NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Emm
Ho. 12.
DtnstCag 11 '"€)cfo6ec.
ifftCe faacgantj.
lst-Vlake.
Zierikzee.
irreTip-
f ierikzee
VERSCHIJNT
G. M. KLEMKERK, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Tweede Kamer.
De Werkliedenvereeniging te
Goes.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
EERGOES,
van Dinsdag.
Veer's morg.
ds 5,nur.
8,37, 's namid.
is 6,30. Des
9,'sav.
eude), 's nam.
.DIENST
ST.
a kloktijd)
ake vm. 4,50
onmiddellijk
pondeerendon
15, 5,15 nur.
*een goederen
P.
n vm. 7,—
Llijk na aan-
vm. 9,en
rsT,
oorweg tiroes
Zierikzee:
morg. s midd
7,50 2,30
7.50
7,50
7,50
7.50
6.30
7,50
7,50
2,30
2,30
2,30
2,30
2,30
2,30
IOM-THOLEN
Tliolen5,30,
11,—, 1,30,
p-Zoom 6,05,
12,40, 2,10,
n n. Halsteren
'holen 15 min
lotterdam
24 9,45
25 9,45
26 10.30
27 10,30
28 9.45
29 9.45
30 10.—
31 10.30
ag
lag
ilaatsen.
Rotterdam
24 10.—
25 10,—
26 10,30
27 11,
28 10,—
29 10,—
30 10,—
31 10,—
lag
S
M:
g) 's morg. 7 u.
N:
r) 's morg. 7 u.
BOOT.
25'sm. 3.—
's morg. 8.30
E H S T.
2LBURG.
4,50, (alleen
eilmarkt8,
m. 1,15,2,—,
>5, 6,55, 7,45,
emise vm. 5,20
Naar Zeil-
,35, nm. 1,20,
'i d, 7,
(oortijd.
5c), um. 3,25*)
!5c), 3,55
vm. 8,10.
8,40.
ee vervoerd en
f Breskens en
linsdag en
Vrijdag.
e) 11,55 3,25*)
<e) 12,15 3,45
10,10 1,55
e) 10,30 2,15
1 geen vee en
elkek MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p.0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE VAN
EN
26 Oct.'96.
Bg kon. besluit zyn benoemd in den
militieraad dezer provincie' tot voorzitter
J. H. C. Heijse, lid der atatentot zijn
plaatsvervanger C. J. J. A. v. Teijlingen,
id.tot lid dr. A. v. d. Swalme, lid van
den gemeenteraad te Middelburg, tot plaats
vervangend lid mr. A. P. Snouck Hur-
groDje, idem.
Bij beschikking van den minister van
binnenl. zaken is voor het tijdvak van 26
Oct.—30 Nov. 1896 benoemd, tot assistent
aan het Rijkslandbouwproefstation te Goes
G. Azing Venema te 's-Gravenhage.
Omtrent de bevestiging der Koningin
meldt men aan de Telegraaf uit Den Haag
De hofprediker, dr. G. J. van der Elier,
leidde de godsdienstoefening naar aanlei
ding van Openbaring II vers 105: Zijt
getrouw tot den dood en Ik zal u geven
de kroon des levens.
Na een inleidend woord, waarin de
hooge beteekenis van deze plechtigheid
werd aangetoond, ontwikkelde spr. hoe
deze eiseh om getrouw te zijn, hetwelk niet
beteekent getrouw aan eenig stelsel maar
getrouw aan den j Heere, met het volste
recht aan ieder lidmaat der gemeente ge
steld wordt.
Immers, niet het recht van macht en
majesteit slechts, maar het zooveel hoogere
recht van liefde is hier aan het woord.
Van die liefde getuigt ieder mensohen-
leven, ook dat der Koningin en daarom
is het ook Hare roeping getrouw te zijn.
Wat die eisch omvat, toonde spr. daarop
aan. Trouw zijn wil niets minder zeggen
dan een volgen vau den Heere onder alle
omstandigheden, in lief en leed beide, een
dienen van den Heere, want in dienende
liefde is Hij zelf ons voorgegaan, een leven
voor den Heere. Hij moet den inhoud en
de kracht van ons geestelijk leven zijn.
Aan het vervullen van die roeping zijn
rijke beloften verbonden. Dat toch geeft
Vrede, zooals een mensch dien nergens buiten
Christus kan vinden. Dat maakt waarlij k
blijde, meer dan het hoogste genot dezer
wereld. Dat sterkt in moeilijke dagen.
Dat eindelijk geeft ook voor de toekomst
de schoonste belofte. Aardsche kronen
ontvallen eens aan het dierbaarste hoofd,
dit kroon is onverderfelijk, eeuwig.
