NIEÜWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISCH Ho. 154. 1896. Dinsdag 29 8epfem6ec. limde faurgaug. VERSCHIJNT G. M. KLEMKERK, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De praktijken van den pachter. UITGAVE VAN klken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. EN 0.025. van 1 5 regels 25 centiedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Gaat het moeiljjk zich aan den invloed van het opium rooken (opium-schuiven) te onttrekken, nog zwaarder valt het te ont komen aan dan invloed van den lagen Chinee», die tot het opium gebrnik heeft aangezet. Hij laat zijn prooi niet ontsnap pen. Blijft er een ten laatste uit zijn kit weg, dan kiest hij zich een handlanger, die in de woning Tan dien inlander een zekere hoeveelheid opium verbergt en daar na den inlander aanklaagt dat hij, hetgeen verboden is, epium in zijn woning bergt. De inlander krijgt bezoek van de politie, die hem mededeeling doet van de aangift. De man, zich zijn onschuld bewust, ziet de huiszoeking rustig aan en meent reeds zegevierend uit den strijd te komen, als de verdachte plek gevonden wordt. Onder de baleh baleh viadt men de opium en de Inlander gaat voor maanden in arrest. Zelfs bij vrij spraak zijn het toch altijd nog tien lange maanden die hem onttrek ken aan den arbeid voor zijn gezinmet het gevolg dat hij vr«uw en kinderen arm en berooid terug vindt, of ook wel zijn vrouw in het bezit van een ander, en zijn dochters gestoffeerd door den lagen Chinees of zjjn vrienden. Is 't wonder dat zulk een opiumschuiver zijn lichaam- en ziel verwoestende gewoon te liever voertzet dan er mede te breken ten koete van zijn vrijheid, de welvaart van zjjn gezin en de eer zijner dochters? En dergeljjke gewetenlooze knapen wor den door het gouvernement beschermd. Hjj wordt beschermd in zijn monopolie, zijn alleenverkoopdus moet het gouverne ment strenge maatregelen nemen tegen clan- destienen verkoop of verberging. Maar indirect steunt het daardoor deze pachters ook in hunne goddelooze plannen. En zoo ooit een regeering zich bezondigd heeft jegens den arme met voortrekken van den rijke bezondigd ia 't bewijzen van hon neurs aan den man met den gouden ring en tegeljjk aan de gruwelijkste achteruit zetting van den ellendige, den uitgezoge- ne, dan is 't de Nederlandsche. En dat opdat de pachter maar aldoor, met elk nieuw pachtjaar, hoogere pachtsommen bieden zou. Hier is het schandelijkste onrecht, met bloedgeld gekocht. En of 'teen goed zaakje is? Alle Chineezen komen arm op Java. Op dit oogenblik hebben zij daar in han den 16 suikerfabrieken, 2 buurlanden, 70 erfpachtlanden, 74 vrijwillige landbouw- overeenkomsten met de bevolking196 particuliere lauden in eigendom, in Resi dentie Batavia 49 dito in andere residen- tiën enz. enz. Op Java alleen zijn voor 135 miljoen gulden aan vaste eigendommen in hunne handen, terwijl de Europeanen het niet verder brachten dan tot het een vierde deel daarvan. Thans is zegt Elout in zijn belangrijk boekje het zielen tal der Chineezen op Java 225 duizend, dat is het dubbel van vóór veertig jaren. En al d»ze Chineezen leven ten koste van 21 miljoen Javanen. Zij zijn de baasen lachen met allerlei beperkende bepaling tot vestiging in de binnenlanden. Zj doen het toch. De oud-minister De Waal zegt „De Chinees heeft bij aankomst in Indië zjjn geweten uitgeschud en draagt daardoor het bederf iu den zak." Maar er zyn ook tal van Europeanen, van elk slag dia aan het opium een onbezorgden ouden dag te danken hebben. Kooplieden, belanghebbenden bij wie gcld- verdienen en na eenige jaren van inspan ning ryk en ambteloos naar het moeder land