Goes. imburg". CHRISTELIJK- NIEUWSBLAD HISTORISCH VOOR ZEELAND. AS Senior, benoodigd, verkocht. voortgezet. irectie. <e Dienstbode Middelburg. Durg. Se: 7. 1896. DornUag 15 ©cfo6ec. tCfife Iftargdiig. Parapluies. el Walcheren.^ RDEN zend fi Pi IBs Kapitaal- en rzekering Mij. 1ÜFKENS, P BOON. nmakersknecht Meid VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De liberale partij. De nood in Armenië. T van Nederland ste kwaliteit. S ITEND aangesteld P 2. o toop zal aanbieden. komt nooit meer is aan huis zullen EN zelve worden O. «O jngenoemden s» Nederland en België: am Rokin 117. 0 B<t Anspach. >innen ieders bereik val- il sedert de opriohting M. 24.923.000. nwoordigers gevraagd. STRAAT C 4, GOES, Dames te berichten de fangst der glaasje keurige PORT wil is proef met mijn ECHTE RT van fl,40 de fleseh. 3 MADERA f 1.10. Prima AUXW1JN f 0,75. WIJN, bijzonder goede, Bij afname van minstens ing. cht verdient mijn COGNAC ich. van fl, f 1,30 en f 1,40 iVIJN, f 0.75 en BRANDE- f0.67V2 de flesch, Aanbevelend, itterd. Kade. n burgerpot kan koken Bierens. Langedelft. aet November, door ARDER te Colijnsplaat. er tegenwoordige terstond OUWEKSE Cz. Grrijps- t o n d ©en eper Klij verstraat, Ylissingen; elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p.0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Unitariëreen onbekende liberaal, blijk baar een man van naam en gezag in de staatkundige, wetenschappelijke wereld, •heeft in het Handelsblad een drietal arti kelen geschreven, welke zeer de aandacht getrokken hebben. De schrijver is blijkbaar een oud-liberaal van den echten stempel op wien het „niets vergeten en niets verleerd" van toe passing is. Hij leeft nog in de dagen van '48 toen de natie in hare eerste geestdrift droomde van een alleenzaligmakende libe rale partij. Hij houdt nog vast aan de revolutionaire begrippen van den Staat als eene schepping van den „ontwikkelden volksgeest" gelijk die aanvaard is door „vorst en volk" van de liberale party als voogd over deze beide contractanten van den „Staat" van den koning als „eersten staatsdienaar" die met ministers en volksvertegenwoordiging het trio vormt dat als [dienaar van dit staatsidêe de „regeermacht" nitoefentvan een „volk" 'dat voorzoover 't ontwikkeld is, deelneemt aan het „Staatsbestuur" van bet „recht" der liberale party om staatsdienaren te leveren in „allerleiambt"1 en kring", en dus te zorgen voor een stel knechten dsr liberale party om deze party op de been te hondenen van het recht dier party om wat niet liberaal denkt als zij nit dit mystieke „Staatsgezag" te weren. Men krijgt hier een opgerakeld stukje philosephie uit den goeden oud-liberalen tijd te zien, waaruit men de slotsom kan opmaken dat het gevaar van het liberalisme nu, na de aanvankelyke oplossing van de Schoolquaestie, nog even groot is als jaren te voren. Een feit waaraan trouwens on der ons nooit werd getwijfeld, maar dat alleen strekt tot versterking der overtui ging, die onder ons te sluimeren scheen, dat de antirevolutionaire partij haar strijd tegen de revolutie, ook in den verfijnden vorm van het oud-liberalisme niet mag opgeven. Doch hierover later. Wij vestigen thans alleen nog maar de aandacht op de slotperiode in Unitariër1 s artikelenreeks. Na toch uiteengezet te hebben waarom er een liberale party moet zijn en blijven Komt de schrij ver tot bet besluit dat deze party moet omvatten een breed middelstuk met een rechter- en een linkervlengel. Dat middelstuk het Centrum zal dan de verjongde oud-liberale partij moeten zijn zoo meenen wij althans des schrijvers bedoeling te mogen vertolken. In dit Centrum zullen dus mannen als Pyttersen en v. Kerkwijk gevonden worden, terwijl in den rechtervleugel ke Beaufort en Gleicbman, in den {linkervlengel