feuilleton! kerknieuws. Iets over het Gildeweezen Zaterdag 5* nabij Harderwijk de trein van Amsterdam naar het Noorden gede railleerd. De pakmeester in den goederen trein en een hoofdcondncteur werden gedood. Nog een beambte werd zwaar gewond, terwijl overige reizigers slechts liohte kwetsuren bekwamen. Zondagavond bij het snel paeseeren van den exprestrein KeulenHoek van Holland in het Centraal Station te Rotterdam, werkte de luchtrem zich vast, zoodat de locomotief den trein door het station heen- sleepte. Alles was spoedig herteld. Iemand die gedurende dertien jaar een kling van een mes in het been der wervelkolom draagt zonder het te weten, kan zich met alle gerustheid ODder de curiositeiten rangschikken. Het feit schijnt ongeloofelijk, hoewel het geheel overeen komstig de waarheid is, Veertien jaar ge leden kreeg een werkman te Lyon bij een nachtelijke vechtpartij een steek in den rug. De wond gaf geen aanleiding tot be zorgdheid en de man genas dan ook spoedig. Ter terechtzitting had men hem een on beschadigd mes vertoond, dat men op de plaats des misdrijfs had gevonden. Hij geloofde dat dit het mes was, waarmede de verwonding werd toegebracht, en de dokters deelden die meening. Verleden jaar begon het litteeken der verwonding den man pijn te doen, het vormde een gezwel, dat zijn opname in het ziekenhuis noodzakelijk maakte. Ditmaal kwam de patient onder behandeling van kundiger chirurgen. Daar het gezwel hoegenaamd niet genas, kwamen zij tot de conclusie, dat een vreemd voorwerp in de wond moest zijn achtergebleven. Bij een onmiddellijk daarop verrichte operatie vonden| zij een mespunt, die stevig tusschen twee wervels vastzat en eerst na groote moeite kon worden verwijderd. De sterkst gesnorde man der wereld heet James Brown en woont te Ross-Fort in Amerika. Zijn knevel, van eind tot eind gemeten, heeft een lengte van twee meter, twee en zeventig centimeter. Het haar dezer buitengewone snor is bruin van kleur, zijdeachtig en zeer dicht uitgegroeid. De Indianen, welke nog in die landstreek wor den aangetroffen, gevoelen diepe bewonde ring voor dien haartooi, die door hen als een kenteeken van buitengewone kracht wordt beschouwd. Onlangs wilde een beroemd Amerikaansch haarverzorger, tevens uitvinder van een wonderbaarlijk haargroeimiddel, James Brown tegen een flinke bezoldiging als le- TE CO ES. Het is algemeen bekend dat het Bataaf- sche tijdperk op het einde der vorige eeuw eigenaardige rechten heeft vernietigd. Een gedeelte er van willen wij bezien. Het woord gilde beteekent broederschap of genootschap hieruit laat hef zich ver klaren dat de meest verschillende veree- nigingen dezen naam droegen. Het waren niet alleen de handwerkslieden die hunne vereenigingen gilden heetten, maar ook de genootschappen welker leden zich oefenden in de letteren, in den wapenhandelRede rijkers, schutters enz. enz. Het aantal gilden was niet altijd even groot. Men leest toch op bepaalde tijden namen van gilden die later niet meer voorkomen. In een rekeningboek der Hervormde Kerk vindt men de navolgende genoemd het schippersgilde, het Bakkersgilde, ,het sme- dengilde, het kleermakersgilde, het timmer- liedengilde, het brandewijnkoopersgilde, het schoen- en gareelmakersgilde, het chirurgijnsgilde, het beenhouwersgilde, het wevers- en hoedenmakersgilde, het panne- liedengilde, het bierdragersgilde, en het nog bestaande gilde der arbeiders. Deze lijst der