terug te keeren, het Hoogste doel van hun streven is. Het oud-lid der tweede kamer Kielstra, die heel Teel kwaad van de Chineezen te vertellen wist, zegt dan ook ronduit „Wat zou er geschied zijn, wanneer de tolpoorten waren verpacht geweest aan Europeanen van welken landaard ook, wan neer men dezen implicile gezegd had maakt van *w verstandelij k overwioht over den Javaan gebruik om hem zooveel mo gelijk uit te zuigen wij zullen u steunen met al onze macht, wanneer gij ons een aandeel geeft van uwe winst Zouden er zich dan geen Europeesche pachters heb ben opgedaan en zouden deze anders heb ben gehandeld Gelukkig doet zich vaak het feit voor, dat wanneer in de Indische maatschappij zich een Europeaan van dat soort voordoet, hem het leven door zyn natuurgenooten onmogelijk wordt gemaakt. Maar niet alleen de bescherming van den pachter, ook de smokkelhandel is het gevolg van het tegenwoordige paehstelsel. Zoodra er een artikel alleenhandel bestaat en dat voor een hooger bedrag dan den marktprijs aan den man gebracht wordt, komen de smokkelaars om den alleenhan delaar afbreuk te doen. Er zyn immers winsten te behalen, en hoe grooter winst hoe meer sluikhandel. Nu is het prijsverschil nogal groot. Op Java is de opium te verkrijgen tegen een prijs die vijftienmaal dien van de opium te Singapore overtreft. Het afzetten der smokkelwaar op de kust gaat heel gemak kelijk. Het geringe gewicht en omvang der opinm maakt smokkelen gemakkelijk. Dit alles te zamen geeft reden om te ge- looven dat de sluikhandel sterk toenemende is. Een oudpachter een Chinees zyn naam is Ben-ih-Sam beweert dat er twee maal zeoveel opium wordt ingesmokkeld dan van gouvernemeatswege ingevoerd. En de grootste smokkelaars zyn de pachters. Wanneer deze toch alleen verkochten wat het gouvernement hun aflevert, daa leden zij verlies. En hij loopt in den regel vrij, dank zij zyn zoogenaamd ambtenaarschap en omdat hij dan toch pachter is. Om de eerste reden ontziet men hem, om de tweede ziet men hem door de vingers. Bovendien loopt hij nimmer straf op, want hy laat een ander do waar binnen smokkelen. Hij zelf staat er zoogenaamd buiten. En vraagt gij nu of deze smokkelhan del met zyn zedeloozen ontzenuwenden omhaal niet kan ophouden, bijaldien 't Gouvernement de opium tegen den gewo nen marktprijs verkrijgbaar stelt, dan moet het antwoord luiden, dat men dan nog niets gevorderd is, dewijl de pachter ge bonden is aan ds door 't gouvernement beperkte hoeveelheid. Om dus al zyn klanten te bedienen moet hij smokkelen. Maar waarom dan hem niet vergund zooveel te koopen als hij voor den verkoop noodig heeft? Dit is in de jaren 1870 '73 beproefd. Toen steeg wel de genomen hoeveelheid. Maar de pachtsommen daal den zeer. Terwijl de smokkelhandel nog niet geheel ophield.De pachter toch heeft er belang bij dat 't gouvernement niet precies weet hoeveel en hoe veel opium hij ompet; want dan kon zijn pacht wel eens opge slagen worden. Het is hier een onhoudbare positie. Pachters en bevolking beij veren zich om 't gouvernement beet te nemen zij weten dat het gouvernement dit weet en ziet, doch machteloos is ben te keeren. Ditont- zedelijkt de bevolking, ondermijnt het gezag en versterkt de positie der gewe- tenlooze bent die te kwader ure op 'terf onzer Oost-Indische bezittingen werd toege laten. Wij zwijgen hierbij van het ellendige visitatie-stelsel, dat de maatregelen tegen den smokkelhandel vergezelt. De Inlander moet altijd zijn huis open stellen voor een ambtelyk onderzoek; mannen en vrouwen moeten maar altijd klaar staan om zich aan den lijve te doen visiteeren; de grofste onzedelijkheid wordt hierdoor in de