NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- r HISTORISCH Ho. 152. 1896. 3)oadkdag 24 $epfem6ec. fientfe Inatgftng. VERSCHIJNT F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Indië en het Opium. Buitenlandsch Overzicht. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE VAN G. M. KLEMKERK, te Goes en van 1 5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 Octo ber op ons blad wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nommers GRATIS. Nederland is op een na de grootste ko loniale mogendheid der wereld. Hier ver vandaan, minstens ,ze» weken reizens, ligt in den Indischen Oceaan, ten zuiden van Azië, een groep van eilanden, die aangeduid wordt met d6n naam van Indischen Archipel, Insulinde of Oost-Indië. Te ver van huis, om er eens even te gaan kijken, zegt ge. Zeker Maar voor ons toch van zoo'n groot belang, dat het wel de moeite waard is, er eve* over te spreken. Want bijna geheel die eilandengroep behoort aan Nederland. Dat beteekent nog al watl Op al die eilanden samen, waart an de vier grootste Java, Sumatra, Borneo en Celebes heeten, zoudt ge meer dan veertig maal ons land kannen afpassen. Verbazend l hooren wij u roepen. Ja, en over dat Insulinde voeren wij nu heerschappij. Zwelt uw hart niet van trots Dan hebben we toch nog al wat te be- teekenen, niet waar Neen, wij beteekenen niets en dragen den smaad van alle volken, niettegenstaan de onze groote en ook ryke koloniën. Want op dat rijke en heerlijke Insulinde rust de vloek. De opium-vloek l Nog niet iedereen weet, wat opium is. In China, ia - Engelsch-Indië en nog in eenige heete streken groeit de papaver of maankop. Een enkele maal hebben wy hem hier in de tuinen wel eens gezien. Hier wint men er de zoogenaamde „slaapbollen" van. In de daareven genoemde landen doet men er wat anders mee. Enkele dagen, voordat de bloembladeren afvallen, maakt men kleine insnijdingen in den groenen bol of onrijpe zaaddoos. Zoo'n zaaddoos in het klein komt ook voor aan onze kankerbloem. Uit die insnijdingen vloeit des nachts een witachtig sap, melksap, dat aan den hol stolt of esnigszins vast wordt. De planter verzamelt dat gestolde melksap op papaverblaien, kneedt het tot een soort koek en brengt het zoo in den handel. Dat is opiumeen vergif. De geneesheeren gebruiken het soms als pijnstillend en slaapwekkend middel. Maar het dient ook nog ergens anders toe. Waartoe Kom met mij mee«aar Java, het schoonste van onze koloniale eilanden. Zie zoo, hier moeten wij wezen. Dit is een opiumkit. Hoe die er uitziet en wat daar binnen gebeurt „Een opiumkit is in den regel een klein of groot bamboe gebouw, smerig, vuil, walgelijk, laag en bedompt; en niet meer dan een keet of schuur, die in zeker aan tal hokjes afgedeeld is. In ieder van die hokjes bevindt zich een bale-bale of rustbank, z»o primitief mogelijk van gespleten bamboe vervaar digd, waarop soms een vuile kapokken matras of slechts een matje van gevlochten pandan-bladeren, maar steeds een liederlijk smerig hoofdkussen aangetroffen wordt. De beluste (een man, opiumschuiver ge noemd), strekt zich op deze rustbank uit; een vrouwelijk wezen in den regel jong en welgemaakt, schuift een brandende palita (lampje) naast hem op de bale-bale en reikt hem de toebereide pijp aan een lompen bamboe-stengel, waarop een klein pijpekopje waarin zij een balletje toebereide opium geplaatst heeft. Met' het hoofd op het jtussen rustende, brengt hij den pijpekop bij de vlam der palita en zuigt met lange teugen den rook van het brandende opium- bolletja op, houdt den rook zoo lang mo gelijk in den mond, slikt hem eindelijk in en laat- hem zoodoende in een fijne spiraal uiterst langzaam door de neusgaten ont snappen. Hoewel de werking van het opiumgif (narcoticum) niet dadelijk intreedt, begint zich toch nu reeds een zekere dofheid aan den rooker mede te deelen, een soort luste loosheid, die hem overvalt en hem naar een gro'iteren prikkel doet reikhalzen. Op zijn wenk wordt de pijp andermaal geladen en het rook inzwelgen hervat, en dat gesehiedt zoolang tot de verlangde werking verkregen wordt. In dit tijdperk begint het oog van den rooker dat aanvankelijk dof en glazig was, te glinsterendat oog eerst dwalend en zoekend, alsof het in verrukking de heer lijkste beelden vervolgde, vestigt zich