Hoe die roeping alleen kan vervuld
worden? Vooreerst door te waken over
o*s hart, dat zoo licht wordt afgevoerd
ep een onheiligen stroom, daarbij door het
voortdurend gebed, dat te meer onmisbaar
is voor wie door God op een hooge plaats
is gesteld; eindelijk door te jbouwen op
de trouw van dien Heer. Niet onze maar
Zijne trouw is de laatste en vaste grond
onzer verwachting.
Na deze toespraak overgaande tot de
bevestiging, deed spr. de gebruikelijke
Vragen, die door H. M. staande met een
overluid ja werden beantwoord, waarna
alle aanwezigen de zegenbede van Gezang
96, laatste gedeelte (met verandering van
ons in haar), de Koningin toezongen.
Na nog een persoonlijk hartelijk woord
tot HH. MM. de Koningin en de Koningin-
Regentes gericht te hebben, werd door
den hofprediker de plechtigheid met ge
zang en dankzegging besloten.
De Vorstinnen waren blijkbaar onder
den diepen indruk van dit ernstige uur.
Omtrent dea buitenkant der plechtigheden
voegen wij er uit de bladen nog het vol
gende bp
De bevestiging had plaats in het Konink-
lijk Paleis te'sGravenhage, inde beneden
zaal, die na de» dood van Koning Willem
III tot rouwkamer was ingericht en waar
de lijkbaar eenige dagen geplaatst was.
Ten elf ure, toen alle genoodigden zich
in de zaal bevonden, traden de beide
Koninginnen met haar dienst binnen,
oi De genoodigden waren de hofhouding,
de groot-officieren, de raad van voogdij,
de dames du palais, de oudste leden van
het dienstpersoneel, de voormalige gouver
nantes, freules Van Heemstra en De Koek,
de min, de leden der hofhouding uit Am
sterdam, het Loo en de intendant van het
lustslot te Soestdijk.
Bij het binnentreden der Koninginnen
gingen twee kanterheeren voor, te weten
jhr. de Iianitz bij de Koningin en graaf
Van Bylandt by de Regentes. De vorstin
nen werden gevolgd door de grootmeeste
ressen Van Hardenbroek, freule Van de
Poll, surintendante der opvoeding van H.
M. de Koningin, baronnesse vau Ittersum,
baronnesse Rengers, hofdames en miss
Winter, Engelsche gouvernante, voorts door
den militairen dienst, kapt. ter zee Zegers
Veeckens, den le luit. jhr. Six, ordonnance
officier.
Bij het binnentreden van HH. MM.
stond iedereen op van de stoelen, die in
het langwerpig vertrek in rijen geschaard
waren achter de zetels der Koninginnen
en werd door den heer Stortenbeker, hof-
pianist, het orgel bespeeld, waarop de dienst
een aanvang nam met het zingen van Psalm
891. Onder en na de preek werd nog
gezongen Gezang 21. Gezang 67 1 en
6; en Gezang 274:2.
De Koningin was voor deze plechtigheid
gekleed in een wit zyden lange japon,
zonder hoed.
Hare Moeder in een zwart zijden kleed
met hoed, welke ook .alle overige dames
droegen.
In de eerste rij tegenover den katheder
van den predikant waren H.H. M.M. gezeten
en ter zijde van de Koninginnen de respec
tieve diensten.
Achter de koninklijke zetels waren in
rijen geplaatst de dienstdoende hofdames,
de dames du palais, de grootofficieren, de
raad van voogdij en het dienstpersoneel.
De leden van het Civiele en Militaire
Huis waren in klein tenue en de niet-
uniform dragende genoodigden in zwarte
rok met witte das.
De zaal, geschilderd en gestoffeerd in
Louis XIV stijl, prijkte met portretten in
olieverf van de drie koningen van Neder
land, van de gemalinnen van Koning
Willem I en II en van prins Willem van
Oranje, zoon van koning Willem III.
Na afloop der plechtigheid keerden HH.
MM. terug naar hunne vertrekken, waar
de genoodigden haar hunne gelukwenschen
aanboden.
SUIKER AC CIJNS.
By kens het Voorloopig Verslag over het
wetsontwerp tot nadere (tijdelijke) rege
ling van den suikeraccijns heeft een aan
tal leden verschillende bedenkingen geop
perd tegen de verhooging van den aanslag
per hectoliter sap.
