NIEUWSBLAD
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Ho. 17. 1896.
3afectfag 7 Hoof?m6ec,
iffife faacgang.
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Staatsloterij.
Buitenlandsch Overzicht.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p.0,95.
Enkele nummers„0,02®.
UITGAVE VAN
EN
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedore regel
meer 10 cent.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Kan, naar hooger beginsel, eene
directe Staatsbemoeienis zij
het ook ter goeder trouw met het
doel om door kleiner kwaad grooter
te voorkomen optredend, maar met
terdaad het kwaad wettigend, besten-
digend eu bevorderend, worden
gerechtvaardigd f
JSlout van Soetekwoude.
Als alle jaren komt ook op de Staats-
begrooting voor 1897 een post voorde
Staatsloterij
Dit is een post, waartegen van antire
volutionaire zijde getrouwelijk moet blij
ven geprotesteerd.
De Staatsloterij is eene staatsinstelling
die uit christelijk historisch oogpunt alle
bestaansrecht mist.
Daarom mag ook onzerzijds het zwaard
niet in de scheede gestsken, alvorens deze
instelling ten doode wordt opgeschreven.
Eu een regeering die haar durft opdoe
ken, verdient den dank der natie.
Uit christelijk, historisch oogpunt ver
dient de Staatsloterij (bestrijding.
Beginnen wij met het laatste.
De Staatsloterij heeft niet kunnen tot
stand komen in de ,16e eeuw, toen het
licht der reformatie ook in ons vaderland
allerwegen binnendrong. Ook niet in de
17e eeuw, het bloeitijdperk van het Cal
vinisme in deze landen. Wel poogde men
haar als „middel van Staatsinkomst" in
het leven te roepen, maar te vergeefs. De
volksconsoiëntie kwam er tegen op. En
de Staten van Holland, eene „merckelycke
opspraecke" vreezende, lieten hun plan
varen.
Maar voor de zoutelooze 18e eeuw, de
eeuw van diep verval, niet 't minst in
zake de religie, is de eer bewaard geweest,
eene dergelijke instelling te zien geboren
worden.
Het was tijdens het tweede Stadhouder-
looze bestuur; toen de macht berustte bij
enkele „Staats" gezinde, anti-Stadhouder
lijke familiSn, de volkseonscientie haar win
terslaap sliep en 't den Staten van Holland
en Zeeland meer »m negotie dan om religie
te doen was, dat de Staten besloten eenige
„negotiatiën bij firma van loterye" aan
te gaan.
Het doel was om daarin een redmiddel
te vinden, teneinde in den nood der schat
kist te voorzien.
Er waren fortificatiën gebouwd en do
verbetering en aanleg van vestingwerken
had geld gekost. Daarom werd boven
staand besluit genomen op voorstel van
den Raad van State, den 4 A pril 1726, om
de opbrengst der loterij te doen strekken
tot afbetaling van de ten behoeve der forti
ficatiën toegezegde som van een miljoen
en tot betaling der schulden, gemaakt voor
vestingwerken.
Van genoemd jaar nu dagteekent de
Staatsloterij, destijds Generaliteits-loterij
genoemd.
Sinds dien tijd heeft zg een ongestoord
voortbestaan genoten. Geen buiten- of
bumenlandsche verwikkelingen hadden
eenigen invloed op haar. Opkomst, bloei
of vervalvoor- of achteruitgang der na
tionale welvaart, elke oeconomische wisse
ling liet haar koud. Zij bleef staan en
bloeide, en slokte de penningen der armen
op met de kapitalen der rijken. Van 1813
tot 1848, onder de regeering van twee
koningen uit het Huis van Oranje, sierde
haar de naam van Koninklijke Nederland
sche Staatsloterg. Na dien tijd tot op den
huldigen dag draagt zij den nationalen
naamNederlandsche.
Zij is in het leven geroepen in eene
eeuw toen de Calvinistische beginselen en
zeden in kwijning waren. Thans, nn het
Calvinisme in menigerlei opzicht weer op
bloeit en zich geldjn doet, kliuke het pro
test tegen dit monument onzer nationale
schande, met meerder kracht dan ooit.