Veeger.s en Kerdijk zullen plaatsnemenen de uiterste zoomen van den rechtervleugel door [Bastert en v. Karnebeek, en van den linkervlengel door Gerritsen en Trenb zulle» bezet zyn. In dit beeld van den arend of mis schien den struis? met zyn uitgespreide vleugelen ligt eigenlijk het oude beeld van het bekende trio: paard, ezel en bok, dat hij 't optreden der liberale partij in 1891 gewekt werd, nog een weinig verscholen. Het wordt zelfs doorgetrokken. Immers de elementen die gereed stenden, naar/ rechts en naar links uit te treden, worden onder den grooten hoed berzameld en hereenigd. Het driespan van '91 zal een éénspan moeten worden. Het woord dopt haast aan een onmogelijk beeld denkenI In deze liberale party, gelijk Unitariër zich haar voorstelt, zal een wezen te her kennen zijn met één lichaam, ja maar net vele koppen. Een hyda misschien. En deze schepping yan Unitariërs gs est zal sterk moeten zyn door de rolgeilde drie eigensohappen: De Staat, zegt hij, dat wil zeggen in den gedachtengang van dezen „liberalen1' chrijver, d# liberale party zal moeten zijn! Laten wy het hem zelf hooren zeggen. Anti-clericaalomdat zij Staat en Volk behoeden wil voor de voogdijschap van kerk en leerstellig geloof. Nationaalomdat zij wil behoud van den band tnsschen Nederland en Oran/e, de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van het vaderland, de deelneming van a ito- burgers, zonder onderscheid aan de be hartiging van 's lands belang naar binnen en naar buiten. Sociaalomdat zij den grooten en ge- zegenden worstelstrijd der samenleving om welvaart, levensgenot en ontwikkeling wil doen leiden door den Staat, in de richting van het belang der gemeenschap, met beteugeling van het eigenbelang." Tot zoover deze schry ver, dien ver schillende kenteekenen vermoeden doen „dat de vorming van zulk een nieuwe liberale party mogelijk is, dat zy van alle liberale zijden krachtig zal worde gesteund, waar zy onomwonden uitspreek! dat zij in woord en daad wil zyn aflti- clericaal,a nationaal en sociaal". Zeiden wij te veel toen wy straks' be weerden dat deze schrijver nog niets ver geten of geleerd heeft En de uitkomst heeft geleerd dat leze klacht geldt van verschillende libe rale persorganen die, met of zonder bedin ;en, hunne volkomen instemming met zijn be ;oog hebben betuigd. Men zal er zich op knnnen voorbereiden in 't volgende jaar eene herleefde, verjongde, „anticlericale, nationale, sociale" liberie party bij de stembus te zullen ontmoete Een gewaarschuwd man geldt voo twee. En waar men vroeger te klagen had over het sphinx-achtige, bet slag-om-den- arm-houd-achtige optreden der liberale -par tij, daar zal men thans een partij tegen over zich zien, die weten zal wat zij wil, die met open vizier u tegenkomen zal; die zich niet meer verbergen zal achter een conservatieven zetbaas noch zich tooien in een demoeratischen mantelmaar met een heusch program „nationaal en soci aal", zij 't ook al naast het oude negatieve „anti-clericaal" den edelen kamp zal wagen. Yoor de antirevolutionaire partij die principiëel tegen de partyen der revolutie en niet het minst tegen het liberalisme •verstaat, opent dit het vooruitzicht op een meer principiëel strijdvoeren. Op electoraal terrein was het juist daar om steeds zoo moeilijk, ook in onze pro vincie, om het liberalisme principiëel te ontmoeten, dewijl 't zijn beginsel zooveel mogelijk achterbaks hield, zich nimmer waagde op de breede wateren en leefde van hinderlaag en strandroof. Hiervan zijn staaltjes in de herinnering overgebleven die ons het Apostolische woord voor de aandacht brengenwat vrucht had het van de dingen waarover het zich nn schaamt Die tijd zal dus, naar wij hopen, voorbij zijn. Maar met den raad van Unitariër voor ons, de