Ten eerste omdat het tengevolge van
zijn terugwerkende kracht inbreuk maakt
op verkregen rechten, aangezien alle fabri
kanten -eeds hebben verklaard, dat zij
voor het werkjaar 1896/97 wenschen aan
geslagen te worden naar de hoeveelheid
suiker in verhouding tot de hoeveelheid
en dichtheid der sappen, welke verklaring
door de administratie zonder eenige reserve
was aangenomen.
Ten tweede werd de verhooging onbil
lijk geacht, dewijl, nadat de behandeling
van de definitieve regeling was uitgesteld
de fabrikanten er op gerekend hadden dat
voor het volgende jaar in de regeling van
den accijns geen verandering zou komen,
hetgeen van invloed is geweest op den
verkoop der overponden, die aanstonds
aan de raffinadeurs plaats vond.
Verder is in byna alle contracten be
paald, dat deprys van f 10 per 1000 kilo
beetwortelen tot f9 zou worden verlaagd
by wyziging dei tarief wetgeving, van welk
recht atstand is gedaan in de verwachting,
dat voor de loopende campagne de rege
ling van den aanslag onveranderd zou
blijven. Ook zouden de landbouwers be
nadeeld worden voor zoover in de parti
cipatie-contracten is bepaald, dat zij zou
den deelen in de schade, welke de ver
hooging aan de fabrikanten zou toebrengen.
De voorgestelde verhooging van den
aanslag zou tevens een verhooging van den
dagelijkschen aanslag met 4 pCt. meebren
gen voor de fabrikanten, die melasse
moeten osmoseeren ten gevolge van het
prohibitief invoerrecht op melasse in Frank
rijk. De voorgestelde verhooging van den
aanslag achtte men ook te bedenkelijker
nu de protectie elders aanzienlijk wordt
versterkt, de suikerpryzen laag zijn en het
suikergehalte der voor de loopende cam
pagne geteelde beetwortels zeer tegenvalt
tengevolge van de in den laatsten tgdge
vallen regens.
De moeilykheid, waarop de minister
wijst met betrekking tot het stellen van
minimum voor de opbrengst in 1897 zou
zonder verhooging van den aanslag zeer
goed uit den weg geruimd knnnen worden.
Andere leden verdedigden de voordracht;
zij meenden, dat eene accijnswinst van 29
ton nog eene zeer ruime protectie is en
verscheidene leden meenden zelfs, dat de
verhooging van den aanslag te gering is
en dat deze tijdelijke regeling aanleiding
zou geven tot verhooging van het op
f 2,300,000 bepaalde maximum der premie
by de definitieve regeling.
Sommige leden verklaarden in de be
paling van een minimum van f9,000,000
voor de opbrengst van den accijns in 1897
te willen berusten, indien slechts de ver
hooging van den aanslag verviel.
Yele werklieden en andere belangstel
lenden vereenigden zich Vrijdagavond in
Samuelgehoor gevende aan eene tot hen
gerichte oproeping van het voorloopig
comité tot oprichting van eene Chr. Werk-
liedenvereeniging.
Na een kort woord van toelichting en
't lezen van 2 Thess. 1 door ds. v.Lely veld
opende deze de vergadering met gebed
en trad de spreker voor dien avond dr.
J. Th. de Yisser van Amsterdam op en
sprak ongeveer aldus
De arbeidsquaestie en daardoor de ar-
beidersvereenigingen treden in onze dagen
op den voorgrond en doen hun invloed
op maatsohappelyk gebied gelden. De tijd
is voorby dat de arbeider alleen zijn werk
deed, zijn geld beurde, naar huis ging en
voorts den toestand van 't maatschappelij k
leven aan de heeren overliet. De arbeider
heeft in 'tmaatschappelijk leven leemten
ontdekt en hij wil die wegnemen. En
zwak als hij zich op ziohzelf gevoelt, zoekt
hij vereeniging, tracht hy association in
het leven te roepen, waardoor aan hem
vervuld wordt het woordEendracht
maakt macht.
Maar al die verschillende arbeiders
verenigingen, alom ontstaan, hebben één
achtergrond, een donkeren achtergrond ge
meen de zuoht naar de overmacht van
één stand in 't maatschappelijke leven. De
socialist by voorbeeld is erop uit de maat
schappij gewelddadig om te keeren. Hy
wanhoopt aan den triomf van het goede.
Hy gelooft niet dat samenwerking van alle
standen de kar van 't mensohelijis leven op
den goeden weg kan voeren. Hy wil
macht, en „macht" is voor hem „recht."
Anderen die, niet op zulk een groot
terrein, maar op kleiner gebied dezelfde
bedoelingen hebben, zijn de vakverenigin
gen, opgericht met dit groote argument om
gemeenschappelijk, als 'ter op aankomt,
sterk tegen den patroon te staan en door
werkstaking hem naar haren wil zich te
doen schikken. Ook hier schuilt op den
achtergrond de zucht naar de overmacht,
de trek naar het geweld.