hoofdgilden is niet vol doende om u een denkbeeld te geven van de verschillende takken van nijver heid, die voorheen in de plaats onzer inwoning werden gevonden. Tot voorbeeld dient het timmerliedengilde, hetwelk be stoni uit de navolgende handwerkslieden timmerlieden, metselaars, kuipers, mande- makers, stoeldraaiers, schrijnwerkers, wa genmakers, leidekkers, scheepstimmerlieden, blokmakers, steenhouwers, klompmakers, wannemakers en stroodekkers. Een vereischte voor hen, die in een gilde wenschten opgenomen te worden was het poorterschap. Dit scheen wel eens overtreden te worden. Immers den 8 Oct. 1586 werd in den raad besloten om de gilde-broeders te helpen, het gilde te beteren. Er werd door den raad be paald dat voortaan niemand eenig hand werk onder een gilde „sorteerende binnen dese stad of deszelfs vrijheid ende sal mogen hoeffenen ofte hij sal eerst peorter deser stede moeten sijn". En het was den burgervaderen ernst met deze bepaling, want zij stelden, een boete voor de Dekens, zoo zij het ooglui kend toestonden en het besluit van den raad veronachtzaamden. Niet mindei kwam de Godsdienstige be lijdenis in aanmerking. Na de Hervorming waren de belijders van den R. C. gods dienst wel niet uitgesloten, maar toch had den zij geen gelijk recht met de Hervormden. "Wenschten zij opgenomen te worden in het gilde, dan moesten zij inboorlingen zijn. Men ziet dat duidelijk toen zekere P. E. verzocht om na gedane proeve in de smidse bij de 's-Heerhendrikskir.derenpoort te mogen fungeeren als hoefsmid. vend reclamemiddel voor de steden in het westen in dienst nemen. De reuzensnor, die een vrij aardig vermogen bezit, weigerde evenwel. Hij laat zich slechts door zijn vrienden bewonderen. Oom en neef. Gedurende het verblijf van den czaar te Balmoral, informeerde de prins van Wales naar verschilende on derwerpen, die aan de Russische ministeries in behandeling zijn. Zijn keizerlijke neef beantwoordde zijn vragen echter met sedert vermaard geworden, niets-zeggende alge meenheden en verwees hem overigens naar den toekomstigeu Russische* kanselier. De prins van Wales antwoordde hierop: Mijn neef doet er zeer verkeerd aan, dat hij zich niet zelf met zijn minis terie van Buitealandsche Zaken belast. Hij is de fijnste diplomaat, dien ik ooit ont moette. Hij weet te zwijgen! Het jubileum der huisnummers. In deze maand is het juist 100 jaar gele. den, dat Berlijn het eerst van alle steden der wereld de huizen van iedere straat doorloopeud begon te nummeren. Eerst in 1803 en 1805 werd dit veorbeeld respec tievelijk door Weenen en Parys gevolgd. Vroeger onderscheidde men de huizen naar hun afstand van de straathoeken, of naar de opschriften en uithangteekens, welke zij dreegen. De huid verkoopen vóór Eene jonge Californisohe dame heeft haar huid te koop aangeboden voor heelkundige doeleinden. Deze dame stelde zich een paar jaar geleden ongeveer, ter beschikking van een vriend, die een ernstige brandwond bekomen had, teneinde een stuk van hsar huid op de ontvelde plek over te planten. Bij die gelegenheid kwam zij tot de we tenschap, dat zij sterk genoeg was om de pijn dezer operatie te doorstaan en dat haar huid zeer gezond was en spoedig weer aangreeide. Thans heeft zjj aan alle geneesheeren te San-Prancisco circulaires gericht, waarin zij een hoeveelheid in goede conditie verkeerende menschenhuid te koop aanbiedt. Een groot aantal bestellingen uit alle oorden