Doch ook uit Christelijk oogpunt zijn
wij tegen deze Staatsinstelling.
Wij zeggen dat niet dewijl wij ons
zooveel Christelijker weten dan de voor
standers der Staatsloterij.
Er is een terrein waarop zelfs de Heiden
ons ontmoeten kan, het terrein der wet,
der ingeschapen zedewet, naar dewelke
de Overheid heeft te regeeren, naar de
welke de onderdaan moet gehoorzamen,
naar welke beide overheid en onderdaan
leven moeten.
Dat is het terrein der zedelijkheid,
waarop Christen en niet-Christen Christen
en Heiden zelfs het eens kunnen zijn.
Niemand lake derhalve onze bestrijding
als uit een soort aangematigd monopolie
van Christelijkheid voortspruitend. Inte
gendeel wij vinden met ons protest zelfs
bij de oude Heidenen steun.
Ovidius, een Romeinsch dichter die
eene halve eeuw vóór Christus leefde, ver
haalt dat het „kansspel" bij zijne voorva
deren een groote misdaad gold, en Aris-
toteles, een Grieksch wijsgeer uit de vier
de eeuw vóór onze jaartelling, leerde dat
de winst met dergelij ke spelen verkregen,
niets dan diefstal was.
Dit zeggen Heidenen, die den Christus
niet kenden en derhalve ook niet uit Chris
telijk oogpunt tegen deze duigen konden
getuigen.
En niemand zal beweren dat zij te veel
zeiden.
De winst door loterijspel is behaald, is
verkregen ten koste van anderen, van
maatschappelijk zwakkeren menigmaal. De
aldus door het lot, door den Mamon be
gunstigde, speelt voortaan mooi weer van
met moeite bijeengegaarde penningen der
armen, en plukt de vrucht, ile zoete doch
tevens doodelgke vrucht van de hebzucnt
en het winstbejag.
Dergelijk middel om zich, «Is door een
slag, zonder de inspanning die (rod vordert,
door anticipatie gelijk onze ouden het
noemden, het aardach geluk te gewinnen,
is zondig.
Dit is 't reeds omdat het iiiet uit den
geloove is. ALwat uit het geloof niet is,
zegt de Apostel, dat is zonde. En gelijk
ongeloof de wortel is van elke zondige
daad des menschen, zoo is ongeloof ook
de bodem, waaruit de zonde vin winzucht
en geldgierigheid, die wortel van alle
kwaad, voortkomen.
Wie in de loterij speelt, relent daarbij
niet met zijn God, maar met de Fortuin,
het Lot of welken afgod men zich ook
gemaakt heeft. En de Heere die een ja-
loersih God is, vertoornt ziek grootelij ks
op wie Zijn eere aan een ander geeft.
Waartoe ook behoort elk streven om
buiten God om zich eenige „veldaad" toe
te eigenen of zich op onheili|e wijze te
verrijken.
In het spel is derhalve iets demonisch,
iets dat geheel indruist tegen ie eere Gods.
En welk Christen zal dit durren Ge
zwegen nog van het algeneen beves
tigde feit, hetwelk allen tigensprekers
den mond stopt, dat men op esn spelletje
in de loterij, in welke ook, den zegen des
Heeren niet kan afsmeeken, zonaer de zonde
van spotten met het allerheiligste zich op
den hals te laden.
Trouwens op een lol je in de loterij vraagt
men al evenmin Gods zegen ah op 't ge
bruik van zijn bittertje. De sonscientie
zelfs van wie het dichtst in Satans strik
ken verward is, zou er tegen opkomen.
En dan het loterijspel ortzedelijkt
zelfs den beste, omdat het van alen inge
spannen en aanhoudenden arbeid af keerig,
dezen doet hunkeren naar, doet droomen
van, doet spreken over, doet opgaan in de
verdachte zegeningen die 't spel hem brengt.
Nu eens met een kleinigheid, dan weder met
een grooter bedrag, vele malen met ten niet,
houdt het zijn gansche ziel dag en nacht
bezig.
