenheid over om
de Chr. liefdadigheid in te roepen om in
mogelijke bankroeten te voorzien.
Bovendien zal er ook in 't stelsel van
'tUnie rapport nog genoeg ruimte van
beweging voor de Christelijke philantropie
overblijven. Dat het vastgestelde school
geld gedurende een gansch jaar, ook by
schikking naar draagkracht, door allen
zal kunnen voldaan worden, is niet te
denken. Onvoorziene omstandigheden zul
len er genoeg zyn om te beletten dat ook
op schoolgebied de Christelyke liefdadig
heid op non-activiteit gaat.
Yan de Christelyke liefdadigheid ge
sproken.
By 't begin van den schoolstrijd, onge
veer na invoering der wet van 1857 was
er voor de Christenen geen schooner ge
legenheid om deze deugd te oefenen, dan
op het terrein der soheol. Dit was zoo
goed als 't eenige volksbelang, dat, naast
de zaken der Kerk, hunnen steun vorderde.
De tyden waren minder slecht, de land
bouw bloeide, de veldarbeider had altijd
werk, de belastingen drukten niet, de
armoede neep niet gelijk als nu. En tal
van stichtingen, dank zij het ontwaakte
plichtsbesef, eerst in de laatste jaren tot
stand gekomen, vroegen nog niet om
hun steun.
Maar de Christelyke liefdadigheid heeft
in die veertig jaren eene oefenschool door-
loopen. De algemeene toestand verbeterde
niet. Veel stond stil of ging achteruit.
Armoede en vermeerderde behoefte, weel
de en concurrentie deden zich gelden. De
dood nam vele gegoeden weg en sociale
quaestiën deden vrienden in vijanden ver-
keeren of bluschten de veerkracht voor
haar ideaal. De doorwerking der beginselen
bracht de noodzakelijkheid van het bren
gen van grootere offers mede. Ja, zy was
schoon, de leuze van „eigen initiatief"
en onder deze heeft de Christelyke lief
dadigheid wonderen verricht. Maar is by
verzwakking der draagkracht, by vtrhoo-
ging der eischen, by uitbreiding van 't ge
tal stichtingen, die de liefde te steunen
heeft, 't niet een welkome tijding dat zy
op één punt althans, zy 't ook maar ge-
deel telyk, kan worden ontlast?
Tel de stichtingen die bijv. even voor
of na de schoone dagen van het Volks*
petitionnement verrezen zyn. Wy noemen
de namen van Patrimonium, Barnabas, Jo
hannes, Veldwijk, Bloemendaal, Effatha,
's Heeren Loo, Eudokia, Marthastichting;
om niet te spreken van Vrije Universiteit,
Zetten, Neerbosch, Wagenborgen, Geuzen-
gesticht, vereeuigingen en stichtingen op
gebied van werkverschaffing en evangeli
satie, pensioneering en armenzorgen nog
zooveel meer, waarop de Christelyke lief
dadigheid toen niet gerekend had. Zouden
er onder ons niet velen zyn, die, ook op
't terrein der school, door hun lidmaatschap
van vereenigingen tot bevordering van
schoolbezoek, tot verbetering van school-
inrichting, tot suppleering voor den arme,
tamelijk zwaar belast zyn en zoodoende
aan hunne verplichtingen jegens andere
stichtingen niet of slechts ten deele kun
nen voldoen?
Zyn er niet tal van onderwyzers, met
of zonder hoofd- of bijacten, hoofden van
scholen, gehuwde en ongehuwde (hulp)
onderwyzers, die te gering salaris genie
ten, voor wier pensioen niet wordt gezorgd-,
die 't hoog noodig hebben, die een onvaste
positie bekleeden Is 't niet veel waard dat
in deze groote leemte wordt voorzien
Wij kunnen niet inzien dat het gehalte
der Christelyke school by dergelijke ver
betering slecht zou worden.