des lands en „zoolang de voorraad strekt" verkoopt zij haar huid tegen 4 dollars (f 10) per cM'1. Het feest der kachelpijp. Eesige maanden geleden werd gemeld, dat er in Engeland sprake van was, de hooge hoeden af te schaffen en dat zich een anti kachelpijp-bond heeft geconstitueerd, aan het hoofd waarvan de prins van Wales stond. Nietegenstaande dit alles, denkt men thans het honderdjarig jubileum van Onder belofte dat hij tot de Hervormden zou overgaan, werd hem zulks toegestaan, maar tevens een termijn van 6 maanden voor zijn belijdenis vastgesteld. Later is er meer redely kheid te bespeuren in deze. De R. C. verzoeken aan de gildedekens gelijke rech ten, waarop een gunstig advies volgt. Men besloot toen dat zou betaald worden, voor inkomst (lidmaatschap) voor een geboren burger, een Vrijmees- terszoon zijnde 2 10: O Ponden Vlaamsch. Voor een geboren burger, geen Gilde- broederszoon zijnde 4:3:4 Ponden VI. Waaronder sorteeren al zoodanige die in het Weeshuis alhier opgevoed zijn, 't zij alhier geboren of niet. Voor een vreemdeling 6 13 4 Ponden Vlsamsch. Een gilde bestond uit zes dekens en een overdeken als bestuur. Het hoofdbestuur over al de gilden was de raad der ge meente. Deze wijzigde, handhaafde of ver nietigde de Gildewetten, naar omstandig heden. Hij stelde deze somtijds voor bij zondere personen buiten werking, ook dan wanneer dit in strijd was met den wensch en het advies der Dekenen. De bezoldigde beambten waren de Boekhouders en de Gildeknaap. Om lid van een Gilde te zijn moest men maken een proef. Deze werd door het bestuur vastgesteld. Zoo leest men bijv. omtrent de schoenmakers: Een schoenmaker zal gehouden zijn te snijden en te maken. Een paar modeschoenen, een paar boere muilen, een paar pollerij muilen. (Volgens by het Gilde berustende modellen). Een zadelmaker zal moeten snijden en maken Een nieuwerwetsch zadel, volgens daarvan zijnde model. Een gareel zonder naad, lang 22 en wijd 8 duimen. Een hoofdstel en een lange. Het proefstuk voor een slotemaker be stond in het maken van een voorhamer van 10 pond zwaar, en het maken van een dag- en nachtslot. Een hoefsmid moest zijn bekwaamheid toonen door het maken van een ploegschare. Een zilversmid door het maken van een hansje in den kelder, een toevouwende lepel met een holle steel, enz. enz. Dekeren moesten niemand toelaten tot het maken en snijden hunner proef, dan die een behoorlijk getuigschrift hadden overgelegd, dat zij in [deze of een andere stad twee volle jaren bij een vrijmeester (lid van het gilde) waren in de leer geweest. Zoo een jongen een ambacht wilde leeren, betaalde zijn meester voor hem aan het gilde een schelling voor het aanteekenen in 't gildeboek. Weeskinderen waren vry, geen baas moest aan een jongen werk geven, zoo hij geen handschrift van den boekhouder ontvangen had, dat de jongen in 't gildeboek aangeteekend was. Zoo de meester het toch deed kostte het hem een pond vlaamsch ten voordeele van zijn gilde. De nood dwong wel eens om een over treding te doen. Zoo was het o. a. in 1763 toen men Antonie de Ridder al» den hoogen hoed waardiglijk te vieren. Hoewel niet met juistheid kan worden geconstateerd, wanneer hij voor het eerst zyn intrede deed in de beschaafde wereld, heeft men met voldoende zekerheid kunnen vaststellen, dat hij omstreeks den jare 1797 voor het eerst uitkwam. Gedurende 100 jaar dus heeft hij zijn voorname plaats weten te behouden, alle