Weer anderen stellen by voorkeur de
quaestie van het kiesrecht op den voor
grond, niet zoozeer om als burger met
andere burgers gelijkgesteld te worden,
maar om als massa de vertegenwoordiging
van één stand, van ééne klasse in 't maat
sohappelyk leven te verkrijgen, en de andere
van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
te overstemmen.
Op zichzelf wil spreker 't bestaan van
vakvereenigingen enz. niet af keuren. Maar
hy wijst in de bestaande associaties op dit
groote gevaar dat daar naar de zedelijke
beginselen niet meer wordt gevraagd, zede
lijke motieven niet den dooj&lag geven en
de leus van de overmacht maar al te zeer
wordt gehoord.
Tegenover dit streven moet de Chr.
werkman zich kanten met alle kracht. De
man die zich buigt voor het Woord Gods,
acht de maatschappij op een zedelijken, gods-
dienstigen grondslag gevestigd en weet dat
alle maatschappelijke verhoudingen aller
eerst van zedelijk karakter moeten zyn.
De Chr. werkman mag de verhouding tot
zyn patroon niet afmeten naar de ruimte
van het loon, niet de maatschappij vloeken,
wanneer zij zich niet inricht naar zijn
smaak, omdat hy erkent als ordinantie Gods
het gezag, elke verhouding in de maatschap
pij niet stoffelijk maar zedelyk beoordeelen
wil en moet.
Daarom is 't noodig tegen die leus pal
te staan met den eisch dat de maatschappij
op zedelijk godsdienstigen grondslag moet
blijven gevestigd.
Spr. kan er goed inkomen dat menige
werkman zich tegenover die beweging
eenzaam gevoelt en snakt naar een kring
van broeders, die met hem denzelfden
strijd strijden, met hem zich voor dezelfde
vraagstukken j zien geplaatst, en hem toe
roepen Houd moed
Daarom wyst Spr. dezulken op een
Christely ke Werkliedenvereeniging.
God wil gemeenschap. Hij toonde dit
aan en in Israel dat hy als volk uitverkoren
had; Jezus in de wereld gekomen, wierp
ook zyn brood niet zoo maar op de wate
ren, doch hij vormde een kring en op den
Pinksterdag zond Hij zijnen Geest niet
maar in een enkele woning, maar aan 120
tegelijk in de opperzaal, waarmede voor
goed de eenheid, de broederschap in de
Chr. gemeente gevestigd werd. Als wij
't begeeren, dan trekken wij eenvoudig de
lijnen op dezen door God zelf ons
gebaanden weg door.
Maar niet alleen, God wil zulk een
vereeniging. Maar zij is ook noodig, voor
u in uwe verhouding als werklieden tot
uw patroon. En die verhouding is eerst
dan bestaanbaar wanneer in onze Christe
lijke maatschappy die broederschap meer
wordt gekend. Een voorbeeld. Indien
't den arbeider goed zal gaan, is voor
alle dingen noodig een arbeidersbeurs,
waarin patroon en arbeider beiden zich
aansluiten, tot elkander komen, gemeen
schap tusschen hen wordt gekweekt. Doch
dit geschiedt niet zonder zelfverlooche
ning, nergens te leeren dan te midden der
chr. gemeenschap. Merkwaardig, alleen i»
dit Christendom schuilt de kracht der ge
meenschap. Wat buiten dat ligt, valt
uiteen.
Fraterniteit is de leus in onzen tijd.
Maakt gij, broeders, die tot werkelijkheid
als 't sociale belangen geldt. Maar doe
dat als christenen. Indien zij van mij
zwijgen, zoo verklaarde de Heere eens in
den tempel te Jeruzalem, dan zullen de
steenen van mij spreken. Hij vergeleek
hier de maatschappij bij een steenen tempel,
en bedoelde met deze woorden: Indiener
niet met mij gerekend wordt dan valt de
maatschappy uiteen en de steenen zullen
't uitroepen, waar eene maatschappy blijft
die van Jezus zwijgt. De negentiende
eeuw bewijst het. De gemeenschap brok
kelt af, er is een teruggang tot de wereld van
het heidendom die ook geen maatschappij
kent, maar alleen horden en groepen, omdat
zij den Christus niet kent.
Yereenigt u daarom zegt Spr., sluit de
gelederen, maar laat de banier waaronder
gij trouw zweert, de banier zijn met het
Kruis. En waar daar vraagstukken zyn
Wij herinneren dsn lezer dat dit ver
slag niet medebrengt dat wij 't eens zijn
met den geheelen inhoud, en ook niet met
deze exegese van Luk. 1940.
waarin de arbeiders belangstellen, sluit u
daar aaneen onder dat vaandel, op dien
grondslag.