herinnering aan de beginselen waaruit de liberale party leeft, in ons, en de ervaring achter ons, mogen wy ge rust voorspellen dat de strijd tegen de revolutie voor het evangelie ook door de nieuwe breede kiezerszoom met kracht zal /worden aanvaard. Want op den keper beschouwd wat is dat „anti-clericaal" anders, dan niet alleen niet vragen naar geloofniet alleen een poging om den Godsdienst er buiten te houden, maar ook een poging om den invloed te weren van dat deel des volks dat de eere, het gezag en den dienst zijns Gods nog wenscht te zien gelden in Neerlands staatkunde. Wat is het anders in zijn diepste beginsel dan een doorvoeren van het stelsel van den état atbée, den staat zonder God, door Unitariër geteekend als „in onbeperkten zin onafhankelijk als wetgever, rechter en bestuurder." Wat is dat „nationaal" anders dan var- kapte gevangenneming van het koning schap by de gratie Gods, een opzeggen zelfs van de gehoorzaamheid, wanneer Oranje niet regeert maar den volkswil. 'Wat anders dan een prediking der Volks- sonvereiniteit, door Unitariër gekroond in zyn „Kroon, Minister en Volksvertegen woordiging, die samen zoo waar, de man zegt het letterlijk dragen den schepter van het gezag", alzoo dat het stnkje schepter door de Koningin gedra gen, dat derde-deel aan hare hand ont vallen moet, wanneer de Volksvertegen woordiging 't zal verkiezen. Nationaal wat is het anders dan eene maebfsaanmatiging van de bedenkelijkste strekking wanneer Unitariëronder toe juiching der liberale pers, klakkeloos be weren durft, dat de liberale party „zoolang het Huis van Oranje zich eerlijk houdt aan het verbond11 het verbond tnsschen Oranje en het volk het gezag van Oranje zal handhaven. En wat zal ten slotte „sociaal" anders blijken te zyn dan een uitbreiding der Staatsmacht, een al meer verstikken v an het vrye organische leven der samenle ving, een al meer opsohuiven naar de „goede" toekomst dat vadertje Staat voor alles zal zorgen, en voedsel en kleeding en deksel, onderwijs, armenzorg en godsdienst, alles van niet eenigen god zal mogen afge beden worden, dan van den almachtigen Staat, en zulks op straffe van in wie weet welken leeuwenkuil, verre van deze ver smade Staatszegeningen te moeten ver smachten; want Unitariër zegt het zelf: de liberale party zal sociaal zyn, „omdat zij den strijd om welvaart, levensgenot en ont wikkeling wil doen leiden door den Staat11. Door den Staat ter beteugeling van het eigenbelang. Los van de beginselen. Te Hellevoetslnis zal door den heer D. Stigter o. m. de stelling verdedigd worden, dat de staathuishoudkunde noen liberaal, noch radicaal, noch antirevolutionair, d.w.z. los van de beginselen is. De Standaard merkt hiertegen aan: „Deze wijze van zien wint almeer veld en komt den Tijdgeest in het gevlei. Ook onder Cüristenen vindt ge dezelfde streoming. Als, zoo zeggen velen, de zaak der kerk of van de zending, of van de Christelijke school in het geding komt, dan staan we als partijen tegenover elkander maar zoo lang het om zuiver materieele of admini stratieve belangen gaat, valt het yersckil van beginselen en daarmee de tegenstelling der partyen weg. Wat is hiervan nn aan Dit, dat de beginselen ten deele in de oppervlakte uitkomen, zoodat ieder ze ziet maar ook ten deele dieper, in den bodem der dingen, schuilen, en dus door verreweg de meesten niet gezien worden. Voorts is de waan, dat wat men niet ziet, daarom ook niet aanwezig is, de gewone conclusie der oppervlakkigheid. En overmits nu de staathuishoudkunde voor een zeer groot deel te rekenen heeft met stoffelijke en uitwendige gegevens, en eerst bij dieper onderzoek ook met den mensch en met de ordinantiën Gods voor het menschelijk leven in aanraking komt, is het zeer verklaarbaar dat de oppervlakki ge