Met welk eene gejaagdheid wordt daar
naar den dag dsr trekking uitgezien; wat
al treurige dagen heeft menige huismoeder
al niet doorleefd van haren man, dien de
teleurstelling krevelig en onbillijk tegen
haar en 't gezin of dien de opwinding over
't kleine behaalde winsje, roekeloos en
onzinnig gemaakt had.
En eindelijk de Staatsloterij doet de
gedachte post vatten zelfs bij oogenschijnlijk
zeer Christelijke menschen, dat er behalve
de arbeid nog een ander van God inge
steld en gezegend bestaansmiddel is.
Eene leugen, eene misvatting, welke te
wederleggen onzerzijds het bewijs leveren
voor een axioma wezen zon, met water
dragen naar de zee gelijk zou staan.
Dit alles overwegende vragen wij ook
thans bp de behandeling der Staatsbegroo-
ting aan den Staat: verlos ons arme Volk
toch van dezen gruwel. Ons Volk roepen
wg toe, voorzoover zg ook voor dezen af
god zich huigendoet dezen Booze uit
uw midden weg. Wat zoudt gij u den
vrede uwer ziel, den zegen van uw huis
ontrooven voor een handvol gonds, dat
niet gedgt, dewgl 't niet eerlgk verkre
gen is.
Maar de Nederlandsche regesring smee-
ken wg neem dezen prikkel tot zondigen
weg; speculeer niet langer op deze grootste
onzer nationale zwakheden sla niet langer
geld uit de volkszonden voed niet meer
de hartstochten voor spel en traaghsid
span niet langer den strik waarin zy,
die rgk willen warden, naar 's Heeren
woord gewisselgk vallen zullenen ver
meerder niet langer uwe schuld aan het
bloed der natie dat eens van u zal geëischt
worden.
Meet niet langer met twee maten, o Over
heid waar gg in uw Burgerlgk Wetboek
het spel verbiedt en verhaal ontzegt op
schuld uit spel of weddenschap verkregen
en tegelgb uwe slachtoffers bij' duizenden
kweekt die zich aan uw eigen loterg leer
den vergasten.
Maar zegt gij de Staatsloterg is
slechts een bron van inkomsten, de ver
liezen der spelers zijn zoo groot niet en
de Staat heeft er een goede inkomst te
meer door. Wat is daar tegen?
Maak waar dit woord, zoo ge durft
en maak dan de zaak zoo winstgevend
mogelgk lok dan nog meerderen t,ot uw
onschuldig, weinig nadeelig spel, gg maakt
dan nw bron van inkomst grooter en zg
blijft zuiverder dan de zuiverste bron.
Maar dit durft gg niet,dewgl gg beter
weet. De Staatsloterij is wel degelgk ver
derfelijk, op de winst door haar verkregen,
rust Gods zegen niet.
Dit antwoorden wg ook aan hen die
meenen dat de Staat deze inkomst niet
missen kan, wgl 't gemis er van immers
weder op de belastingschuldigen zou moeten
verhaald worden.'
Er moet toch eens een eind aan komen.
Gelgk in 't klein bg de enkele personen
gezien wordt zou 't ook in 't groot door de
Landsregeering ondervonden worden dat
gehoorzaamheid beter is dan offerande en
dat te bteken met eene aan de hand ge-
honden zonde den verbroken vrede herstelt
en den zegen opnieuw doet toevloeien.
Ginds echter vernemen wg andere stem
men. Stemmen van velerlei schgn-philan-
tropen die ons vragen of het dan niet goed
is, ter beteugeling van volkszonden dat de
Staat den draad in handen neemt
Het zgn sohijn-philantropen, die zoo spre
ken. Hun stem kennen wg. Zg verdedi
gen ook| de keuring van Overheidswege
opdat de zonde der hoererg niet al te veel
schade doe. De opiumregie, waarbij de
Staat het heulsap verkoopt, om alzoo den
inlander op maat te houden.