aanslagen en be schimpingen ten spijt. Een staaltje van hondenverstand. Een kostelijk avontuur overkwam dezer dagen te Straatsburg een heer, die van een kleine pleizierreis terugkeerde. Terwijl hij aan het station naar zyn dienstbode uitkeek, die zijn bagage zou afhalen, kwam opeens zijn trouwe hond in dolle vaart vroolijk blaffend aanrennen, alsof hij wilde te kennen geren, dat het meisje in aantocht was. Nadat hij ouder groot vreugdebetoon verscheidene malen tegen zyn meester was opgesprongen, greep hij plotseling om zich verdienstelij k te maken diens pa rapluis, welke op zijn handkoffertje lag, om er in enorme vaart mede naar buiten te snellenin een verschrikkelijke regenbui. Zoete broodjes noch bedreigingen baattenin steeds grootere kringen rende de hond om zijn meester, totdat het dier ten laatste met de parapluis in een zijstraat verdween. De eigenaar van den hond, die drie dagen lang bij het prachtigste weer van de wereld zijn parapluie als onnoodige bagage had meegesjouwd, moest nu in een plasregen naar huis, waar zijn trouwe hond, voor de deur wachtend, hem weer in het bezit van het onontbeerlijke voorwerp stelde. Drietal te Ellewoudsdijk G. Visser cand. te Nijmegen, D. Gerretsen cand. te Ooster- bierum en C. Samplonius candidaat te Lutjegast. Bedankt voor 's Heerenhoek door dhr. A. Bnrger, cand. te Leiden voor Bor- sele door dhr. D. Gerritsen cand. te Ooster- bierum. Beroepen te Groningen ds. C. J. v. Paassan te Meppelte Schermerhorn Visser cand. te Nijmegen; te Ter Aar Wanters te Rozenburgte De Wilp Groenman cand te Groningen. Aangenomen naar Ter Apel (toez.) door Juursema, cand. te Grijpskerk. Bedankt voor Nijega door Samplonius cand. te Lutjegastvoor Urk door Voors te Kuinre voor Gastel door Janzen te Veessen. glazenmaker toeliet, ofschoon hij geen twee jaren leerling geweest was. Wat was dan toch de oorzaak? Wel geen enkele meester van het gilde had de reparatie der kerk glazen aangenomen. Geen vrijmeester, zoo min als een buiten het gilde zal mogen eenig vreemd werk te koopen, en zulks in hunne winkele weder te verkoopen, als was het door leden van een gilde in een andere plaats gemaakt. Het werk werd verbeurd verklaard, en de verkooper liep een boete op van 4 pond vlaamsch voor den eersten keer, en zoo hij het ten tweede maal durfde doen, o wee, dan wachtte hem „Snspensie van Neering" 6 weken lang. Geen lid van een gilde mocht op meer dan eene plaats tegelijk winkel houden en wei ken, of hij betaalde een boete van 20 schell. Niemand mocht voor een ander winkel houden, mede op straffe van 20 schell. boete. Verder lezen wy Geen vrijmeester zal mogen een anders meesters knecht of werkgast onttrekken of doen onttrekken, onder belofte van meerder loon, grooter of andere voordee- len, op boete van 10 schell. Geen knecht moest vertrekken by zijn haas, en binnen deze stad blij ven werken, of hij moest zijn baas veertien dagen te voren behoorlijk waarschuwen. Een baas moest zijn knecht niet gedaan geven, of hij was verplicht hem acht dagen te voren te waar schuwen. Zoo zij hier geen gevolg aan ga ven was hun boete 10 schellingen. Wanneer er een koopman in de stad kwam met zijn waren was hij verplicht zich bij den boekhouder van het gilde aan te melden, met verzoek zijn waren aan den vrijmeester te mogen aanbieden. (Deze waren bestonden enkel uit grondstof, want van gemaakt werk was er geen sprake om aan te bieden buiten de vrije