acht, althans bij de oeconomische qnaes- tien het politiek verschil in beginselen te knnnen ignoreeren. Toch is dit puur misverstand. De beginselen spreken mee in elke weten schap. Dat geldt zelfs voor die wetenschap pen, die een volstrekt materieel object tot voorwerp van onderzoek hebben, eenvoudig overmits de onderzoekers dan toch altoos menschen zyn, en reeds hierdoor het ver schil tusschen mensch en mensch op elk tenein uitkomt. Maar ook al wilde men staande honden, dat byv. de wiskunde en de scheikunde niet door zulke beginselen beheerscht wor den, die voor den één anders dan voor den ander staan, dan nog gaat deze stelling in geen geval door bij de staathuishoud kunde, die niet alleen in haar subjectmaar ook wel ter dege in haar object met den mensch en de ordinantiën over zyn leven, en alzoo met datgene, waaromtrent de voor stellingen principiëel uiteenloopen, te doen beeft". De Vaderlander protesteert er tegen dat Eigen Haardeen tijdschrift van „pro testanten" een artikel van dr. Schaepman heeft opgenomen, waarin deze „Jezuiet of Jeznietengenoot" de Jezuieten op voor „Protestanten" stuitende wijze verheerlijkt. Wij weten niet of de Vaderlander er ook tegen geprotesteerd heeït toen eenige jaren geleden datzelfde Eigen Haard een artikel van Louise B. B. bevatte met eene verheerlijking van de revolutie onder ande ren in de woorden, dat de Koningin over eenige jaren de kroon moge ontvangen uit d» handen van haar volk. Dit epistel was niet minder gevaarlijk dan dat van dr. Schaepman over de Jezuieten. Wij weten echter geen beter raad dan dat de Vaderlanderdie zulke uitnemende geleerden onder hare vrienden telt, een zuiver protestantseh tijdschrift in den trant van Eigen Haard in 't leven roepe en eene commissie van contröle benoeme, een soort „kenrkamer", die al dergelijke schadelijke lectuur behoorlijk weet te weren. Laten wy ook eens trachten te toonen wat wij kunnen. „Neutrale" tijdschriften die de revolutie en het Jezuitisme ver heerlijken behoeven in ons van ouds ge reformeerde land niet het rijk alleen te hebben. Is dit wel het geval, dan ligt dit alleen aan onze traagheid ea beginsellosheid. Stemmen en Tijd de doctoren Brons veld enVermeulenredekavelen saam over den staatssteun aan de Roomscke kerk in Indië. Eerstgenoemde hindert deze steun. Dr. Bronsveld klaagde nimmer, voor zoo ver wij weten, over de moderne dominé's en zendelingen die van Staatsgeld onder honden worden. Zij toch doen in Indië minstens evenveel kwaad als de geestelijkheid. Dr. Vermeulen vindt natuurlijkjfdien „regen van roomsehe geestelijken" zoo kwaad. niet. Integendeel bij meent dat het rijk niet genoeg doet. Immers voor den protestantschen eeredienst wordt zoo de voorgestelde verhoogingen doorgaan 3 ton, en voor den roomschen eeredienst nauwelijks 1 ton uitgegeven. En in de buitenbezittingen is de verbonding 178 duizend en 40 duizend. Laten de heeren bun gekrakeel over eenige guldens staatssubsidie staken, en aan het ryk eerbiedig doen weten dat de geldelijke band tusschen Kerk en Staat boe eer hoe beter diende verbroken. Dat is billijk, ook tegenover da kerken die niet van deze Staatsruif genieten. De Roomsehe geestelijkheid is ryk ge noeg en de „Protestanten" hebben evenmin dit subsidie noodig. En mits na eerlijke afrekening met de rechthebbendenis de toestand van vrij heid verre te verkiezen boven dien van financiëele afhankelijkheid en onvoldaan heid, waarvan de polemiek tusschen Stemmen en Tijd getuigt. Nog werd aan den heer Van Bylandt onderstaande brief nit Harpoot gezonden, die een treurig licht werpt op den toestand aldaar Harpoot15 September 1896. De regeering gaat nog steeds op de meest gestrenge wijze voort de belastingen te in nen. Volgens de wet moeten zij betaald worden in