hand gewerkt. En hoe staat het met de welvaart? Dat de opiumschuiver naar ziel en lichaam door het opium verteerd wordt, zagen wij reeds. Maar wat te zeggen van het groote kapitaal, ruw geschat, groot minstens vijftig miljoen guldendie jaarlijks door de gezamenlijke gebruikers aan opium wordt weggeworpen, en waarvan slecht» een gemeen woord in dit verband 'slechts vijftien miljoen in de schatkist vloeit, ter wijl al het andere in de zakken der pachters terecht komt? Is 't to verwonderen dat bij een dergelijke jaarlijks terugkomende aderlating gansch een volk zijn ondergang tegemoet snelt? Heden vierde de grijze weezenvriend George Muller te Bristol zijn 90 sten ver jaardag. Hg is een merkwaardig getuigenis in de gsmeente des Heereu dat het geloof veel vermag. Als een andere Saulu» van Tarsen van een blakenden vijand tot een zachtmoedig en getrouw kind des Heeren bekeerd, heeft hij nu reeds meer dan zestig jaren zijn leven gewijd aan de verzorging van weezen. Hij beeft een zeer lichtzinnige jeugd achter zich. Zells op zijn twintigste jaar had hij nog nooit in den Bijbel gelezen. Maar aan de hoogeschool bracht de Heere hem tot zichzelveu en sinds dien tijd arbeidt hij onvermoeid in den wijngaard des Heeren. Als „een stille in den lande", geen gerucht makend, niet vragend of klagend, maar alleen uit 's Heersn hand levend, dien hij zijn nooden bekend maakt en zyn dank brengt na geschonken verhooring. Zoo leeft hij met zyne ruim tweeduizend weezsn, in de vele en groote stichtingen d»or hem tot stand gebracht. En velen in Engeland zijn blijde dat zij op hun levenspad dezen grooten man mochten ontmoeten. George Muller is door Gods genade een geloovige metterdaad. Hij heeft zijn leven lang des Heilands woord in gedachtenis gehouden Wanneer ik u uitzond zonder buidel of zonder male, heeft u ook iets ontbroke» Hij had geen cent toen hij den bouw zijner weeshuizen begon, eu de Heere heeft 't hem doen gelukken. Menigeen be gint met machtig kapitaal en scboone vooruitzichten ora ten slotte toch nog te gronde te gaan. Wie nog naar de oorzaak hiervan vragen zou, die zou George Muller kennende vragen naar den bekenden weg. 28 Sept. '96. Als candidaten voor de Tweede Kamer (vacature-Haffmans te Yenlo) worden door de L. K. nog genoemd de heereu Ch. Hou- ben, burgemeester van Yenlo, Quaedvlieg, oud-inspecteur bij de staatsspoorwegen, en A. Haffinans, broeder Van den overledene. Ook de heeren Rutgers van Rozenburg, lid der Tweede Kamer voor Amsterdam en Bool, lid van Leiden, wenscheti als de nieuwe kieswet in toepassing komt, niet meer in aanmerking te komen. Yoor de betrekking van lid van den raad van state, in plaats van den heer Yan Panhuijs, komen in aanmerking, „zegt men", de heeren Gleichman en A. Mackay, bei den oud-ministers. De heer J. van Oostveen te Middel burg is benoemd tot ambtenaar bij de Nsd. Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij. Op het Adres van Antwoord der Tweede Kamer op de Troonrede is het vol gende schrij ven bij den voorzitter der Ka mer ingekomen van den directeur van het kabinet der Koningin „Ingevolge de bevelen van Hare Maje steit de Koningin-weduwe, Regentes, heb ik de eer U HoogEdelGestrenge te verzoe ken aan de Tweede Kamer der Staten-Ge- neraal deu dank van Hare Majesteit te willen overbrengen voor het Hoogst Derzel- ve, onder dagteekening van den 22en Sep tember 1896 aangeboden Adres van Ant woord op Harer Majesteits rede bij de opening der zitting van de Staten-Generaal. „Hare Majesteit draagt mij tevens op U HoogEdelGestrenge te verzoeken aan de Kamer mede te deelen, dat het Hoogstde- zelve zeer aangenaam was de verzekering