Jaar markt). Hij kreeg vergunning voor 24 uren, ingaande na den tijd dat de Knaap bij de Gildebroeders was wezen zeggen dat seigneur A. uit de stede B. in de stad was gekomen met een partij goederen om den gildebroeders aan te bieden. Was er een koopman die verzuimde bij den boekhouder vergunning te vragen, en dientengevolge niet door den Knaap was aangezegd bij de meesters, dan mocht geen enkele meester van hem koopenof zoo hij het durfle wagen, liep hij een boete op van een pond vis. tien schell. Voor deze aanzegging dat er een koop man kwam ontving de gildekas 3 schell. en de Knaap 2 schell. WTas men genegen bij gelegenheid van de jaarmarkt, met esn kraam te staan, dan com pareerde men op een bepaalden tijd voor het huis van den boekhouder om te loten. Eerst lootten de ingezetenen en daarna de vreem delingen. Zes weken voor de jaarmarkt verscheen er een publicatie, waarin stond wat niet mocht worden te koop gebracht. Zie hier de publicatie van het schoen- en gareel- Schorsing. Namens de Algemeene Synodale Com missie der Ned. Herv. Kerk wordt in het officieele gedeelte der „Kerkelijke Courant" het volgende medegedeeld „De aanneming en bevestiging van Hare Majesteit de Koningin tot lidmaat der Nederlandsche Hervormde Kerk zijn be paald op 23 en 24 October e. k. De Algemeene Synodale Commissie noo- digt bij deze de predikanten in de Nederl. Hervormde Kerk uit, bij de door hen te leiden godsdienstoefeningen op 25 October e. k. deze plechtigheid te herdenken op de wijze, als hun 't beste voorkomen zal." Door den bij zonderen kerkeraad van de Ned. Herv. gemeente te 's Gravenhage zijn de heeren T. Ph. baron Mackay en L. J. Wijsman, ouderlingen, „aangewezen om dienst te doen" bij de aanneming, bevestiging en deelneming aan het heilig avondmaal van H. M. de Koningin. Ds. J. W. Gunning Jr. te Eerbeek, is benoemd tot directeur van het zendeling huis te Rotterdam, tevens tot. secretaris van het Nederl. Zend. Genootschap. Nederlandsche Zendingsschool-Veree- niging. De 30e algemeene vergadering der Ned. Zondagsschoolvereeniging" werd Vrijdag te Amsterdam in het gebouw (Bloemgracht; der \ereeniging, door ds J. Moulijn uit Nijmegen, die den aanwezigen een woord van welkom toe riep geopend. Daarna werd door den secretaris verslag uitgebracht, waaruit bleek dat het Zondagschoolwerk hier te lande thans 60 jaar oud is. Het aantal leden verminderde gedurende het afgeloopen jaar met 19, maar toch is de toestand der vereeniging gunstig, zij ontvangt ge- noegzamen steun en de afdeelingen konden alle in stand blijven. Vele geschriften zyn in het afgeloopen jaar deor de ver eeniging verspreid. Er zijn op dit oogenblik in 't geheel ongeveer 1600 scholen met 4300 onder wijzers en onderwijzeressen en 150.000 leerlingen. Op voorstel van den secretaris wordt na zeer lange discussie door de vergadering besloten een brief van sympathie aan de „English Sundayschool te zenden, welke vereeniging gedurende 25 jaar elk jaar f 1000.als subsidie naar hier zendt. Tot bestuursleden werden gekozen de heeren dr. E. Barger te Amsterdam en ds. A. J. A. Vermeer te 's Gravenhage bij eerste en de heer P. de Haan Az. van Weesp by herstemming. Uit het jaarverslag van den penning makers gilde. Op de jaermarkt mag niet te koop worden gebracht eenig werk, dit gilde subject, buiten de besloote Zeeuwsche «teeden ge- maekt; en vooral niet 't zoogenaemde langstraetswerk; op verbeurte van al het