Dit wat het beginsel betreft. Maar nu
heeft door alle tijden heen het Goddelijke
een menschelijken vorm aangenomen. Dit
is de reden waarom het Christendom zich
in een kerkvorm heeft gehuld. De ge
schiedenis van het Protestantisme in Neder
land is een met die orzer vaderlandsche,
onzer Ned. Hervormde kerk. Die is de
draagster van ons Protestantsch geloof,
't instrument waardoor God de natie nu
drie eeuwen lang heeft gechristianiseerd.
Voor onze Chr. werkliedenvereeniging
is een algemeen Christelijke grondslag on
voldoende. Die poging houdt te weinig
rekening met de historische ontwikkeling
der dingen, geeft te weinig acht op de
teekenen der tyden. Neen het moet zyn
een beslist Hervormde vereeniging. Hier
uit spreekt geen vijandschap tegen andere,
Ook niet een geest die kerkmuren wil,
welke dikwijls blijken kerkermuren te zijn,
waar binnen de Heilige Geest gebonden
blijft, maar een begeerte om aan de lessen
der historie getrouw en aan de teekenen
der tijden gedachtig in beslist Hervormden
geest werkzaam te zijn. Welk bezwaar
ware hiertegen Hebben wij niet n»g een
zelfde Belijdenis, waarin als in mensche-
lijke vormen 'tchristelijkebeginselisgehuld?
Zijn wy niet zonen der geuzenmartelaars,
die ons toeroepenbewaart het pand u
toebetrouwd, om den fakkel des Evangelies
niet uitgebluscht aan het nageslacht ach
ter te laten Hebben wij niet, bij al het
individualisme in ons kerkbegrip een ge-
meenschappelijken grondslag waarop wij
kunnen bouwen, eu is 't „voor Christus en
de Vaderlandsche kerk" dan niet de goede
leuze waaronder wij kunnen optrekken
Maar er is nog meer, dat zulks noodig
maakt. Spr. waarschuwt dat men wake
voor den grooten vijand Rome. De Czaar,
het hoofd der Grieksche kerk in Rusland,
heeft 't dezer dagen bij zijn bezoek aan
Parijs, kunnen hooren wat Rome wil,
toen de Aartsbisschop van Parijs hem toe
sprak, onder anderen met deze woerden
„God zegene dit verbond" (het verbond
tusschen Frankrijk en Rusland) „tot ver
eeniging van deze twee volkeren in 't ge
loof en de goedertierenheid". Dat wil
zeggenHij make het Fransch-Russiseh
verbond dienstbaar aan de vereeniging der
Oostersche en Roomsche kerk, En dat wil
weer zeggen, dat de Grieksche kerk moet
opgelost in de Roomsche kerk. En wanneer
dit gebeurt, is 't Protestantisme in Europa
verloren. Dan zou achter de staatkundige
macht de kerkelijke staan. Dan zou in
Duitschland en ons vaderland weder een
felle stryd ontbranden die zoo God 't niet
verhoedt op onzen ondergang zou uitloo-
pen. Spr.zal er niet veel van zeggen, maar een
poging om dergelijke „verzoening" tot stand
te brengen, heeft de Paus reeds eenmaal
ondernomen. Anderhalf jaar geleden bracht
te Joppe een Fransche vloot de Roomsche
geestelijken aan die als kruisvaarders mot
het Kruis naar Jeruzalem togen om't Con
gres der Grieksche en Armenische Kerk
bij te wonen en als 't ware de Oostersche
en Westersche kerk te vereenigen. Daarom,
zegt Spr., waaktdoor tegenover Rome in
uw midden een kerk te bouwen en uwe
werkliedenvereeniging in te richten in
Christelijken maar ook in kerkelijken geest.
Onder de meest brandende sociale vraag
stukken houdt dat van de pensioneering
van den ouden werkman het meest de
harten bezig. Er is iets hemeltergends in,
en tegelyk iets dat de fierheid van den
Nederlander beleedigt, dat de man die
zijn leven gaf voor zijn werk, voor zijn
patroon en voor de maatschappy, op zyn
ouden dag moet bedelen om een aalmoes
of een kommervol bestaan moet leiden.
Spreker zal maar onbesproken laten de
feiten die in den regel tot het ontslag van
den ouden werkman leiden. Maar niet
te verwonderen is 't dat de kreet gehoord
wordthoe zullen wij ons verzekeren tegen
den ouden dag.?