Rechtsgelijkheid, leven en laten leven,
dat is het ideaal waarnaar de overheid
te streven heeft. Dat is het tegendeel
van revolutionair. Revolutionair was de
Overheid tot nog toe, vereenzelvigd als
zy was met de liberale partij, dat bij die
partij alleen de wijsheid en het leven was,
en dat al 't andere als niet-denkend deel
hoogstens mocht worden geduld.
De wet Mackay is tegen die leer 't
protest geweest, een protest dat onder alle
partijen weerklank gevonden heeft. Het
rapport onderstelt de mogelijkheid dat de
toen getrokken lijn wordt doorgetrokken.
De heer 'Wiersinga in het Christelijk
Schoolblad van 30 Oct. schrijft
„Het Uniestelsel brengt ons, wanneer men
er eene schoolbelasting in opneemt en die
regelt naar het aantal schoolgaande kinde
ren en de gegoedheid der ouders geen
kostelooze scholen, maar leert de gebruikers,
beter en gelijkmatiger dan nu het geval
is, voor het onderwys betalen. En boven
al het breekt met het liberalistisch sy
steem om door de school onze volksont
wikkeling in eene bepaalde richting te
sturen en dat nog wel door de domme
kracht van het geld en geeft een regeling
voor ons schoolwezen,! dat voortaan voor
den armste evengoed als voor den rijkste
de mogelijkheid zou bestaan om, desver-
langd, voor zijne kinderen te hebben een
school met den Bijbel11.
Zoo is ook onze meening.
En terwijl wij de hoop uitspreken dat
de critiek op het Rapport de strijders niet
te ver van elkander voere, opdat zij straks
wanneer het Rapport zich op de Wet
geving werpt en de politieke schoolstrijd
ontbrandt, elkander kunnen wedervinden,
deelen wij als voorloopig resultaat van
ons onderzoek mee dal wij rekening hou
dende met de huidige omstandigheden ons
van harte vereenigen met de groete ge
dachte in het Unie-rapport neergelegd"
(Motie Wiersinga in de Alg. Vergadering
van Chr. Onderwijzers en Onderwijzeressen
in Nederland den 5 Juni 1895), terwijl
wij, gelyk indertijd de Boodschapper
„warme instem ning betuigen met de strek
king van het rapport en dankbaarheid voor
den daaraan besteden arbeid".
Naschrift.
Nadat wy bovenstaande geschreven had
den, vernemen wy dat, met 't oog op 't
Bezwaarschrift der heeren Kuyper c. s., en
de oppositie van sommige antirevolutionaire
bladen, de Nederlander met erkenning der
mogelijkheid dat het Rapport óf onjuist,
óf onvolledig óf onduidelijk is, in 't belang
der toekomst van onze geheele natie, den
raad geeft aan het bestuur der Unie om
't rapport nogmaals in behandeling te doen
nemen.
Een advies dat wy van ganscher harte
met een bravo voor den heer Lohman I
begroeten.
Wie de gesohiedenis van het Unie-rapport
en van de oppositie er tegen kent, en de
denkbeelden op onderwijsgebied door den
heer Lohman, met behulp van de gansche
antirevolutionai re kleine pers, gepropageerd
die zal deze daad nog te meer bewonderen,
wijl zij toch niets minder inhoudt, dan op
voorwaarde van de gansche natie ten goede
te komen, eigen wijsheid voor de betere
wijsheid der broederen prijs te geven.
Wij steunen voorls de vraag van de
Nederlander dat de pers zelfstandig, onbevan
gen het Rapport onderzoeke en bespreke,
ten einde de beslissing over deze gewichtige
quaestie zoo grondig mogelijk te doen zyn.
Het Centraal Comité heeft 't program
neen, het concept-program neen,
het project, het [voorloopig project voor
het concept program van actie vastgesteld,
niet alleen voor wat het eigenlijke program,
maar ook wat de verklaring van beginselen
aangaat.
Thans bestaat het voornemen om dit
voorloopig plan ter beoordeeling te geven
aan Patrimonium, de Vereeniging voor Chr.