einde lijk op de deern (of meid), die dat oogen- blik bespiedend en verheidend, reeds op de bale-bale naast den verrukte heeft plaats genomen Zoo schetst de heer M. T. H. Perelaer, die Borneo, Sumatra en Java heeft be zocht, de zonde van het opium-misbruik. Hij zegt verder En denkt niet, dat de geheimzinnigheid by die ontuchtige bedrijven voorzit. Zoo wel de buiten- als de binnenwanden der opiumkit zyn van gespleten bamboe ge vlochten en verhinderen al zeer weinig het nieuwsgierig oog, om te bespieden, wat in die zalen omgaat. Een opiumkit staat verre, zeer verre nog beneden een hoerenkast en jenever kroeg. En wie aan dat opiummisbrnik begint, wordt de slaaf dezer zonde. Alle lust tot den arbeid, die bij de Ja vanen toch al niet groot is, vergaat geheel en al. De levenskracht wordt vernietigd. De laatste penning verdwijnt en de armoe grijnst het uitgemergeld rif" als een spook aan. Zoo zinkt hij, de opiumsohuiver, ten grave, een mensch. Een schepsel, behoorende tot hen op wie boven de engelen dit schoone woord van toepassing is: .Wj zijn van Gods geslacht Nu weten wij wel, Perelaar heeft over dreven, zeggen de meuschen. Maar onpar- tydigen die de Indische maatschappij ken nen, hebben verzekerd dat het zoo is ge- ïykhy beschreef; en al is ook maar de helft waar van wat hy in 't boek waaraan deze aanhaling ontleend is, geschreven heeft, dan nog is 't meer dan erg. En zeg nu nieto, dit geschiedt in de kitten. In de woniugen zal 't wel zoo erg niet zijn. Wy verzekeren u het is daar minstens even erg, zoo niet erger. Wilt gij enkele voorbeelden daarvan; nu eens niet door middel van Perelaar in ons bezit gekomen Zendeling Jansz. zal ze u geven, zijne voorbeelden zullen be wy zen dat het opium gebruik dient bestreden en dat er klem mende reden voor bestaan. „Hoor wat akelig benauwd gehuil Treed binnen en zie 1 Een man ligt ge knield op zijn slaapbank en hangt met de omhoog gestrekte armen aan een dwarslat, om alzoo zyn by na stokkenden adem een weinig ruimte te geven. Ook zoo dreigt hy nog te stikken en stoot hy by tusschen- poozen dat naar gehuil uit. Zoo hangt hy bijna onophoudelijk dag en nacht, twee of drie etmalen aaneen, zoolang de aanval duurt, die zich elke twee of drie weken herhaalt. Had hy nu maar opium Die zou hem verlichting schenken. Ach, alles is reeds verteerd aan opiumYoor vrouw eu kinderen is er byna niets te doen. Hy zelf kan geen spijs binnen krijgen, zoolang zyn adem weigert. De vrouw heeft echter nog wat uitgespaard en koopt opium. Hy trekt één, twee malen. Zyn adem is verruimd. Hy kan wat slapen. Het opium schijnt zyn heul, is werkelijk zyn beul. Toen hy voor vele jaren aan aamborstig heid begon te lijden, nam hy daartegen het opium rooken te baat, doch de gewoonte van dat vreesdij k palliatief heeft zijne ademhalingsorganen tot op zulk een graad verzwakt en verwoest. Zyn twee jongste kinderen lijden aan aamborstigheid, als treurige erfenis van hun vader." Een ander tafereel. „Zie dien uitgemergelden grijsaard daar waggelen voor zyn erf. Op een stok leu nend, scharrelt hy eenige schreden voort, al schreiende van onlijdelijke pijnen. Daar stort hy neer met een naren schreeuw. Hy lijdt aan een uitputtende dysenteriealleen veroorzaakt door het opium en gebrek aan voeding. Wat eetlust is, weet hy niet meer. Opiumrook en koffie is byna het eenige wat hij tinnen krijgt. Zoolaag het opium hem genoegzaam ten deel valt, is hij van zyn afkeerwekkende kwaal be vrijd. Maar er is geen geld meer om opium te koopen. En als nu de ondrage lijke pijnen hem even rust geven, weet hy niet anders to doen dan vrouw en kinderen nit te schelden voor luiaards die om hun man en vader niets geven en maar wenschen dat hy dood ware. Eu hij vaart met razen en schelden voort tot een nieuwe aanval der pynen zyn woorden in gekreun en geschrei doet overgaan. Wy noemden hem een grysaard, en ja grijs is hy terdege. Zijne houding en trekken zyn als van een man van 70 jaar. Toch is hy pas 40 jaren oud." Een derde voorbeeld. „Elders ligt eene vrouw met dooreenge- warde haren en een zuigeling aan de uit gedroogde borst te schuiven. Opium droogt het lichaam uit en ontneemt ook den zui geling het natuurlijkste voedsel. Het vermagerde wichtjej houdt niet op met schreien van den honger. Opstaan en wat voedsel voor het