te ontvangen, dat de Tweede Kamer Hare Majesteits vertrouwen op baren ijver en tooweidiug tot het volbrengen van hare veelomvattende taak op prijs stelt, en dat ook zij haren arbeid, onder Gods zegen, hoopt te doen strekken tot welzijn van het vaderland". De heer J. G. Sillem te Amsterdam, lid der commissie van beheer van het pensi oenfonds van Patrimonium en bestuurder van vele Christelijke pbilantropische stichtingen is aldaar gisteren overleden. De overledene was commissaris van de Hollandsche Hy potheekbank en andere financieele onder nemingen en ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en enkele buiten- landsche orden. Zijn heengaan is een groot verlies en zal do .r velen in en buiten de stad zijner inwoning diep worden gevoeld en betreurd. Algemeene Vergadering van het pol- derbetuur van Walcheren gehou den te Middelburg ep Zaterdag den 26 September 1896. Na opening der vergadering door den Voorzitter, stelt deze onmiddellijk aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van de bij de laatste verkiezing herbenoemde Commissarissen Loelf, Cysouw,Cevaal, Dron ken en Snijders en den nieuw gekozen commissaris Lantsheor, en wijst tot dat onderzoek aan de heeren Sprenger, Allaart en Franke. Na eene korte pauze brengt de heer Sprenger namens de onderzo ekscemmissie rapport uit, waarvan de conclusie is dat, aangazien alle stukken in orde bevonden zijn, tot toelating kan worden besloten. Hierop worden de herbenoemden door den voorzitter geluk gewenscht en ver zoekt deze den griffier het nieuw gekozen lid Lantsbeer ter vergadering binnen te leiden. Hieraan voldaan, wendt de Voorzitter zich tot den heer Lantsbeer, die in zijne handen den door de wet voorgeschreven eed afgelegt, met de woorden Ik wensch U geluk mot het blijk van vertrouwen dat de ingelanden u geschonken hebben en hoop dat D hier een lungduvigen, nut tigen en aangenamen werkkring zult mogen vinden, die ten voordeele des polders moge strekken, waarna de heer Lantsheer de presentielijst teekent en zitting neemt. De notulen der laatste algemeene verga dering van 18 April worden door den griffier voorgelezen en zonder bemerkingen vastgesteld, waarna de Voorzitter mede deelt dat van den heer Snijders bij hem is ingekomen een voorstel om eene com missie te benoemen met opdracht, onder leiding van den Voorzitter van het Pol derbestuur, te onderzoeken of de belangen des polders zouden kunnen bevorderd wor den door een aanslag in het dijkgeschot van de gebouwde eigendommen binnen den polder gelegen. Dat voorstel wil de Voorzitter behandelen na afdoening van de punten der agenda, waartegen niemand zich verzet. Alsnu verleent de Voorzitter het woord aan deu heor Dronkers, die, met de heeren Corré en Cijsouw belast geweest met het nazien der poldetrekening over 1895, des wege rapport zal uitbrengen. De conelusie vaH dat rapport is dat de commissie, na nauwgezette vergelijking met de daarbij behoorende bescheiden, de rekening over 1895, heeft accoord bevonden, weshalve zij voorstelt lo. die goed te keuren tot een bedrag in ontvang van f 343466.59Vs in uitgaaf van f 324265.49, dus met een goed slot van f 19201.03Vï, en 2o. genoemd goed slot op de volgende rekening over te brengen, met welk voorstel, bij hoof delijke stem-ring, men zich met algemeene stemmsn vereenigde. Aan de orde is thans hel voorstel van het dagelijksch bestuur tot vaststelling van het gewoon dijkgeschot over 1897. Om te kunnen voldoen aan art. 133 van het reglement op het bestuur des polders, heeft het dagelijksch bestuur als naar ge woonte voorloopige ramingen doen opma ken van de kosten der werken, welke in 1897 aan de