aangebrachte werk en boven dien een boete van vierj zilver Ducatons zullende het den bazen in de besloote steeden deezer provincie alleenig vrüstaen geduurende de vrijheid der jaermarkt, hun eige gemsekt werk in te brengen en te verkoopen mits daaraan geen verder bezaan of paardeleer verwerkt zij als het gilde permitteert. Op verbeurte van zoodanig werk en boven dien een boete van vier zilvere ducatons. Men ziet uit dit voorgaande dat de vrije uitoefening van een handwerk niet zoo ge makkelijk ging als thans. Men had geen con currentie als van zijn gildebroeders. Men krijgt echter lichtelijk den indruk, dat de ingezetenen, tegen hooge prijzen, slechts middelmatig zoo geen slecht werk ont vingen. Maar wanneer de begunstigers niet tevreden waren over werk of prijzen, beklaagden ze zich bij de dekens die met denOverdeken uitspraak deden in hetgeschil. Voor de Hervorming rustte nog de plicht op de gildebroeders om op den H. Sacre- mentsdag de processie ter eere der lieve Vrouw en des H. Sacrements door hunne tegenwoordigheid op te luisteren. Nog lang na de Hervorming, ik meen zelfs tot 1796 toe,leverden de gilden een jaar lij ksche bijdrage voor het onderhoud der gla zen aan het kerkgebouw derNed.Herv.kerk. Vroeger hadden de meeste kerken ge schilderdeglazen; het eene gilde wijdde een raam aan dezen heilige, het andere gilde weer aan een andere; op deze v? ij ze onder hielden de gilden de kerkglazen. Wanneer een gildebroeder „de laatste tol betaalde" (spreekwoord der gilde broeders) ging de zaak op zijne weduwe over, als gildezusterals gildeznster aan genomen moest zij knechts en leerlingen hebben en het handwerk voortzetten. Her trouwde zij, met iemand buiten 't Gilde, dan hield haar zaak op te bestaan. Werd een gildebroeder of zuster door gebrek, ouder dom of achteruitgang ongeschikt, dan werd hij uit de gildekas ondersteund. Ook na het overlijden van een broeder werd zyn weduwe niet aan haar lot over gelaten. Moest een broeder of de vrouw van een broeder ten grave gedragen worden, dan zag men al de broeders voor het huis van den boekhouder „compareeren"Door den Knaap werden de namen afgeroepen. Was het een behoeftige broeder dan zag men alleen de acht jongste broeders die gehouden waren een onvermogende om Gods wille te dragen. De fondsen beston den deels uit bijdragen, deels uit boeten. Uit deze betaalde men het tractement van den Boekhouder en den Gildenknaap, de uitkeering aan behoeftige Gildebroeders, de vertering bij maaltijden, 'de speelreizen en de sieraden voor het gilde. Men ziet hier in Goes nog een kleine f2,50. meester blijkt, dat ontvangen zyn f 1554.67 terwijl de uitgaven bedragen f 1786.68s, zoodat er een nadeelig saldo is van f 232.01 dat uit de kas van het gebouw is kunnen gedekt worden. Tot plaats van bijeenkomst voor de vol gende algemeene vergadering in het jaar 1897 werd Rotterdam aangewezen met verwerping van een voorstel van het bestuur, om de volgende algemeene ver gadering in het Noorden des lands te doen houden. Na de pauze werd door den heer A. J. Hoogenbirk de vraag ingeleid„Waar blijven onze leerlingen als zij de zondags school verlaten Bij 't debat werd aange drongen op het oprichten van z.g. Knapen- vereenigingen. Aanbevolen werd per soonlijk huisbezoek door de leden der Zon- dagsschoolvereenigingen, opdat men wete, waar de leerlingen blij ven. Ook achtte men de oprichting vnn kinderkerken wensche- lijk. Door