kind gereedmaken zou moederplicht zün. Ja, als er iets in huis geweest ware Neen, ze weet beter raad een deel van den bedwelmenden rook wordt het arme schaapje in de keel ge blazen, het stikt er bijna in. Doch eindelijk is het rustig en de hartelooze moeder heeft rust om verder zich en haar kind te ver moorden." Ten slotte dit staaltje „Zie die wandelende of eigenlijk wagge lende mummie. Zyn glazige oogen, zyn wezenloos gelaat zonder de minste uitdruk king, zyn uitgemergeld lichaam, zyn ge kromde rug, zijn knikkende knieën toonen u den kennelyksten marasmus (uittering, wegkwijning) op den leeftijd van 25 jaar. Een idioot is hy er bij. Het is het opium dat hem reeds nu zoo ver gebracht heeft." Legio is het aantal schuivers die van de grootste welgesteldheid tot de diepst ge zonken ellende en armoede vervielen door deze zonde. Zie dien man, een uit velen. Gdijk de overgroote meerderheid der Javanen was hy landbouwer, met eigen huis, en eigen erf met goed dragende vrucht- boomenhy had kippen en eenden, een vruchtentuintje en een sawah ook eenige buffels, een ploeg en een egge. Daarbij oefende hy 't bedrijf van visch vangst uit, of verdiende met allerlei andere bezigheid er nog wat bij. Als daar zijn het ver zamelen van boschproducten, suikerberei ding, matten vlechten, touw knoopen, pot ten bakken, vervaardigen van allerlei bam boe- of ratanwerk. Doch te kwader ure krygt hy de opiumpijp lief. Het duurt niet lang of de lust voor 't bijwerk ver dwijnt; het erf wordt verwaarloosd. Hij werkt niet meer. De buffels, -eerst ver huurd, worden verkochtde landbouwge reedschappen gaan goedkoop van de hand, sawah's en erf komen in andere handen de opbrengst van den verkoop raakt op alles is op. Wat nu? Werken gaan? Maar daar heeft de man geen lust of kracht meer voor. De vrouw moet helpen. Er uit om te verdienen. Te verdienen voor Rjjstveld. opium. Hare kleederen en sieraden, eerst verpand, worden verkocht voor opium. De kinderen, zij sterven van kommer of worden weggezonden. De ellende is onbeschrijfelijk. En zoo is het in vele Inlandersgezinnen Ruim negen tienden der inlanders (zegt Brooshooft) zijn proletariërs! Hoe vreeselijk niet waar! Wat God als geneesmiidel, als hulp- sap gaf, verkeert de booze mensch in een hcilesap. Hoe komen die arme, blinde heidenen aan dit doodend vergif? Wie levert hun dat? En kan die levering niet verhinderd worden Deze vragen verdringen elkander als 't ware in uwen geest. Wie die opium levert? Niemand anders dan de Nederlandsche regeering. Ja zie nog maar eens De Nederlandsche regeering is het, die die arme Bchepselen naar lichaam en geest door de levering van opium ver woest. Onze Regeering zelf drijft dien ziel- verdervenden handel. Zoo vloeien millioenen in onze schat kist, die louter verkregen zijn d®or het „zoeken naar vuil gewin." (Tit. 1 7 enz.) Als de opiumverpacUtingen plaats heb ben, verschijnen daarbij de iambtenaren onzer regeering, in groot ambtelijk kos tuum, met den steelt, op het hoofd, met den degen op zijde, met den statigen rok, geborduurd met eiken- en oranje takken, die zinnebeelde» van fiere man nenkracht en onkreukbaar recht, met het champagneglas in de hand, om de pachters tot steeds hoogere en hoogere pachtsommen te verlokken. Wij gruwen er van. Kan daar geen eind aan gemaakt worden „Zoodra de opium-quaestie aan de orde wordt gesteld", zoo schreef nu wijlen dr. Wijnmalen, „schijnen velen het gebrek te hebben van Oost-Indisch doof te zijn. Men acht haar een te afgezaagd onder werp om, na de reeds rijke litteratuur die daarvan bestaat, nog meer er over te moeten lezen". En toch, het opium-schandaal mag onder ons geen afgezaagd onderwerp zijn. Het moet net zoo lang tot de cons ciëntie der natie spreken, roepen,schreeuwen zelfs; tot zij ontwake ea door den blos dor schaamte op 't gelaat het eerste be wijs geeft, dat zij het geroep heeft ge hoord. Dat zal een begin van beterschap zyn. De minister van koloniën Hasselman schreef eens aan den Koning: „Wie, zoo als ik, jaren lang geleefd heeft te midden eener aan het ainfioen schuiven verslaafde bevolking en in alle kleuren de ellende heeft voor oogen gelui, welke uit het misbruik van den amfioen voortvloeit, moet geneigd zyn om niets te verzuimen ■nat tot bestrijding en onderdrukking van dat euvel strekken