Doch deze averechtsehe wijsheid heeft
in de praktgk geen succes gehad. Zg mag
ook den Staat niet leiden. Gesteld dat er
mede bereikt wierd, wat hg beoogt, mag
hg dan het kwade doen, opdat het goede
er uit voortkome
En zoo hg alleen uit dat beginsel een
Staatsloterg oprichten zou, waarom richt
hij dan ook geen Staatskroegen en Staats-
bordeelen in, en roept hg niet allerlei
Staatsinrichtingen in het leven om de
zonden des volks te beteugelen De
zonden van stelen en inbreken, van mis
handelen en beleedigen, hoe zal de Staat
deze tegengaan, anders dan door straffend
in te grijpen en waarom moet dan met
de zonde van dobbelspel een uitzondering
worden gemaakt
Maar gij die zegt dat men niet stelen
mag, steelt gij
Zoo mag aan eiken Christen gevraagd,
die de Staatsloterij bestrgdt, en de loterij
in eigen kring aanmoedigt.
En die vraag steunen wg. Er is allet iins
reden toe. Hier is toch een kwaad inge
slopen, ook in positief Christelgke kringen,
waartegen de consciëntie zich verzetten
moest.
Daarom vestigen wg er voorloopig de
aandacht op dat wg uit het beginsel des
geloofs ons tegen eiken vorm van loterij
verzetten, onversehilllg of de Staat ze drijft
dan wel of ze geschiedt door particuliaren.
Doch hierover later.
Met groote meerderheid hebben de kiezers
in de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika de meerderheid geschonken aan
die electoren, kiesgerechtigden, welke bg
de eerstvolgende samenkomst van het
Congres (Huis van Afgevaardigden en
Senaat) hunne stem zullen gegeven hebben
voor staats-president aan den candidaat der
republikeinen Mc. Kinley.
(Gelgk men weet geschiedt de keuze
door de groepen van electoren welke elk
in de hoofdstad van hun .staat hun stem
kunnen uitbrengen. De uitslag wordt naar
Washington gezonden en inde eerstvolgende
vergadering van 't Congres (Januari, a.)
wordt door den Vice-president de uitkomst
dezer optelsom medegedeeld).
Hier is weder eens 't bewgs geleverd
dat zelfs in de meest democratische repu
bliek, bg 't meest algemeen stemrecht het
nog niet onmogelgk schijnt dat nuchterheid
het wint van marktgeschreeuw, bezadigd
heid van druktemakerg. Had de regel
gegolden dat het „volk" maar al te zeer
geneigd is zgn stem te geven aan don
candidaat die 't hardst het volk weet
te vleien, die den grootsten mond openzet,
dan had Bryan moeten winnen. Doch zie,
de man die, meer aristocratisch van ma
nieren, zich in de stilte terugtrekt, weinig
praatjes maakt, niets belooft wat hg weet
niet te kunnen geven, geen vleitaal spreekt,
geen trompetgeschal voor zich henen zendt,
maar kalm de zaken hun gang laat gaan,
deze wint het.
Vergeten mag echter hierbg niet dat
Mc Kinley van twee dingen zeker was,
van de goudmaeht en van een redenaars-
corps, sterk 17 duizend mun, die overal
heentrokken om Bryans werk af te breken en
de harten in tenemen voor derepublikeinen.
Doch ook Bryan had een groote macht
achter zich, een getal van 8000 sprekers,
om zijn lof te verkondigen, en daarbij de
geduchte macht van alle man die benauwd
was, een schuldeischer had of in goed
Holland8ch gezegd onder den tegenspoed
die !t hardst op 't volk drukt, gebogen
gaat en heul verwachtte van den zilverman.
Doch ook op Mc. Kinley stemden een
groot aantal kiezers uit de Westelijke
Staten, die, lgdende onder de gevolgeu
der paniek en van den industriëelen en
financiëelen Krach in 1893, van hem betere
tgden en hooge invoerrechten hopen.
Me. Kinley is dan nu gekozen.
De volgende persoons- en karakter', esclnij-
ving van den nieuwen president zij vol
doende ter kennismaking.