dr. M. Göpner werd ingeleid „Hoe de kinderen uit den hoogen stand met het Evangelie te bereiken Uit de inleiding en uit het debat bleek dat deze vraag moeilijk te beantwoorden is. De inleider wil de gewone evangelisatiemidde len meer uitbreiden onder alle standen. Bereikt men de ouders, dan bereikt men 't kind, zegt spreker. Sommige sprekers drongen aan op 't verspreiden van volkspreeken, ook onder de rijken; anderen wilden Zondagsscholen oprichten voor kinderen uit den gegoeden stand. Ook werd een concept-circulaire voorgelezen, die men aan de ouders van deze kinderen kan richten, teneinde hen te wijzen op hun plichten tegenover het Evangelie. Wegens het vergevordard uur werd het laatste punt„Op welke wijze kan de Zondagsschool het Christelijk onder wijs in de hand werken"? van de agenda afgevoerd. Nadat nog de heer Fruyt Jr. gesproken had over; „Zondagsschoolva- cantie, een middel tot achteruitgang" en als reizend agent der vereeniging verslag had gedaan van 't een en ander, werd de vergadering met gezang en dankzegging ge sloten. Geref. Kerken. Drietal te Yeere ds. W. Bosch te Yry- hoeve-Capelle, ds. F. Meet te Opperdoe» en ds. A. L. Ruijs te Serooskerke. Beroepen te Oppenhuizen ds. G. H. v. Kasteel te 's Gravenhage te Veen en Aalst ds. Joh. S. Langen te Oldebroek te Ooltgensplaat (Flakkee) ds. H. Buur man te Meliskerke. Ds. E. J. de Groot hoopt Zondag afschaduwing van het Gilde, in de bekende „Werkliedenvereeniging" welke nog steeds onder den naam van het Gi.de voortleeft. Zij bezat twee commissarissen (Dekens), een hoofdcommissaris (Overdeken) en éen lid der Magistraat als hoofdpersoon. Nog voor enkele jaren zag men de leden door het werpen met dobbelsfeenen, niet op „de blauwe steen", maar toch dicht by „de blauwe steen", uitmaken wie er werken moest die week en wie niet. Wy wen- schen deze vereeniging als laatste over blijfsel van het Gilde nog vele jaren van profijtelijk bestaan toe. Nog rest ons te zien wat er vroeger wel gebruikt werd op e6n maaltijd der dekens, en wat men voor een speelreis door een gedeelte van Zuid-Beveland inkocht. Den 26 December 1725 verteerd te* huize van Jan de Fouw, door de Deke nen van het Smedengilde pd. sch. Ct. Yoor een schotel bloemkool met worst 0 2 8 Een Kalfsribbe 0 5 6 6 hoenders en de mesting 0 8 4 Frikkedil 0 3 0 2 schotels salade en haring 0 2 8 Brood, boter, kaas, koekjes, bonschuit 0 9 4 Collombyntjes en castanjes 0 6 0 Kruidolie, azijn, mosterd, zout en komkommertjes 0 2 6 Wijn, bier, pijpen, tabak, vier licht enz. enz. 3 19 6 Thee en suiker 0 3 4 't Braden van 't vleesch 0 3 8 't Klaarmaken van het eten en 'tvier er voor 0 8 0 Tafelgoed 0 12 0 Een Cabbeljou 7 7 6 en verschot er op 13 4 Voorschot van een speelreis door Zuid Bevelandpd. sch. Ct. 3 pond boter 0 3 0 2 kleingoed 0 3 0 2 strooisuiker 0 2 4 Vs thee 0 2 0 Olij O 2 2V» V» pond Koffie 0 8 0 Moster 0 0 3 Vsor 't thuis brengen der wijn O 1 3 Suiker, Candij, prinsjesazijn 0 18 20 kroppen salade 0 14 Voor 't braden van 't vleesch 0 10 Kaa# 0 3 6 Voor de poort 0 8 0 Aan vleesch 2 5 8 Aan brood 1 3 lll/r betaald aan 3 wagens 3 19 6 nog voor een wagen aan Kor- stanje. Voor pijpen en tabak aan J. Snoep. F. Zifters voor droogevisch, saam O 6 61/» betaald san den heer Hep voor geleverde wijn 4 12 6 Het blij kt hieruit wel een weinig dat men vroeger ook van „veel" en „lekker" hield 1 G. Kj

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 2