kan". De Anti-opiumbond riep voer jaren reeds ter kruisvaart op. Deze oproeping heeft nog geen w er- klank gevonden. De nati8 heeft nog geen flauw begrip van de ellende die het opium, meer nog dan de sterke drank, over dui zenden brengt. Laten men 't haar dan aan 't verstand brengen. De regeering weet van deze dingen wel. Maar ook het volk moet ze weten. Weinig nieuws. En dat er is, is slecht. Zoo mag de journalist wel klagen die eenmaal 's weeks 't buitenlandseh overzicht aan zijne lezers op te disschen heeft. Wij vestigden reeds vroeger de aandacht op zoo mennig tooneel van strijd en wrok en kuiperij, en op zoo velerlei dat den lezer zien deed, hoe verre de staatkunde van vorsten en volken nog verwijderd is van de volmaaktheid. Om ons te bepalen tot de bekende ge schiedenis, vestigen wij de aandacht op Spanje en Turkije. Twist van binnen en oorlog van buiten, innerlijke zwakheiden zwakheid in het beheer der buitenbezittin gen kenmerken deze twee ee*s zoo mach tige rijken. Turkije moordt nog maar steeds het beste deel zijner bevolking uiten Spanje slaagt er nog maar niet in zijn oproerigen onder danen in Amerika het zwijgen op te loggen. Onderwijl bedreigen de anti-monarchale partijen laatstgenoemd rijk en de mogend heden liggen op hun loer, om aan eerst genoemd rijk de kracht zijner betoogen te doen gevoelen. In Spanje onttrekken verscheidene jonge mannen zich aan den krijgsdienst en deser- teeren naar Frankrijk, dewijl zij niet wen schen geprest te worden voor Cuba. En toch is versterking van het Spaansche ieger op dit oproerige eiland dringend noodig wegens de groote sterfte onder de regeerings- troepen40 procent per jaar. Ook op de Philippijnen heeft Spanje neg altijd de handen vol, ai behalen de regoe- ringstroepen in en om Manilla nog- al over winningen. Toch blijft de toestand daar zeer gevaarlijk. Kloosters worden geplun derd monniken vermoord, aanslagen ge smeed en dynamietbommen gevonden. En de Japansche regeerir.g steunt de beweging. Nauwelijks is de Turksche regeering er in geslaagd de gemoederen een weinig te ltalmeeren, of weder komt de tyding uit Klein Azië dat in Kharport een zeshonderd Armenische Christenen door Koerden zijn vermoord. Bij Hasskoer worden de Chris tenen nog steeds ten bloede toe vervolgd. In 't geheel moesten 25000 hunner gedwon gen het land veriaten. Is 't te verwonde ren, schoon in geen geval te verdedigen, dat de Armeniërs tegenmaatregelen »emen, en in Anarchistische ïaadslagen hunne kracht zoeken Reeds werd een partij bommen, uit Skoetari, een van Constantinopels voorste den, gezonden, door de regeeriug in beslag genomen wat weer nieuwe bloedige arres- tatiën en mishandelingen ten gevolge had. En intusschen gaan de vorsten van Europa voort met als Gallio zich geen van deze dingen aan te trekken. Zij reizen en trek ken maar, ontvangen bezoeken of leggen bezoeken af. En de ministers, de raads lieden der vorsten, zetten de oude staat kunde van jalousie de métier voort. Zij gunnen elkander de eere en den buit niet en laten liever de zaak blauw blauw. Rusland als de meest genabuurde natie, de aangewezene om haar nee plus ultra ie doen hooren, weigert hare hulpen de Czaar die in Abdoel Hamoed een gewillig werktuig voor zijne plannen heeft, zal zich wel wachten eene poging om den Sultan te onttronen uit te lokken. Slechts één man is er die luide zijne stem tegen den Christenmoord verheft; het is de groote oude the grand old man de Engelsche oud-minister Gladstone. Hij laakt zeer de werkloosheid der vor sten, de zwakheid van den Sultan, het geduld der natiën bij deze vermoording van zjovele broeders. Hy heeft in Enge land eene beweging weten uit te lokken, een beweging van uit Birmingham uitge gaan, om van de regeering maatregelen te vragen tegen het Turksche Schrikbewind. Wie zou niet van harte hopen dat dit pogen van den ouden staatsman met gun stig gevolg gekroond werd en dat deze schoone triumf hem, den belijder des Hoe ren onder de staatslieden, op zyn zeer hoo- gen leeftijd nog mocht zyn vergund. Over de ontvangst van den Czaar in Engeland schreven wy elders in ons blad iets. Vermelden wij nog dat het Engelsch- Egyptische leger reeds eenige malen de Derwischen in het land aan den Nijl go-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1896 | | pagina 1