Hg is, gelgk reeds zgn naam zegt, van
Sohotsche afkomst. Geboren werd hij in
1844 in den staat. Uhio. Daar zijn ouders
in het bezit waren van negen kinderen,
moest de knaap reels vroeg aan het brood
verdienen gaan. Op jeugdigen leeftgd nam
bg bij het uitbarsten van den burgeroorlog
dienst bg het leger. Na den oorlog
hg bracht het tot majoor wgdde lig
zich aan juridische studiën en vestigde
zich als advocaat.
Evenals bg zoo velen, diende de rechts
praktijk hem tot middel om ook aan
politiek te gaan doen. In 1877 tot lid
van het Huis van Afgevaardigden verkozen,
kort daarop tot voorzitter van het comité
voor middelen en wegen benoemd, onder
scheidde hij zich doorgrooten gver. Vooral
hield hij zich met economische studiën
bezig. Doordien hij voorzitter van genoemd
comité was en als zoodanig rapporten
overlegde gebeurde het, dat het wetsont
werp op de beschermende rechten den
naam Me. Kinley-Bill ontving en zgn
naam daardoor algemeen bekend werd.
Door de democraten heftig bestreden,
leed hg de nederlaag bg de congresver
kiezingen in 1890. Niettemin verkozen
de republikeinen hem tot hun candidaat
voor gouverneur van Ohio. Tot algemeene
verbazing verkreeg hg een meerderheid
van 80.000 stemmen. Sedert dien tgd
hield de republikeinsche pnrtg hem in
't oog voor de camlidatuur voor het presi
dentschap en zg heeft goed gezien.
Volgens de jongste berichten beeft de
partg van Mc Kinley in 25 Staten met
286 electoren de overwinning behaald en
de party van Bryan in 17 Staten met
123 electoren.
Op dezen laatste zgn in 't geheel 437
duizend stemmen uitgebrachtop Mc Kinley
anderhalf miljoen.
De uitslag van de verkiezing heeft
vooral te Now-York tot een uitbarsting van
vreugde geleid. Naarmate het publiek »p
de transparanten van de dagblad-bureau's
en op de verlichte ballons die hier en daar
opgelaten werden, zien kon hoe de over
winning van Mc Kinley steeds zekerder
werd, gaven de republikeinen zich meer
en meer aan uitgelatenheid over.
Allerwegon hoorde men. de volksliederen,
op balkons werd muziek gemaakt, vele
huizen waren geïllumineerd. Sinds de on
derdrukking van den opstand had men
een dergelgke uitbarsting van patriottische
geestdrift niet beleefd het was „a
perfect delirium of joy,", zegt een telegram.
En zooals het in New-York was, was het
in het gelieele land.
De gelukkigste man is overigens Bryan.
Deze had toch met een betere waardeering
van het zilver de malaise niet kunnen weg
nemen en op zgn hoofd alleen zou de
teleurstelling zgn neergekomen. Nu blgft
hij natuurlgk de gevierde man, die volgens
velen den steen der wijzen in den zak
heeft, doch hem niet mag laten zien
de man die als met een tooverslag Amerika
gelukkig maken kan, doch wien de gele
genheid er toe niet is vergund geworden.
Indien wg de zaken goed inzien dan biedt
echter de verkiezing van Mc. Kinley betere
waarborgen voor de ontwikkeling van Ame-
rika's welvaart dan de triomf van Bryan
met zgnej vrye-zilveraanmunting en zgne
kniebuiging voor hef meest revolutionaire
populisme z«u hebben gedaan.
Ongewoon groot was te Washington 't
getal regeeringsambtenaren die niet stemden.
Ook Cleveland bleef thuis. Bewgs dat zg
inzake de zilver-aanmunting liever hun eigen
partg zagen vallen dan door hun stem de
invoering van dezen twgfelachtigen maat
regel mogelgk te maken.
Toch heeft de macht die achter Bryan
staat en dat is een feit waarmede te
rekenen valt indiuk gemaakt door hare
zeer groote krachtsontwikkeling. Hoe haar
te bevredigen of ten onder te brengen
Dit mag wel het groote vraagstuk zgn,
op welks oplossing Mc. Kinley zich voortaan
hebbe te spitsen. Want niot altgd zal de
onbloedige strgd op het electorale slagveld
tot de gewensckte beslissing worden aange-