termijnen. Thans wordt de be lasting voor 't geheele jaar zoowel als de achterstallige opgeëischt. Sommige van de °ntvangers zeggen, datj er nieuwe plunde ringen en moorden op handen zijn, en dat de regeering vooraf zeker wil zijn van haar aandeel in de belastingen. Sinds de ge beurtenissen van November 1895 is de be zorgdheid niet zoo omvangrijk en groot geweest als thans. De Turken spreken ook vrijuit over de ophanden zijnde troebelen, sommige ais een vriendelijke waarschuwing andere als eene bedreiging. De tijdingen die met de laatste post nit Konstantinope kwamen, aangaande de troebelen aldaar hebben de Turken zeer opgewonden. Verleden week sprak ik van de gevange nen nit Arabkir 55 werden losgelaten, 27 werden veroordeeld tot 3 jaar gevangenis straf, 12 tot levenslange gevangenisstraf en 11 werden ter dood veroordeeld. Men legde ben ten laste, dat zij den vreeselijken moord in die stad hadden geprovoceerd. Het lltal, dat ter dood veroordeeld werd, werd beschuldigd twee Knrden gedood te hebben. Een van ben is een Armenisch priester, die den Patriarch vertegenwoordigde in Arab kir. Deze „Knrden" zijn denkbeeldige wezens althans noch hun naam noch hun woon plaats werden aangegeven. Men zegt dat twee van die menschen in stukken ge houwen en deze daarna verbrand werden. De getuigen waren bet echter niet eens, maar de noodzakelijkheid 't bewijs te leve ren, dat de Armeniërs den moord provo ceerden door de Kurden te verbitteren, won het van iedere andere overweging. Met vertrouwen hoopte men, dat de sultan eene algemeene amnestie zou afkondigen op den jongsten verjaardag van zijne troons bestijging, maar de onbezonnenheid van de revolutionairen te Konstantinopel en te Wan verhinderde dit waarschijnlijk. Op den dag voor de moorden in Bizmes- hene in November jl. beproefde een troep Knrden het vee uit ons dorp te drijven. Zekere Zadon en eenige dorpsbewoners wis ten het vee te redden en twee van de Kurden te grijpen, die overgeleverd werden aan de regeering. De Knrden beklaagden zich dat Zadon eenig geld van hes gestolen had, waarop zij werden losgelaten en men Zadon gevangen nam en tot verleden week gevangen hield, beschuldigd van de Knrden opgehitst en daardoor de plundering van het dorp veroorzaakt te hebben. De rech ter drong er op aan dat by veroordeeld zon worden, maar de meerderheid van 't hof was hiertegen en hij werd losgelaten, nadat hij 10 maanden in de gevangenis had gezeten. Dit zyn enkele staaltjes van den tegenwoordigen loop der gerechtigheid. Geen Turk is gestraft voor het aantal der jongst bedreven wandaden, terwijl de Armeniërs overal lijden onder de beschuldiging, dat zy tot deze euveldaden hebben aangezet. Voor 't oogenblik is bet vooruitzicht dat de ellende van het arme volk weinig minder zal zijn in den aanstaanden dan in den voorgaanden winter. 14 Oct. '96. De Provinciale Staten van N.-Brabant verkozen in plaats van wijlen den heer Smitz, met 34 van de 57 stemmen tot lid der Eerste Kamer, den heer mr. J. W VAN DEN BIESEN (R.) Zon het graan nog duurder worden The Economist bespreekt uitvoerig de vraag of de boogere prijzen, die voor land bouwproducten in de laatste twee maan den zijn gemaakt, zich zullen handhaven. Het blad gaat daartoe vooral na wat om trent den oogst van tarwe is bekend ge worden. De voorraad in het begin van Augustus was lager dan in eenig jaar na 1891, en de oogstcijfers van verschillende zijden gegeven, toonen een belangrijk lagere opbrengst dan in 1893—1895. Daaruit mag men afleiden, dat de prijzen vermoedelijk nog meer zuilen sty gen. In de pers was er op gewezen, dat de wacht van een twaalftal Turkscbe sol daten voor ons gezantschapshótel te Kon stantinopel in deze dagen eventueel geen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1