verschillende wateringen des polders zullen behooren te worden uit gevoerd. Deze ramingen bedragen voor de Noord watering f 77980, voor de Oostwatering f10106, voor de Zuid watering f11336, voor de Westwatering f 22561. Totaal f121.983. Verder is geraamd voor Wegen f 9.000, rente en aflossing f69.294, bezoldigingen f 16.300, inspectiën f 700, gebouwen eu assurantiën f 400, lasten f 1.100, brandstoffen f500, drukwerken f 500, kadaster f 300, ver kiezingen f 250, alle andere uitgaven f 3.400, onvoorzien f 7.246, zoodat de uitgaven in 1897 vermoedelijk zullen bedragen f230.973. Hiervan af te trekken de ontvangsten geraamd als volgtEigendommen f 1.850, afwateringsgelden f 577, diversen f 3.564, straatwegen f9.000, totaal f14.991, zoodat bet vermoedelijk te kort bedraagt f 215.982. Om in dat te kort voorzien wordt nu voorgesteld in 1897 van de 15417 hecta- een schotbaar land te heffen een dijkge schot van f 13.50 per hectare en van de 1480 hectaren vrijland een dijkgeschot van f5.30 per hectare. De commissie belast geweest met het onderzoek van het voorstel en bestaande nit de heeren Dronkers, Corré en Cysouw, brengt bij monde van den heer Dronkers rapport nit en concludeert tot aanneming. Bij de beraadslagingen, waaraan slecht» de heer Snijders deelneemt, ineemt deze, buiten bezwaar van het voorstel waarmede hij zich kan vereenigen, er op te moeten wijzen lo. dat voor de herstellingen van de staketwerken aan de Westwatering voor 1897 f 1000 is uitgetrokken, met voorstel om de gezamenlijke kosten over 3 a 4 jaren te verdeelenhjj geeft in overweging of het niet beter zou zjjn die herstellingen in één jaar te voltooien 2o. dat voorgesteld wordt de aanleg van twee nieuwe paalhoofden vóór den zeedijk. Met het oog hierop geeft hij in bedenking of het niet zijne goede zijde zou hebben om, ter ontduiking of zoo men wil, ter jbeper- king van de nadeelen, die de worm steeds aan die paalhoofden toebrengt, gebruik te maken van groen hard hout. Voor her stellingen is dat hout wegens zijne afme tingen kwalijk te gebruiken, maar by nieuwe werken schijnt het de voorkeur te verdienen; althans bij Rijkswerken, nog onlangs te Vlissingen, wordt het gebruikt. De Voorzitter antwoordt den heer Snij ders dat de verdeeling over 3 a 4 jaien van de herstellingswerken van het staketsel aan de West watering niet het minste be zwaar oplevert en, wat betreft het bezigen van groen hard hout voor den aanleg der nieuwe paalhoofden, dit vooralsnog onmo gelijk is. De kosten voor dien aanleg zonden aanmerkelijk stijgen, aangezien dat soort van hout steeds wordt aangevoerd in afmetingen, iwelke niet passend zijn voor onze paalhoofden. Het van Rijks wege aangelegde boofd te Vlissingen heeft f 3500U gekost. Het Bestuur houdt echter een oog in 't zeilmocht later hout aange voerd worden van passende afmetingen, dan zou eene proef kunnen worden ge nomen voor het oogenblik blijft niets anders over dan gebiuik te maken van gecreosoteerd hout, dat bij de tegenwoor dige hoofden goed voldaan heeft. Het voorstel, hierna in omvraag ge bracht, wordt aangenomen tegen stemmen de heeren Loeff, Lantsheer, Sprenger en de Bruijn van Melis- en Mariekerke. Conform het voorsteL des Voorzitters wordt hierna bij acclamatie WestkapelJe aangewezen als de gemeente waar, bij de verkiezingen in 1897 de inlevering van stembriefjes zal geschieden. Alsnu wordt overgegaan tot de benoeming van Voorzitter, Leden en Plaatsvervangers voor het stembureau in 1897. Benoemd worden tot voorzitter de pre sident van het polderbestuur en tot zijne plaatsvervangers de hh. A.de NoodJzn.en A,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1