Onderwijzers en de antirevolutionaire Ka
merleden.
Mocht door dezen maatregel het program
dat uit deze samenspreking en de critiek
der Kiesvereenigingen tot stand komt, vol
doen aan den dubbelen eisch dat het in
zuiveren zin democratisoh zij en met be
houd van dit karakter tot herstelling van
den onderlingen vrede leidt.
Wij hebben de vorige week een artikel
van dr. Geill tot aanprijzing van den Boe
renbond ter zijde gelegd.
Wij zullen te bekwamer tijd 't nog wel
eens over dien Bond hebben. Voorloopig
echter nemen wij geen rechtstreeksche of
zydelingsche aanbevelingen van genoemden
Bond op. Hij is ons te bisschoppelijk van
geboortedr. Schaepman is er de patroon
van en voor dezen geleerde is Rome's
macht en invloed het hoofddoel. Wij heb
ben nog geen lust onze Calvinistische boe
ren te zien meedoen om die macht en dien
invloed, o. i. helaas ook in Zeeland reeds
groot genoeg I nog te helpen vergrooten.
Ook de Roomschen, zoo niet de Kies
vereenigingen dan toch de Kamerleden,
hebben thans hun Program.
Het is door alle Roomsche leden der
Kamer onderteekend en derhalve aanvaard.
Zulks, terwijl het onder meer bevat een
artikel vragende „„Bescherming van land
bouw en nijverheid door herziening van
ons Nederlandsch tarief van invoerrechten".
Toch durft dr. Schaepman uit den band
springen, want hij annonceert in een der
Overijselsche bladen, aan zijne kiezers,
de kiezers van het district Almelo, dat hij
zich ten opzichte van beschermende rech
ten voor landbouw en nijveiheid zyne
vryheid heeft voorbehouden.
Hoe dit zal affoopen
Onderstaand ernstig woord aan onze
jongelieden drukken wy over uit De (a.r.)
Ntdertander
Een schrijver verbaalt, dat hij met
een gezelschap reizigers in eene kolenmijn
ging. Aan den ingang groeide een wit
bloempje. De bezoekers stonden verbaasd,
dat daar, waar het kolenstof voordurend
stoof, zoo blank een plantje kon tieren.
Een mijnwerker, die by hen was, nam
een handvol van het zwarte gruis en strooide
het over de bloem, doch geen stofdeeltje
kleefde er aan. Elk korreltje rolde er af.
De bezoekers herhaalden zelve de proef,
maar het vuil wilde zich niet hechten.
Daar lag een woaderlijke glans op de vou
wen der bladeren, tengevolge waarvan
geen vlekje het bloempje kon besmetten.
Tierende onder wolken van gruis, werd
hare reinheid niet geschonden.
Dat is het beeld van wat het leven van
elk jeugdig christen moet zyn. De wereld
is boos en gij verkeert op uwe reis door
het leven voortdurend onder goddeloozen.
Onheilige invloeden doen hunne werking
rondom u en op u gevoelen. Nochtans is
het uwe roeping, te midden van alle ver
zoekingen, u onbesmet van de wereld te
bewaren. Vraagt gij, hoe dit mogelijk is?
Christus kan u behoeden. Indien God een
plantje zóo kan formeeien, dat geen stof
hare blankheid kan bezoedelen, kan Hij dan
ook niet uw hart en leven zóo veranderen,
dat de zonde geen vat op u heeft Indien
Hij een bloem rein kan houden, wit als
sneeuw, onder het dwarrelen van kolen
gruis, kan Hij dan niet uw hart even rein
houden in deze zondige wereld?
De sluiting der jacht op patrijzen in de
provincie Zeeland is door Gedep. Staten
bepaald op Dinsdag 1 December 1896 met
zonsondergang. Het tijdstip van de sluiting
der jacht op het overige klein wild zal
nader worden vastgesteld.
Vlissingen. Gaarne verwijzen wij naar de
advertentie in dit no., waarin de bekende
vereeniging Excelsior haar voorgenomen
uitvoering aankondigt tegen Vrijdagavond
a., ten 8 uurop de Donderdag, a. te houden
repetitie hebben de leden van Patrimonium
vrijen toegang, terwijl a 10 cent» bewijzen
van toegang te bekomen zyn.
Moge ook deze 2e uitvoering, gelyk de
le, een algemeene belangstelling vinden;
de vereeniging verdient het ten volle.
Zuidzande. Alhier had Vrijdag eene
bijeenkomst plaats van deelgenooten in de
sedert jaren gevestigde Onderlinge brand
waarborgmaatschappij, die niet konden mede
gaan met het in de vergadering van 18
September jl. genomen besluit om bij brand
ook voor het beestiaal het volle verzekerd
bedrag uit te betalen.
Het aantel vegaderden bedroeg 124, die,
benevens nog 37 anderen, niet aanwezig,
allen besloten hebben zich van de bestaande
maatschappij af te scheiden, met ingang
van 1 Januari 1897, op welk tijdstip de
thans nieuw opgerichte maatschappij in
werking zal treden.
De nieuwe maatschappij, welker zetel,
evenals die der oude, te Zuidzande zal zijn,
werdt ter onderscheiding van deze genoemd
Onderlinge brand waarborgmaatschappij
„Helpt elkander" voor roerende goederen,
enkel van landbouwers en veehouders in
het voormalig Vierde district van Zeeland.
Verder werd een reglement vastgesteld
en een bestuur benoemd, bestaande uit
de heeren Iz. Leenhouts te Zuidzande,
Anth. Luteijn te Schoondijke, Iz. Ris-
seeuw Iz.Zu. te Retranchement, Abr. Anth.
de Vlieger en Joh. Risseeuw L.Az., beiden
te Zuidzande. Door het bestuur werden
beide eerstgenoemde heeren gekozen tot
voorzitter en ondervoorzitter.
Tot administrateur was reeds in eene
verige bijeenkomst met 92 van ds 98
stemmen benoemd de heer H. deHulluPz.
te Zuidzande, die dat ambt ook bekleedt
bij de oude maatschappij. M. C.
De in- en doorvoer van runderen en
schapen, geiten en varkens uit Nederland
in Frankrijk, is, wegens de bekende ge
vallen van mond- en klauwzeer, verboden.
Hoek. Raadsvergadering van Zater
dag 21 November. Aanwezig alle leden.
Voorzitter de burgemeester.
Ingekomen de gemeentebegrooting en de
Gewijzigde Verordening op de Brandweer,
beide door Ged. Staten goedgekeurd.
Vastgesteld wordt het suppletoir kohier
van den hoofdelijken omslag op f6.18Vj
en dat van de hondenbelasting op f9.50.
Veor de betrekkingen van onderwijzers
aan de O. L. school hebben zich 4 solli
citanten opgedaan, waaruit de volgende 2
drietallen zijn opgemaakt.
1. C. J. Neeteson van Hoofdplaat, M.
E. Pruisen van Sprang sn M. S. Appel
van Est- en Opeinden.
2. Dezelfden in de volgorde 2, 1, 3.
Met algemeene stemmen worden de hee
ren C. J. Neeteson en M. E. Pruisen be
noemd.
Met het oog op het salaris, dat de be
noemden bij het infunctie treden genieten
zullen, stelt de Voorz. voor om het trac-
tement van den onderwijzer Risseeuw te
verhoogen tot f 600 ingaande met 1 Jan.
1897, welk voorstel met algemeene stem
men wordt aangenomen.
De heer J. Jurry wordt gekozen om
eene nieuwjaars-commissie te vormenende
heer P. Riemens, aftredend lid, benoemd
tot van het Burgerlijk Armbestuur. Nog
wordt besloten een paar lantaarns te ver
plaatsen tot verbetering van de straat;